maandag 30 juni 2014

De subtiliteiten van een pionnenstorm

Toen ik nog 1.e4 speelde streefde ik naar een volledig repertoire. Op elke zwarte zet in de opening probeerde ik een antwoord klaar te hebben. Na omschakeling naar 1.d4 lukte me dit niet meer. Het was en is teveel. Daarom koos ik een experimentele benadering. In grote lijnen wist ik wel wat ik wilde spelen, maar de fijne - en zeker ook de niet zo fijne - details zocht ik wel uit als mijn partijen aan de gang waren. Dat was natuurlijk riskant. Meer dan eens stond ik - met wit! - na een zet of tien, twaalf al minder en kon proberen weken, maandenlang een halfje uit de partij te halen. Toegegeven, dat zijn leerzame ervaringen. Maar zulks is toch niet de bedoeling. Voor een goed resultaat moet men zeker ook met wit winstkansen scheppen.

Dus kocht ik de nodige boeken, waaronder een paar repertoireboeken. De voor- en nadelen daarvan zijn bekend; daar wil ik het hier niet over hebben. Ik wil het hebben over een aanbeveling waarvan ik niet goed weet wat te denken. De aanbeveling komt van GM Schandorff. Zijn twee boeken kregen goede recensies en ik mag toch stellen dat hij meer van schaken begrijpt dan ik. Het betreft het Oud-Indisch.
Maar wat ik nou precies van de Sämisch tegen het Oud-Indisch moet denken weet ik nog steeds niet. De volgende keer probeer ik het maar weer.

Wel kan ik iedere ambitieuze beginner aanbevelen 1.e4 d6 2.d4 Pf6 3.Pc3 g6 4.f3 (kan mij niet schelen dat dit onnauwkeurig is) Lg7 5.Le3 O-O 6.Dd2 c6 7.O-O-O te spelen, zoals ik zelf jaren heb gedaan. Zonder die ervaring had ik deze partij waarschijnlijk niet gewonnen. Daarom eindig ik met een luchtig rapidpartijtje, eveneens tegen een sterkere tegenstander:
Zwart begreep het verschil niet tussen de Pirc en het Konings-Indisch.

Mark Nieuweboer

dinsdag 24 juni 2014

De expert

Je wint voor het eerst van pa, grote broer, een vriend of nog beter de klasleraar en je hebt de schaakmicrobe te pakken. Ik veronderstel dat velen zo gestart zijn met het schaken. Beide spelers beschikken over dezelfde middelen (16 stukken) en vechten op een bord van 64 velden voor de overwinning enkel door de stukken te verschuiven. De speler met de beste en creatiefste ideeën wint. Dit is het beeld dat ook vele films gebruiken. De kijker ziet uiteraard de slimste persoon winnen.

Het verwondert mij dan ook helemaal niet dat er steevast emotionele reacties op de blog verschijnen wanneer ik het heb over partijvoorbereidingen, openingen studeren of zoals laatst nog in mijn vorig artikeltje. Het plaatje van een eerlijke intellectuele strijd tussen 2 individuen wordt op een abrupte wijze stukgemaakt. Databases, boeken, coaches, voorbereidingen, trainingen, ervaring, geld, tijd, ... beïnvloeden drastisch de kansen in het moderne competitieschaak.

Spelers gaan meestal weinig of niets vertellen over hoeveel geld, tijd en inspanningen men geleverd heeft om beter te worden. Het is niet cool om te vertellen dat je alles al thuis op het bord heb gehad. Er bestaat vandaag een taboe op werken aan het schaken. Echter hierdoor krijgen vele minder ervaren spelers een verkeerde kijk over wat competitief schaken inhoudt. Deze blog doorbreekt dit taboe geregeld waarmee ik mezelf bij sommigen niet populair maak.

