In de Nederlandse interclub speelt men dit jaar voor het eerst met het standaard fidetempo : 90 minuten voor 40 zetten, 30 minuten voor de rest en 30 seconden increment voor iedere zet. Eerder deze maand werd ook geruisloos door de algemene vergadering dit tempo goedgekeurd voor de Belgische interclub. Het is mij onduidelijk of dit echt een noodzakelijke verbetering is voor het Belgisch schaken. In elk geval heel wat spelers zien dit nieuwe tempo wel zitten. De arbiters rol wordt in de partij tot een minimum herleid en de partij wordt gemiddeld met een uurtje of zo ingekort. Mijn ploeggenoot Thierry vond zelfs dat men ook het aanvangsuur had mogen vervroegen naar 13 uur zoals in de Nederlandse interclub waardoor we nog een vrije zondagavond zouden overhouden. Persoonlijk vind ik het kwaliteitsverlies aan speelduur belangrijker dan een vrije zondagavond. Als ik snel wil spelen dan verkies ik blitz op cafe of internet maar smaken en prioriteiten verschillen uiteraard.
In tornooien met een strak speelschema van 2 partijen per dag zoals Open Gent of Open Leuven is een increment vaak geen optie. Er moet maar 1 partij meer dan 100 zetten duren en de organisatie draait in de soep. Daarom dat die tornooien dan ook kiezen voor de oude K.O. formules. Met 2 uren elk voor de hele partij kan je ongeveer tot zet 30 toch standaardschaak spelen. Daarna wordt het tempo steeds sneller van rapid naar blitz of zelfs bullet. De reglementen zeggen dat we met minder dan 5 minuten niet meer hoeven te noteren en dat gebeurt geregeld als spelers voorbij zet 40 geraken. Als je dan nog doorspeelt tot zet 80 of zelfs 100 dan is het vaak onmogelijk om achteraf de partij nog te reconstrueren. Toen ik dit aanhaalde bij mijn ploeggenoot Daniel, haalde hij zijn schouders op. Rapid, blitz of bullet dat heeft toch geen zin om te analyseren en met tijdnoodblunders wordt enkel gelachen.
Dit is een droge praktische kijk op het schaken. Echter ik hanteer een wetenschappelijke aanpak en dan wil ik ook graag de waarheid kennen dus ook in de uitvluggerfase. Nu had ik het geluk in de Open van Gent dat al mijn partijen live werden gebroadcast. Dit is een fantastische service van de organisatie. Zo kunnen schakers maar ook vrienden of familie (zoals mijn schoonvader in Oefa) mijn schaakzetten live meevolgen. In een naburig zaaltje van de tornooizaal plaatste de organisatie een gigantisch scherm waarop de top 16 borden live werden geprojecteerd. Iedere passant stond het vrij van zijn commentaar te spuien en kon tezelfdertijd genieten van een hapje of drankje.
Naburig zaaltje met gigantisch scherm in Open Gent (fotograaf: Dirk Gregoir) |
Tenslotte beschikten de betrokken spelers achteraf ook over een complete notatie van de partij want als de spelers ophouden met noteren, blijft de electronica foutloos alles registeren. Ik vind het buitengewoon hoe de electronica erin slaagt om dit met zulke hoge graad van nauwkeurigheid te doen want in de uitvluggerfase worden de stukken vaak niet mooi op de velden geplaatst.
Voor het reconstrueren van 3 eigen partijen maakte ik achteraf gebruik van deze live borden. De eerste was in ronde 2 tegen Martijn Maddens. Een stukje van de partij werd al vermeld in mijn artikeltje stervluchten. Hieronder volgt de dramatische ontknoping van de partij.
De 2de partij was in ronde 5 tegen Andrew Stone waarvan het slot al helemaal werd besproken in het artikeltje bouwstenen. De 3de partij was mijn 100 zetten-partij tegen de Hongaarse IM Adam Szeberenyi die een droog remise-eindspel bleef doorspelen omdat hij 30 minuten tegen 5 minuten meer tijd had. Hij ging hierbij tot het laatste gaatje want hierdoor kreeg ik op 1 bepaald moment plots een unieke winstkans die ik in mijn haast spijtig miste.
Lange partijen maken dus steevast deel uit van mijn bordpraktijk waarmee ik wellicht een stuk boven de gemiddelde activiteit van een doorsnee-schaker zit (zoals ook eerder opgegeven in mijn artikeltje eten en drinken). Echter de hoofdvogel van langste partij kon ik dit tornooi niet op mijn naam schrijven want die ging naar de dramatische partij in ronde 7 tussen de Zweedse grootmeester Thomas Ernst en onze Belgische topper Mehr Hovhanisian die 108 zetten duurde.
Eigenlijk kan ik live borden iedere organisatie aanraden. Het is een kleine investering maar het rendement vind ik dubbel en dik terugverdiend in publiciteit en entertainment. Er zijn mogelijks ook nog een paar verbeteringen mogelijk. Zo wordt door Open Leuven niet alleen een registratie gedaan van de zetten maar ook het tijdsverbruik van elke zet. Dit vind ik persoonlijk erg handig niet alleen om beter de partij te begrijpen maar ook om eventueel als betrokken speler conclusies te trekken. Tenslotte zou de organisatie ook een commentator kunnen plaatsen in de zaal waar het grote scherm staat met de projecties van de live-partijen. Dit kan snel prijzig worden maar ik geloof dat een lokale 2200 speler ook al voor een ruim publiek kan commentariëren. Vals spelen is dan wel een nadeel van de technologische vooruitgang maar er bestaan zeker ook vele voordelen.
Brabo