Eind vorig jaar kocht ik mijn allereerste schaakklok bij de denksportkampioen. Op aanraden van Ben opteerde ik voor de DGT North American die prijs/ kwaliteit goed is. Voor iemand die al meer dan 20 jaar schaakt lijkt het misschien vreemd om nu pas een klok te kopen maar in tegenstelling tot Amerika voorzien alle tornooien de spelers van schaakmateriaal. Het is zelfs zo dat ik tot een paar jaar geleden geen schaakbord thuis had omdat ik toch al mijn analyses liever op de computer maak. Niet alleen heb je dan onmiddellijk een zeer sterke partner in de vorm van een schaakprogramma die kan meekijken maar alle analyses kan je ook met een paar muisklikken bewaren.
De schaakklok kocht ik aan omdat mijn zoon het wel eens leuk vond om in een "echte" partij zijn papa trachten te verslaan. Om hem een kans te geven en het tezelfdertijd voor mij ook interessant te maken, gaf ik mijzelf een handicap. In het begin was het aftasten welke de optimale handicap was. Uiteindelijk ontdekten we dat een handicap van 1 minuut tegen 20 minuten voor mijn zoon en bovendien 23 punten extra (een pion = 1 punt) voor hem, de meest spannende partijtjes produceerde.
Tijdens het voorbije jaar kon ik dankzij deze handicappartijtjes ook duidelijk zijn progressie meten. Telkens hij met een handicap won ging er een punt af maar als hij verloor dan ging er weer een punt bij. Ik was dan ook gisteren aangenaam verwonderd toen ik al moest vaststellen dat ik niet verder kwam dan een remise met een handicap van slechts 4 punten. In zijn stap-boekjes had mijn zoon weinig vordering gemaakt in het voorbije jaar maar blijkbaar met gewoon regelmatig te spelen, kan je ook heel veel leren.
De handicappartijtjes leerden mij zelf opnieuw de waarde van de pionnen te appreciëren. Zeker als je zoon de 4 centrumpionnen wegneemt dan besef je heel snel hoe lastig het is om iets nuttigs te doen met de overblijvende stukken. De Franse grondlegger van het schaken Philidor zei niet zomaar dat de pionnen de ziel van het schaken zijn. Deze quote dateert al van 1749 maar het blijft natuurlijk ook vandaag nog geldig. Een moderne briljante toepassing hiervan konden we laatst zien in een van Kramniks partijen op de schaakolympiade te Baku. Deze partij bezorgde Kramnik individueel goud op bord 2 en een persoonlijke recordrating van 2817 op 41 jarige leeftijd.
Stellingen waarin een stuk vecht tegen een legertje pionnen zien we in de praktijk niet vaak. Wellicht speelt het onvoorspelbare hierbij ook een rol. Schakers gaan niet graag vrijwillig een stelling spelen waarmee men geen ervaring heeft en bovendien zeer moeilijk correct te evalueren is. Het is een mogelijke verklaring waarom mijn tegenstander Ian Vandelacluze in de 3de ronde van Open Gent met opzet dit soort stelling vermeed met een objectief minderwaardige zet.
In de probleemwereld bestaan talloze stellingen waarin het ene kleur een massa pionnen heeft en het andere niet. Echter er is een belangrijk verschil met de zeldzame stellingen uit de bordpraktijk. In de probleemwereld bestaat er telkens een duidelijke oplossing terwijl in de bordpraktijk zoiets niet gegarandeerd is. Het open einde maakt het voor mij een stuk fascinerender om te bekijken.
Brabo