maandag 24 april 2023

Databases gebruiken deel 3

Vorige week trachtte ik de lezers te overtuigen dat competitief correspondentieschaak dood is. Echter dat betekent niet dat er geen correspondentieschaak meer gespeeld wordt. Een correcte remisepartij kan best mooi en onderhoudend zijn. Correspondentieschaak is een goede school om met databases en schaakprogramma's te leren werken. Sommige spelers spelen het ook om eens hun lievelingsvarianten te testen tegen de beste tegenstand. M.a.w. er zijn tal van andere niet competitie-gerelateerde redenen om toch nog correspondentieschaak te blijven spelen.

Als bordschaker zie ik de correspondentiedatabase vooral als een openingsdokter. Heb ik ergens twijfels over een opening dan is correspondentieschaak altijd het eerste adres waar ik aanklop. De dokter vertelt mij niet alleen heel snel of een opening gezond of dubieus is maar zorgt ook dikwijls voor een medicijn wanneer een opening moet worden opgelapt. Een ploeggenoot bij de stukkenjagers vroeg mij laatst hoe ik mijn openingsrepertoire opbouw en daarop antwoordde ik dat het veel copy paste werk is van sterke correspondentiespelers (+2400 iccf-ratings). De correspondentiedatabase heeft "mijn" Hollands al vele keer gered.

Dus is het ook logisch dat vandaag in heel veel correctere openingen wit geen enkele kans meer maakt op een openingsvoordeeltje. De methode die ik beschreef 9 jaren geleden in deel 1 werkt voor geen meter meer. Filteren op winstpartijen voor wit gespeeld in de 4 laatste jaren, levert zelden nog een hit op. Powerplay in de zin van de oude school waarin een speler een wit openingsvoordeel gradueel uitbouwt tot winst (wat ook vroeger nog vaak samenging met de wetenschappelijke aanpak) behoort definitief tot het verleden.

Tegenwoordig zien we daarom ook veel spelers bewust kiezen om helemaal geen enkele inspanning meer te doen om openingen met wit te bestuderen. Van bekende paden wordt snel afgeweken. Alle energie gaat naar het middenspel. Bovendien wordt deze aanpak gestimuleerd nu steeds meer tornooien kiezen voor dagelijks dubbele of zelfs driedubbele ronden. Uit ervaring weet ik dat je snel moe wordt indien je in zulk type tornooien partijvoorbereidingen combineert met spelen.

Persoonlijk voel ik mij niet aangetrokken om op die wijze te schaken. De opening heb ik altijd een fascinerend onderdeel gevonden in het schaken en dat zomaar weggooien vind ik zonde. Met het witte kleur je tegenstander onder druk zetten vanaf zet 1 blijft vandaag mogelijk in bordschaken. We zijn geen computers noch kunnen computers consulteren zoals in correspondentieschaak. Bepaalde zetten zijn bijzonder lastig te vinden zonder computer en hier komt correspondentieschaak weer van pas. Correspondentiepartijen staan bol van de lastige computerzetten. In de open van Marienbad aarzelde ik daarom niet om een hyperscherpe variant in de Caro-Kann in de cruciale 5de ronde met mijn rechtstreekse concurrent voor de tornooioverwinning binnen te gaan.
We hadden beiden bijna nog alle bedenktijd in de slotstelling. Mijn tegenstander gaf achteraf toe dat hij exact dezelfde lijn had voorbereid. Ik baalde want ik had uiteraard gehoopt op een ander scenario. Verschillende zetten waren helemaal niet evident voor zwart zoals bovenstaande analyses ook aantonen. Anderzijds ik moet toegeven dat het wellicht allemaal te voorspelbaar was. T.e.m. zet 14 staat een partij van mezelf in de database reeds en er zijn 38 correspondentiepartijen bekend met de slotstelling. Dat is trouwens ook iets wat mij geregeld opvalt in modern correspondentieschaak. Iedereen beschikt over dezelfde topprogramma's draaiende op snelle hardware waardoor heel veel identieke partijen worden gespeeld.
Talloze remises in correspondentieschaak met exact de slotstelling van bovenstaande bordpartij

Nu zelfs indien Jakob geen correspondentiepartijen checkt (ik vermoed zoals de meeste schakers) dan bestaan er ook nog 2 bordpartijen van meesterniveau met de slotstelling. Dan had ik toch kunnen op voorhand vermoeden dat de kans klein was dat Jakob de slotstelling niet zou kennen. Mijn enige excuus voor de "domme" openingskeuze is dan ook dat ik weinig tijd had voor die partij wegens de dubbele ronde (2de van de dag) en ik evenmin ooit eerder een uitgebreide studie had gemaakt van die opening.

In elk geval dit voorbeeld toont aan dat het volgen van moderne correspondentiepartijen kan leiden tot hersenloze remises. Ik zeg "kan" want mits wat grasduinen in de correspondentiedatabase ben ik ervan overtuigd dat het ook mogelijk moet zijn om bordspelers te verrassen. In de correspondentiedatabase staan ook heel wat scherpe unieke remisepartijen. Dus zowel in correspondentie- als in bordschaak vind je van die partijen geen duplicaten. De kans is bijzonder klein dat een bordspeler die kent (zeker op mijn niveau). De opening zonder kleerscheuren doorkomen is dan absoluut geen evidentie tegen iemand die dit net heeft voorbereid.

Brabo

woensdag 19 april 2023

Correspondentieschaak is dood

In een reactie op mijn vorig artikel schreef ik dat netwerken in het schaken belangrijk is. Wel dankzij mijn persoonlijk netwerk slaag ik er al 10 jaar onafgebroken in om de correspondentiepartijen van iccf te downloaden (ICCF schermt zijn database sinds 2013 af van niet-leden). 2 keer per jaar contacteer ik hiervoor een vriend die lid is van ICCF en in ruil/ uit dank stuur ik dan enkele van mijn analyses die hem mogelijks interesseren. Die iccf-partijen gebruik ik vervolgens in partijvoorbereidingen (zie o.a. mijn artikel uit 2014 databases gebruiken) en om openingen in detail te bestuderen zie artikel uit 2016 openingen studeren deel 2).

