vrijdag 29 november 2019

Het initiatief

Oudere schakers zullen nog de tijd gekend hebben dat ze konden winnen van de beste schaakprogramma's die er bestonden. Zelf heb ik dit echter nooit kunnen meemaken. Alhoewel ik in de jaren 90 erg snel aan speelsterkte won, bleef ik achterop hinken. Vanaf 2000 waren het enkel nog topgrootmeesters die een uitdaging betekenden voor de computer maar rond 2006 was ook dat voorbij. Daarna bleef de progressie min of meer ongeremd verdergaan. Voor de amateur werd het steeds lastiger om met het blote oog nog de verschillen in speelsterkte te kunnen waarnemen. Vandaag zie ik dan ook dat vele schakers niet meer perse het laatste beste moeten hebben en al lang tevreden zijn met een programma waarvan ze weten dat het elke mens makkelijk kan verslaan.

Voor een blundercheck is het inderdaad onbelangrijk om het neusje van de zalm te gebruiken. Slechts enkelingen trachten ook met de computer de kleinere nuances in een partij te ontdekken. Tegenwoordig zijn de topprogramma's zo sterk geworden dat ze in de meest complexe stellingen al heel snel het juiste pad vinden en ook nog eens feilloos een initiatief niet alleen vasthouden maar ook methodisch uitbouwen. Zo had ik de voorbije zomer in Open Brasschaat meerdere gunstige posities op mijn bord waarvan ik geen flauw benul had waar ik op moest letten. Een eerste voorbeeldje is tegen de 15 jarige Marie Dgebuadze. Na een foutje van Marie heb ik een erg aangename stelling verkregen maar dan stokte mijn spel. De computer toont haarfijn aan dat ik veel te lang getalmd heb waarna Marie voldoende tijd kreeg om mijn initiatief te neutraliseren.

Meer dan remise zat er niet meer in voor mij. Echter in het tweede voorbeeld was het nog erger. Volgens elo had de 25 jarige Yago De Cuyper een hapklare brok moeten zijn voor mij maar van de +500-verschil was tijdens de partij weinig van te merken. Ook hier kreeg ik in het middenspel de bovenhand maar opnieuw aarzelde ik waardoor mijn tegenstander tot mijn grote verwondering compleet de bordjes kon verhangen. Achteraf met de computer is het bijzonder pijnlijk om te zien hoe slechts een paar zetjes nodig waren om een initiatief te converteren in een concreet voordeel.

Dat ik bovenstaande compleet verloren stelling nog won, was een mirakel maar is bijzaak voor dit artikel. Relevanter is of ik meer moest zoeken achter deze symptomatische defecten in mijn spel. Waarom laat ik het initiatief zo vaak ook tegen zwakkere spelers uit handen glippen?

Ik kreeg achteraf de vraag of ik misschien onvoldoende taktiek oefende. Ik miste inderdaad enkele verborgen tactische motieven waardoor ik bepaalde zetten niet eens overwoog. Anderzijds op chess.com onderhoud ik al enige tijd ongeveer een 3100 rating waarmee ik een van de hoogst gekwoteerde Belgische spelers ben. Ik geloof dus niet dat mijn taktiek ondermaats is t.o.v. mijn elo. Ook kreeg ik de opmerking of ik misschien mij meer moet verdiepen in standaard-combinaties in het Hollands. Met meer dan 20 jaar ervaring in het Hollands durf ik te stellen als expert dat er weinig standaard was aan bovenstaande voorbeelden.

Nee in beide voorbeelden aarzelde ik de pionnen op mijn koningsvleugel op te spelen omdat ik de risico's niet correct kon inschatten. Zoiets is natuurlijk nooit zonder gevaar. Er was geen druk dus verkoos ik om de kat uit de boom te kijken. Heel vaak valt de appel vanzelf van de boom of krijg je een betere gelegenheid. Echter deze keren gebeurde dit niet en liep het fout.

