Hoe ouder je wordt, hoe minder je nog zin hebt om jezelf aan te passen aan de maatschappelijke veranderingen. Mijn grootmoeder die ondertussen bijna 3 jaar geleden overleed, heeft nooit een computer of mobiele telefoon in huis gehad. De recente sluiting van talloze bankfilialen en de vraag/eis om enkel nog online te bankieren, veroorzaakte bij een groot deel van onze grijze bevolking angst en wanhoop. Ik vermoed velen van hen hebben dan maar hun financiële verplichtingen aan derden overgedragen.
Ook bij oudere schakers merk ik dezelfde terughoudendheid op t.o.v. veranderingen in het schaken. Sommigen zijn zelfs gestopt met schaken omdat schaken vandaag te veel verschilt met de tijd waarin men begonnen is met schaken. Schaken is dan ook de laatste 20 jaar erg veranderd. Ik denk aan het (veel) sneller tempo, de invoering van de increments, elektronische schaakklokken, afschaffen van het afbreken, nieuwe reglementen maar misschien wel de grootste impact had de computer.
Hoeveel schakers afgehaakt hebben onderweg is moeilijk in te schatten maar ik ben zeker ervan dat de veranderingen nodig waren om nieuwe jonge spelers aan te trekken en dus de toekomst op lange termijn van het schaken te vrijwaren. Trouwens ik denk dat voor veel jonge schakers het allemaal nog best sneller mag. Anderzijds is het geen toeval dat de seniortornooien erg populair zijn bij de oudere schakers net omdat men nog een trager tempo behoudt.
Jezelf heruitvinden is niet evident en dat geldt ook voor mezelf. Ik geef toe dat ondanks alle recente gemaakte inspanningen ik er niet in slaag om te wedijveren met de moderne openingsstrategien. Het is ook zo dat openingservaring in het schaken steeds minder waarde heeft. In een recent interview maakte Anish Giri de volgende interessante opmerking: "In 2010 zou je tien dagen nodig hebben voor een diepgaande analyse van een stelling. Twee jaar geleden kostte het twee dagen en tegenwoordig heb je de oplossing in een half uur gevonden."
Ik bedoel vandaag is het echt heel riskant geworden om 2 keer dezelfde variant te spelen als je tegenstander hierop zich kan voorbereiden. Je hebt slechts een fractie van de tijd nodig dan voorheen om de kritieke zetten met een computer te ontdekken en de tegenstander het erg lastig te maken zeker wanneer die tegenstander niet op voorhand weet welk stukje van zijn repertoire je zal aanvallen. M.a.w. speel niet iets waarvan al partijen van jezelf in een publieke database staan. In mijn situatie moet ik dan ook nog rekening houden met dat veel van mijn tegenstanders ook nog mijn blog lezen en daarvan zullen trachten te profiteren om informatie tegen mezelf te misbruiken/ gebruiken.
Kortom vandaag vanaf een zekere speelsterkte is het absoluut aan te raden om steeds nieuwe systemen aan te leren en zo voortdurend te variëren. Het is iets dat ik langzaamaan ook zelf steeds vaker tracht te doen. Echter ik geef toe dat het nog allemaal te traag en te weinig is. Een recent voorbeeldje opnieuw uit mijn Hollands repertoire illustreert heel duidelijk deze tekortkoming. Tot 2013 antwoordde ik 1.d4 f5 2.Lg5 h6 3.Lh4 g5 4.e4 met Pf6. 4 standaardpartijen speelde ik met deze variant waarvan onderstaande meest recente was.
Ik bedoel vandaag is het echt heel riskant geworden om 2 keer dezelfde variant te spelen als je tegenstander hierop zich kan voorbereiden. Je hebt slechts een fractie van de tijd nodig dan voorheen om de kritieke zetten met een computer te ontdekken en de tegenstander het erg lastig te maken zeker wanneer die tegenstander niet op voorhand weet welk stukje van zijn repertoire je zal aanvallen. M.a.w. speel niet iets waarvan al partijen van jezelf in een publieke database staan. In mijn situatie moet ik dan ook nog rekening houden met dat veel van mijn tegenstanders ook nog mijn blog lezen en daarvan zullen trachten te profiteren om informatie tegen mezelf te misbruiken/ gebruiken.