Ik ben ervan overtuigd dat het mij een (klein) voordeel oplevert t.o.v. mijn tegenstanders want de overgrote meerendeel van de bordschakers (zelfs professionals) zijn niet of nauwelijks op de hoogte van wat er in correspondentieschaak gebeurt. Anderzijds merk ik wel op dat er van mijn oorspronkelijke doel om via die correspondentiepartijen enig voordeel voor het witte kleur te vinden tegen elke opening niets meer van overblijft.

Er wordt al jaren gescheven over de dood van correspondentieschaak. In 2015 publiceerde ik Computers worden autonoom waaraan ik aangaf hoe hoog het remisepercentage was geworden in het wereldkampioenschap van correspondentieschaak. In 2019 volgde opnieuw een artikel Computers worden autonoom deel 2 waarin ik die trend op wereldkampioenschappen van correspondentieschaak meer in detail besprak. In 2020 is het dan zover met het eerste toptornooi in correspondentieschaak waar alle partijen in remise eindigden zie Praktisch schaken deel 2. Vandaag in 2023 stel ik vast na het ontvangen en bekijken van de meest recente databases van iccf dat correspondentieschaken helemaal dood is. Ik leg uit met behulp van onderstaande tabel.
Beide spelers hebben +2450 ICCF-rating

Dat het remisepercentage groeit over de jaren valt onmiddellijk op. Echter 100% wordt nog net niet gehaald dus helemaal dood is correspondentieschaak niet of toch? Wel als ik kijk naar de 6 beslissende partijen van 2022 (correspondentiepartijen duren vaak meer dan een jaar dus de resultaten van de meeste partijen gestart in 2022 moeten nog binnenkomen) dan merk ik op dat geen enkele beslissende partij tot stand kwam met normaal spel (waar beide spelers dus de beste zetten trachten te vinden). Elke beslissing kwam er omwille van totaal andere redenen:
  • Schrijffout (verkeerde zet doorgeven/ verkeerde stelling thuis geanalyseerd)
  • Gebruik van oudere software/ hardware die heel makkelijk weerlegd wordt door recentere (speler wilt stoppen met correspondentieschaak en doet niet meer de moeite om er tijd/ geld aan te spenderen)
  • Verliezen op tijd (sterfte van de speler, speler verliest compleet de interesse en wilt de partij zelfs niet meer uitspelen)
Bovenstaande partij was 1 van die 6 beslissende partijen uit 2022 en wits laatste zet laat duidelijk wezen dat er iets heel vreemd aan de hand was. Ik vermoed een schrijffout/ slip of de muis maar geenszins een zet die je kan verwachten van iemand van dit kaliber in correspondentieschaak. Ik denk zelfs in bordschaken dat zoiets totaal onverklaarbaar zou zijn tenzij met opzet er verloren wordt (zie bv. Gibralter: You Yifan resigns in 5 moves.)

M.a.w. als we dit soort vreemde partijen uitsluiten dan ligt het (voorlopige) remisepercentage op 100% in correspondiepartijen van 2022 tussen +2450 spelers. Dan is uiteraard de volgende vraag: Waarom precies 2450 elo? Wel daaronder zie je de eerste normale beslissende partijen. Oh dan kan je toch niet stellen dat correspondentieschaak dood is of niet?

Ik vind persoonlijk van wel. Als je naar de ICCF-ratings kijkt dan ben je met 2450 elo pas nummer 375 op de ranglijst en dan worden enkel nog maar de actieve spelers met een vaste elo in beschouwing genomen. In 2020 gaf ik aan dat een heel klein aantal correspondentieschakers erin slaagt om nooit nog een partij te verliezen. Vandaag bewijzen ongeveer 500 correspondentieschakers dat ze geen partijen meer kunnen verliezen. Mits het kiezen (gemakshalve copieren van de elitespelers) van een solid openingsrepertoire + moderne hardware/software opstelling is het voor iedereen vandaag mogelijk om geen partijen meer te verliezen in correspondentieschaak.

De spelers die onder de 2450 elo toch nog partijen verliezen doen dat dus omdat ze ofwel verouderderde hardware/software gebruiken en/of liever hun lievelingssystemen spelen dan een onbekend/ onbemind openingsrepertoire. Ik zeg daarom dat competitief correspondentieschaak in zijn huidige vorm dood is. Dit betekent echter niet dat correspondentieschaak helemaal geen toekomst meer heeft.

Als we echt nog een competitie willen hebben dan moeten we afstappen van vrij openingen te mogen kiezen en moeten we (zoals in computerschaak al ruim een decennia geleden is gebeurd) naar opgelegde openingen. De lopende TCEC superfinale seizoen 24 toont aan dat de mogelijkheden met zulk concept eindeloos zijn. Tenslotte blijft correspondentieschaak natuurlijk de ideale plaats voor thematornooien. Schaken is bijlange nog niet opgelost dus er valt nog enorm veel te ontdekken maar dan moet je wel bereid zijn om van de hoofdlijnen af te stappen.

Brabo

donderdag 13 april 2023

Slechte verliezers deel 2

Iedereen die geregeld online speelt, zal het wel al eens meegemaakt hebben na een overwinning. De tegenstander kan het niet laten om nog even na te trappen. Desalniettemin moest ik laatst toch glimlachen en had zelfs even medelijden toen ik het volgende las: "Proficiat, je mag trots zijn om op die manier te winnen van iemand die in het ziekenhuis ligt met een slechte internetconnectie".

