maandag 29 november 2021

Pat

In mijn vorig artikel beschreef ik de natte droom van elke schaker. Je speelt een partij waarin je je tegenstander eerst helemaal vastzet en vervolgens heb je alle tijd hebt om het af te maken. Het is te zeggen helemaal vastzetten doe je beter niet. Je tegenstander moet nog altijd iets kunnen bewegen anders treedt de vreemde spelregel "pat" in werking.

Als een speler aan zet is zonder schaak te staan maar niet kan spelen dan is het pat. Bij pat wordt de partij automatisch remise gegeven. Het is zeker voor beginners soms schrikken dat ze ondanks vele extra stukken toch de partij niet winnen door die regel. Ik ken trouwens ook weinig of geen spelletjes waar de zwakke partij nog over zulke ultieme ontsnappingsroute beschikt. In dammen staat niet kunnen bewegen gelijk aan een nederlaag. Het meest dichtbij komt het knikkerspel in Squid Game. De spelers moeten per 2 teams vormen maar bij een oneven aantal deelnemers blijft 1 iemand achter zonder team. Normaal val je dan af zoals bv. in het kinderspel stoelendans. Echter in Squid Game krijgt de zwakste schakel/ verliezer een vrijgeleide naar de volgende ronde.

Nu in Squid Game wist niemand op voorhand van die uitzonderingsregel. In schaken daarentegen is pat 1 van de allereerste regels waar een beginnende schaker in aanraking mee komt. Als je nog maar net de loop van de stukken kent, is het vaak heel lastig om pat te vermijden. Het duurt eventjes vooraleer je dat stapje vooruit kunt denken. Echter eenmaal voldoende ervaring, zien we dat pat bijna nooit nog in partijen verschijnt. Iedere ervaren schaker weet hoe een koning in de hoek te drijven en een veldje vrij te houden zodat die kan blijven bewegen tot de mat rustig kan worden voorbereid.

Pat is dan ook uiterst zeldzaam in partijen van ervaren schakers. Op mijn net geen 1000 klassieke partijen die ik gespeeld heb, eindigden slechts 2 partijen met pat. Trouwens in die beide partijen was telkens sprake van doorspelen in potremise stellingen. Dus pat gebeurde enkel omdat de spelers niet eerder een remise wilden voorstellen zie mijn partij tegen Radoslav Dimitrov in het artikel over Swindels deel 2 en mijn partij tegen Stefan Docx zie artikel Macho's.

Pat-ongelukjes gebeuren wel zelfs bij partijen van meesters in blitz/ bullet maar dat heeft natuurlijk alles te maken met de tijd. Zeker wanneer je aan het pre-moven bent, gaat het wel eens fout maar dat kan je moeilijk nog schaken noemen. Dat wil niet zeggen dat ik nooit eens een echte mooie pat online ben tegengekomen. Zo offerde mijn tegenstander in onderstaand blitzpartijtje 2 dames om zichzelf pat te zetten (eigenlijk 3 zelfs maar daarvan was 2 keer dezelfde).
In compositieschaak is dit niets speciaal maar in de bordpraktijk heb ik zoiets nooit eerder gezien. Alhoewel pat altijd een beetje wrang smaakt als je zoveel stukken extra hebt, kon ik er achteraf toch de humor van inzien.

Laatst in de open van Munster miste ik wel op een haartje eeuwige roem door een fabelachtige pat niet te spelen in ronde 6 tegen de latere tornooiwinnaar de Duitse internationaal meester Matthias Dann. Het is niet dat ik de pat niet gezien had maar mijn tegenstander liet ze per toeval niet toe. Ik zeg per toeval want achteraf gaf mijn veel hoger gekwoteerde tegenstander grif toe dat hij de pat totaal gemist had en dus gevoelsmatig gekozen had voor een zet die meer spanning in de stelling kon houden.
Iets later in de partij kreeg ik zelfs nog een 2de kans op een pat maar tegen een speler met een lichess-blitzrating van bijna 2800 was het deze keer wel te doorzichtig. Ik herinner mij nochtans dat grootmeesters een gelijkaardige pat ooit gemist hebben.
In de voorbeelden uit mijn eigen praktijk kreeg ik dus niet de kans om de pat op het bord te tonen maar dat was niet het geval in een partij gespeeld in de hoogste leeftijdsgroep van het zonet voorbije Belgisch Jeugdkampioenschap te Blankenberge. De witspeler was vooraf niet op de hoogte van de pat-truc(en) in dit vaker voorkomend eindspel en puur op increment spelend is dit zeer lastig tot zelfs onmogelijk door te rekenen.
Het is een eindspel om te onthouden want origineel is het zeker niet. Daarom wil ik afsluiten met een kleine oproep naar de lezer. Wie heeft al een leuke originele pat in zijn klassieke partijen op het bord gehad en welke? Het moeten klassieke partijen zijn want blitz/rapid of compositieschaak is te makkelijk om voorbeelden van een pat te vinden.