Ik zie trouwens dat ik bijlange niet de enige ben met dit probleem. Zo zat ik recent ook eens aan de andere kant van het bord. De Belgische FM Roel Hamblok kreeg in de interclub een winnend initiatief in onze onderlinge partij met een goed uitgekookte partijvoorbereiding maar de afwerking bleek minder evident. Wit aarzelde om materiaal te offeren en opteerde voor gewone ontwikkelingszetten waardoor ik de kans kreeg om mezelf terug in de partij te knokken.
In mijn artikel offeren heb ik eerder al gewaarschuwd van de gevaren van materiaal te offeren. Vaak blijf je met lege handen achter als een offer niet doorslaat. Ook correcte offers vergen meestal nog grote precisie om ze te verrechtvaardigen. Ik snap dus Roel perfect dat hij liever rustig opbouwde maar daardoor liet hij wel zijn initiatief verwateren.

Het vluchtige karakter van een initiatief laat slechts een beperkt venster open. Tussen 2300 en 2800 zit er nog een heel grote kloof in speelsterkte. Het initiatief speelt hierbij een zeer belangrijke rol. Sommige boeken leren spelers uit de box te denken en te kijken voorbij de risico's maar misschien heeft talent uiteindelijk het laatste woord.

Brabo

donderdag 21 november 2019

Uit schaken met het gezin

De voorbije zomer vond ik de tijd rijp om samen met mijn kinderen voor het eerst een meerdaags tornooi te spelen. De voorbije 2 jaren speelden we altijd afzonderlijk in de open tornooien. Als mijn kinderen speelden, zorgde ik voor de begeleiding en als ik speelde dan bleven de kinderen (meestal) thuis bij mijn echtgenote. De voordelen hiervan waren dat ik steeds het optimale tornooi kon kiezen voor mezelf of de kinderen en er voldoende rust was tijdens de tornooien voor iedereen. Echter de nadelen voelde ik aan als veel belangrijker. 

In de prive-sector heb je niet veel vakantie en dan is apart schaken een regelrechte aanslag op je gezinsleven. Sommige ouders gaan probleemloos voor weken uit werken in het buitenland maar zelf miste ik geregeld mijn kinderen wanneer ik weer eens uit ging schaken. Trouwens 1 van de belangrijkste redenen waarom ik mijn kinderen leerde schaken, was om een gemeenschappelijke interesse te kunnen delen en dan doe je dat uiteraard het best door samen te spelen. Tenslotte door samen te spelen, is de kans zeer reëel dat ik mijn eigen schaakcarrière weer een nieuw leven kan inblazen want die stond de laatste jaren op een laag pitje (zie o.a. inactiviteit).

Tornooien zoals Open Gent, Leuven, Wachtebeke zijn kind-onvriendelijk met partijen die duren ver voorbij bedtijd voor een 10 jarige. Kinderen kunnen voor zichzelf geen schaaktornooien organiseren en nog steeds heb je veel volwassenen die geen rekening wensen te houden met de huidige trend van steeds jongere spelers (zie o.a. kinderen leren schaken deel 3). Echter er zijn gelukkig ook andere tornooien. Zo kiest de Brugse Meesters voluit de kaart van de jeugd met niet alleen een aangepast speelschema maar ook prijzen voor zelfs leeftijdscategorieen tot -10 jaar. De 2 laatste edities had Hugo zich er geweldig geamuseerd en hij was dan ook niet blij om te horen dat ik een ander tornooi verkoos.

2 partijen per dag met nauwelijks een pauze er tussen is allemaal ok als je jong bent en toch nooit (of uiterst zelden) een partij voorbereidt maar op mijn leeftijd is dit minder evident laat staan in combinatie spelen met eigen kinderen. Een tornooi spelen voor rating is ook iets anders dan een Open tornooi zoals Open Leuven en Open Gent waar veel spelers het allemaal niet zo ernstig nemen en soms ook gewoon beschonken aan hun bord verschijnen. Het hoge tempo van Open Brugge bekoorde mij evenmin want dat leek al erg sterk op een soort rapidschaak waar ik sowieso nooit grote affiniteit voor getoond heb (zie o.a. rapidtornooien).

