Met de exponentiële toename van het aantal grootmeesters zien we ook een evenredige toename van allerlei (betalende) schaakpublicaties. Van het prijzengeld alleen kunnen de meeste niet leven dus zoekt men alternatieve inkomsten. Ondanks een grote illegale markt blijken er toch voldoende eerlijke schakers te bestaan die de producten met plezier kopen. Een nieuwe opening aanleren door een boek te lezen of moderner een dvd te bekijken is erg aantrekkelijk wanneer je weet dat het daarna extra bordpunten zal opbrengen.
Vooral de meer moderne versie dus de DVD is vandaag zeer populair. Kijk naar Chessbase nieuwste producten en je vindt een waaier aan zeer interessant materiaal. Het is uiterst geschikt voor de schaker die vanuit nature veelal lui is om mits een minimum aan tijd en inspanning toch heel wat te studeren. Trouwens ook voor de auteur en uitgever is het formaat zeer aantrekkelijk. Geen ellenlange correcties van passages die vaak maanden duren maar in maximaal een paar dagen wordt de video ingeblikt. Het enige nadeel is misschien dat de auteur een paar dagen naar de opname-studio moet komen.
Kwalitatief blijft er natuurlijk een verschil bestaan tussen boek en DVD. Ik bedoel daarmee niet perse de kwaliteit van de analyses maar het overzicht, de referenties, het didactische zijn sterk afhankelijk van het formaat. Analytisch is eerder een kwestie van voorbereiding en ervaring. Partijen selecteren, analyseren en synthetiseren gebeurt natuurlijk vooraf. Een schrijver heeft hiervoor iets meer flexibiliteit want kan makkelijker in laatste instantie nog een nieuw hoofdstuk toevoegen.
Een vraag die ik (maar niet ik alleen) stel is in hoeverre een auteur ervaring moet hebben met het onderwerp waarover er geschreven wordt. Zo maakte de sterke Nederlandse grootmeester Erwin L'Ami zeer recent een DVD over de Hollandse stonewall waarna ik toch even de wenkbrauwen fronste. Ik speel/ studeer al bijna 2 decennia deze opening en ik ben nooit partijen van Erwin tegengekomen. Dit werd ook bevestigd toen ik dit nakeek op chess-db. Slechts 1 echte stonewall partij in normale omstandigheden vond ik van Erwin gespeeld in 2016 die hij bovendien verloor zie Viktor Laznicka - Erwin L'Ami. Uiteraard wordt hierover geen woord gerept in het reclame-artikel van de Indische IM Sagar Shah op Chessbase.
Nu om misverstanden te vermijden, wilt dit niet zeggen dat de DVD slecht is. Ik zie een +2600 speler perfect in staat om zelfstandig een opening goed te bestuderen, verbeteringen/ nieuwe ideeën te vinden zonder 1 officiële partij met die opening te hebben gespeeld. Trouwens een gebrek aan ervaring kan al deels worden opgevangen door veelvuldig testen op het internet. In mijn artikel Tom Piceu leidt Brugge door 1ste afdeling vermeldde ik al terloops dat Erwin een enorm aantal partijen speelt/ speelde op het internet. Kortom Erwin zal zeker iets interessants te vertellen hebben over de Hollandse stonewall aan de gemiddelde clubschaker die zijn repertoire wil uitbreiden.
Anderzijds zal ik ervaring ook niet minimaliseren. Hout voelen blijft de ultieme test voor iemands repertoire. Een auteur die kan refereren naar zijn eigen standaard bordpraktijk zal sowieso meer te vertellen hebben. Een mooi voorbeeld hiervan is het werk van de sterke Indische grootmeester Negi Parimarjan die zeer goede recensies kreeg. De Nederlandse topgrootmeester Anish Giri liet zelfs al gekscherend optekenen op Chessbase dat Negi gek was om zo eerlijk te zijn geweest.
Nu achteraf werd duidelijk dat Negi toen al had beslist om (tijdelijk?) geen actieve profschaker meer te zijn. Na de serie speelde hij gemiddeld nog 9 standaard partijtjes per jaar. Ooit was hij de jongste grootmeester ter wereld dus misschien nog een voorbeeld van iemand die zichzelf te snel heeft opgebrand aan het schaken. Het doet mij eveneens denken aan de Nederlandse grootmeester Karel Van der Weide die een soort schaaktestament naliet zie artikel stoppen met schaken.
Spelers die "te eerlijk" zijn en tezelfdertijd ook nog actief zijn, zijn schaars. Spijtig maar perfect begrijpbaar. Zo herinner ik mij een oude anekdote over de Franse grootmeester Anatoly Vaisser. Na publicatie van zijn boek Beating the King'sIndian and Benoni vermeed iedereen in zijn partijen zijn geliefkoosd vierpionnensysteem tegen het koningsindisch. De enige uitzonderingen waren wanneer men het boek had gelezen en steeds dezelfde saaie anti-dote speelde die vermeld stond in het boek. Een ander nadeel van het spelen van de openingen die je hebt aanbevolen, werd vermeld op de Quality Chess blog. Nadat de auteur verloor in een kritieke variant die ook in het boek werd vermeld, zag men plots de verkoopcijfers drastisch dalen.
Een categorie van schaakauteurs die hier veel minder last van heeft, zijn niet-professionele schakers. Hun boeken worden minder ernstig genomen zoals ik al aangaf in mijn artikel theorie maar doordat geld nauwelijks of geen rol speelt, zien we vaak een veel grotere affiniteit met het onderwerp. Een absoluut modelvoorbeeld hiervan is het recente monumentale werk over de speler Henry Bird geschreven door onze eigen Belgische FM Hans Renette.
Ik overweeg sterk dit boek te kopen wanneer ik klaar ben met Timman's Titans. Zijn indrukwekkend blogartikel op chess.com heeft in elk geval mijn interesse gewekt. Alleen al het feit dat Hans claimt dat hij er 8 jaar heeft aan gewerkt, maakt het al iets uiterst zeldzaam.
Desondanks merk ik op dat er hieraan zeer weinig aandacht werd geschonken in de schaakwereld. Zelfs in België bleef publiciteit uit alhoewel dit eigenlijk niet zo verwonderlijk is daar we nog nauwelijks nationale/ regionale verslaggevende sites kennen. Dan maar zelf eens de Bird spelen in de laatste ronde voor Open Leuven met de tornooioverwinning als inzet, zal Hans misschien gedacht hebben. Ik was de antagonist maar weigerde mee te werken aan de gewenste afloop.
Nee uiteindelijk ging de Belgische FM Arno Bomans met de tornooioverwinning aan de haal. Hierover werd o.a. gerapporteerd op schaakfabriek. Nu misschien een pleister op de wonde is dat Arno een fan is van de omgekeerde Bird of ook wel gewoonweg het Hollands genoemd. Op het bk lukte het Arno niet zo goed met het Hollands omdat de tegenstanders tot de tanden gewapend waren met nieuwe ideeën maar in een open tornooi is dit gevaar bijna onbestaande. Zijn beste inverse Bird van het tornooi vind ik zijn partij tegen zijn clubgenoot Jonas.
Brabo