Brabo

vrijdag 19 november 2021

Mortal Kombat Fatality

Alhoewel ik in 1990 al mijn eerste schaakcomputer kocht (zie schaakcomposities) duurde het nog tot eind 1995 dat ik een PC had. Naar hedendaagse normen was de Intel Pentium 90 Mhz een zeer traag en onpraktisch ding maar toen moest je er bijna 3000 euro (110.000 in oude Belgische franken) voor neerleggen. De helft financierde ik met vakantiewerk. De andere helft werd bijgelegd door mijn ouders.

Al heel snel begon ik de PC toen te gebruiken voor het schaken maar ik miste de trein van het gamen. Ik ben een van de allerlaatste die nog opgegroeid is zonder in de jeugd veelvuldig in contact geweest te zijn met computerspelletjes. Ik vermoed als ik een paar jonger was geweest dat ik misschien nooit competitieschaak had gespeeld en bijgevolg deze blog nooit had bestaan. Het moet echt randje geweest zijn want mijn 3 jaar jongere broer werd wel nog voor zijn 18de gebeten door het gamen en is dit sindsdien altijd intensief blijven doen (vandaag is hij dus 42 jaar oud).

Het is niet dat ik nooit spelletjes buiten het schaken gespeeld heb op de computer. Ik heb een paar periodes gehad waar ik enkele maanden fanatiek 1 spelletje speelde maar vaak waren er ook meerdere opeenvolgende jaren dat ik niet 1 keer gamede. Mijn zoon Hugo, zelf een fanatieke gamer (op vakantiedagen soms tot 12 uren gamend) heeft mij een paar keer proberen te overhalen om zelf eens iets te proberen maar ik hap bewust niet toe. Het zou wel leuk zijn om samen iets te doen maar ik ken het gevaar om jezelf helemaal te verliezen (en dus alle vrije tijd) aan een spelletje. Dan zet ik mij liever af en toe eens naast Hugo als toeschouwer, kijkend naar hoe hij weer eens op Fortnite een potje wint met 10 kills of meer.

De graphics vandaag zijn ongelooflijk. Wat een verschil met 25 jaar geleden toen ik soms keek naar hoe mijn broer het toen waanzinnig populaire computerspel Doom speelde. Waar is de tijd dat we nog de computers handmatig aan elkaar moesten koppelen om met vrienden te kunnen gamen? Vandaag gebeurt alles over het internet en zorgen de krachtige processors dat alle in- en output correct wordt verwerkt.

Van die eerste spelletjes zijn er bijgevolg dan ook nog bitter weinig die de tand des tijds hebben doorstaan. Een grote uitzondering is Mortal Kombat. Dit spel waar er man tegen man in een arena wordt gevochten, bestaat al sinds 1992 en heeft tot op vandaag een grote schare supporters. Er is zelfs in 2021 nog weer eens een film over gemaakt zie Mortal_Kombat_(2021). Visueel blijft het een meesterwerk en dan in het bijzonder de fatalities. De winnaar krijgt op het einde van het gevecht de kans om de tegenstander die nog leeft maar geen weerstand meer kan bieden om op een heel bijzondere en vaak ook heel gruwelijke wijze af te maken. Een overzicht van dit soort genadeslagen kan je hier terugvinden: Youtube Mortal Kombat 11 Fatalities (te bekijken op eigen risico, +16 jaar).