Excuses zoeken dat is menselijk. Het is ook zo dat spelen in ideale omstandigheden bijna nooit voorvalt dus er valt meestal wel over iets te klagen. De Zwitserse grootmeester Noel Studer schreef enige tijd geleden een gids om het juist tornooi te kiezen en de Armeense grootmeester Grigoryan Avetik raadde heel recent nog aan enkel te spelen wanneer je er echt zin in hebt. Echter uit ervaring weet ik dat dit soort goed bedoelde raad er al snel kan toe leiden dat je weinig of helemaal niet meer schaakt.

In bordschaken zijn de meeste schakers eerder terughoudend om excuses in het openbaar te verkondigen omdat je dan natuurlijk ook gezichtsverlies als slechte verliezer lijdt. Ik was dan ook verwonderd toen eind 2021 een Duitse tegenstander na de partij openlijk aangaf dat hij het helemaal niet fair vond dat ik gewonnen had (zie elo-inflatie deel 2). Ik had volgens hem de overwinning gestolen. Gelukkig was ik voldoende alert om niet op de opmerkingen te reageren want ik zag recent hoe snel zoiets kan escaleren.

Zo ervaarde ik in Cap d'Agde 2022 en Marienbad 2023 hoe een arbiter uiteindelijk moest tussenkomen bij enkele spelers die elkaar duidelijk rauw lustten. In Cap d'Agde was een speler zelfs de volgende dag nog niet bedaard en pas na tussenkomst van de organisatie kon de ronde van start gaan. Mijn medereiziger in Marienbad denkt dat deze incidenten een gevolg zijn van 2 jaar online schaken. Spelers zijn het gewoon geworden om meer emoties te ventileren online en doen dit nu ook in bordschaken. Het klinkt niet onlogisch voor mij maar er is meer studie nodig om te zien of dit alleenstaande gevallen zijn of er meer aan de hand is.

Trouwens dan is online ook een stuk veiliger dan bordschaken. Ik herinner mij uit het verleden gevallen van fysiek geweld bij een schaakpartij waar zelfs al eens de politie moest tussenkomen. In Cap d'Agde kwam het gelukkig niet zo ver alhoewel het gedrag in de laatste ronde van de tegenstander van mijn medereiziger op zijn minst beschamend was. Opgeven wordt normaal bevestigd door handschudden. Wel die speler vond het blijkbaar ok om zijn frustraties af te reageren door zo hard mogelijk de hand te drukken bij het opgeven in die mate dat mijn medereiziger met moeite een schreeuw van pijn kon onderdrukken.

Nu dit zijn extreme uitzonderingen en de meest voorkomende reactie van een slechte verliezer is zich zo snel mogelijk uit de voeten te maken. Het notatieformulie is nauwelijks ondertekend of de (ex-)tegenstander is al niet meer in velden te bespeuren. Dat zijn we uiteraard allemaal gewoon uit online schaken. Nieuw was voor mij een tegenstander in Marienbad die i.p.v. het correcte 1-0, 0-1 als resultaat opschreef en dit mij liet ondertekenen. De slotstelling was overduidelijk gewonnen voor mij (zie hieronder) maar ik weet niet of ik de winst nog had kunnen opeisen na ondertekening.
Slotstelling 0-1 ??
Ja zulke dingen gebeuren per ongeluk maar ik twijfel of dit hier het geval was. Ik had namelijk tijdens de partijvoorbereiding gezien dat de speler in kwestie vrij recentelijk minstens 3 keer uitgesloten was online voor valsspelen op zeer korte tijd. Het is dus een speler die duidelijk weinig bekommerd is om ethiek (omwille van de zeer jonge leeftijd publiceer ik zijn naam niet). Zijn persoonlijke trainer hield ik daarom ook nauwlettend in het oog tijdens onze partij.

Valsspelen heeft heel vaak een link met slechte verliezers. Trouwens ik ben de laatste maanden bijzonder hard geschrokken over hoe groot het probleem wel is op chess.com. Ik ben door problemen met anonimiteit (zie Anoniem deel 2) recent overgeschakeld van lichess naar chess.com maar die site wordt overspoeld door valsspelers. Bijna dagelijks krijg ik meldingen zoals hieronder.
In ruim 2 maanden kreeg ik zo al 405 elo als compensatie. Soms vraag ik mij zelfs af of ze bij chess.com niet te snel iemand als valsspeler bannen. 1 uur na het creëren van onderstaande account, had chess.com al ingegrepen.
In een recent interview had de Russische topgrootmeester Daniil Dubov over hoe hij online schaken haat. Soms denk ik ook of ik niet beter mij enkel nog bezighoud met het bordschaken want eerlijk gezegd daar blijft het fenomeen valsspelen en ruimer genomen slechte verliezers een zeldzaamheid. De meeste bordspelers zijn heel correct en bovendien geraak je in tegenstelling tot online schaken al heel snel aan de publieke schandpaal bij afwijkend gedrag.

Brabo

maandag 3 april 2023

Default tijd

Eind vorig jaar heb ik voor het eerst in mijn schaakcarriere een forfait gegeven. Hola zullen sommige zeer oplettende lezers dan zeggen, dat heeft onze Brabo al eens geschreven in het artikel Byes. Dat klopt maar in 2018 betrof het een forfait die ik gaf voor een partij van mijn zoon Hugo. Deze keer was het voor mijn eigen partij en dat is toch iets helemaal anders.

Het was ook een heel vreemde forfait waardoor ik mezelf zeker niet populair heb gemaakt. Mijn beslissing om forfait te geven, werd pas gemaakt in de tornooizaal op enkele meters waar mijn tegenstander geduldig op mijn eerste zet zat te wachten. Er was evenmin sprake van overmacht dus het was een heel bewuste persoonlijke keuze. Last but not least betrof het een teamcompetitie in de meesterklasse (hoogste afdeling) van Nederland waardoor mijn teamgenoten allerminst gelukkig waren met die plotse op het eerste zicht compleet absurde forfait. Dat vereist uiteraard enige uitleg. 

