donderdag 16 mei 2013

Nieuwe wedstrijdreglementen

Op de bondswebsite staat een buitengewone algemene vergadering aangekondigd op 1 juni in Sint-Lambrechts-Woluwe. Als je klikt op de agenda staan een resem goed te keuren wedstrijdreglementen vermeld naast een draft over hoe de visie van onze bond er zal uitzien voor de volgende jaren. Zelfs al wordt de helft hiervan slechts goedgekeurd dan nog verwacht ik dat de meeste aangesloten schakers hier rechtstreeks of onrechtstreeks mee te maken zullen krijgen. Ik vond het dan ook belangrijk om hier vooraf op in te zoomen vooral omdat ik nergens in Vlaanderen iets hierover hoor of zie. Op het fefb-forum daarentegen is ondertussen wel al de discussie losgebarsten waaruit we mogen afleiden dat bepaalde nieuwe reglementen niet door iedereen met open armen zullen worden ontvangen.

De bedoeling van dit artikeltje is dan ook in de 1ste plaats om te informeren en indien nodig om hierover te debatteren. Hieronder geef ik een opsomming van de meest frappante wijzigingen. Daar de bondstekst allesbehalve duidelijk is waarover het steeds precies gaat, wil ik de lezer er ook op attent maken dat ik mogelijks een verkeerde interpretatie of voorstelling geef. Zelf de originele tekst eens nalezen kan helpen.


KBSB ontwerpt een visie

Zoals elk bedrijf die zichzelf serieus neemt, heeft de KBSB nu ook een visie ontworpen. De doelstellingen zijn groots:
  • verviervoudigen van het aantal leden in 5 jaar
  • groei van aantal vrouwelijke leden van 6% naar 15% in 5 jaar
  • verder ontwikkelen van schoolschaak
  • opzetten van internetschaak
  • verbeteren van de communicatie met o.a. een betere portal
  • verbetering van Belgie als schaakland op internationaal vlak
  • toename en versterking van inernationale tornooien in Belgie
  • partnerships aanmoedigen
  • doelmatigheid en efficientie verhogen
  • verantwoording afleggen
Allemaal lovenswaardige doelstellingen maar wat is realistisch? Als je tussen de lijnen leest dat het budget beperkt is want een verhoging van het lidgeld is zeker niet aan de orde dan vrees ik dat het moeilijk wordt om serieuze resultaten te boeken. Ik herinner mij dat ik hier op de blog al het idee van internetschaak heb besproken, zie clubschaak en of internetschaak maar zoals vaak bleven het dode letters bij gebrek aan vrijwilligers. Ik maak hiermee geen verwijten maar stel gewoon vast dat het niet evident is om vrijwilligers te engageren die naast de dagelijkse beslommeringen nog extra taken willen opnemen (vaak onbezoldigd). Nu zelfs al wordt er weinig gerealiseerd van bovenstaande lijst dan nog moet ik toegeven dat het beter is dan helemaal niets. Het neerschrijven van de visie, bekijk ik dan ook eerder als een kans voor het Belgisch schaken om bepaalde zaken te verbeteren.

Tempo voor BK

Een eerste belangrijke aanpassing van het wedstrijdreglement is het tempo op het Belgisch kampioenschap: agendapunt 17: WR art. 22. Men wil afstappen van de klassieke 2u voor 40 zetten + 1u K.O.. en het Fishertempo 1u30 voor 40 zetten + 30min voor alle resterende zetten met 30 seconden increment vanaf zet 1, gebruiken. Het gebruiken van een increment heeft een aantal duidelijke voordelen:

  • Het spelen puur op tijd vervalt waardoor tevens de vaak erg lastige claims verdwijnen.
  • Beide spelers zijn steeds verplicht om te noteren. Dit is handig voor de arbiter want hij heeft geen verplichting meer om de notatie over te nemen wanneer beide spelers minder dan 2 minuten op de klok hebben. Hierdoor kan hij dus het overzicht in de speelzaal beter behouden. Daarnaast is het ook eerlijker daar je geen situaties meer kunt hebben waar 1 speler moet noteren en de andere niet.
Een increment gebruiken heeft ook een aantal nadelen (zonder rekening te houden met het feit dat een analoge klok niet meer volstaat) die vooral bij minder ervaren spelers een rol kunnen spelen:
  • Vergeten of verkeerdelijk indrukken van de klok zorgt ervoor dat de berekening van de increments foutief gebeurt. Ook de toevoeging van de extra tijd na de 40ste zet gebeurt op het verkeerde moment. Ik heb zulke zaken al opgemerkt zelfs bij + 2300 spelers.
  • Het is erg omslachtig om de tijd aan te passen op de meeste zoniet alle digitale klokken tijdens een partij. Correcties of tijdstraffen (bv. voor verkeerde remiseclaim) gaan gepaard met groot onophoud. 
Daarnaast heb je ook een aantal minder uitgesproken voordelen en nadelen van het gebruiken van een increment. Een increment vermijdt grotendeels grove tijdnoodblunders dus verhoogt de gemiddelde kwaliteit van een partij. Sommigen vinden dit eerder een nadeel want tijdnoodblunders maken het net een groter spektakel. Het gebruiken van een increment betekent ook dat spelers minder vrijheid hebben in wanneer ze hun tijd willen spenderen. Het gebruiken van increments bevoordeelt spelers die steeds in tijdnood terechtkomen t.o.v. spelers die over de kwaliteiten beschikken om hun tijd zelf goed in te delen. Zelf ben ik iemand die het spel vanuit een wetenschappelijke aanpak benader dus een increment waarbij de foutenlast vermindert, beschouw ik als positief. Negatief vind ik echter dat het nieuwe reglement 10 minuten afneemt voor 40 zetten door 1u30 te gebruiken i.p.v. 1u40. Ik kan begrijpen als 2 ronden per dag worden afgewerkt dat men dan knipt op het tempo maar in het Belgisch kampioenschap wordt slechts 1 partij per dag gespeeld. Ik zie wel degelijk een kwaliteitsverlies door het wegknippen van 10 minuten op 40 zetten wat nogmaals werd getoond op het voorbije Vlaams kampioenschap. Op schaakfabriek sprak Jan over vechtschaak wat publiciteit oplevert voor het schaken maar dezelfde publiciteit kunnen we m.i. efficienter bereiken door iets te doen aan de snelle remises. Is het op een kampioenschap overdreven om prioriteit te geven aan kwaliteit ?

Schuiven met spelers in de interclub

Een tweede belangrijke aanpassing van het wedstrijdreglement is voor de interclub waar men wil toelaten dat er geschoven kan worden met de spelers. Het staat een beetje vreemd geformuleerd op de agenda maar in principe gaat het erom dat iedere speler die deelneemt in een specifieke ronde, 2 plaatsen naar boven of 2 plaatsen naar beneden kan worden geschoven in de opstelling t.o.v. een strikte opstelling volgens de sterktelijst. Dit nieuw reglement heeft een aantal serieuze voordelen:
  • Kleurproblemen kunnen worden opgelost.  In het interclubseizoen 2010-2011 had ik 9 van de 11 partijen zwart. Ik had er geen problemen mee maar niet iedereen denkt er zo over en dan is het handig om als ploegkapitein te kunnen schuiven met de spelers.
  • De ongelijkheid die ontstaat tussen ploegen die spelen met een grote groep van spelers t.o.v. ploegen die spelen met een beperkte kern spelers wordt deels weggewerkt. Dit jaar speelde ik 11 ronden op bord 1 dus konden al mijn tegenstanders zich precies op mij voorbereiden. Dit stond vaak in groot contrast met hoe onvoorspelbaar het voor mij was om te raden wie mijn tegenstander zou zijn. Een extreem voorbeeldje hiervan was in ronde 4 waar ik verrast werd door de nummer 55 van de sterktelijst , zie mijn blogartikeltje hollandse stappen in de engelse opening.
Echter ook hier zijn een aantal nadelen:
  • Het schuiven van spelers betekent dat er een goed protocol moet bestaan hoe de ploegopstellingen zullen worden vrijgegeven. Vandaag heb ik nog geen uitgewerkt script gezien hoe dit zal werken dus daar zal ook zeker eerst over moeten worden nagedacht. Bovendien staan heel wat ploegkapiteins huiverachtig t.o.v. extra protocollen die de werklast verhogen.
  • Door het schuiven van spelers zal je het resultaat beinvloeden waardoor niet perse de sterkste ploeg zal winnen maar soms de meest tactische ploeg. Sommige spelers vinden dat hierdoor de waarde van de competitie daalt.
  • Er staat geen elobeperking op het schuiven van de spelers waardoor het in theorie mogelijk is om iemand met bv. 1000 elo minder op te offeren naar een hoger bord. Zoiets kan niet gebeuren, hoor ik denken. Ik stel voor om eens te kijken naar de Brugse opstelling in ronde 10, zie ind10.pdf. Dit nieuw reglement laat KBSK toe om de 2 laatste borden (-1100 elopunten) op te schuiven voor 2 spelers met ongeveer 2300 elopunten. Ik zeg niet dat KBSK zoiets zou overwegen maar ik heb voldoende gezien in het verleden dat heel wat clubs niet verlegen zijn om de reglementen in hun voordeel uit te buiten.
Ik sta achter het initiatief om te kunnen schuiven met spelers maar er is zeker nog wat schaafwerk nodig aan het voorstel om het een goed reglement te maken. Bovendien denk ik dat we ook moeten rekening houden met de verschillen tussen de afdelingen. Ongelijke voorbereidingen is een typisch probleem voor 1ste afdeling die nauwelijks of niet voorkomt in de lagere afdelingen. 2 plaatsen opschuiven in een ploeg met 8 spelers t.o.v. een ploeg met 4 spelers is een ander verhaal. Zo is het mogelijk in een ploeg met 4 spelers om er voor te zorgen dat de speler met de hoogste elo op een lager bord speelt (bord 1+2 =3) dan de speler met de laagste elo (bord 4-2 =2).