Een interessant alternatief bood zich toevallig aan met Open Brasschaat: slechts 1 partij per dag, geen avondpartijen (in tegenstelling tot vorig jaar), het tragere interclubtempo en relatief dichtbij huis zodat ik dure overnachtingen kon uitsparen. Mits een beetje schuiven in onze kalender lukte het ons om met zijn drieën deel te nemen. Hiermee hadden we uiteraard wel wat bekijks. Papa, zoon en dochter samen actief kom je niet veel tegen in de schaakwereld maar ik had er zeker geen spijt van. Het tornooi was goed georganiseerd en we amuseerden ons allemaal o.a. door de extra attenties die de organisatoren voor de jeugd hadden voorzien.

In tegenstelling tot mijn kinderen verloor ik een aantal ratingpunten en daar mag ik eigenlijk nog best tevreden mee zijn want het had veel erger kunnen zijn. De combinatie spelen samen met de kinderen maakt het natuurlijk iets lastiger allemaal. Zo bereid ik niet alleen mezelf voor maar spendeer ik ook nog tijd aan de tegenstanders op te zoeken voor mijn kinderen want ze zijn nog te klein om dit zelfstandig te kunnen. Ze zien papa bezig met de voorbereiding dus willen graag dat ik hen iets vertel over hun tegenstanders. Natuurlijk vind ik weinig of niets terug voor hen maar ik heb ook heel weinig nodig om al iets te kunnen voorbereiden. Zo speelde Hugo in ronde 4 tegen de ongeveer 150 hoger gekwoteerde Wout Verboven. Van Wout kan je geen enkele partij vinden in de databases maar door te googlen vond ik toch 1 partijtje op de de website van de dolende koning.
Het moet lukken natuurlijk maar Hugo speelt zelf het gesloten Siciliaans met wit. Wout koos een opstelling met e6 en a6 dus we concentreerden onze (korte) voorbereiding daarop. Ik durf niet te stellen dat die voorbereiding beslissend was voor de partij maar in elk geval won Hugo heel makkelijk in tegenstelling met wat het eloverschil op voorhand voorspelde.
Kortom ik moest mijn tijd verdelen tijdens het tornooi maar eigenlijk is dit weinig anders dan wanneer ik alleen speel. Ook dan heb ik vaak nog andere taken buiten het schaken zelf en met slechts 1 partij per dag heb je uiteindelijk voldoende tijd om te plannen.

Minder aangenaam vond ik het wanneer mijn kinderen te laat klaar waren voor het vertrek door te treuzelen. Ze beginnen te laat met het eten, ze zijn hun drinkbus/ balpen vergeten, moeten toch nog dringend naar het toilet of willen plots nog op voorhand naar de Mc Donalds. Alhoewel ik een half uur marge steeds inplande, had ik vrijdag prijs met een superdrukke spits en omleidingen. Ik excuseerde mij bij mijn tegenstander (toevallig Robert Schuermans) maar gelukkig viel de schade beperkt tot enkele minuten tijdsverlies.

Nu het is de eerste keer dus we leren hieruit. In de toekomst hoop ik nog vaak samen tornooien te spelen. Wel werd duidelijk tijdens het tornooi dat ik voor de spelers die zich wensten voor te bereiden, een heel makkelijke prooi was. Als je achteraf hoort dat je tegenstander de hele ochtend bezig is geweest met voorbereiden enkel op die ene lijn die op het bord kwam in tegenstelling tot jezelf dan weet je dat je onvoldoende varieert in je repertoire. Ik heb meermaals tijdens en na het tornooi gehoord waarom ik het mezelf toch aandeed om telkens weer dezelfde lijnen te spelen. Zo maak ik mezelf wel een heel makkelijk doelwit.

Dit lijkt mij dan ook een veel plausibelere uitleg van de mindere score dan het lichte ongemak van samen met de kinderen te spelen. De laatste keer dat ik een open tornooi voor rating gespeeld heb, dateert van 2005 dus 14 jaar geleden. Niet alleen staat er nu in de database een veelvoud aan partijen van mezelf maar zijn er vandaag ook veel betere engines om gaten te prikken in een opening. Ik zie dan ook een groot verschil t.o.v. de open tornooien die ik toen speelde waar het allemaal veel relaxer aan toeging.