Ik schreef 2 artikels geleden dat ik veel meer succes heb met mijn partijvoorbereidingen in de Nederlandse interclub dan de Belgische interclub. Wat ik toen niet vermeldde, is dat ik hiervoor gemiddeld 12 uren per ronde in de Nederlandse interclub uittrok om het repertoire van een heel legertje mogelijke tegenstanders (want willekeurige opstelling) in detail te bestuderen. Dat was dus ook het geval voor die bewuste forfait van de 5de ronde op 17 december 2022.

Voorbereidingen op partijen in de meesterklasse start ik daarom al enkele dagen vooraf op. Bovendien had ik eind vorig jaar nog enkele dagen verlof op overschot zodat ik besliste om die te gebruiken voor die partijvoorbereidingen. Zo nam ik ook vrijdag 16 december een dag vrij om van 's ochtends tot 's avonds mij uitsluitend bezig te houden met die ronde. Goed gek die Brabo, hoor ik al denken en daar houdt het nog niet mee op. Ik speel dit jaar voor de Stukkenjagers (schaakclub in Tilburg) helemaal op eigen rekening. Ik betaal lidgeld, word niet betaald om te spelen en draag alle onkosten zelf.

Organisatorisch trek ik eveneens mijn plan. Dit weekend zorgde ik zelf voor een hotelovernachting in Heerenveen om de wedstrijd in Groningen (60 km verder) goed uitgerust te kunnen meespelen. Alle verplaatsingen maak ik in de Nederlandse interclub met mijn eigen auto. Echter parkeren is voor mij vaak de grootste zorg. Auto's zijn niet koning in Nederland en zeker in grote steden is parkeren niet eenvoudig (en vooral duur). Om die reden was ik vrijdagavond 16 december nog laat aan het mailen met de ploegleiding om advies in te winnen over het parkeren in Tilburg. Het was mijn allereerste thuismatch voor de Stukkenjagers en ik was nooit eerder in Tilburg geweest.

Zaterdag vertrok ik daarom ook 2 uren op voorhand om voor het eerst de 90 km zonder stress te kunnen overbruggen. Uiteindelijk had ik een half uurtje over na parkeren dat ik gebruikte om rustig mijn boterhammen op te eten in de auto en een laatste keer mijn nota's te overlopen. 10 minuten voor 13u kwam ik aan bij het speellokaal dus ruim de tijd voor nog een sanitaire stop en mij rustig naar mijn bord te begeven. Echter vanaf toen liep de ronde helemaal anders dat ik verwachtte. Al enkele meters voor het clublokaal voelde ik dat er iets mis was. Normaal zie je altijd schakers in de buurt van een schaakclub bij de start van een ronde maar nu was er niemand. Dat de wedstrijdleider al aan de deur mij stond op te wachten, was op zijn zachtst gezegd vreemd. "Snel, loop naar je bord, je bent nog net op tijd om mee te spelen" was de vreemde begroeting. "Ook een goedemiddag maar ik ga eerst naar het toilet" antwoordde ik. "Ok maar haast je, je klok loopt al bijna een uur" kreeg ik als antwoord.

De interclub start in Nederland om 13 uur maar het reglement laat toe om als club een uitzondering op te krijgen en jawel ik wist niet dat mijn eigen club De Stukkenjagers begon om 12 uur. Helemaal vrijuit ga ik niet want uit een ver verleden (2005 toen ik nog voor De Pion Roosendaal speelde) wist ik dat er mogelijks uitzonderingen in de Nederlandse interclub bestaan maar ik dacht zoiets had men mij toch verteld bij mijn vraag over het parkeren. Blijkbaar viel de euro niet bij de Stukkenjagers dat ik pas in de 5de ronde mijn eerste thuiswedstrijd zou spelen. Kortom het was een misverstand maar eentje waardoor ik plots een partij moest spelen met bijna een uur minder tegen een internationaal meester die een dikke 150 elo sterker was.

Ik beschouw mezelf zeker geen slechte ploegspeler (zie mijn artikel ploegencompetities) maar er zijn grenzen. 18 jaar geleden speelde ik Franse interclub en zei ik geen woord over de straftijd die ik meermaals aangesmeerd kreeg door de ploegkapitein die te laat aanwezig was ondanks ik zelf ruim op tijd was en van veel verder kwam. Ik heb eens een seizoen meegereden met iemand die elke wedstrijd (veel) te laat kwam op verplaatsingen. Hij was van mening liever te laat dan te vroeg want het zou maar eens kunnen zijn dat iemand hem zou aanspreken voor de partij (schakers zijn vaak niet de meest sociale wezens). Of nog erger was wanneer ik zelf chauffeur was en het altijd dezelfde was die te laat op de afspraak was waardoor we te laat vertrokken. Ik word te oud voor dat soort geintjes. Niemand kan mij verwijten dat ik de wedstrijden niet serieus aanpak en ploegspeler moet van beide richtingen komen. Ik ga echt geen partij op een half uur meer spelen als ik 12 uren gewerkt heb aan de voorbereiding ....

Dus het gaat mij eerder om het principe dan de tijdshandicap alhoewel die ook aardig oploopt bij een uur achterstand. Ik heb de formule van het vorig artikel er nog eens op losgelaten en ik snap hierna nog minder waarom sommige spelers toch geen graten zien in te laat komen.
Ik vermoed dat weinig spelers het niet erg zouden vinden om 85 elo te verliezen. Desondanks is er 1 speler die voor mij de koning is van het te laat komen: mijn ex-leerling, de Belgische fidemeester Sterre Dauw. Hij komt niet enkel heel vaak veel te laat maar hij gaat ook steevast eerst nog rustig eten in of naast de tornooizaal voor hij aan de partij begint. Het is aan de ene kant grappig maar tezelfdertijd tragisch om te zien hoe vaak dit hem al punten heeft gekost.

