dinsdag 26 april 2022

Op remise spelen met wit tegen een sterkere tegenstander? deel 2

In het voorbije decennium is er een explosie geweest van de openingstheorie als je vergelijkt met om het even welke eerdere periode. Met de recente enorme vooruitgang in speelsterkte van de computer zijn talloze nieuwe varianten ontdekt die wellicht anders nooit het zonlicht hadden gezien. Meer dan ooit beschikt de schaakprofessional vandaag over een zeer ruim arsenaal aan openingen waaruit hij/ zij kan kiezen om de tegenstander te verrassen.

Echter een vervelend neveneffect die we vandaag hierdoor ook zien is dat elke professional nu ook een aantal (vaak min of meer geforceerde) remise-systemen kent voor wit om wanneer het past mee te kunnen uitpakken. Het effect van sofia regels lijkt mij vandaag daarom grotendeels (of misschien zelfs compleet) uitgewerkt in proftornooien. Het verbod op remisevoorstellen wordt vandaag zeer makkelijk omzeild met simpel een variant/ opening te kiezen waarvan men weet op voorhand dat remise meer dan waarschijnlijk zonder veel moeite behaald zal worden.

Organisatoren zoeken daarom verwoed naar alternatieven om deze negatieve publiciteit voor het schaken te doorbreken maar zonder noemenswaardig resultaat. Matchen met directe K.O., extra punten voor overwinningen, zorgvuldig kiezen van de deelnemers,... Het zijn een aantal van de lapmiddeltjes die worden gebruikt maar de korte non-remises (dus remises zonder enige inzet en creativiteit) verdwijnen niet. Ja, je kan natuurlijk aan de spelregels zelf sleutelen maar dan verlies je wellicht meer dan je wint. Chess960No castling chess,.. zijn een aantal schaakspelvarianten met een minimale verandering van de spelregels maar blijven een kleine niche in de schaakwereld. De modale schaker blijkt niet geïnteresseerd.

Voor de gemiddelde schaker is dit gedoe van remisevarianten/ openingen ook een ver van je bed show. Wij als clubschakers beheersen meestal slechts een veel beperkter openingsrepertoire t.o.v. profschakers. Onze openingskennis is vaak nog fragmentarisch of met andere woorden er zitten nog heel veel gaten in. Op uitzondering van een paar toevallige remisevarianten kennen/ herinneren, is het een utopie voor ons om remise met wit zoals een professional te kunnen afdwingen van onze tegenstanders. Tenminste dat was mijn ervaring tot voor kort want in de laatste ronde van Marienbad keek ik toch mijn ogen uit op hoe mijn partij met de jonge Tsjech Ondrej Nytra verliep. Aan zet 21 kreeg ik remise voorgesteld terwijl wit op dat moment 6 minuten meer had op de klok dan bij aanvang van de partij dus 1u36.
Tot mijn lichte verbazing gaf mijn tegenstander achteraf doodleuk toe dat hij met opzet deze variant had gekozen op basis van mijn resultaten in de big database om remise te kunnen maken. Ik was zowel geflatteerd als ontzet. Ik koos uiteindelijk om door te spelen maar bedacht mij al snel een paar zetten later toen ik dreigde de controle te verliezen over de stelling. Het was een pijnlijke beslissing op dat moment want ik had echt willen spelen voor de winst. Echter als ik vandaag zie dat zijn rating klom in de voorbije 3 maanden naar +2300 elo dus +160 elo dan maakte ik meer dan waarschijnlijk toen de pragmatisch juiste beslissing (zie chart).

