Een paar maanden eerder schreef ik in het artikel Anoniem deel 2 dat elke schaker een uniek DNA heeft. Ik ontwikkelde op basis van dat principe vervolgens een methode om anonieme schakers te ontmaskeren (waar sommigen op zijn zachtst gezegd niet gelukkig mee waren). Bijgevolg was ik dan ook niet verwonderd dat er critici zijn die niet enthousiast zijn over het recent gepubliceerde boek: The Human Factor in Chess. Kunnen/ mogen we schakers in hokjes duwen?
Het is typisch voor onze maatschappij dat mensen aan hokjesdenken doen. Anderzijds voor coaches/ trainers is het ook vaak noodzaak om bepaalde zaken te vereenvoudigen om iets uitgelegd te krijgen. Dus als (ex-) coach en psycholoog-amateur was ik wel benieuwd wat dit boek ons kon vertellen.
Echter ik bleef een beetje op mijn honger zitten. Veel materiaal (partijen/ stellingen) was mij al bekend en het boek leek mij toch uiteindelijk vooral een collectie van oefeningen waarvan ik soms de link niet zag naar het concept van het boek. Het oplossen van oefeningen of gewoon als extra lesmateriaal is nooit nutteloos maar daarom koop je dit soort boek niet. Meer dan een summiere beschrijving van de 4 type spelers: activisten, reflectors, pragmatici en theoretici wordt er in het boek niet gegeven. Dus stellingen waarin diverse mogelijke antwoorden worden gegeven om uit te zoeken welke type je zelf bent en tips om eens met een andere bril te kijken, zal je niet vinden in dit boek. M.a.w. er is geen puntensysteem die op het einde van het boek je vertelt welke type(s) best bij je passen.
Nu eerlijk gezegd denk ik niet dat er veel discussie is over welk type van de 4 ik ben. Iemand die mijn blog een beetje volgt, zal zelfs zonder het boek te hebben gelezen al kunnen raden dat ik bij de theoretici behoor (het meest frappante bewijs hiervan is wellicht mijn artikel De wetenschappelijke aanpak). Echter ook enkele minder evidente kenmerken die het boek toeschrijft aan een theoreticus, passen op uitzondering van misschien tijdnoodaddict ook perfect op mij. Theoretici zijn weinig (onvoldoende) flexibel, hebben een afgelijnd repertoire dat ze heel goed beheersen, zijn risico-avers, en zijn tenslotte oververtegenwoordigd bij de coaches/ schrijvers.
Het boek is niet mals voor theoretici en dat kan je al zien op de cover van het boek. Het is het enige type dat wordt voorgesteld met een speler uit de 19de eeuw Wilhelm Steinitz (1836 - 1900) en daarmee wordt uiteraard gehint dat er vandaag geen plaats meer is voor hen. Meer zelfs het boek zet de theoreticus weg als een gek met waanbeelden over hoe er geschaakt moet worden en die coacht/ boeken schrijft om andere spelers te bekeren. Nee ik overdrijf nauwelijks. Beide auteurs van het boek beschouwen zichzelf activisten dus kunnen zich totaal niet terugvinden in theoretici (die ze bijgevolg dan ook als zwakste van de 4 types beschouwen).
Jammer want ik denk dat theoretici een meer genuanceerd beeld verdienen. Het feit dat het boek wereldtoppers als Anish Giri en Vladimir Kramnik als theoretici categoriseert, valt al moeilijk te rijmen met de zogenaamde zwakte van dit type speler. Ook vind ik het de reinste onzin dat een theoreticus als de Chileense grootmeester Mauricio Flores Rios zijn meesterwerk (en klassieker ondertussen) Chess structures A grandmaster guide ooit geschreven heeft om spelers te bekeren naar Pionstructuren. Ik zou begot niet weten wat verkeerd aan dat boek is, integendeel. Of wat dan te zeggen van Anish Giri's fantastische score op chessable: 4,8 sterren op 5 (of 96%) met 1855 reviews? Is de clubschaker vandaag zo dom dat hij zich laat makkelijk misleiden door theoretici of heeft Anish die score gekregen omwille van de kwaliteit?
Nee geen twijfel bestaat er over dat heel veel schakers (zelfs de absolute wereldtop) de online cursussen van Anish met veel plezier, verwondering, bewondering en dankbaarheid volgen (of gevolgd hebben). Vorig jaar in het 2de OKS kreeg ik zelfs in 2 van de 7 partijen van mijn tegenstanders iets rechtstreeks uit Giri's cursussen op mijn bord gepresenteerd. De Belgische FM Adrian Roos keek hiervoor in de Najdorf Sicilian-cursus van Giri. De Belgische FM Frederic Decoster haalde de mosterd uit Dragon Sicilian-cursus van Giri. Die laatste kan je hieronder naspelen.
Dit was niet de meest opwindende partij en Frederic was achteraf dan ook teleurgesteld. Je kiest de Draak om net dit soort schaak te vermijden. Frederic schreef dan ook een lange kritische commentaar op de cursus van Giri: discussion/thread/413847/. De feedback van Giri hielp evenmin door te stellen dat bovenstaande partij slechts zelden voorkomt bij het volgen van de analyses in de cursus. Als dit je eerste outing is dan kan ik mij voorstellen dat je grote vragen hebt over hoe het nu verder moet. Wellicht heb je toch best een tweede systeem klaarliggen als remise geen aanvaardbaar resultaat is.
Giri tracht zich ook nog te verdedigen door te schermen met het niveauverschil maar ik denk dat we hier toch ook heel duidelijk een clash aan stijlen zien. Frederic is in geen geval een theoreticus. Dat soort Giri-schaak ligt mij veel beter gegoten. Trouwens theoretici zijn experten in zelfs de meest scherpe/ dubieuze openingen helemaal te ontdoen van elk scherp kantje (noem het maar afbraakschaak). Een heel mooi voorbeeldje hiervan uit mijn eigen repertoire is in de nochtans scherpe Avrukh-variant van de Hollandse stonewall. Laatst in Open Gent kon ik het voor een derde keer al op het bord tonen.
Trouwens dit soort afbraakschaak betreft niet enkel en alleen de openingen. Zelfs in hyperscherpe middenspelen slaag ik erin om in een recordtempo alle leven eruit te zuigen. Ik sta soms van mezelf versteld over hoe het mogelijk is dat dit weer remise is geworden zoals in onderstaand middenspel eveneens uit dezelfde Open Gent.
Op dat punt ben ik het dus wel eens met het boek "The Human Factor in Chess" dat theoretici veel remises spelen. Peter Leko, Ulf Andersson,... zijn notoire remisekoningen en theoretici. Er zijn weinig schakers die enthousiast worden van hun partijen maar het is voor mij een brug te ver dat er geen plaats is voor hen. Integendeel ik denk dat de ontwikkeling van het mondiale schaken sterk afhangt van theoretici.
Brabo