Dat er een taboe bestaat, kan je bijvoorbeeld ook zien in een reactie op mijn artikeltje van de Tsjechische verdediging. Ik had iemand een openingsexpert genoemd en onmiddellijk ging de persoon in de verdediging door te stellen dat hij zichzelf geen expert beschouwt. Het begrip "expert" heeft bij velen een negatieve connotatie. Het is onkies om een partij te winnen met behulp van een betere kennis van de opening. Totaal overbodig vind ik zulke stelling want iedereen heeft wel zijn eigen favoriete systeempjes. Ik ken wel 1 sympathieke speler die met een teerling vroeger zijn eerste zet bepaalde. Echter ook hij kent van bepaalde openingen iets af want vorige vrijdag na onze onderlinge bekerwedstrijd verraste hij mij door achteraf te vertellen dat ik had afgeweken van de aanbeveling uit het recente monumentale boek over het koningsgambiet geschreven door John Shaw.

Dus iedere schaker met een beetje ervaring is wel ergens in een opening een soort expert. Nu het is duidelijk dat de ene expert de andere niet is. Een interessante vraag is of het mogelijk is om zo goed een bepaalde opening te kennen dat je niet meer verrast kunt worden. Kan je een super-expert worden in een opening dat je om het even welke voorbereiding niet meer hoeft te vrezen? Wel ik vrees dat het antwoord nee is. Bart gaf na de partij aan dat hij veel tijd had gespendeerd aan het studeren van de opening en ik geloof hem maar toch slaagde ik erin een idee uit een partij te halen die voor hem onbekend was. Het overschatten van de expertise of onderschatten van de voorbereiding is iets wat ik geregeld zie. Zo herinner ik mijn partij tegen de Armeense grootmeester Sergey Galdunts waar ik op 1 van zijn favoriete systeempjes een nieuwtje vond en hem in moeilijkheden bracht.
Slechts een half uurtje had ik gekeken naar deze opening en dit was al voldoende om met behulp van een computerprogramma iets interessants te vinden. Achteraf kwam de sterke Armeense grootmeester Vladimir Akopian zelfs mee het nieuwtje analyseren. Mijn tegenstander was erg verwonderd over het feit dat mijn korte voorbereiding superieurder was dan zijn expertise. Hoe was dit mogelijk vroeg hij zich af want behalve de 11 gepubliceerde partijen in de database met de opening, had hij ook nog eenzelfde aantal partijen gespeeld die niet voorkwamen in de databases.

Als grootmeesters al af en toe deze inschattingsfout maken dan zien we het uiteraard nog veel vaker bij minder ervaren spelers. Enkele voorbeeldjes op deze blog zijn de artikels zwitsers gambiet en revolutie in het millennium waarin ik succesvol met een voorbereiding voordeel behaalde in een opening waar ik geen enkele ervaring had en mijn tegenstanders wel.

De lezer die de reactie van Kara heeft gelezen op mijn vorig artikeltje zal wellicht de conclusie maken dat ik een grote uitzondering ben en je als expert meestal niet zulk gevaar loopt. Wel ik wil toch nog even een voorbeeldje tonen van een andere Belg die slechts 40 punten hoger staat dan ik op de Belgische elolijst, namelijk Bruno Laurent. De partij in kwestie kwam al ter sprake in het artikeltje oude wijn in nieuwe zakken waar ik het vermeldde om aan te tonen dat het up to date zijn van een repertoire voor de meeste spelers onhaalbaar is.
Zwart leed dus een bijzonder harde nederlaag ondanks dat hij een internationaal meester is en zeker kan buigen op een ruime ervaring met de Pirc. Is het dan compleet zinloos om expert te zijn? Uiteraard niet maar je moet wel op voorhand een goede afweging maken van de risico's. Heeft mijn tegenstander veel tijd gekregen om zich voor te bereiden? Bereidt mijn tegenstander zich normaal goed voor op zijn partijen? Heb ik nieuwe ideeën klaarliggen? In mindere mate kunnen ook nog andere aspecten tellen zoals het type stelling, de match/ tornooisituatie, het eloverschil, ... om de juiste keuze te maken. In elk geval is hardnekkig vasthouden aan een repertoire niet het beste en zal een gehaaide competitiespeler tijdig variëren wanneer onraad wordt geroken.