Het schaken is in vergelijking daarmee uiteraard een heel droog en saai spelletje wat niet betekent dat fatalaties helemaal niet bestaan in het schaken. Het komt heel zelden voor bij ervaren schakers maar zo af en toe kan je de tegenstander helemaal vastzetten dat hij alleen maar nog kan wachten tot je hem afmaakt. Laatst in de 5de ronde van de muensterlandopen liet ik mijn tegenstander helemaal dol worden door alle tijd te nemen van de wereld om de onvermijdbare killer te plaatsen.
In een eindspel kom je wel vaker tegen dat een speler alleen nog maar wat heen en weer kan schuiven maar met een bord vol stukken vind ik andere koek. Sterke schakers laten bovendien heel zelden zulke hopeloze situaties toe. Men probeert nog liever een laatste tactische val dan zich neer te leggen bij complete passiviteit. Je moet dan ook weer Magnus Carlsen heten om een 2700 2 keer op een rij in zulke omklemming te kunnen steken, zie eentje van de 2 hieronder. De klassieke partijen werden gespeeld in de troostfinale te Sochi (zie o.a. het chess.com-artikel Stalemate your opponent)
Heel wat schakers geven dan ook op als ze niets meer nuttig met hun stukken kunnen doen en het gewoon een kwestie van tijd nog is dat de tegenstander de genadeslag zal uitvoeren. Echter sommigen hopen op een mirakel en dan laat ik de kans zeker niet schieten om uitgebreid te genieten van mijn fatality.

Brabo

zondag 14 november 2021

Computerevaluaties

Wat me in deze tijden van ultradiep rekenwerk door programma’s opvalt, is dat deze vaak evaluaties meegeven die voor ons stervelingen buiten ons begrip liggen. Dan bedoel ik bv evaluaties van +2 of meer in “half-gezonde” openingsvarianten, daar waar wij mensen dit als een uitdagende, scherpe voortzetting zouden inschatten, zonder dat daarbij meteen aan winst of verlies wordt gedacht.

Een voorbeeld is de (1.e4 c6 2.d4 d5 3.Pc3 dxe4 4.Pxe4 Pf6 5.Pxf6 gxf6) variant in de Caro-Kann waarbij zwart met zijn g-pion terugslaat, iets wat Larsen en Bronstein graag speelden, wegens de scherpe stellingen die ontstaan en de mogelijkheden tot aanval met zwart. Ik denk niet dat een wereldtopper dit nu nog zou riskeren met zwart. Een mooi voorbeeld was het recente debacle dat Kasparov overkwam, toen hij zijn oude WK-varianten boven haalde in een blitztornooi (GCT Blitz Kroatië 2021) en prompt met 0,5/9 opzij werd gezet. Zijn blitzelo donderde meteen naar beneden van 2801 naar 2644. Ik denk dat het nog even duurt eer hij weer een officieel FIDE blitz- of rapidtornooi gaat spelen.

Een ander voorbeeld is deze stelling; na 1. e4 e6 2. d4 d5 3. Nc3 Bb4 4. e5 c5 5. a3 Bxc3+ 6. bxc3 cxd4 7. cxd4 Qc7 8. Bd2 Bd7 9. Qg4 g6 10. Bd3 Nc6 11. Ne2 O-O-O 12. O-O (Czerniak-Frydman, 1941) en SF14 zegt hierover “+3”. Nu mag dit een prettige stelling zijn om te spelen met wit, maar ik denk niet dat er veel witspelers te vinden zijn die na de partij zouden zeggen: “ik stond gewonnen na 12 zetten”.

Een ander voorbeeld? Na 1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.d4 exd4 4.Pxd4 Lc5 5.Pxc6 Df6 6.Df3 Dxc6 7.Pc3 Lb4 8.Ld2 is het volgens SF14 +2,3. Wit staat heel goed, geen twijfel mogelijk, maar “meer dan twee pionnen” in de plus, hmm. De partij is nog maar net begonnen, er zijn geen geforceerde voortzettingen. Alles is nog mogelijk, en zeker fouten of blunders langs beide kanten.