Nee ik ben zeker niet altijd en overal op tijd. Ik herinner mij de laatste ronde van Open Gent 2008 waar ik ruim een half uur te laat kwam en ik was mijn eigen chauffeur zonder medereizigers. In 2008 had ik nog geen smartphone, laat staan dat ik ooit van een app zoals Waze had gehoord. Ook vandaag is de Kennedy-tunnel onvoorspelbaar en kan je makkelijk een uur of langer vaststaan op de Antwerpse ring. De partij won ik desalniettemin mits een gelukje door de openingskeuze.
Het is een van de redenen waarom ik vandaag er tegenop zie om de Open van Gent nog mee te spelen dus elke dag de verplaatsing te maken van thuis naar de tornooizaal en terug. Ben je 1, 2 of 3 uren onderweg enkele richting? Je weet het nooit vooraf. Oud Belgisch kampioen Richard Meulders heeft daarom zeker een punt dat logement ter plaatse (herinner het debacle laatste ronde vorig jaar in Brugge met Daniel Dardha) een must is in zulke gevallen. Die optie heb ik bekeken vorig jaar maar het zou ons ( ik en mijn 2 kinderen) 1200 euro kosten voor 4 nachten in Gent zonder eten (ibis, ...). Dat vind ik te duur.

Tenslotte blijft er ook nog het hele debat over van wat is vandaag een faire default tijd in het schaken. Het fidehandboek vertelt ons dat de regel 0 is maar elk tornooi mag zelf uitzonderingen hierop bepalen. De regel 0 wordt dan ook bijna nergens toegepast. In het wk-rapid en blitz was de default-tijd zelfs op oneindig geplaatst dus je mag de partij starten zolang je nog bedenktijd hebt. Een merkwaardig voorval hiervan was Magnus Carlsen komt 2,5 minuten te laat en verslaat met slechts 30 seconden een grootmeester 2600 fide.

Persoonlijk vind ik het niet logisch dat het tempo steeds sneller wordt maar de meeste organisatoren toch blijven vasthouden op 1 uur default-tijd. Wat is jullie mening hierover? Komen jullie vaak te laat en hoeveel? Hadden jullie gespeeld in mijn plaats of ben ik te principieel? Eenmaal ik had aangekondigd om forfait te geven, heb ik wel mezelf eerst nog geëxcuseerd bij mijn tegenstander en de ploegkapitein want ik voelde uiteraard ook schaamte en medeleven. Als "straf" stond ik die zaterdagnamiddag bij het terugrijden nog een paar uur vast op de Antwerpse ring. Er was een massale toeloop van Nederlanders die kerstmisinkopen kwamen doen in Antwerpen in combinatie met nood-wegenwerken waardoor 4 rijbanen werden herleid tot 1 rijbaan. Karma !

Brabo

maandag 27 maart 2023

Extra tijd deel 2

Soms krijg ik de vraag waar ik de inspiratie blijf halen voor deze blog maar vaak gebeurt het dat die komt tijdens het schrijven zelf. Af en toe beslis ik daardoor om een artikel te splitsen in meerdere zoals vorig jaar gebeurde met het WK Jeugd-avontuur zie deel 1deel 2deel 3 en deel 4. Een zeldzame keer dwaal ik zo ver af dat ik uiteindelijk verkies om een extra artikel met eigen thema te creëren.

Wel dit is weer zulk soort artikel. Ik was onderzoek aan het doen (voor het volgende artikel) en botste hierdoor op een podcast met de expert IM Kenneth Regan van 5 maanden geleden.  Vervolgens triggerde die podcast mij tot een reeks interessante ontdekkingen die ik de moeite vond om eens op mijn blog te bespreken. Dus laat mij starten met wat ik zo fascinerend vond in die podcast.

De trouwe lezer herinnert zich wellicht nog mijn artikel over increment van vorig jaar waarin ik trachtte aan te tonen hoe de foutenlast in mijn online partijen sterk afhing van het gekozen tempo. Nu is die Amerikaanse professor erin geslaagd om met behulp van die foutenlast een verband te vinden tussen tijd en speelsterkte. Hij vergeleek de foutenlast in klassieke partijen van alle spelers met de foutenlast in partijen van elitespelers met diverse tempi en kwam tot enkele opmerkelijke conclusies.
Dus er werden partijen van elitespelers (ongeveer 2700 elo) bestudeerd in minstens 5 verschillende tempi: 
- Klassiek schaken in de Duitse interclub waar men blijkbaar 90+ 30 + 15 minuten krijgt + 30 seconden increment = 165 minuten voor 60 zetten
- Rapid wereldkampioenschap met tempo 15 min + 10 seconden increment = 25 minuten voor 60 zetten
- Blitz wereldkampioenschap met tempo 3 minuten + 2 seconden increment = 5 minuten voor 60 zetten
- 1 minuut bullet (als ik goed begrijp vooral gebaseerd op de exploten van Firouzja)
- 0,5 minuut bullet (hier zou de fameuze Firouzja bullet chess amid candidates voor gebruikt zijn)

Ik ben niet verwonderd over rapidschaak want ik had al lang door dat die rapidpartijen van elitespelers meestal op een heel deftig niveau worden gespeeld maar ik ben wel lichtjes aangedaan van hoe laag het niveau is op nog snellere tempi. 2125 elo voor blitz vind ik al geen niveau meer om nog als schaakliefhebber naar te kijken maar bullet en hyperbullet is belachelijk en een complete tijdsverspilling. Dat veel youtubers desondanks massaal zulke content blijven uploaden, toont alleen maar aan dat veel schakers geen flauw benul hebben van wat voor onzin ze naar kijken.