In de voorbije jaren kreeg ik nooit het gevoel dat in de Open Gent of Open Leuven een tegenstander zich voorbereidde. Vaak speelde men zelfs gewoon rommel veelal in de hoop om de tegenstander te truken en een gemakkelijk punt te scoren. Dit gebeurde niet in de Open van Brasschaat waar spelers de partijen duidelijk een stuk serieuzer aanpakten. Het is een ander soort schaak dat je zelfs niet in de interclub vindt. 1 partijtje schaken in een team betekent voor de meeste toch veel minder druk dan 1 tornooi alleen. Bovendien haken velen af met voorbereiden wanneer ze niet op voorhand weten wie precies de tegenstander is.

Als ik in de toekomst vaker zulke tornooien zal meespelen dan zou dit wel eens kunnen leiden tot meer ratingverlies tenzij ik mezelf aanpas. Momenteel werk ik harder dan ooit aan mijn openingen maar het is twijfelachtig of dit voldoende zal zijn. Ik laat het mij niet aan mijn hart komen want door de Open van Brasschaat te spelen heb ik enkel meer zin gekregen om te schaken. Dit jaar lukte het in België en volgend jaar zou ik graag eens in het buitenland proberen samen met het gezin een open tornooi te spelen. Voorstellen zijn welkom liefst een locatie waar het voor mijn niet-schakende echtgenote ook aangenaam is om de vakantie door te brengen.

Brabo

vrijdag 15 november 2019

Schaken en copyright

In tijden waar de tv-gelden voor voetbalcompetities jaar na jaar weer nieuwe miljoenenrecords bereiken, hoeft het weinig verbazing te wekken dat eliteschakers zich afvragen of ze hun partijen niet te gelde kunnen maken. De oude meesters, Steinitz, Lasker, en anderen, ijverden in hun tijd voor royalties als kranten hun partijen publiceerden zie chesshistory.com/winter/extra/copyright.html.

Ook mindere goden zijn van mening dat de vele uren inspiratie en transpiratie die ze in hun schaakpartij geïnvesteerd hebben, de zetten verheffen tot een intellectuele creatie waarover een soort van eigendomsrecht zou moeten bestaan. Zo vertelde Brabo dat hij al vriendelijke vragen (en minder vriendelijk geformuleerde eisen) gekregen heeft om geen partijen te publiceren zonder toestemming van de speler in kwestie.

Copyright zoals het is … Kunnen schakers zich verzetten tegen de publicatie van hun partijen, net zoals een schrijver zich kan verzetten tegen de publicatie van zijn boek?

Het antwoord is neen. Copyright op schaakzetten bestaat niet. En gelukkig maar. Stel je maar eens voor dat je een claim riskeert voor inbreuk op het copyright als je in je eigen club één van de laatste grootmeesternieuwtjes in je favoriete opening op het bord zet. Of stel je voor dat je de weerlegging van één of andere variant, slechts mag spelen als je royalties betaalt aan de patenthoudende IGM. Het is duidelijk dat dit soort gekheden het schaken helemaal kapot zouden maken.

Copyright zoals we het kennen in ons huidig rechtssysteem, beschermt werken van letterkunde of kunst in de meest ruime zin van het woord. Dit gaat zowel om muziek, tekeningen, teksten, foto’s, camerabeelden, softwareprogramma’s, enz. Essentieel is dat het werk de persoonlijke stempel van de auteur draagt.

Sportprestaties vallen niet onder het auteursrecht. Je overtreedt geen copyright als je publiekelijk meedeelt dat voetballer x vanop 23,15 m afstand, tegen een snelheid van 70 km/u, de bal in de linkerbovenhoek sjot; net zoals je geen inbreuk op copyright pleegt als je publiekelijk meedeelt dat Caruana e4 gespeeld heeft, dat vervolgens Carlsen dit beantwoord heeft met c5, etc.) Dit is wat we de journalistieke vrijheid noemen.

Daarentegen zijn de camerabeelden die van een sportevenement gemaakt zijn, wel auteursrechtelijk beschermd. Om deze reden mag je geen foto’s of filmmateriaal van een andere site overnemen. Zelf foto’s of filmpjes maken mag in principe wel (al kan de tornooi-organisatie natuurlijk de toegang van cameraploegen er tot het evenement beperken en een exclusief recht verlenen aan één bepaalde zender om het evenement volledig in beeld te brengen).