Computers zijn een uitstekend hulpmiddel, maar slechts een hulpmiddel, zoals Noël Studer op twitter Neil Bruce (een “adult improver” oftewel “chesspunk”) terechtwees, toen hij met de computer tot een omgekeerd oordeel kwam dan wat in een tekstboek over een stelling stond. De aanbevolen zet “volgens theorie” was zo’n halve pion minder goed dan de “veroordeelde” mindere zet, die de computer de beste vond. Studer gaf terecht aan dat begrip veel belangrijker was dan één optimale zet te spelen (zonder in te zien waarom). Net het gevaar waar al tientallen jaren voor gewaarschuwd wordt bij beginnende schakers die met de computer werken: je gelooft teveel de evaluatie, maar begrijpt niet waarom. Gelukkig zijn de programma’s dankzij Alpha Zero nu ook beter geworden, want vroeger zat je soms met grote verschillen in evaluatie van stellingen voor en na een ruil en passant, een (onder)promotie, een dameruil of een rokade, omdat dat een “discrete” overgang was, die pas na de betreffende zet een andere subroutine activeerde (bv overgang middenspel naar eindspel, of het programma rekent niet vooruit met onderpromoties (of ze waren gewoon zelfs niet geprogrammeerd!), …). Zelfs nu durft het soms nog eens mis gaan: in deze stelling (8/5Q1P/8/6k1/P7/1P6/4qP1K/3q4 w - - 0 83) geeft Leela ook bij langere bedenktijd nog 83.h8D aan als gelijk staand (+0.04) en als beste zet, terwijl SF het na deze zet meteen uit maakt (mat in 5).


Dat is trouwens één van de redenen dat ik geen geforceerde openingsvarianten (zoals een Sveshnikov) meer speel. Ja, het is leuk om nu en dan een “gratis” punt door voorbereiding op te rapen (een klassieker die nog altijd niet overal gekend is (en makkelijk af te straffen), is Lg7 (?!) in de Levenfish draak of a6? tegen de Pd5-variant in de Sveshnikov). Maar zoals ook op twitter aangegeven: heb je net een hele Chessable cursus achter de kiezen over hoe je best de Richter-Rauzer beantwoordt, dan speelt iedereen Alapin, Grand Prix, Rossolimo of gewoon gesloten Siciliaans met wit tegen jou. Rendement en spelplezier primeren bij mij nog boven “alles uit de kast halen”.
 
Zoals Brabo al aangegeven heeft, zitten de huidige programma’s zelf ook er wel eens naast – in die zin dat een positieve evaluatie toch gekeept wordt bij “perfecte tegenstand” (iets waar we in menselijke partijen vaak geen rekening mee moeten houden). Wie voorbeelden wil moet maar gewoon eens naar  TCEC
 surfen – materiaal genoeg.

Onlangs speelde ik een in mijn ogen redelijk gelijk opgaande, maar ietwat complexe partij. Hierbij gaf de computer al na zet 16 aan dat ik gewonnen stond, maar dat gevoel had ik helemaal niet in de partij. Pas na zet 24 had ikzelf duidelijk zicht op winst, en ik had er een paar goede (al zeg ik het zelf) zetten voor nodig. De reden voor deze “mismatch” tussen gevoel en computerevaluatie, was dat wit heel actief speelde – en zijn langetermijnnadeel (koning in het midden) kwam pas op het einde van de partij naar voor als een beslissend nadeel. Een gelijkaardig verhaal in de Brugse open deze zomer : door onnozel in de aanval van zwart lang te rokeren, kreeg ik een pittige aanval van dame, toren en pion te verwerken (terwijl zwart niet eens zijn koningsloper en koningstoren in het spel had gebracht. Pas nadat ik met nauwkeurig spel de aanval afgeslagen had, kon ik het langetermijnvoordeel van de niet-ontwikkeling van mijn tegenstander uitbuiten. Ondertussen verkondigde SF14 wel vrolijk dat ik de hele tijd gewonnen had gestaan. Het is één iets om een rustige positionele plus naar winst te spelen, waar zetvolgorde geen rol speelt, maar het is iets heel wat anders om een scherpe stelling die “+5” staat binnen te halen. Om het met Donner te zeggen: “Geef mij een moeilijk positiespel, ik zal het spelen. Geef mij een slechte stelling, ik zal haar spelen, ingewikkelde stellingen en saaie remisestellingen, ik houd ervan en zal mijn uiterste best doen. Maar glad gewonnen stellingen, daar kan ik niet tegen.”

Een ander voorbeeld is volgend eindspel (5k2/4Nnp1/1p2p2p/1Pp5/2P5/3P1pP1/5P1P/6K1 w - - 0 34 "wit speelt en wint" ), dat ik uit een variant van een partij uit een openingsboek haalde (de lezer mag zich op een traktatie verwennen als hij de partij herkent). De computer geeft winst aan voor wit, en dat is juist, maar ik daag iedereen uit om dit met wit dit eindspel tegen de computer te winnen. Er is slechts één winstpad, en het is niet zo heel moeilijk, maar het komt letterlijk op één tempo aan, dus nauwkeurigheid en zetvolgorde is van groot belang.