Ok misschien is dit voor sommigen informatief maar het wordt pas echt interessant als we een formule zouden kunnen krijgen die tijd en speelsterkte met elkaar rechtstreeks verbindt en dat was uiteraard de volgende stap die de professor maakte. De best benaderende formule is volgens hem eloverlies t.o.v. speelsterkte in Duitse interclubs =
 
X is het aantal minuten die een speler krijgt voor 60 zetten. In de eerste tabel zie je bijgevolg dat voor x= 165 er geen eloverlies is want dat is ook het tempo in de Duitse interclub en ons referentiepunt. Bovendien vermeldt de professor in de podcast ook nog dat enkele steekproeven aantonen dat de formule zelfs relevant is voor niet-elitespelers. Dit extra gegeven gaf mij voldoende vertrouwen om enkele gewaagde vergelijkingen te maken.

Wedstrijden met tijdshandicap zijn niet populair vandaag maar ik ken 1 open tornooi van dit type die jaarlijks op de kalender blijft terugkeren: Het Krekeltornooi. De 20ste editie vindt op 21 april plaats in Tielt (West-Vlaanderen) dus het leek mij wel eens interessant om te kijken in hoeverre de tijdshandicappen de kansen van de deelnemers beïnvloeden.
Het tijdsverschil uitgedrukt in elohandicap is een eenvoudige aftrekking tussen 2 keer de bovenstaande formule met het tempo voor sterkste en zwakste speler. Voor elk van de 6 elobanden zien we dat de tijdshandicap onvoldoende is om het verschil in speelsterkte compleet weg te werken. Het is bijgevolg geen toeval dat de meerderheid van de edities tot nu toe gewonnen werden door de elo-favorieten. Dit moeten de organisatoren ook al zijn opgevallen dus ik vermoed dat dit een bewuste strategie is. Trouwens ik acht dat bitter weinig hogere elo's nog zouden willen meespelen als ze statistisch weinig of geen kans maken om het tornooi te winnen en de lagere elo's zijn al lang blij om een kleine kans te krijgen om een grote vis eens te vangen.

Tijdshandicappen zijn leuk om mee te experimenteren maar ik heb al meermaals op deze blog aangegeven dat ik dit niet kan smaken als het eindspelen betreft. Onze formule maakt geen onderscheid tussen de verschillende fases van een partij maar ik vermoed dat we niet veel fout doen door alle zetten van een partij als evenwaardig te beschouwen. Dat laat toe om de formule ook in te zetten om de impact van tijdreductie op eindspelen eens te berekenen. Hiervoor bekijk ik de zetten tussen 40 en 60.

In de Duitse interclub krijgt een speler gemiddeld 2,75 minuten per zet voor zetten 41 t.e.m. 60 dus ik reken 55 minuten voor die 20 zetten. Als we dit vergelijken met het tempo in de meeste open tornooien vandaag dus 90 minuten voor de hele partij met 30 seconden increment en we veronderstellen ook nog dat de spelers niets opsparen in de eerste 40 zetten dan resteren er slechts 10 minuten voor de zetten 41 t.e.m. 60. Dit betekent een kwaliteitsverlies van 211 elo zonder rekening te houden met de impact van de notatieplicht. Die bestaat niet in een rapidpartij maar wel voor de increment in klassiek schaken. Het is lastig in te schatten wat die notatieplicht exact doet met de speelsterkte maar het lijkt mij niet onwaarschijnlijk dat hierdoor een extra 100 elo aan speelsterkte verloren gaat en we dus op de onderste lijn in bovenstaande tabel belanden.

Dus er is een aanslag gebeurd in de voorbije decennia op de kwaliteit van het eindspel door het steeds sneller tempo (en dan spreek ik nog niet over de afschaffing van afbreken). Nu met statistieken moet je altijd opletten want we krijgen een veel genuanceerder beeld als we kijken naar de complete partij. Partijen met meer dan 40 zetten zijn een minderheid. Op de blog van Ingram-Braun kan je zien dat de gemiddelde klassieke partij 38 zetten telt. Ik deed de oefening voor mijn meest recente 100 klassieke partijen en kwam op 37.
In partijen die minstens 60 zetten duren zien we dat geen extra tijd na zet 40 een kwaliteitsverlies betekent van 70 elo voor de eerste 60 zetten. Echter dat zijn geen 1/5 van mijn partijen. Gemiddeld is er slechts 22 eloverlies over 100 partijen door de reductie van 55 minuten naar 10 minuten ! Zelfs als ik dit nog met 50% verhoog omwille van de notatieplicht dan vermoed ik dat de meeste organisatoren (en wellicht ook spelers) hier niet wakker van liggen. Het bewijst tevens hoe relatief onbelangrijk eindspelen zijn voor de elo van een speler. De meeste coaches zullen die niet graag lezen en het bevestigt wat ik al eerder vermoedde dus dat je best een sterke schaker kunt zijn zonder veel af te weten van eindspelen.

Hieruit kan je eigenlijk ook afleiden dat geen tijd opsparen tijdens de eerste 40 zetten weinig of geen rol zal spelen op iemands elo. Ik maakte mij tijdens Cap d'Agde zorgen om mijn tijdsverdeling (zie extra tijd deel 1) maar dat lijkt nu grotendeels onterecht. Hieronder kan je mijn berekeningen zien om de optimale reserve te berekenen.
Een reserve opbouwen van 7 minuten tijdens de eerste 40 zetten betekent een verlies van 6 elo in speelsterkte over die zetten maar levert een winst op van 70 elo in speelsterkte voor de zetten gespeeld tussen 41 en 60.  Gemiddeld betekent het een marginale optimalisatie van 2,5 elo over alle partijen gemiddeld. In onderstaande tabel geef ik het resultaat van bovenstaande oefening voor 0 t.e.m. 15 minuten reserve.
Indien alle partijen minstens 60 zetten duren dan zou de optimale reserve 30 minuten zijn. Echter met mijn mix van partijen heb je volgens het theoretisch model dus best niet meer of minder dan 7 minuten reserve maar de verschillen zijn extreem klein. Bovendien ik hou hier opnieuw geen rekening met de notatieplicht waardoor wellicht een extra 50% marge bovenop moet worden genomen. Mijn algemene aanbeveling voor een reserve zou dus eerder 10 minuten zijn maar het spreekt voor zich dat ik niet het laatste woord hierover heb. Speelstijl, keuze van opening ... kunnen allemaal ook de optimale tijdsverdeling beïnvloeden.