Als je een foto gemaakt hebt, hebben de personen op de foto het recht om zich te verzetten tegen de publicatie ervan (dit is wat we het “portretrecht” noemen), tenzij het om publieke personen gaat én de foto niet in hun privé-sfeer is genomen. (bv. Als je op een schaakevenement een foto neemt van Magnus Carlsen mag je die publiceren aangezien Carlsen een publiek persoon is. Als je echter een foto genomen zou hebben van Magnus Carlsen buiten het schaken, mag je deze niet gebruiken zonder zijn toestemming, want dat behoort tot zijn privé-sfeer.)

Anders dan de zetten die gespeeld zijn in een bepaalde partij, is de analyse en commentaar op de partij wel auteursrechtelijk beschermd. Wie een tornooiboek schrijft, produceert een “werk van letterkunde”, zoals dat heet in de Auteurswet. Een partijbespreking draagt de persoonlijke stempel van de auteur en mag – in tegenstelling tot de partij – zelf niet gekopieerd worden zonder diens toestemming. (ook al is de partijbespreking geschreven door een veel minder begaafd schaker, en ook al heeft het schrijven van de partijbespreking minder originaliteit en minder intellectuele inspanning gevergd dan het spelen van de partij zelf)

Analoog aan dit principe, is een recept van een chef-kok niet auteursrechtelijk beschermd. Als de chef-kok een kookboek uitbrengt, zijn de manier waarop hij een recept uitlegt aan de lezer en de bijhorende illustraties auteursrechtelijk beschermd, maar niet het recept zelf. Het is dus best mogelijk dat een kok maanden nagedacht en geëxperimenteerd heeft om de juiste hoeveelheden van de ingrediënten te zoeken, terwijl de eerste de beste culinaire nitwit, een gerecht volgens hetzelfde recept kan namaken.

Copyright zoals het zou moeten zijn … Zouden schaakpartijen beschermd moeten worden door het copyright?

Mocht de publicatie van partijen of partijfragmenten aan banden gelegd worden, zou het eerste gevolg daarvan zijn dat er gewoon minder nieuws over schaken publiek beschikbaar zou zijn. Als schaken minder in beeld komt, zal de publieke belastingstelling automatisch verminderen. Meer dan 300 jaar geleden wist Say al dat een aanbod zijn eigen vraag creëert (link: https://nl.wikipedia.org/wiki/Wet_van_Say). Hetzelfde geldt ongetwijfeld voor schaakverslaggeving. Het is dan ook mijn diepe overtuiging dat we ons als schakers serieus in de eigen voet zouden schieten, mochten we de publicatie van onze partijen willen beknotten.

Het is de schaakverslaggeving die de interesse in het schaakspel levend houdt en dit op alle niveaus. De exploten van grote kampioenen als een Carlsen strekken jongeren tot voorbeeld om zich in het spel te verdiepen, maar evenzeer kan een regionale krant die een verslagje brengt van een lokaal schaakkampioenschap, de interesse in het schaakspel in de regio aanwakkeren en geïnteresseerden over de streep trekken om de schaakclub binnen te stappen. Hoe meer het schaken aan bod komt in alle mogelijke media (gaande van gespecialiseerde schaaknieuwssites tot berichtgeving voor een breed publiek in een regionale dorpskrant), hoe groter de kans dat er mensen geaffecteerd raken door de schaakmicrobe. Zien of horen over schaken, doet zelf schaken.

Zelf kan ik hier zeker over meespreken. Door een drukke job en een druk gezinsleven ben ik ruim 10 jaar gestopt met het schaken, maar in die tijd ben ik wel (weliswaar op een laag pitje) de internationale schaakactualiteit en de lotgevallen van vroegere schaakvrienden (zoals een Brabo) blijven volgen via het internet. Zo zijn de schaakkriebels bij mij nooit helemaal weggeweest en was de stap om te herbeginnen met competitieschaak niet zo heel groot eens werk en gezin minder tijd begonnen op te slorpen. Als ik in die 10 jaar helemaal niets meer gehoord zou hebben uit de schaakwereld, was de goesting misschien helemaal weggeëbd en was ik er allicht definitief mee gestopt.