Praktisch dan. Heel vaak merk ik, dat wanneer de computer “+2” of zo aangeeft, ik vlotjes tien – vijftien zetten de hoofdvariant moet doorspelen, alvorens er effectief duidelijk (materieel) voordeel op het bord staat, of een pion gewonnen wordt. Bijna even vaak verwatert die geprojecteerde winst, omdat schaken nu eenmaal een spel is met resources voor zowel verdediger als aanvaller. Daar heeft Brabo in één van zijn recente artikelen al over uitgeweid.

Vandaar dat ik sceptisch sta tegenover cafépraat van “ik stond +10 en gaf het dan nog weg”. Als je het grote voordeel niet ziet in je stelling (zoals ik onlangs een “+5” niet verzilverde in Brugge), dan hoef je achteraf ook niet te klagen dat je winst “gemist” hebt. We hebben allen onze begrenzingen en spelen het spel op ons bescheiden niveau.

Daarmee wil ik niet zeggen dat je computeranalyses naast je neer kan leggen. Ik geef gerust toe dat ik nu sommige openingszetten speel, omdat ik nu eenmaal sommige varianten vaak tegen krijg, en dan uiteindelijk eens gekeken heb wat de computer ervan vindt. Zelfs al is het maar één stapje / zetje beter schaak, je hebt tenminste dat op zak, en het geeft ietsje meer vertrouwen voor de rest van de partij. Volgende keer iets meer over wat we van die “overdreven” stellingevaluaties kunnen leren.

HK5000

maandag 8 november 2021

Fouten deel 2

De term curlingouders of ook wel helikopterouders kom je vandaag af en toe tegen als je enige literatuur over opvoeding leest. Het zijn ouders die elk obstakel voor hun kind uit de wegruimen. Ze proberen hun kind te beschermen van elke negatieve kritiek of ervaring en dat gaat soms heel ver. Zo vertelde mij enkele jaren geleden een HR-recruiter dat hij soms ouders de deur moest wijzen bij een sollicitatiegesprek van hun kind voor een job. Ga je straks als ouder ook het werk op kantoor doen van je kind?

Dat leerkrachten, politie,... steeds vaker een gebrek aan respect ervaren van onze jeugd verwondert mij bijgevolg niet. Stemmen gaan dan ook op om de legerdienstplicht terug in te voeren. Daar zou discipline en karakter wel weer worden aangeleerd. Nu ik ben zelf net ontsnapt hieraan (want slechts een paar jaar eerder afgeschaft) dus ik sta zelf zeker niet te roepen hiervoor. Dan denk ik dat schaken een veel humanere aanpak kan zijn als alternatief. Hierbij bedoel ik niet enkel schaaklessen volgen maar vooral de keiharde leerschool van competitieschaak.

In mijn artikel macho's sloot ik af met de stelling dat schaken niet voor watjes is. In welke sport heb je dat 1 fout talloze prachtige en goede zaken ineens teniet kan doen. Ik heb geregeld jonge spelers ontroostbaar zien huilen na een verloren partij. Verliezen hakt emotioneel diep erin. Echter iets wat je niet doodt, maakt je sterker. Ik kan het niet bewijzen maar ik heb het gevoel dat ervaren schakers in het algemeen toch veel makkelijker tegenslagen kunnen verwerken.