We zien met deze partij ook een ander probleem van de wetenschappelijke aanpak. Weinig variëren in een openingsrepertoire bemoeilijkt spelen op winst met zwart tegen een (iets) lager gekwoteerde speler. Zeker als je 1.e4 met e5 beantwoordt dan word het vaak gewoon onmogelijk om met zwart op commando te winnen als wit iets heeft voorbereid en geen zin heeft om enig risico te nemen. Ik vermoed dat bepaalde varianten in het Siciliaans (ik denk dan aan vooral e6 systemen) het probleem van steriele varianten verkleint maar daarentegen lijkt mij er het risico op ""killer nieuwtjes" weer veel hoger. Misschien is de speelruimte in de Caro-Kann of het Frans geschikter om de beste balans te vinden. Mijn kennis van die openingen is te beperkt om hierover een goed oordeel te maken. Feit is dat veel meesters minstens 2 verschillende openingen in hun zwart-repertoire hebben om tussen te kiezen afhankelijk of ze al dan niet tevreden zijn op voorhand met remise. Meer variëren zal dus uiteindelijk altijd de beste kansen opleveren om de witspelers die enkel uit zijn op remise te counteren.

Brabo

dinsdag 19 april 2022

De partijvoorbereiding deel 2

In de meest recente blog van schaakinitiatief Vlaanderen wordt er reclame gemaakt voor COSMO. Dit is een Nederlandstalige virtuele praatbarak die elke laatste woensdagavond van de maand georganiseerd wordt. De onderwerpen waarover worden gepraat, kiezen de deelnemers in samenspraak aan het begin van de avond. Sinds midden vorig jaar loopt het initiatief al en trok tot nu toe telkens een handvol schakers aan.

Persoonlijk hou ik er mij bewust afzijdig van. Ik ben in het begin eens een paar keer komen piepen maar ik haakte al snel af toen ik het gevoel kreeg dat ik er nauwelijks iets zou kunnen bijleren. Ik ben de voorbije 32 jaar ongeveer gemiddeld 4 uren per dag bezig geweest met schaken (zie bv. Hoeveel tijd spendeer je aan het schaken) dus niet verwonderlijk was er een duidelijke mismatch met de andere deelnemers.

Desalniettemin bij elke cosmo zal ik wel even het programma en de deelnemers checken al is het maar uit nieuwsgierigheid waar men zich mee bezighoudt. Wat leeft er onder de meer modale schaker (die dus niet zo gek was om 32 jaar gemiddeld 4 uren per dag bezig te zijn met schaken)? Dat wijkt soms hard af want wat te denken bijvoorbeeld over "Hoe je mentaal voorbereiden voor een partij"? Op deze blog zijn we voorbij de 500 artikels en daar is nooit iets over geschreven.

Wel dat is misschien iets te scherp gesteld want een aantal artikels komen toch dicht in de buurt. Zo schreef ik in 2014 eten en drinken. Alcohol is uit den boze vooraf en tijdens de partijen. Voorzie een snack die je tijdens de partij kan nuttigen (als die lang duurt). Eet vooraf niet te weinig of te veel. Zorg ervoor dat je tijdens de partij je alleen maar hoeft te concentreren op het schaken zelf. Vermijd dus afspraken met andere mensen (schakers/ familieleden/ vrienden) kort na de partij want die beïnvloeden sowieso negatief je beslissingen tijdens de partij. Probeer je toiletbezoekjes tot een minimum te herleiden tijdens de partij zie eten en drinken deel 2. Op voorhand een goede planning maken betreffende eten/ drinken/ slapen bij het spelen van een buitenlands tornooi zie eten en drinken deel 3 is geen overbodige luxe om optimaal te kunnen schaken. Kies zorgvuldig je medereizigers naar buitenlandse tornooien zie de schaakmicrobe deel 5. Full time kinderoppas/ politie-agent spelen en tezelfdertijd ook zelf meespelen in een 9 rondig klassiek tornooi in het buitenland is geen combinatie die ik aanraad.