De moraal van dit betoog is dat journalistieke vrijheid de motor is achter schaakpublicaties op alle niveaus. Mochten individuele schakers de publicatie van hun partij kunnen tegenhouden, zou verslaggeving over schaakwedstrijden bemoeilijkt worden. Een blog als deze zou allicht doodbloeden. Daarmee zou het schaken ook een stukje publieke belangstelling verliezen.

Als je het mij vraagt is het dan ook een heel goede zaak dat copyright niet van toepassing is op schaakzetten. Als iemand het in zijn hoofd zou halen om dit toch in te voeren, zal ik met overtuiging mee op de barricaden staan om het tegen te houden. 

Steven Keirse

woensdag 6 november 2019

Welke partijen analyseren? deel 2

Tijdens de voorbije Open van Touquet (Frankrijk) vertelde de beloftevolle jonge Belgische FM Sim Maerevoet mij dat hij eens werk moet maken van het digitaliseren van zijn notatieformulieren in zijn computer. Ik vond het een opmerkelijke uitspraak. Ik ben het gewoon dat oudere of lager gekwoteerde spelers hun eigen partijen niet in een persoonlijke database bewaren maar van een ambitieuze speler met virtueel ongeveer 2400 fide verwachtte ik dit niet.

Dit betekent dus ook dat Sim zijn partijen niet of nauwelijks analyseert met een computer. Groter kan het verschil t.o.v. mijn werkethiek niet zijn. Trouwens het feit dat Sim ondertussen meer dan 100 elo  boven mij staat, doet vermoeden dat mijn vele uren analyseren met de computer allesbehalve een efficiënte methode is om een sterkere schaker te kunnen worden. Anderzijds kan ik mij moeilijk voorstellen dat ik betere bordresultaten zou behalen door talloze uren op lichess blitz en bullet te spelen zoals Sim doet.

Dat laatste heb ik vroeger ook gedaan en werkte voor mij niet maar misschien heeft het te maken met de leeftijd. Het is nu eenmaal zo dat een oudere speler veel moeilijker rating kan winnen dan een tiener. Voor oudere spelers is het al een prestatie op zich om de rating vast te houden. Dan doe ik het nog niet zo slecht als ik vergelijk met leeftijdsgenoten. Het analyseren van partijen met de computer mag dan niet efficiënt zijn maar het bezig blijven met het serieus bestuderen van schaak, kan zeker niet slecht zijn.

Vandaag gaat het leeuwendeel van mijn analyses over de opening en daar kan ik af en toe de vruchten van plukken. Zo gebruikte ik in de laatste ronde van Open Brasschaat 2019 een idee dat ik na zeer uitgebreide openingsanalyses had ontdekt in 2014 zie mijn artikel mode.
Echter ik moet toegeven dat dit soort partijen een zeldzaamheid zijn. Soms duurt het jaren vooraleer ik mijn analyses kan gebruiken en dan zijn ze soms al achterhaald. Dit kunnen verbeteringen zijn die de PC opgeeft maar ook door nieuwe trends gevonden in de grootmeesterpraktijk. Bovendien merk ik ook op door de exponentiële toename van mijn openingsanalyses in de laatste jaren dat ik veel meer vergeet (zie o.a. harakiri). In de voorbije Open Brasschaat was het zo erg dat ik in 5 van de 9 partijen hiervan last ondervond. Soms was het enkel tijdsverlies maar in 3 partijen liet ik hierdoor ook mijn stelling verslechteren.

Tenslotte is het zonder twijfel veel efficiënter om een recent openingsboek te lezen over een opening en onmiddellijk van tientallen varianten iets te leren dan 1 variant uitgebreid te analyseren. Nu ik kan wel stellen dat het 100x meer fun is om 1 nieuw idee zelf te ontdekken dan 100 nieuwe ideeën te lezen in een boek. Misschien moet ik overschakelen op dvds bekijken want boeken lezen is niet alleen hard werken maar vind ik ook zeer moeilijk om allemaal goed te onthouden.