Brabo

zaterdag 14 juni 2014

The Modern French deel 2

Mijn hogere studies voor ingenieur liet ik niet aan het toeval over in tegenstelling tot heel wat medestudenten. Ik zorgde er steeds voor dat ik de cursussen minstens 3 keer serieus bestudeerd had zodat ik de leerstof grondig kende. Mijn resultaten waren bijgevolg ook steeds erg goed. Deze grondige wijze van voorbereiden heb ik ook geërfd in het schaken. Zelfs vandaag na bijna 20 jaar schaken, is er nog steeds weinig of geen sleet te bemerken op mijn (zeer) intensieve partijvoorbereidingen. Echter ik moet natuurlijk ook wel beamen dat er ook grote verschillen bestaan tussen een hedendaagse partijvoorbereiding en mijn toenmalige voorbereidingen op de examens.

Vooreerst bestaat er bij een partijvoorbereiding geen limiet op de hoeveelheid leerstof in tegenstelling met de meeste klassieke examens. Je moet dus als schaker zelf bepalen wanneer stoppen redelijk is of niet. Een vraag die ik mezelf hierbij recent stelde, is of het loont om tijd te spenderen aan het herhalen van het ingestudeerde materiaal of die tijd beter kan gespendeerd worden aan het bekijken van nog extra varianten? Of een zeer gelijkaardige vraag is, hoeveel tijd per zet moet je spenderen? Het antwoord hangt uiteraard af van een aantal factoren zoals hoe snel en goed kan de persoon iets onthouden, hoeveel (nieuwe) varianten moeten worden onthouden, ... Echter ik denk wel dat de meeste schakers bij tijdsdruk kiezen van zo weinig mogelijk tijd te spenderen aan het herhalen omdat je tenslotte ook zelf nog voor een groot deel door rekenen en deducties de onthouden fragmenten aan elkaar kunt puzzelen. Dat er bij het puzzelen af en toe iets fout gaat, is uiteraard geen verrassing.

Daarnaast bestaat er ook een groot verschil in studie-omstandigheden. Toen ik mij voorbereidde op mijn examens van ingenieur dan achtte mijn omgeving het prioritair dat ik gerust werd gelaten. Zo kon ik makkelijk op 1 dag 12 uren geconcentreerd studeren. Vandaag wordt een partijvoorbereiding door mijn omgeving wel getolereerd maar ik word tevens verwacht om tezelfdertijd paraat te staan voor de andere taken. Een voorbereiding op zaterdag is bijgevolg vaak niets meer dan een aaneenschakeling van halve relatief vrije uurtjes (met 2 jonge kinderen is het nooit 100% rustig) tussen de andere activiteiten (wekelijkse boodschappen, brengen van de kinderen naar dansschool, tekenschool, zwemles,...). Zulke chaotische wijze van voorbereiden beïnvloedt natuurlijk de studie-kwaliteit. Een concreet voorbeeld van zulke chaotische voorbereiding tracht ik in het vervolg van mijn artikeltje uit te leggen. Het is te zeggen, ik zal het deel vertellen dat in rechtstreeks verband stond met de gespeelde partij.

