Veel schaakclubs bieden lessen aan voor de jeugd maar volwassenen blijven meestal in de kou staan. Het is zelfs eerder het omgekeerde want ieder volwassene die een beetje kan schaken, wordt gesmeekt om zelf les te geven al is het maar om de basisprincipes van stap 1 en 2 uit te leggen aan kinderen. Geregeld hoor ik een andere lesgever in KMSK zeggen dat ik lessen geef aan mijn leerlingen die ze zelf nog niet kennen.
Het is dan ook uiterst zelden dat ik van een volwassene hoor dat hij of zij recent begonnen is met schaken. Af en toe een ouder waarvan het eigen kind schaakt, wenst meer te weten over de hobby van zijn kind en waagt de stap maar in de meeste gevallen haakt men zeer snel af. Het is ook emotioneel hard om te zien hoe zelfs jonge kinderen veel sneller en makkelijker progressie maken dan jezelf. Een universitair diploma rechten, burgerlijk ingenieur, dokter .... blijkt nauwelijks of geen toegevoegde waarde in het schaken.
Als we
het fide-ratingprofiel bekijken van de Amerikaanse IM Erik Kislik dan zien we dat hij zijn eerste rating behaalt in begin 2008 en reeds in 2012 de IM-titel. 3 jaar lijkt mij dus een beetje kort door de bocht zelfs als we de traagheid van de fide bij het toekennen van titels in rekening brengen. Anderzijds het blijft een waanzinnige prestatie.
Nu ruime ervaring met verkoopspraatjes en in het bijzonder met Amerikanen weet ik dat je altijd moet verder kijken dan de buitenkant. Zo kwam ik al snel te weten dat
Erik in het jaar 2002 al een 1900 USCF rating had. 1900 USCF komt overeen met ongeveer 1800 fide. Meer dan de helft van de clubspelers haalt nooit die rating dus jezelf in 2008 nog beschouwen als beginner is wel een heel luchtige interpretatie van de definitie beginner. Kortom een paar honderd punten verbeteren in 3 jaar lijkt plots een heel stuk minder onwaarschijnlijk.
De boeken zijn stuk voor stuk geschreven gebaseerd op de eigen ervaringen van de lange en moeizame weg naar de titels. Als je ze naast elkaar legt dan zien je gelijkenissen maar ook grote verschillen. Dat laatste vind ik bijzonder want je zou verwachten dat de mogelijkheden om te verbeteren zeer beperkt zijn gezien het zeer gering aantal succesverhalen maar dat blijkt niet te kloppen. Het leek mij dan ook interessant om hierin iets dieper op in te gaan waarbij de boeken "Applying Logic in Chess" en "Pump up your training" ons het meest geschikt voor waren. Hieronder kan je de korte samenvatting van de vergelijking vinden met enige commentaar van mezelf.
Uit beide boeken kan je duidelijk afleiden dat er grote verschillen zijn t.o.v. de aanpakmethode. Persoonlijk heb ik iets meer voeling met de methode van Erik Kislik maar ook het boek van Alex Smith bevat interessant materiaal waardoor het zeker zinvol is om beide te lezen. Alex komt vaak met iets concreter advies. Erik zet hoog in op rendement van de training dus zoveel mogelijk progressie in zo weinig mogelijk tijd. Een mix van beide rekening houdend met de eigen voorkeuren en situatie is wellicht het beste eventueel hierbij hulp krijgend van een coach.
Tenslotte komt er uit beide boeken 1 gezamenlijk punt duidelijk naar boven en dat is zeer veel partijen spelen. In elk trainingsplan moet partijen spelen voor hen de absolute prioriteit krijgen vandaar de titel voor dit artikel. Om te weten over hoeveel partijen we exact spreken, kijk ik naar de activiteit van de auteurs in de jaren op weg naar de titels. Ik begin met de Amerikaanse IM Erik Kislik.
Op 22 jaar werd hij FM. Op 25 jaar werd hij IM. Ongeveer 140 partijen gemiddeld per jaar met fide-elo verwerking speelde hij over een periode van 5 jaar. Dat is in 1 jaar meer dan wat ik de voorbije 10 jaar in totaal gespeeld heb.
Uiteindelijk spreken we slechts over 150 elo winst t.o.v. de eerste rating. De Zweedse GM Alex Smith deed heel wat beter door 350 elo winst te maken als volwassene maar daar had hij dan wel 10 jaar voor nodig.
We zien Alex pas duidelijk progressie maken wanneer hij het aantal partijen opdrijft in 2007. In 2008 werd hij IM en pas in 2016 werd hij GM. In die jaren speelt hij gemiddeld 110 partijen met een waanzinnige piek in 2008 met 185 partijen voor fide-verwerking.
Tenslotte toont de Britse GM Jonathan Hawkins aan dat progressie niet enkel en alleen van het aantal partijen spelen afhankelijk is. Misschien speelde hij veel partijen zonder fide-verwerking maar ik twijfel aan die verklaring omdat je als sterke speler weinig kansen krijgt om interessante tegenstanders op die wijze te ontmoeten.
Op 25 jaar werd hij FM. Op 27 jaar werd hij IM en pas op 31 jaar werd hij GM. Meer dan 300 punten elo winst over een periode van 8 jaar zien we. Pas voor de sprong van IM naar GM speelde hij opmerkelijk meer partijen maar nog steeds veel minder dan de andere 2 eerder besproken spelers.
Ik denk dus dat we mogen concluderen dan veel partijen spelen een must is om progressie te maken. Echter als volwassene is het bijzonder moeilijk om hiervoor voldoende tijd vrij te maken. Zonder een grote spaarpot is zoiets enkel mogelijk in combinatie met tijdelijk slecht betaalde jobs en tevreden te zijn met minimaal comfort. Het is dan ook geen wonder dat 30 jaar zowat de grens is voor een volwassene om zulk riskant pad nog te kiezen. Dit leven combineren met een gezin is uitgesloten.
Grote progressie maken zit er dus voor mij niet meer in en wachten op mijn pensioen zoals
sterke Jan is ook geen optie meer. Jan stopte op zijn 60 maar tegen dat ik op pensioengerechtigde leeftijd zal zijn, ben ik wellicht 70. Dat is een enorm verschil voor een schaker.
Vorig jaar ben ik rapidtornooien beginnen meespelen met mijn kinderen zie mijn artikel
het geheugen. Dit jaar ben ik van plan om samen eens een standaard-tornooi te spelen. Het is alvast een kleine stap om weer wat actiever te worden als schaker.
Brabo