Wat ik in de voorbije paragraaf opsomde, zijn dus allemaal organisatorische aspecten die je helpen om mentaal sterker te staan tijdens de partijen. Die probeer ik zo goed mogelijk te volgen maar dat lukt uiteraard niet altijd. Soms doe je ook water in de wijn want niet spelen is ook jammer. Daarnaast heb ik ook nog een paar mentale tips die ik veel minder strikt volg maar toch waardevol vind. Zo rust ik graag een (half) uurtje in bed, een paar uurtjes voor de partij van start gaat (als die uiteraard niet 's morgensvroeg is). Dus dat is een soort siesta die ervoor zorgt dat ik daarna gewoon veel frisser kan nadenken. In het buitenland probeer ik dat ook vaak in combinatie met een wandeling vooraf. Er wordt al heel veel gezeten in de hotelkamer/ tornooizaal/ ... dus het is belangrijk om je lichaam niet te laten verkrampen. In Mariënbad ging ik zelfs op pad bij sneeuwval wat dan weer enkele grappige foto's opleverde.
Brabo onder de sneeuw

Nu de mentale partijvoorbereiding blijft voor mij van ondergeschikt belang t.o.v. de puur technische die recent in vele gevallen een pak uitgebreider is geworden. Ik schreef het al vorig jaar in de afrekening. Vandaag vind je van veel schakers veel meer partijen terug dan voor corona doordat velen online erg actief zijn geweest tijdens corona. Alles bekijken wat iemand gespeeld heeft zelfs al is die persoon slechts een amateurschaker, wordt hierdoor al snel een serieuze klus. Ik geef hieronder het voorbeeld van mijn tegenstander uit ronde 8 in Marienbad: de Nederlandse expert Jan Balje.

Ik begin natuurlijk met de big database. Wanneer je filtert op de naam Jan Balje dan krijg je in een paar seconden 224 aantal van zijn partijen. Vervolgens check ik ook mijn correspondentiedatabase. Weer filter ik op zijn naam en jawel hij heeft ooit correspondentieschaak gespeeld. Ik heb 40 extra partijen erbij. Dan ga ik op zoek naar de online account(s) van Jan. Nu de meeste spelers weten ondertussen al dat ze best niet meer naast hun account hun echte naam moeten plaatsen maar met een ommetje geraak ik er toch. 

Echter ik geef nog niet op want ik weet velen hebben naast een lichess-account ook een chess.com-account dus ook dat ga ik nog even opzoeken.

Alles bij elkaar had ik dus 224 + 40 + 492 + 42 partijen = 798 van Jan Balje om te bestuderen tijdens de partijvoorbereiding. Daar ben je toch al snel enkele uurtjes mee zoet want ik ben pas klaar als ik eerst op alles een antwoord heb verzonnen en vervolgens de hoogste kanshebbers ook nog iets meer in detail heb kunnen bestuderen.

Dan resteert natuurlijk de vraag nog of al dit voorbereiden voor mij iets opleverde in mijn partij tegen Jan. Deels moet ik toegeven. Jan speelde voor het eerst in zijn bordcarriere ooit de Breyeropening van het Spaans (het is te zeggen er stonden nog geen partijen in de database van hem met dit systeem) dus hij was erg verwonderd achteraf toen ik hem vertelde dat ik al mijn nota's over de Breyer had herhaald tijdens de partijvoorbereiding. Anderzijds week Jan (snel?) af met een zijsysteempje die ik nog nooit eerder had tegengekomen (en dat wil wat zeggen want ik heb ondertussen ongeveer 80.000 online partijtjes gespeeld met een min of meer vast repertoire).
Alhoewel ik eigenlijk maar 1 systeem speel, verbruikte mijn tegenstander veel tijd in de opening en maakte hij enkele vreemde keuzes. Ik ben er dus vrij zeker van dat Jan weinig of nauwelijks iets had voorbereid. Jan zei me ook achteraf dat hij geen zin had in het uitzoeken van optimale varianten/openingen tijdens de partijvoorbereiding. Het schaken is duidelijk niet zo prioritair voor hem. Het toeristische aspect is voor hem minstens even belangrijk bij het spelen van een tornooi in het buitenland.