In de laatste ronde van de Belgische interclubs stond er voor Deurne niets meer op het spel. De ploeg was reeds gedegradeerd en enkel een persoonlijk succesje kon nog worden behaald. Omdat ik door omstandigheden op bord 1 speelde, was de kans reëel dat ik de nieuwe Belgische grootmeester Bart Michiels zou ontmoeten dus het spreekt voor zich dat ik mij op hem duchtig voorbereidde. In onze vorige ontmoeting had hij gekozen voor the modern french maar ik achtte de kans klein dat hij dit opnieuw zou spelen. De verrassing zou er deze keer niet meer zijn en als Bart een beetje mijn blog had gevolgd dan had hij ook wel door dat ik mijn voorbereidingen serieus neem. Nu zoals eerder vermeld, ben ik niet iemand die een voorbereiding aan toeval over laat dus desondanks nam ik mij toch voor om de opening van onze vorige onderlinge partij serieus te bekijken.

Het eerste wat ik bekeek, was het concept uit de correspondentiepartij dat ik zelf al in mijn vorig artikeltje naar voren schoof dus met 0-0-0. Omdat ik de opening sinds mijn partij (dus die van 2012) niet meer op het bord had gehad en bijgevolg niet meer serieus had bekeken, was het hoogtijd om de partij met een engine eens van naderbij te bekijken. Trouwens Bart kon makkelijk hetzelfde doen als hij de blog had gelezen.

Ik vond het concept ideaal om Barts speelstijl te bekampen maar door het ontdekte gat op zet 13 durfde ik het niet te spelen. Achteraf vroeg ik of Bart mijn blog had gelezen en tevens de antidote op het concept met 0-0-0 had gevonden. Op het lezen van de blog, bevestigde Bart. Het had mij enorm verwonderd als een grootmeester niet van vrij beschikbare voorkennis zou gebruik maken maar op het kennen van de antidote gaf hij een eerder verwarde uitleg. Hij zei namelijk dat hij hierop al eens succesvol c4 in de praktijk had gespeeld. Echter de enige partij die ik kon terugvinden waarin Bart c4 speelde op 0-0-0 was een variant zonder de toegevoegde zetten Le2 en 0-0 waardoor ik vermoed dat Bart niet het gat op zet 13 kende (wat niet wil zeggen dat hij aan het bord niet de juiste zet had gespeeld).  Hij zou niet de eerste (sterke) speler zijn die de kans liet voorbijgaan om de beschikbare informatie op mijn blog maximaal te gebruiken. Hieronder geef ik de best interessante partij weer waarin Bart c4 speelde op 0-0-0.

De foutenlast toont m.i. aan dat mits een goede voorbereiding dit soort stellingen geen slechte keuze zou geweest zijn tegen Bart.

In elk geval ik ging dus op zoek naar een alternatief en die vond ik in het concept vermeld in een reactie van TheUnknownOne. Ik maakte een vluchtige studie van wat de gevolgen zijn als Bart een identieke opstelling zou kiezen als in onze vorige onderlinge partij en kwam tot de vaststelling dat er een leuk nieuwtje kon worden gespeeld.

Wit heeft misschien geen concreet voordeeltje maar ik vond de resulterende stellingen wel aangenaam voor wit. Bovendien was ik bijna 100% zeker dat het idee 11.Pb5 een complete verrassing zou zijn waardoor ik minstens heel wat tijd op de klok zou winnen.

Echter een week eerder had ik ook gelezen op chesspublishing.com dat de sterke Zweedse correspondentiespeler Thomas Johansson claimt dat zwart met 9...f6 onmiddellijk kan egaliseren. Ik ben niet geabonneerd op de site (volgens mij een absolute aanrader voor elke speler met meestertitel-ambities) maar ik kon toch relatief snel terugvinden waarom. Nu gelijk spel in correspondentie betekent nog geen droge kansloze stelling in bordschaak dus bleef ik zoeken naar interessante ideeën maar verder dan onderstaande correspondentiepartij kwam ik niet.

Opnieuw was ik dus niet tevreden van het resultaat en voelde ik mij genoodzaakt om de zoektocht verder te zetten. Een vreemde maar interessante partij vond ik in de computer-database.