Elogemiddelden tussen ploegen in de interclub

De KBSB stelt voor om de reglementen betreffende elogemiddelden tussen ploegen in de interclub te verstrengen. Vroeger mocht een ploeg in hogere afdeling geen lager elogemiddelde hebben dan een ploeg in lagere afdeling van dezelfde club. Vandaag wordt dit uitgebreid door enkel te kijken naar het aantal spelers die laagst geklasseerd zijn in de hogere afdeling waarbij het aantal overeenkomt met het aantal spelers in de lagere afdeling. Dus als de hogere ploeg uit 8 spelers bestaat en de lagere ploeg uit 4 spelers dan worden enkel de 4 laagst gekwoteerde spelers van de hogere ploeg in rekening gebracht om het elogemiddelde te vergelijken. Opnieuw heb je hier een aantal duidelijke voordelen:
  • Het versterken van de lagere ploeg met spelers uit de hogere ploeg wordt moeilijker wat de fairplay ten goede komt.
  • Het verzwakken van de hogere ploeg met zwakke reserve spelers zoals eerder aangehaald in het Brugse voorbeeld wordt moeilijker waardoor de hogere ploeg dus een homogenere samenstelling krijgt tijdens de competitie wat de fairplay ten goede komt.
Echter er is een serieus nadeel aan de verstrenging:
  • Als in de hogere ploeg enkele basisspelers wegvallen dan is de kans groot dat basisspelers van een lagere ploeg moeten invallen wat op hun beurt een kettingreactie kan veroorzaken. Dit brengt zowel organisatorische problemen (voldoende chauffeurs) als ergernis (spelers worden ad hoc opgesteld in meerdere ploegen). Dit werd ruim besproken met concrete voorbeelden op het fefb forum.
Ik verwacht dan ook dat bovenstaand voorstel zal weggestemd worden. Een variant op het bondsontwerp heb ik voorgesteld in het blogartikelte interclubcompetitie of interploegcompetitie waar afgestapt wordt van elogemiddelden en gewerkt wordt met 2 vrije plaatsen per ploeg. Dit laat nog steeds het eerder vermeld geval van KBSK toe met een minimale impact op de competitie maar vermijdt de grote competitievervalsingen. 


Verder staan nog heel wat kleinere aanpassingen en verduidelijkingen in de nog goed te keuren reglementen die eerder voor een beperkt aantal schakers relevant zijn (bv. de selectiecriteria voor de Olympiade). Ik zie er op het eerste zicht geen graten in maar als iemand toch iets vreemd opmerkt dan mag hij/zij het mij altijd melden. Het is duidelijk dat er heel wat kan veranderen na 1 juni en ik raad dan ook iedereen aan om zijn/haar stem uit te brengen. Deze blog staat open voor reacties maar je kan ook de eigen clubverantwoordelijke contacteren of simpel reageren rechtstreeks naar vision@frbe-kbsb.be. Ik zal in elk geval de bond op de hoogte stellen van dit artikeltje.