Hij is zeker niet de enige die er zo over denkt. Ik krijg trouwens de impressie dat er zelfs een algemene trend is om het voorbereiden sowieso aan banden te leggen. Steeds meer tornooien kiezen ervoor om zelfs bij klassiek schaken de ronden sneller op elkaar te laten volgen waarbij vaak de paringen slechts enkele minuten voor een ronde worden kenbaar gemaakt. 3 klassieke partijen spelen op dezelfde dag is geen uitzondering meer en kan misschien zelfs in de toekomst de standaard worden (HK5000 is net terug van zulk tornooi zie Grande Synthe).

De partijvoorbereiding zorgt ervoor dat de opening (ruimer genomen partij) van een beduidend hoger niveau vaak is. Het geeft ook een extra dimensie aan de complexiteit van een partij maar ik snap dat dit voor velen niet hoeft en ze het voorbereiden gewoon een spelbederver beschouwen. Het enige wat ik hoop is dat er voldoende aanbod van tornooien met/zonder voorbereiding blijft bestaan zodat beide type spelers hun gading kunnen blijven vinden.

Brabo

dinsdag 12 april 2022

Tablebases deel 3

In mijn vorig artikel sloot ik af met Marcel's meesterwerk over de limieten van het schaakbord maar achteraf werd ik erop attent gemaakt dat niet iedereen over zijn werk zo positief denkt. Sommigen beschouwen de winstweg als te abstract en niet te volgen zonder computer. Anderen vinden dan weer dat er van vakmanschap geen sprake is wanneer tablebases werden gebruikt om stellingen te selecteren.

Ik ben geen autoriteit in dit gebied maar voor mij persoonlijk maakt het niet uit hoe een eindspelstudie tot stand is gekomen. Azlan Iqbal (professor in computerwetenschappen) is trouwens al jaren bezig met het ontwikkelen van een programma dat automatisch stellingen kan creëren die schoonheid trachten te bevatten. In 1 van zijn meest recente versies van Chesthetica kan hij vragen aan een computer om met een bepaalde materiaalverhouding composities van mat in x zetten te creëren zie Chesthetica composes custom mates#. De resultaten van zijn programma zijn voorlopig nog van een zeer bescheiden niveau maar ik zie wel potentieel op lange termijn mits de nodige inspanningen. Anderzijds er valt geen geld te verdienen hiermee dus ik vrees dat een echte doorbraak niet zal gebeuren.

Dus vandaag kunnen we voorlopig nog niet zonder de mens om schoonheid te creëren. Dat is maar goed ook denken velen maar van echt strikt gescheiden werelden is evenmin al lang geen sprake meer. Iedereen zal vandaag op zijn minst eens de computer laten kijken naar fouten. Het is bijgevolg zinloos om een arbitraire grens te leggen van wat wel of niet mag met de computer in het creëren van eindspelstudies.