Ik vermoed dat de meeste amateurs zich niet wensen bezig te houden met zulke statistische analyses maar ik wil de gewone clubschaker er toch op wijzen dat in topschaak deze materie heel ernstig wordt bestudeerd. Ik geloof niet dat het toeval was dat in de recente Grand-Final van de Airthings-Masters Carlsen 1 seconde minder bood op de Armageddon dan Nakamura. Beiden zijn zich heel goed bewust van hun kansen bij het bieden op de tijdshandicap want dat laten ze zonder twijfel uitpluizen door hun secondanten.

Een tipje van de sluier betreffende de complexiteit betreffende kansberekening in armageddons kan je lezen in het artikel Non linearity in armageddon bidding ostensibly you give up more time in higher timecontrol. Met de snellere tempi wordt een goede tijdsindeling steeds belangrijker. In een volgend artikel bekijken we een ander facet hiervan.

Brabo

dinsdag 21 maart 2023

Universele systemen deel 2

Het succes van mijn partijvoorbereidingen hangt heel sterk af van of mijn tegenstanders die verwachten of niet. Zo schreef ik al in Schaakopeningen studeren deel 4 over het effect van tegenstanders die mij al dan niet kennen. Het is vandaag voor mij een belangrijke stimulans om geregeld in het buitenland te spelen waar mijn tegenstanders zelden weet hebben van deze schaakblog.

Daarnaast speelt tijd een belangrijke rol in een partijvoorbereiding. Dat is dus de tijd die je hebt tussen wanneer de Paringen worden vrijgegeven tot het moment dat een partij begint. Het klinkt misschien paradoxaal maar hoe minder tijd er is om voor te bereiden, hoe succesvoller ik ben met het raden van wat er op het bord komt. De reden is uiteraard dat spelers een partijvoorbereiding minder vrezen als er minder tijd is om voor te bereiden en dus hun "normaal" repertoire spelen.

In interclubwedstrijden merk ik op dat de voorspelbaarheid van een ploegopstelling een grote invloed heeft op de slaagkans. Het kwam nog in mijn vorig blogartikel aan bod hoe groot het verschil is tussen Nederland en Belgie. Het klinkt wellicht opnieuw raar maar de totaal willekeurige ploegopstellingen in Nederland betekent vaak dat mijn partijvoorbereidingen succesvoller zijn dan bij de vaste ploegopstellingen in Belgie. Meer nog de voorbije 3 jaren  had ik in Nederland in meer dan de helft van de partijen prijs met de partijvoorbereiding terwijl in België de successen uiterst zeldzaam waren.

Tenslotte is een partijvoorbereiding vanzelfsprekend erg afhankelijk van het aantal beschikbare partijen over een speler. Als er niets bekend is dan kan er ook geen partijvoorbereiding gemaakt worden. Anderzijds is het evenmin zo dat meer partijen perse betere partijvoorbereidingen oplevert. Bijna niemand speelt vandaag nog volgens de wetenschappelijke aanpak (zelfs ik wijk hier steeds meer van af zie o.a. verrassingen deel 3). Ik bedoel de meeste spelers weten welke partijen van zichzelf publiek beschikbaar zijn (uitzondering blijft nog vaak onlinepartijen zie o.a. partijpublicaties deel 2) en zullen bijgevolg rekening hiermee houden voor het bepalen van de openingskeuze.

Nee het is zelfs zo dat slechts een handvol partijen vinden van iemand mogelijks interessanter is dan honderden partijen net omdat er dan geen of weinig rekening wordt gehouden met een partijvoorbereiding. Zonder twijfel het meest extreme voorbeeld hiervan gebeurde eind vorig jaar in het clubkampioenschap van Deurne. Van mijn tegenstander Marc Bogaerts had ik welgeteld 1 partij gevonden waarin hij met wit speelde namelijk onderstaande.
Wat kan een nietszeggende remise in een opening buiten mijn repertoire voor informatie bieden aan iemand die met het Hollands antwoordt op 1.d4. Ik vermoed dat bijna iedereen op basis van slechts deze ene partij geen partijvoorbereiding zelfs start maar ik geef niet zo makkelijk op. Een London-speler heeft vaak een welbekend profiel: Ik studeer niet graag openingen en met het London-systeem heb ik een betrouwbaar universeel systeem. 2 volle pagina's schreef ik tijdens de partijvoorbereiding die "alle" bekende kritieke lijnen en stellingen samenvatte na 1.d4 f5 2.Lf4. Marc geraakte hierdoor niet zonder kleerscheuren door de opening in onze onderlinge partij.
Ja dat soort partijvoorbereidingen is wellicht de druppel voor sommigen om nog uberhaupt klassieke partijen te spelen. Ik ben een eeuwige pretbederver. Trouwens het was niet eens de eerste keer dat ik een brave burger zo iets lapte. Het was iets minder extreem maar in Cappelle La Grande editie 2020 overkwam de Belgische expert Tijs Cocquyt een gelijkaardige behandeling van mij. In de (Chessbase) database stonden 3 partijen met de Trompowsky Attack (1.d4 Pf6 2.Lg5) gespeeld door Tijs slechts enkele maanden eerder. Ik vond geen enkele partij met 1.d4 f5 maar ook toen dacht ik dat hij wel eens met 2.Lg5 zou kunnen antwoorden.
Een universeel systeem spelen als hoofdwapen maakt iemand bijzonder voorspelbaar en vandaag meer dan ooit kwetsbaar voor partijvoorbereidingen. Een gerichte partijvoorbereiding is al mogelijk op basis van extreem karige informatie alhoewel ik vermoed dat ik wellicht een zeldzaam specimen ben die zoiets ook effectief doet. Veel spelers hebben er geen zin in maar variatie in openingen is het enige recept om succesvol partijvoorbereidingen te ontregelen.