Brabo

woensdag 8 mei 2013

Eindspelen met ongelijke lopers deel 2

In een vorig blogartikeltje over eindspelen met ongelijke lopers toonde ik uit mijn praktijk enkele voorbeelden waarin ik slaagde om een remisesteling te winnen. Nu eerlijkheidshalve moet ik erbij vertellen dat het geen standaardstellingen waren en we toch mogen stellen dat in het algemeen zulke eindspelen wel remise worden gehouden. Een ander eindspel met grote remisetendensen is het toreneindspel. Dit eindspel is uiteraard complexer maar we moeten toegeven dat heel wat slechte stellingen met 1 of zelfs 2 pionnen minder remise kunnen worden gehouden. Nu zou je verwachten wanneer je de 2 type eindspelen (toren en ongelijke lopers) samenbrengt dat remise ook hier de meest voorkomende uitslag is maar de praktijk toont een ander beeld.

Objectief zijn veel van dit soort eindspelen wel remise maar aan het bord kan je als partij met het initiatief bijna oneindig blijven drukken net dankzij de ongelijke lopers. De optie om de lopers af te ruilen of te neutraliseren als verdediger bestaat zelden. Daarnaast kamp je als verdediger met een ongelijke machtsverhouding op het tegengestelde kleur van je eigen loper waardoor het vaak kunst en vliegwerk is om alle bressen dicht te maken met de toren en koning. Terwijl de aanvaller bijna niets mis kan doen, is het voor de verdediger lopen op eieren. Als je dan uren geconcentreerd moet zulke stelling verdedigen dan is het niet verwonderlijk dat de meeste spelers zoiets niet volhouden. Ik overdrijf niet want zelfs een Russische topgrootmeester zoals Sergey Karjakin ondervond recent nog in Wijk aan Zee dat dit type eindspel allesbehalve makkelijk te verdedigen is, zeker als de tegenstander Magnus Carlsen heet.
Zelf mocht ik ook eens hardhandig voelen hoe het is om dit soort posities te verdedigen in de 9de ronde van de Belgische interclub. Het was voor een zoveelste maal dit seizoen koffiedik kijken vooraf wie er precies aan mijn bord zou plaatsnemen waardoor ik ook deze keer weer heel snel op eigen kracht moest spelen. Mijn jonge talentvolle tegenstander, Benjamin Bok bleek meer vertrouwd met de actuele opening (d3 in het Spaans wordt tegenwoordig door o.a. Carlsen vaak gespeeld) want spendeerde zeer weinig tijd in de opening tot ik hem deed opschrikken met mijn aggressieve zet b3.

Ik liet het dus net als in de 1ste ronde tegen Bart Michiels, zie mijn blogartikeltje the modern french opnieuw afweten in de uitvluggerfase. Trouwens ook toen betrof het een eindspel met torens en ongelijke lopers. 2 keer eenzelfde soort remisestelling uit handen geven, lijkt vreemd. Echter ik heb zelf ook al 2 keer aan de andere kant van het bord gezeten. Een eerder blogartikeltje de boemerang besprak reeds 1 van de 2 gevallen. Het andere voorbeeld uit mijn praktijk kan je hieronder naspelen.

We zien dat de verdedigende partij met allerlei zaken moet rekening houden. Er is druk op de pionnen, kwaliteitsoffers of zelfs stukoffers hangen geregeld in de lucht en zelfs de koning is vaak niet veilig. Het is dan ook niet verwonderlijk dat heel wat spelers bezwijken bij de aanhoudende druk. Zelfs het goed verdelen van de bedenktijd is geen garantie op succes want de tegenstander kan het vaak zo lang rekken dat je uiteindelijk toch te snel zult moeten spelen om het foutloos te kunnen.

Dit type eindspel in detail bestuderen, levert m.i. weinig op voor de praktische bordschaker want de 3 aangehaalde voorbeelden in bovenstaand artikel lijken geenszins op elkaar. Desalniettemin voor de speler zoals mijzelf die steeds benieuwd is naar het wetenschappelijke element in het schaken en dus niet puur het competitieve, is het spenderen van vele uren om een glimp te zien van de waarheid in dit eindspel, toch een zeer fascinerende activiteit.

Brabo