Kortom vandaag vanaf een zekere speelsterkte is het absoluut aan te raden om steeds nieuwe systemen aan te leren en zo voortdurend te variëren. Het is iets dat ik langzaamaan ook zelf steeds vaker tracht te doen. Echter ik geef toe dat het nog allemaal te traag en te weinig is. Een recent voorbeeldje opnieuw uit mijn Hollands repertoire illustreert heel duidelijk deze tekortkoming. Tot 2013 antwoordde ik 1.d4 f5 2.Lg5 h6 3.Lh4 g5 4.e4 met Pf6. 4 standaardpartijen speelde ik met deze variant waarvan onderstaande meest recente was.
De attente en trouwe bloglezer zal misschien de partij al herkend hebben van mijn artikel het sadistische examen. Daarnaast besprak ik in het artikel Lars Schandorff ook mijn andere partijen met deze variant. Dus toen eind vorig jaar de Belgische FM Arno Bomans mij verraste door deze variant binnen te gaan, rook ik onraad en besliste om direct af te wijken met een alternatief dat ik een jaar eerder bestudeerd had. In verrassingen deel 2 gaf ik aan dat gemiddeld mijn tegenstanders afwijken op zet 4 dus ik dacht op tijd te zijn maar dat viel dik tegen.
Er waren geen partijen met 4...Lg7 in de database van mij en op de blog kon je zelfs geen hint terugvinden dat ik zou variëren met 4...Lg7. Ik heb wel ooit eens op het slapende schaakfabriek vermeld dat ik de variant theoretisch interessant vind maar dat dateert al van 2015. Het lijkt mij erg onwaarschijnlijk dat die commentaar mij de das heeft omgedaan. Arno gaf achteraf grif toe dat hij de lijn heel goed had voorbereid. Op het moment dat Arno uit boek was, is de partij eigenlijk al gespeeld want wit staat na 12 zetten gewonnen. Hoe is het mogelijk om op dit bescheiden niveau tegen zulke voorbereiding aan te lopen want wat kan je nog meer doen dan op zet 4 af te wijken?
Tja je kan ook op zet 1, 2 of 3 afwijken natuurlijk. Nu in 99% van de gevallen zal afwijken op zet 4 volstaan maar hier botste ik tegen een heel uitgekookte tegenstander die mij ook nog eens heel goed kent. In onze 2 vorige partijen had hij telkens een systeem voorbereid maar had hij geen rekening gehouden dat ik een andere variant in het systeem zou kiezen t.o.v. eerdere partijen in de database van mezelf. Uit die partijen had Arno zijn lessen getrokken. Deze keer zorgde Arno er ook voor dat hij de zijvarianten had bekeken in het gekozen systeem om klaar te staan voor mijn verrassing. De moeilijkheid hierbij is natuurlijk een systeem te kiezen waarbij het aantal zijvarianten beperkt is en waarvan je relatief zeker weet dat ik het systeem nog steeds speel. Uiteindelijk viel zijn oog op een partij uit de 5de ronde van Open Leuven die ik speelde op een livebord nog geen maand eerder waarin ik exact de eerste 3 zetten speelde van het systeem. Een screenshot van mijn openingsboek laat zien dat het aantal partijen met dit systeem beperkt is.
Dus we spreken hier over zo een honderd gespeelde partijen in de megadatabase waarvan minstens 1 speler +2300 elo heeft. Misschien 10% van de gespeelde partijen is relevant voor de theorie dus uiteindelijk is het een kwestie van een tiental partijen iets dieper te bekijken met een sterk schaakprogramma en daarvan een samenvatting te maken om die van buiten te leren. Arno wist dat ik normaal altijd op bord 1 speel en dus ik meer dan waarschijnlijk zijn tegenstander zou zijn. Bovendien weet hij uit ervaring en wellicht ook van deze blog dat ik eenzelfde systeem vaak opnieuw speel. Dan is het echt niet zo verwonderlijk dat een ambitieuze fide-meester zoals Arno zowel op 4...Pf6 als 4...Lg7 als 4...Th7 zich had voorbereid.
Zelfs variëren met varianten waarvan ik geen partijen heb staan in de databases blijkt dus op mijn bescheiden niveau onvoldoende te zijn als ik een voorbereiding wil overleven. In een interclubverslag van de KOSK las ik dat ik 1 van de bekendste schakers ben van het land maar dat zie ik eerder als een nadeel. Ik denk dan ook dat ik een zeer specifiek probleem heb die niet of zeer zelden voorkomt bij andere Belgen. Er zijn geen Belgen die tot de absolute wereldtop behoren. In de lopende kandidatefinales die gespeeld wordt te Yekaterinburg, Rusland merken we heel duidelijk op dat spelers die vasthouden aan hun normale systemen erg afzien van voorbereide varianten door hun tegenstanders.
Brabo