Brabo

donderdag 16 maart 2023

Vrienden deel 2

Als we vandaag kijken naar de eerste afdeling in de Belgische interclub dan stellen we vast dat alle teams beroep doen op buitenlanders om zichzelf te versterken. Ik speel dit jaar voor het eerst interclub in de Meesterklasse van de Nederlandse interclub (equivalent met onze eerste afdeling) en het valt mij op dat daar veel minder buitenlanders meespelen dan bij ons. Bijna alle teams hebben ook wel 1 of meerdere buitenlanders maar er is zelfs 1 team die tot nu toe uitsluitend speelde met Nederlanders: Apeldoorn.

Wat precies de redenen zijn van dit markant verschil tussen de buurlanden weet ik niet. Misschien is het omdat Nederlandse clubs zuiniger zijn met hun centen te geven aan buitenlandse schakers dan Belgische. Sowieso heeft Nederland een veel groter aantal sterke eigen spelers dan België waardoor er ook minder noodzaak is om de gaten op te vullen met buitenlanders. Tenslotte vermoed ik dat clubgevoel ook meer doorweegt in Nederland dan in België. Na of zelfs voor de wedstrijd (zoals laatst een brunch met De Stukkenjagers) wordt vaak afgesproken om samen een hapje te eten. Zoiets zie ik toch zelden in België waar vaak zelfs niet eens gewacht wordt op elkaar om naar huis terug te keren na een wedstrijd.

Een ander nog groter verschil zijn uiteraard de opstellingen van de ploegen. In België moeten we voor de interclub strikt de elo-volgorde respecteren volgens de sterktelijst. In Nederland is de opstelling compleet vrij dus moet men helemaal geen elo-volgorde volgen. Dat heeft uiteraard een enorme invloed op partijvoorbereidingen. In België zijn de meeste ambitieuze spelers tot de tanden gewapend op hun tegenstanders. In Nederland hoor en zie ik regelmatig heel sterke spelers (IMs, GMs...) die compleet onvoorbereid zijn. Zo merkte ik vrijdag laatst op dat een van mijn potentiele tegenstanders voor de match Stukkenjagers - Charlois Europoort namelijk de Spaanse internationaal meester Jesus Garrido Dominguez tientallen bulletpartijtjes online aan het spelen was terwijl ik gelijktijdig op hem aan het voorbereiden was. Ik vond het zowel confronterend als grappig want ik kon bijna live informatie van zijn repertoire krijgen.

Velen vinden het dan ook onzin om voor te bereiden in de Nederlandse interclub als er tot zelfs 20 verschillende spelers aan je bord kunnen verschijnen voor 1 wedstrijd. Desalniettemin ik doe het dus toch want helemaal nutteloos is het niet. Zo is het mogelijk op basis van kleurverdeling en eerdere ploegopstellingen om een statistische kansberekening te maken betreffende mogelijke tegenstanders. Extra informatie zoals de Belgische GM Daniel Dardha zal er niet zijn want speelt mee in het Europees kampioenschap helpt ook uiteraard. Tenslotte merk ik op dat in homogene teams dus teams met veel "eigen" spelers, spelers vaak een overlappend repertoire hebben. Een voorbereiding op 1 speler is dan vaak ook nuttig voor andere spelers.

Dat kwam heel goed tot uiting in mijn voorbereiding op het Apeldoornse team. De Nederlandse internationaal meester Arthur Van de Oudeweetering is een grote fan van de stelling na 1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Pc3 Pf6 4.a3. Echter tijdens het voorbereiden, merkte ik op dat nog 5 andere spelers uit het eerste team die nogal merkwaardige opening op hun repertoire hadden staan: IM Thomas Beerdsen (heel binnenkort GM)FM Stefan ColijnIM Stefan KuipersGM Roeland Pruijssers en IM Nico Zwirs.
1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Pc3 Pf6 4.a3
Arthur is de oudste van de spelers dus ik vermoed dat hij de andere heeft aangestoken maar het kan natuurlijk anders zijn gegaan. In de match Apeldoorn - Stukkenjagers speelde ik tegen Stefan Kuipers en hij koos voor een ander systeem die populair is onder de Apeldoorners.
Zowel IM Nico Zwirs als IM Thomas Beerdsen hebben deze opening al eerder gespeeld dus verrast was ik niet ondanks dat ik het nog nooit eerder in een klassieke partij op het bord heb gehad. Trouwens ik vernam achteraf dat Nico er zelfs een video over had gemaakt zie The sharpest Italian with an early Bg5 in 60min dus daar zal iedereen van zijn vrienden wel eens naar gekeken hebben.

Kortom binnen Apeldoorn doet men aan kruisbestuiving betreffende openingen. Zoiets zie ik niet of heel zelden gebeuren binnen Belgische clubs. In Deurne speelt iedereen een totaal verschillend repertoire en vooral compleet onafhankelijk. Ik doe nochtans regelmatig een poging om informatie te delen door zelf het voorbeeld te geven maar op mijn mails komt niet de minste reactie. Ik ben daarom wel een beetje jaloers op die vriendenploegen waar men dus wel erin slaagt om kennis te delen.

Het lijkt mij erg plezant om samen niet alleen te spelen maar ook te analyseren en gewoon beter te leren schaken. Toeval is het evenmin dat een club in een relatief kleine stad als Apeldoorn vandaag beroep kan doen op zulke reeks IMs en GMs. Wij Belgen kunnen zeker iets leren van deze succesvolle vriendenclub.

Brabo