Iets te vreemd voor mij vooral omdat ik onvoldoende begreep waarom nu net De2. Trouwens de resterende tijd was te beperkt om er nog een serieuze studie aan te wijden dus parkeerde ik het idee. Het concept uit de volgende partij die ik hier vermeld kon ik daarentegen veel makkelijker begrijpen.

De varianten die ik bekeek, leken mij aantrekkelijk voor wit. Anderzijds met een zet zoals a3, zet je de deur wel wijd open voor allerlei al dan niet interessante zwarte voortzettingen. M.a.w. de kans was groot dat zwart mij onmiddellijk uit boek zou kunnen smijten en dan zonder enige ervaring sta je ook weer nergens.

Dus wat dan wel? Tijd om nog iets nieuw van scratch te bekijken, wou ik niet meer investeren want er waren nog andere openingen die ik perse wou bekijken. Is de resulterende stelling van mijn oorspronkelijke analyse op de aanbeveling van Thomas echt zo pessimistisch? Ik besloot om de variant opnieuw te bekijken en vond enkele interessante ideeën waardoor ik uiteindelijk het toch een kans wou geven. Het is na dit lang artikel zeker geen verrassing meer als ik vertel dat jawel de complete variant op het bord verscheen.

Als 200 punten lager gekwoteerde speler tegen een grootmeester een stelling behalen waarin je controleert en zwart moet opletten dankzij bijna uitsluitend de voorbereiding dan beschouw ik de voorbereiding als een onverdeeld succes. De Belgische IM Geert Van der Stricht gaf achteraf nog aan dat zulk lot af en toe onvermijdelijk is als hoger gekwoteerde speler maar daar ben ik het toch niet helemaal mee eens. Als je 2 keer dezelfde opening speelt tegen iemand waarvan je mag verwachten dat hij zich (goed) voorbereidt dan ben je grotendeels zelf verantwoordelijk voor de resulterende stelling.

Dat ik er nog in slaagde om de slotstelling te verknoeien, komt in een volgend artikeltje want daar valt ook nog heel wat over te vertellen. Met dit artikeltje heb ik alvast een status update gemaakt van deze interessante Modern French.

Brabo

woensdag 4 juni 2014

Archiveren

Na mijn vorig blogartikeltje kreeg ik een interessante vraag. "Welk systeem pas je toe om al je openingsstudie overzichtelijk te houden?". Hierop kon ik niet goed antwoorden in een paar lijnen dus verkies ik om mijn antwoord te gieten in een afzonderlijk blogartikeltje. Hierbij wil ik wel onmiddellijk aan toevoegen dat ik zeker niet beweer dat er geen betere systemen zijn. Het systeem heb ik proefondervindelijk ontworpen en is niets meer dan een logische evolutie geweest van mijn persoonlijke noden. Ieder moet dus zelf uitmaken of er bruikbare elementen voor zichzelf aanwezig zijn. Dus het artikeltje moet in dezelfde stijl worden gelezen als de artikels analyseren met de computerde partijvoorbereiding en leestekens.

