maandag 29 november 2021
Pat
vrijdag 19 november 2021
Mortal Kombat Fatality
zondag 14 november 2021
Computerevaluaties
Een voorbeeld is de (1.e4 c6 2.d4 d5 3.Pc3 dxe4 4.Pxe4 Pf6 5.Pxf6 gxf6) variant in de Caro-Kann waarbij zwart met zijn g-pion terugslaat, iets wat Larsen en Bronstein graag speelden, wegens de scherpe stellingen die ontstaan en de mogelijkheden tot aanval met zwart. Ik denk niet dat een wereldtopper dit nu nog zou riskeren met zwart. Een mooi voorbeeld was het recente debacle dat Kasparov overkwam, toen hij zijn oude WK-varianten boven haalde in een blitztornooi (GCT Blitz Kroatië 2021) en prompt met 0,5/9 opzij werd gezet. Zijn blitzelo donderde meteen naar beneden van 2801 naar 2644. Ik denk dat het nog even duurt eer hij weer een officieel FIDE blitz- of rapidtornooi gaat spelen.
Een ander voorbeeld is deze stelling; na 1. e4 e6 2. d4 d5 3. Nc3 Bb4 4. e5 c5 5. a3 Bxc3+ 6. bxc3 cxd4 7. cxd4 Qc7 8. Bd2 Bd7 9. Qg4 g6 10. Bd3 Nc6 11. Ne2 O-O-O 12. O-O (Czerniak-Frydman, 1941) en SF14 zegt hierover “+3”. Nu mag dit een prettige stelling zijn om te spelen met wit, maar ik denk niet dat er veel witspelers te vinden zijn die na de partij zouden zeggen: “ik stond gewonnen na 12 zetten”.
Computers zijn een uitstekend hulpmiddel, maar slechts een hulpmiddel, zoals Noël Studer op twitter Neil Bruce (een “adult improver” oftewel “chesspunk”) terechtwees, toen hij met de computer tot een omgekeerd oordeel kwam dan wat in een tekstboek over een stelling stond. De aanbevolen zet “volgens theorie” was zo’n halve pion minder goed dan de “veroordeelde” mindere zet, die de computer de beste vond. Studer gaf terecht aan dat begrip veel belangrijker was dan één optimale zet te spelen (zonder in te zien waarom). Net het gevaar waar al tientallen jaren voor gewaarschuwd wordt bij beginnende schakers die met de computer werken: je gelooft teveel de evaluatie, maar begrijpt niet waarom. Gelukkig zijn de programma’s dankzij Alpha Zero nu ook beter geworden, want vroeger zat je soms met grote verschillen in evaluatie van stellingen voor en na een ruil en passant, een (onder)promotie, een dameruil of een rokade, omdat dat een “discrete” overgang was, die pas na de betreffende zet een andere subroutine activeerde (bv overgang middenspel naar eindspel, of het programma rekent niet vooruit met onderpromoties (of ze waren gewoon zelfs niet geprogrammeerd!), …). Zelfs nu durft het soms nog eens mis gaan: in deze stelling (8/5Q1P/8/6k1/P7/1P6/4qP1K/3q4 w - - 0 83) geeft Leela ook bij langere bedenktijd nog 83.h8D aan als gelijk staand (+0.04) en als beste zet, terwijl SF het na deze zet meteen uit maakt (mat in 5).
Dat is trouwens één van de redenen dat ik geen geforceerde openingsvarianten (zoals een Sveshnikov) meer speel. Ja, het is leuk om nu en dan een “gratis” punt door voorbereiding op te rapen (een klassieker die nog altijd niet overal gekend is (en makkelijk af te straffen), is Lg7 (?!) in de Levenfish draak of a6? tegen de Pd5-variant in de Sveshnikov). Maar zoals ook op twitter aangegeven: heb je net een hele Chessable cursus achter de kiezen over hoe je best de Richter-Rauzer beantwoordt, dan speelt iedereen Alapin, Grand Prix, Rossolimo of gewoon gesloten Siciliaans met wit tegen jou. Rendement en spelplezier primeren bij mij nog boven “alles uit de kast halen”.
Een ander voorbeeld is volgend eindspel (5k2/4Nnp1/1p2p2p/1Pp5/2P5/3P1pP1/5P1P/6K1 w - - 0 34 "wit speelt en wint" ), dat ik uit een variant van een partij uit een openingsboek haalde (de lezer mag zich op een traktatie verwennen als hij de partij herkent). De computer geeft winst aan voor wit, en dat is juist, maar ik daag iedereen uit om dit met wit dit eindspel tegen de computer te winnen. Er is slechts één winstpad, en het is niet zo heel moeilijk, maar het komt letterlijk op één tempo aan, dus nauwkeurigheid en zetvolgorde is van groot belang.
Praktisch dan. Heel vaak merk ik, dat wanneer de computer “+2” of zo
aangeeft, ik vlotjes tien – vijftien zetten de hoofdvariant moet doorspelen,
alvorens er effectief duidelijk (materieel) voordeel op het bord staat, of een
pion gewonnen wordt. Bijna even vaak verwatert die geprojecteerde winst, omdat
schaken nu eenmaal een spel is met resources voor zowel verdediger als
aanvaller. Daar heeft Brabo in één van zijn recente artikelen al over
uitgeweid.
Vandaar dat ik sceptisch sta tegenover cafépraat van “ik stond +10 en gaf
het dan nog weg”. Als je het grote voordeel niet ziet in je stelling (zoals ik
onlangs een “+5” niet verzilverde in Brugge), dan hoef je achteraf ook niet te
klagen dat je winst “gemist” hebt. We hebben allen onze begrenzingen en spelen
het spel op ons bescheiden niveau.