Dat betekent niet dat verliezen helemaal went. Ook ervaren schakers kunnen nog tilten bij een nederlaag of hebben het lastig om een nederlaag te accepteren.  Welbekend is de grappige quote: "Ik heb nooit een gezonde schaker verslagen." Schakers zijn heel goed in excuses te zoeken voor hun falen en ik geef toe dat ik daar ook niet helemaal vrijuit in ga. Echter erger vind ik de spelers die de winst gewoon niet gunnen voor hun tegenstander. In 2017 schreef ik zo over spelers die daarom opzettelijk hun tijd lieten aflopen zie mijn artikel slechte verliezers. Laatst had ik weer een tegenstander die na de partij mij heel boos vertelde dat hij eigenlijk de partij had moeten winnen en dus impliciet zei dat mijn overwinning onverdiend was. Ik was het daar niet mee eens maar hield wijselijk mijn mond.
Dus hoe er gereageerd wordt op fouten is iets heel persoonlijks maar hangt uiteraard ook af van de soort fouten die gemaakt werden. Zo wordt de term "computerzet" al snel gebruikt in de analyse wanneer men een fout wilt aanduiden die je als mens allicht onmogelijk had kunnen vermijden. Fouten door een gebrek aan kennis/ ervaring worden in het algemeen makkelijk aanvaard door de schakers en eerder gezien als een kans om bij te leren. De meeste schakers hebben het veel lastiger met de fouten die onder (tijds-) druk ontstaan. Mits voldoende tijd zijn die zeker te vermijden en dus zijn ze soms bijzonder pijnlijk. Tot een decennium geleden toen men nog zonder increment speelde, gebeurden die blunders heel frequent zoals in onderstaand voorbeeldje.
Met de jaren heb ik dit soort fouten wel leren relativeren. Je kan onder tijdsdruk blunders nu eenmaal niet vermijden. Tijdsnood kan je evenmin altijd vermijden bij het spelen van een onbekende type stelling tegen een sterke tegenstander die voortdurend je lastige zetten voorschotelt. Je riskeert dan door sneller te spelen net andere fouten of zelfs blunders te maken.

Tenslotte is de laatste categorie van concentratiefouten veruit de moeilijkste om een verklaring voor te vinden. In het tennis noemt men ze unforced errors. Het zijn fouten die gemaakt werden zonder dat er sprake was van tijdsdruk of moeilijkheid. In het schaken zijn ze zeldzaam zoals ik in deel 1 al eens probeerde te tellen. Ik kwam toen voor mezelf op 1 zulke fout per 100 partijen. Voor mijn tegenstanders kwam ik op 1 op 20 partijen.

Ik weet niet of het te maken heeft met de lange inactiviteit of het vele internetschaken maar de laatste maanden sloeg het blundervirus meerdere keren toe in mijn partijen. De blunder tegen de Belgische FM Adrian Roos die ik toonde in mijn artikel hybrid schaken deel 3 kan misschien nog passeren als een fout onder tijdsdruk maar daar was zeker geen sprake van in onderstaande stelling die ik in Praag op het bord had.
Ik vermoed een fout voor stap 4 of zo maar allerminst iets was je verwacht van een ervaren fidemeester. Dat ik dit nog remise kon keepen, kon je reeds zien in mijn artikel de afrekening. Echter nog veel groter was de zinsverbijstering in de 2 ronde van de Muensterlandopen waar ik enkele weken geleden speelde. Daar gaf ik mijn winnende pluspion plots zonder enige aantoonbare reden af in een toreneindspel.
Het moet een kortsluiting bovenaan geweest zijn want een andere verklaring kan ik hiervoor niet vinden. Dit is gewoon stukken weggeven en dus zelfs geen stap 2 waardig. Ik kon gelukkig mij nog herpakken en slaagde zelfs nog het eindspel te winnen waardoor ik het niet aan mijn hart liet komen.

In het eerder vermelde tennisartikel over ongeforceerde fouten wordt gezegd dat je er best niet over piekert. Zulke fouten compleet uitsluiten is onmogelijk als mens. Anderzijds 2-3 op zulke korte tijd zeker in vergelijking met eerdere jaren is op zijn zachtst gezegd merkwaardig. Ik moet er niet aandenken om dit geregeld mee te maken want dan zou mijn spelplezier toch heel snel verdwijnen. Voorlopig heeft het mij nog geen elo gekost maar dat mag ik toch zeker niet vaak meer doen. 

Word ik een dagje ouder? Het lijkt wel een heel zwak excuus van iemand die nog maar 45 jaar is als je dan op chess.com leest dat Manuel Alvarez Escudero nog competitie-schaak speelt als 100 jarige. Feit is dat ik sinds een paar jaar wel een leesbril nodig heb en zeker aan de start van een schaakpartij last heb om de notatie hierdoor te verzorgen. Zaterdaglaatst heb ik mezelf ook voor het eerst in meer dan 28 jaar competitieschaak ziek afgemeld voor een partij. Echter ik ben evenmin klaar met schaken. Bovendien lijkt het mij te vroeg om nu al het beste achter de rug te hebben.

Brabo