Middenspelen analyseren is nog twijfelachtiger dan openingen. Zelf spendeer ik ongeveer een uurtje per partij eraan maar of ik er iets van opsteek voor latere partijen, betwijfel ik sterk. De posities zijn zo verschillend dat het zo goed als onmogelijk is om verbanden te kunnen leggen. Trouwens soms moet je er gewoon bij neerleggen dat we als mens nooit dezelfde tactische vaardigheden zullen kunnen tonen als computers. In de eerder vermelde laatste ronde van Open Brasschaat kreeg ik een kans om mezelf onsterfelijk te maken met een waanzinnige combinatie. Ik toonde ze aan andere FM's maar iedereen was het er over eens dat de combinatie buitenaards was.
Prachtig is het niet maar ik beschouw de kans als 0% dat ik het ooit in een andere partij zal kunnen uitvoeren. 

Na de laatste standaardpartij van het recentste wereldkampioenschap vertelde men aan Magnus Carlsen dat de computer +2 aangaf met 25...b5. Echter Magnus antwoordde stoïcijns met "I don't care" zie world chess championship game 12 carlsen offers draw in better position to reach tiebreaks. Hij heeft gelijk uiteraard want hij bewijst keer op keer dat een computerevaluatie bijlange niet het laatste zegt over schaken tussen mensen. Alhoewel ik mijn partijen afreken via de computer besef ik zelf ook heel goed dat het onmogelijk is om computerschaak als mens te imiteren.

Desalniettemin denk ik dat het analyseren van middenspelen met de computer toch een belangrijke rol kan spelen bij minder ervaren spelers die geen toegang hebben tot een goede coach. Ik acht de kans bijzonder klein dat ik ooit FM was geworden indien ik nooit mijn partijen had kunnen analyseren met een computer. Anderzijds vandaag is het rendement heel klein geworden voor mezelf en ik maak de analyses van middenspelen dan ook vooral omdat schaken meer is voor mij dan enkel elo winnen. Het ontdekken zoals bovenstaande combinatie en het ontrafelen van wie/ wanneer er exact voordeel had vind ik spannend en vermakelijk.

Eindspelen vind ik daarentegen wel een stuk interessanter om tijd te blijven investeren. Slechts een beperkt aantal partijen bereikt een eindspel waarin het resultaat nog niet vastligt. Veel elowinst zal je dus niet boeken met het bestuderen van eindspelen. Echter partijen waar het misgaat in het eindspel zijn heel pijnlijk en maken vaak een groot verschil voor de eindstand in een tornooi. Bovendien merk ik op dat eindspelen veelal kunnen worden gegroepeerd in categorieën. Dit laat toe om bepaalde regels binnen een categorie te ontdekken door het analyseren. Een voorbeeldje gaf ik in ruil pionnen wanneer je slechter staat en voor onderstaand eindspel tegen de Belgische expert Sterre Dauw trok ik ook flink wat tijd uit om te begrijpen hoe de vork precies aan de steel zit.
Dit soort toreneindspelen waarin 1 speler een pluspion/randpion heeft op de andere vleugel komt geregeld voor in de praktijk. Echter ik hoorde achteraf van zelfs FMs dat ze geen idee hadden hoe dit eindspel moet worden beoordeeld, laat staan hoe correct te spelen. Ik leerde dankzij de analyse dat het vaak soms van zeer kleine details afhangt zoals 1 veldje verschil van de h-pion of koning bepaalt winst of remise. De 4de lijn opstelling om de oversteek van de koning te realiseren, was eveneens een nieuw concept voor mij.

Het analyseren van de eigen partijen levert dus een beperkt rendement voor gevorderde schakers. Het opvolgen van de laatste openingstrends in combinatie met veel spelen, is hoe de moderne sterke schaker zichzelf maximaal tracht te ontwikkelen. Voor publicatie en archivering speelt de partijanalyse wel nog een belangrijke rol. Trouwens deze blog had meer dan waarschijnlijk niet bestaan zonder partijanalyses. Mijn blogstatistieken tonen bovendien ook aan dat er veel schakers zijn die misschien niet de tijd hebben om zelf analyses te maken maar wel graag eens verder willen kijken dan de oppervlakkigheid van een schaakpartij.

Brabo