Mijn deelname aan een tornooi heb ik nooit laten afhangen van het prijzengeld. Ik speel voor mijn plezier en dus zal ik veel meer aandacht schenken aan het tempo, de te verwachten tegenstand, locatie,... Een profschaker kijkt hier uiteraard helemaal anders tegenaan. Recent las ik op de blog van Natalia Pogonina dat het voor heel wat profschakers steeds moeilijker wordt om de eindjes bij elkaar te knopen.
Een belangrijke reden zou het teruglopend prijzengeld zijn in heel wat tornooien. Klopt dit of is dit een fabeltje? Ik deed de proef op de som met een vergelijking van het prijzengeld voor Open Gent in 1997 en 2015. Het algemeen prijzengeld daalde van 7437 euro naar 7125 euro. De eerste prijs daalde van 1859 euro naar 1800 euro. De CPI voor België (consumentenprijsindex of inflatie) zou ongeveer 40% betekenen over die periode. Alhoewel dit officiële data zijn, is het algemeen geweten dat de goederen in de basket een zeer uitgekiende selectie is die niet overeenstemt met de werkelijke verhoging van de uitgaven voor elk gezin. Zelf slaagde ik er bijvoorbeeld in om in het jaar 2009 mijn appartement 100% boven de aankoopprijs van het jaar 2000 te verkopen.
Behalve het lagere prijzengeld is er uiteraard ook de invloed van het groeiend aantal grootmeesters wat ik al aanhaalde in mijn vorig artikel. In 1997 namen 3 grootmeesters deel aan Open Gent. Dat is de helft minder t.o.v. de laatste jaren: 7 grootmeesters in 2013, 5 grootmeesters in 2014 en 6 grootmeesters in 2015. Zelfs met een totaal prijzengeld van 3455 euro en eerste prijs van 800 euro zagen we in Open Brasschaat al 4 grootmeesters tot verwondering van de organisatoren. Dus niet alleen is de koek kleiner geworden maar die moet ook over meer spelers worden verdeeld. De tijd dat een speler zoals Bernard De Bruycker in de jaren 70 kon leven in Spanje van het schaken zoals beschreven in het boek Wat is er mis meneer Kasparov? is ver weg en komt zeker niet meer terug.
Over de negatieve gevolgen van deze evolutie hebben we het al gehad op deze blog in eerdere artikels: profschaak en stoppen met schaken. Echter er bestaat ook een positieve zijde aan het verhaal. Vooreerst krijgen (sterke) amateurs meer kansen om tegen een grootmeester te spelen. Daarnaast ervaar ik ook een veel hogere competitiviteit tussen de topspelers. Een decennium geleden was een speler zoals de Bulgaarse grootmeester Boris Chatalbashev een uitzondering in het Open profcircuit. Terwijl al zijn collega's makkelijk onderling een aantal salonremises speelden, was hij de enige die elke partij voluit speelde zoals ik eens in levende lijve kon ervaren in Plancoet 2004. Vandaag gaat hij nog steeds verder op deze elan met af en toe soms klinkende overwinningen zoals laatst in Maribor waar de Pirc Memorial plaatsvond.
Vandaag is Boris al lang geen uitzondering meer waardoor we in heel wat Open tornooien soms een heel grillig verloop zien waarbij het pas na de laatste ronde duidelijk wordt wie gewonnen heeft. In Open Gent gingen zelfs 2 + 2600 spelers zonder prijzengeld naar huis. In Brasschaat deelde de ongetitelde Stefan Colijn de overwinning. In Charleroi waren er ondanks een spervuur van beslissende partijen toch 5 gedeelde winnaars. Uiteindelijk werd Aloyzas Kveinys tot tornooiwinnaar uitgeroepen met de betere scheidingspunten ondanks een nederlaag in ronde 8. Zijn partij van een ronde eerder tegen Igor Naumkin is een mooi voorbeeld van dit gladiatorengevecht.
Interessante openingskeuze van de witspeler vooral als je Hollands speelt. In onze onderlinge partij van 2012 kwam een andere variant op het bord (die partij werd even vermeld in het artikel sitzfleisch) maar ik kreeg het wel vorig interclubseizoen op het bord.
De vraag van al dan niet sofia regels wordt hierdoor ook minder belangrijk. Ik kan mij voorstellen dat heel wat grootmeesters minder gelukkig zijn van het verplicht spelen in overlevingsmode. Sommigen beslissen daarom maar om naast het schaken ook een normale job te nemen. Dat dit vaak leidt tot mindere resultaten aan het bord zoals Mher wellicht kan bevestigen met het voorbije Open Brasschaat is zonder twijfel pijnlijk.
Brabo
Behalve het lagere prijzengeld is er uiteraard ook de invloed van het groeiend aantal grootmeesters wat ik al aanhaalde in mijn vorig artikel. In 1997 namen 3 grootmeesters deel aan Open Gent. Dat is de helft minder t.o.v. de laatste jaren: 7 grootmeesters in 2013, 5 grootmeesters in 2014 en 6 grootmeesters in 2015. Zelfs met een totaal prijzengeld van 3455 euro en eerste prijs van 800 euro zagen we in Open Brasschaat al 4 grootmeesters tot verwondering van de organisatoren. Dus niet alleen is de koek kleiner geworden maar die moet ook over meer spelers worden verdeeld. De tijd dat een speler zoals Bernard De Bruycker in de jaren 70 kon leven in Spanje van het schaken zoals beschreven in het boek Wat is er mis meneer Kasparov? is ver weg en komt zeker niet meer terug.
Over de negatieve gevolgen van deze evolutie hebben we het al gehad op deze blog in eerdere artikels: profschaak en stoppen met schaken. Echter er bestaat ook een positieve zijde aan het verhaal. Vooreerst krijgen (sterke) amateurs meer kansen om tegen een grootmeester te spelen. Daarnaast ervaar ik ook een veel hogere competitiviteit tussen de topspelers. Een decennium geleden was een speler zoals de Bulgaarse grootmeester Boris Chatalbashev een uitzondering in het Open profcircuit. Terwijl al zijn collega's makkelijk onderling een aantal salonremises speelden, was hij de enige die elke partij voluit speelde zoals ik eens in levende lijve kon ervaren in Plancoet 2004. Vandaag gaat hij nog steeds verder op deze elan met af en toe soms klinkende overwinningen zoals laatst in Maribor waar de Pirc Memorial plaatsvond.
Vandaag is Boris al lang geen uitzondering meer waardoor we in heel wat Open tornooien soms een heel grillig verloop zien waarbij het pas na de laatste ronde duidelijk wordt wie gewonnen heeft. In Open Gent gingen zelfs 2 + 2600 spelers zonder prijzengeld naar huis. In Brasschaat deelde de ongetitelde Stefan Colijn de overwinning. In Charleroi waren er ondanks een spervuur van beslissende partijen toch 5 gedeelde winnaars. Uiteindelijk werd Aloyzas Kveinys tot tornooiwinnaar uitgeroepen met de betere scheidingspunten ondanks een nederlaag in ronde 8. Zijn partij van een ronde eerder tegen Igor Naumkin is een mooi voorbeeld van dit gladiatorengevecht.
Brabo