Bovendien ik denk dat men zich niet helemaal realiseert hoe lastig het is om die ene leuke/ interessante stelling te halen uit miljarden tablebases. Dat is een naald in een hooiberg zoeken dus zonder een sterke filter kom je er niet. In Marcel's geval was het een eindspel die toevallig op het bord kwam in het seniorenkampioenschap van 2009 te Velden (Oostenrijk).
Over smaken en kleuren valt niet te twisten. Iedereen vult dat zelf in. In het boek Secrets of Spectacular chess 2nd edition dat ik al eens vermeldde in het artikel Precisie deel 2 hebben de auteurs wel een poging ondernomen om schoonheid te definiëren. Er wordt gecategoriseerd in 4 domeinen: paradox, diepte, geometrie en flow. 
  • Paradox is het verrassende/ verfrissende element in een studie. Bij Marcel's studie zijn dit voor mij 2 zaken. Ik vind het erg verrassend dat winst afhangt van het kleur van de loper en dat die winst dan ook nog eens uiteindelijk enkel lukt door een wederzijdse zetdwang op zet 36. 
  • Diepte is duidelijk dus gaat over hoeveel zetten er gespeeld moeten worden in de studie. Met 58 zetten in Marcel's studie zitten we uiteraard in het segment van heel diepe eindspelstudies.
  • Geometrie is of er bepaalde patronen of uiterlijke kenmerken opmerkelijk zijn in de studie. De grootte van het schaakbord is een beslissende factor in Marcel's eindspel dus voor mij kan deze box ook worden afgevinkt.
  • Flow is wellicht het meest abstracte en gaat over of er bepaalde opvallende zettenreeksen zijn. Het is misschien iets te ver gezocht maar ik vind de 30 paardzetten in de 58 zetten winstvoering opmerkelijk. Het paard huppelt schijnbaar doelloos de hele tijd rond maar dat is helemaal niet zo.
En als dit nog niet genoeg redenen zijn om Marcel's eindspelstudie een meesterwerk te beschouwen dan voeg ik graag nog een 5de domein toe: de bordpraktijk. Bij heel veel eindspelstudies krijg je het gevoel dat dit soms heel ver van de bordpraktijk staat. Daar knappen veel schakers op af en daarom blijft deze wereld een kleine niche in het schaken. Wel hier is die link absoluut nog aanwezig want in de meest recente big database vond ik 20 voorbeelden van exact dit eindspel gespeeld in de laatste 10 jaar waarbij beide spelers + 2500 elo hadden.

Hieronder toon ik de 3 meest interessante te beginnen met een rapidpartij uit 2014 tussen 2 wereldkampioenen bij de dames. De loper is van het slechte kleur (dus niet van de randpion) maar wits pionnen staan te ver opgerukt waardoor het toch remise staat. In het vervolg maken beide spelers een fout maar het slot is leerzaam.
Het 2de voorbeeld komt uit een Chinees tornooi gespeeld in 2019 tussen 2 jonge sterke internationaal meesters.  Deze maal is de loper van het goede kleur maar staat wits koning ideaal waardoor het desondanks verloren staat. Echter in het vervolg zien we dat de winst tot 2 keer toe nog wordt weggegooid. Marcel's eindspelstudie liet ons al begrijpen dat dit zeker geen eenvoudig eindspel is.
Tijdens covid zijn een massa partijen online gespeeld bijna allemaal op een snel tempo dus rapid/ blitz en bullet. Bij een gebrek aan klassieke partijen heeft Chessbase daarom veel van die partijen (bullet inclusief) opgenomen in hun officiële databases om zo toch iets te kunnen verkopen aan het brede publiek. Het is een bedenkelijke keuze zowel ethisch als kwalitatief. De meeste van die online partijen zijn junk dus vervuiling van de databases. Ik twijfelde bijgevolg om het derde voorbeeld te tonen daar het een online blitzpartijtje betreft. Anderzijds leunt de stelling het best aan bij Marcel's eindspelstudie wat voor mij de doorslag gaf.
Het te snel oprukken van de h-pion laat vermoeden dat de sterke Duitse grootmeester Matthias Bluebaum dit eindspel nog nooit bestudeerd heeft. Dit verwondert mij niet want uiteindelijk vond ik slechts 20 voorbeelden van dit eindspel in 170.000 partijen (waarvan dan nog eens 3 slechts echt interessant waren). Het sop is de kolen dus niet waard. Tegen dat je de kennis ooit eens nodig hebt, ben je het meeste al weer vergeten. Voor de rating is het puur ruis.

Ik rond dit artikel af. Ik maak mij geen illusies dat zelfs na het lezen van dit artikel er nog altijd schakers zullen zijn die tablebases verguizen. Elke technologische ontwikkeling krijgt te maken met weerstand en soms is de tijd gewoon nog niet rijp. Het doet mij denken aan de lopende erg leuke reclame over 5G van proximus zie youtube die dit fenomeen heel passend uitbeeldt.