Uit mijn studententijd heb ik geleerd dat het neerschrijven van een samenvatting op papier voor mij een belangrijk onderdeel is om de materie te verwerken. Dit doe ik ook vandaag nog voor mijn partijvoorbereidingen. De samenvatting somt alle mogelijke varianten op die mijn tegenstander kan spelen (veelal uitsluitend gebaseerd op partijen die kunnen worden teruggevonden in de databases) met daarbij mijn gekozen antwoorden (minimum een paar zetten per systeem maar kan ook veel meer zijn). Hieronder een scan van zulke recente samenvatting op papier gemaakt als voorbereiding op de Bulgaarse grootmeester Marijan Petrov.
Samenvatting op papier
Als je beseft dat ik in de 1ste klasse van de Belgische interclub soms op 6 spelers tezelfdertijd voorbereidde dan weet je dat het aantal papieren met samenvattingen erg snel vermenigvuldigt. Zulk stapeltje papieren is wel handig om als passagier in de auto nog eens te herhalen maar bij het hergebruiken van nieuwe partijvoorbereidingen is het omslachtig. Om tijd te winnen zal ik daarom geregeld de analyses van mijn papieren samenvattingen opslaan in een persoonlijke database volgens mijn wit en zwart repertoire. Het is een eenvoudig mechanisme dat ik creëerde in 2005 waarbij een database wordt gebruikt bestaande uit 2 partijen. Hieronder een screenshot om te tonen dat de database echt simpel is.
Openingsboek
De 1ste partij bevat alle systemen die ik met wit op het bord kan krijgen en eens eerder heb bekeken. De 2de partij bevat dan alle systemen die ik met zwart kan ontmoeten en tevens eens bekeken heb. Mijn antwoorden op deze systemen zijn veelal uniek in die zin dat er weinig variatie is wat uiteraard sterk aanleunt bij mijn wetenschappelijke aanpak. Een screenshot van het beginnende stuk van mijn wit-repertoire kan je hieronder bekijken.
Preview openingsboek
Het blijft overzichtelijk omdat ik vermijd grote analysebomen op te richten van specifieke systemen en er slechts variatie is op 1 kleur (de tegenstander). Het nut van deze database ligt dan ook voornamelijk in het herhalen van de snelle en efficiënte antwoorden over de breedte van iemands repertoire. Natuurlijk maak ik ook wel diepe openingsanalyses maar zelden in een partijvoorbereiding omdat hiervoor vaak onvoldoende tijd is. Als ik een opening serieus bestudeer dan is het geen uitzondering dat ik er 2 weken of zelfs meer mee bezig ben. Hierbij wil ik wel opmerken dat ik tegenwoordig mijzelf niet laat opjagen bij de analyses want tenslotte speel ik toch erg weinig en heb ik heel wat andere verplichtingen. Iemand die full time met het juiste materiaal analyseert, kan wellicht dezelfde resultaten op een paar dagen behalen.

Omdat de meeste diepe analyses gebeuren op mijn eigen partijen, worden die ook voornamelijk gemakshalve bewaard in de partijanalyses. Met ondertussen 690 partijen is dit al een flinke goudmijn aan openingsmateriaal. Vooral de recentere partijen tonen heel wat interessante openingsstudies waarvan ik er al vele gepubliceerd heb op mijn blog. Daarnaast beschik ik ook nog over een afzonderlijke database van uitgebreide openingsanalyses. Enerzijds omdat het soms te veel wordt om nog leesbaar te houden in een partijanalyse en anderzijds omdat ik eens een systeem in detail wil bekijken zonder dat er al eerder een serieuze partij werd gespeeld. Een screenshot van deze database laat zien hoe over de jaren heen deze speciale database groeide.
Analyse database
Elke regel stelt deze keer een analyse voor van een bepaald systeem. Veel tekst vind je in de analyses veelal niet terug want voor eigen gebruik vind ik dit niet nodig. Hier gaan we in tegenstelling met het openingsboek wel variaties zien voor beide kleuren. Een voorbeeldje van een analysedump kan je hieronder vinden.
Voorbeeld uit analysedatabase
De trouwe en snuggere bloglezer zal het al opgevallen zijn dat ik een analyse toon die ik reeds gebruikte in mijn blogartikel aljechin met g6. Af en toe publiceer ik wel stukjes uit de database om de artikels meer inhoud te geven.

Naast het aanleggen van persoonlijke online archieven is het uiteraard nooit overbodig om andere bronnen te consulteren. Openingsboeken of online openingsanalyses integreren met de eigen archieven lijkt mij een erg twijfelachtige strategie. Als je op de hoogte bent van waar het materiaal te vinden dan volstaat dit in de meeste gevallen. Uiteindelijk is de bedoeling van het archiveren uiteraard tijd winnen.

Brabo