Brabo

maandag 4 april 2022

De tempomachine

In de Belgische interclub gespeeld op 20 maart 2022 tussen Brasschaat 2 en KSK Rochade 3 verscheen een bijzonder eindspel op het bord van de Nederlandse expert Marcel Schroer en de Duitser Danny Arns. De match was toen al gewonnen maar enkele omstaanders drumden rond het bord om het spektakelstuk te zien. HK5000 was er bij en vond het een mooi thema om er eens een artikeltje voor deze blog aan te wijden. Dit juich ik (Brabo) uiteraard alleen maar toe. Hieronder begint het schrijven van HK5000.


Vertrekken we bij het commentaar dat Brabo had bij deze stelling. “Dat eindspel correct uitrekenen, lijkt mij onmogelijk aan een bord. Zelfs als je stukken zou mogen verplaatsen, wordt het erg lastig zonder computer. Voor mij de hoofdlijn is 1.Ld3 Kf8! (de koning moet zo snel mogelijk de pionnen gaan helpen) 2.h4 (Stockfish, de snelste wijze alle pionnen op de koningsvleugel op te ruimen maar het kan ook anders) Ke8 3.hxg5 hxg5 4.Kg3 Kd8 5.Kg4 Kc7 6.Lc2 Kc6 7.Lb3 Kc5 8.Kxg5 a5 9.Kg6 a4 10.Lxa2 (Lxa4 verliest wegens Kc4) Kd4 11.Kf7 b3 12.Kxe7 bxa2 13.Kd7 Kd3 14.e7 c2 15.e8(D) c1(D) en nu enige zet die wint is Dg6+ met de bedoeling de witte dame naar d4 te maneuvreren en dan een 2de dame te halen met e6. Een andere belangrijke variant is ook nog 10...c2 11.Lb2 a3 en nu het verrassende maar niet heel moeilijke 12.Lb3.” (zie link naar Brabo's commentaar). Dat is één mogelijke lijn (in de partij ging het natuurlijk iets anders).

Een eerste grote afwijking van bovenstaande analyse, is wat in de partij gespeeld werd: 1.Ld3 a5 2.Lc2 en de stelling die nu op het bord staat is duidelijk: de zwarte pionnen zijn geblokkeerd, maar dat betekent ook dat wits lopers bijna niets waard meer zijn. Bijna, want wit heeft wel nog tempi met zijn witveldige loper. Zwart heeft nu twee goede zetten; de eerste is 2…Kf8 (dreigt via e8 om de pionnen te gaan ondersteunen. Wit kan niet zomaar de zwarte pionnen gaan aanvallen, want de zwarte koning is verrassend snel. Nog iets beter is misschien 2…h5, wat meteen de boel afsluit, en het wit nog moeilijker maakt om dit te winnen: veld f5 wordt dan de enige toegang tot de zwarte pionnen, en na een Kf5 g5-g4 ruilt zwart alles af op de koningsvleugel en dan heeft wit nog 7 zetten nodig om dame te halen.

Na bv 1.Ld3 a5 2.Lc2 h5 3.Kg3 Kf8 4.La4 staat de tempomachine op het bord. Zwart kan nu met zijn koning terug naar f5 gaan, om daar proberen binnen te dringen om zijn pionnen te laten promoveren, maar dat kost twee zetten (f8-g7-g6), en wit moet pas Lc2+ spelen als de koning op g6 staat (= één zet). Dus bij elke poging van zwart om hetzij via e8 of f5 te ontsnappen, kan wit counteren met La4+ of Lc2+, maar als de koning naar g7 speelt, heeft wit dus een extra tempo, waarmee hij de positie van zijn koning kan verbeteren. De vraag is nu of wit hier iets mee is? Geven we wit op die manier een handvol tempi, dan kan de witte naar e4 of e3 gespeeld worden. Zwart probeert op dat ogenblik dan wel op g6 te staan, maar wit heeft altijd een tempo met zijn witte loper, en kan altijd binnendringen op f5. Éénmaal het gevaar op de koningsvleugel geneutraliseerd, zijn wits zorgen voorbij.

Terug naar Brabo’s analyse. Na 1.Ld3 Kf8 2.h4 kan zwart g4 proberen, maar dan heeft wit h5 en heeft de pionnen voor het oprapen. Daarom lijkt 1.Ld3 h5 beter: na 2.h4 speelt zwart 2…g4 en heeft nu een gedekte vrijpion, wat me redelijk OK lijkt voor remise.

Ik heb de meerderheid van de analyses in de pgn (hierna naspeelbaar) gezet, en er zitten enkele opmerkelijke vaststellingen in, maar dat laat ik voor de lezer om hier lessen uit te trekken. Één opvallend feit is dat bv na 1.Ld3 a5 2.Lc2 h5 3.Kg3 Kf8 4.La4 Kg7 5.Kf3 Kg6 6.Lc2 Kg7 7.Ke4 Kg6 het lijkt alsof wit nu zijn droomstelling heeft en enkel nog een tempo moet spelen met zijn loper om de buit binnen te halen, maar als je hier niet oplet, kan dit zwaar tegenvallen. Na bv 8.Lb3? g4! is het remise!

Los daarvan lijkt de eenvoudigste winstweg (als wit de zwarte koning niet wil laten ontsnappen via e8) toch gewoon 1.Ld3 a5 2.Lc2 h5 3.Kg3 Kf8 4.La4 Kg7 5.h4 (gek dat wit net zwart een gedekte vrijpion moet geven om te winnen). Wit heeft de machine helemaal niet nodig.
Ik zag het mechanisme van de tempomachine voor het eerst in één van mijn eigen partijen, waarin een toren drie verbonden vrijpionnen kon aanvallen, die werden verdedigd door een paard. De toren had telkens twee zetten nodig om een andere pion aan te vallen, maar het paard kon die nieuwe dreiging telkens met één zet counteren. Het bleef een analysevariant, want de partij ging een andere weg uit. In de analyses hieronder heb ik van de tempomachine de hoofdlijn gemaakt, maar er zijn natuurlijk andere en soms betere zetten voor beide partijen.
Het thema is anderzijds wel bekend in de studie en componistenwereld, waarin stellingen met een oplossing van tientallen (soms zelfs meer dan 100) zetten beroep doen op dit mechanisme. Maar dat is een echte machine: zwart wordt gedwongen om een tempo te geven – in mijn voorbeeld verliest zwart enkel tempi als hij zelf iets actief probeert. In die studiestellingen speelt wit (vaak is het wit speelt en wint) een soort rotatiemechanisme, en wanneer het een rondje gelopen heeft, moet zwart een zet spelen. Na herhalen van dat mechanisme (soms zijn verschillende rondjes nodig), kan wit uiteindelijk met een slotcombinatie winnen. Zie vooral het probleem van Jorgensen in dit verband.
Het probleem van Elkies is iets “vrijer”. Wit moet wel proberen zijn pion te laten promoveren (hij is niet verplicht om bij zijn pion te blijven), maar van de pion weglopen is ook maar niets: dan kan hij even goed opgeven.
In mijn voorbeelden is het niet zo: zwart kan vrijelijk spelen, binnen de hem gegeven ruimte (in mijn partij was er zelfs geen beperking voor zwart op het bord). Alleen wint wit telkens een tempo als zwart de ene of andere voortzetting probeert. De zetten van zwart zijn dus helemaal niet gedwongen zoals in de probleemvoorbeelden. Die verdienen eigenlijk de naam tempomachine. Hoe ik dan mijn voorbeelden moet noemen… suggesties welkom. 😊

HK5000