woensdag 27 juli 2022

Increment

Het kandidatentornooi in Madrid dit jaar kreeg heel uiteenlopende reacties. Sommigen vonden de partijen pure entertainment. Anderen waren dan weer teleurgesteld over het niveau. Vooral oud-wereldkampioen Vladimir Kramnik was een van de meest negatieve criticasters: "Ik heb nog nooit zoveel slechte partijen in een toptornooi gezien." Een straffe uitspraak maar daar is Vlad niet verlegen om. Je moet het dan ook geregeld met een flinke korrel zout nemen.

Ik wou wel eens weten hoe de vork aan de steel zat. Is het echt zo dat spelers in de meest recente kandidatenfinale zoveel slechter speelden dan 2 jaar geleden in Yekaterinburg? Hoe kan je zoiets objectief meten? Het antwoord is uiteraard de computer. Vandaag kan je op bepaalde websites in luttele seconden een vrij accuraat verdict krijgen van de correctheid van een gespeelde partij. Dit doe je door de gemiddelde afwijking in honderdsten van een pion tussen gespeelde zetten en computerzetten (kort genoemd centipionverlies) te laten berekenen. Op lichess wordt dit voor kandidatenfinales automatisch gedaan waardoor ik enkel nog de resultaten moest aflezen. Hieronder vind je dan ook het overzicht van beide finales.


Dus in 2022 werd er 1,2 centipionverlies gemiddeld slechter gespeeld dan in 2020. Dat lijkt mij toch eerder statistische ruis als je ziet dat in 2020 er schommelingen zijn van 3 tot 59 per partij. Trouwens het kandidatentornooi van 2020 werd door corona pas afgewerkt in 2021 en dat vertekent ook de balans.

Een tornooi spelen zonder een break van een jaar na de helft had zonder twijfel een negatieve impact op het spelniveau van de 2022 kandidatenfinales. De meeste amateurschakers kunnen het zich moeilijk voorstellen maar schaken op dat topniveau is een enorme energievreter. Ik ben daarom ook totaal niet verwonderd dat de regerende wereldkampioen Magnus Carlsen geen zin meer heeft in het verdedigen van zijn titel. Schaken op +2700 is veel meer dan gewoon even komen opdagen aan het bord om met de stukken te spelen (zoals de meeste amateurs onder ons doen).

Trouwens zelf voel ik dit ook al in mijn eigen schaakpraktijk. Ik zie sommige (amateur-) spelers hoppen van het ene naar het andere tornooi maar dat kan ik niet op mijn leeftijd of tenminste niet als ik een zeker niveau wil aanhouden. Als je mijn artikel de partijvoorbereiding deel 2 gelezen hebt dan begrijp je ook dat schaken voor mij veel zwaarder is dan voor de modale amateurschaker. Na een 9 ronden schaaktornooi ben ik zowel mentaal als fysiek kapot en heb ik nood aan enkele weken recuperatie. Dit betekent dus dat ik soms een leuk tornooi links laat liggen tot verbazing van spelers die het schaken veel luchtiger opnemen.

Dus de break maakt een vergelijking tussen beide kandidatenfinales lastig maar dat was niet het enige verschil. In 2020 speelde men vanaf zet 1 met een increment van 30 seconden (zie Candidates Tournament 2020) terwijl in 2022 pas vanaf zet 61 (zie fide candidates chess tournament 2022#format). Het is een heel recente nieuwe trend die we zien in toptornooien. De eerste elektronische klok werd in 1973 ontwikkeld door de Engelsman Bruce Cheney (zie Chess clock) maar werd pas na 2000 echt de standaard in tornooischaak. Ik herinner mij nog dat veel Belgische clubs weerstand boden omdat ze als te duur werden beschouwd en ik vermoed dat vandaag nog veel clubs over een stock afgedankte analoge klokken beschikt.

Ongeveer gelijktijdig met de elektronische klok werd ook de increment geïntroduceerd. Ik heb daar nooit een debat over gelezen/gehoord maar het leek een evidentie voor de meesten dat een increment alleen maar voordelen kon opleveren en dus de meest logische keuze was met een electronische klok. Dus daar blijkt men nu recent van af te stappen in toptornooien. Ik denk een zoveelste poging (zie o.a. sofia regels) om het spook van te veel remises op topniveau tegen te gaan. Tijd(nood) is een belangrijk element in de foutenlast van een partij. Dat kan je bijvoorbeeld heel mooi zien in een recente feature die lichess ontwikkeld heeft Chess-Network/acpl/clockPercent.

Ik vermoed ieder van ons zal een gelijkaardig patroon zien in zijn foutenlast. Hoe minder tijd er op de klok resteert, hoe groter en meer fouten we maken. Dat is een evidentie maar interessanter wordt het als je kijkt naar het individueel verschil tussen veel en zeer weinig tijd. Dit soort statistische analyse staat nog in zijn kinderschoenen maar zou in de toekomst wel eens een belangrijk instrument kunnen worden in hoe een schaaktraining op maat te maken.

Zo kwam ik o.a. een opmerkelijk feit te weten als ik keek naar het verschil in foutenlast tussen verschillende tijdscontroles van een van mijn huidige actieve online profielen. Tegen alle logica in blijk ik beter bulletschaak te spelen dan blitz zie hieronder.

Ik ben enige tijd geleden begonnen met bullet spelen ipv blitz om te vermijden dat lichess mijn partijen bewaard in de elitedatabase (zie Anoniem deel 2). Nu blijkt dus dat 2 minuten + 1 seconde bullet iets nauwkeuriger schaak toelaat dan 3 minuten blitz. Het zou interessant zijn om te weten of dit ook geldt voor andere spelers. Het laat in elk geval doorschijnen dat increment zelfs van een luttele seconde wel eens een zeer belangrijke invloed heeft op de kwaliteit van een partij.

Tenslotte wil ik ook nog waarschuwen voor te veel proberen af te leiden van de centipionverlies. De foutenlast hangt ook af van je tegenstander zoals bijvoorbeeld onderstaande statistiek al insinueert. De stijl, een veel sterkere tegenstander beïnvloedden zonder twijfel de foutenlast.

De data van de veel sterkere tegenstanders is te klein om statistisch relevante informatie te kunnen aflezen maar het ligt wel helemaal in de lijn wat ik al in 2015 schreef (zie fouten) dus dat vanaf een bepaald niveau (meester?) er heel bewust wordt gestuurd naar scherpere stellingen.

Vandaag vind ik de centipionverlies vooral een goede indicatie of iemand valsspeelt of niet. In de voorbije Open van Gent haalde ik gemiddeld 25,1 centipionverlies over 9 klassieke partijen (28,19,18,22,28,17,10,20,64). De winnaar van die Open Gentde Oekrainsche grootmeester Vitaly Sivuk presteerde dan weer met een 20,6 centipionverlies gemiddelde (26,10,37,37,8,11,28,16,12).

Daarom iedere anonieme speler op lichess die een lager centipionverlies dan 20 presteert over een reeks (minstens 5 partijen) is voor mij totaal ongeloofwaardig en ben ik 99% zeker dat hij/zij valsspeelt. Ik vond het dan ook vreemd dat lichess nog steeds niet Khadgard geband heeft nadat ik hem al 2 keer gerapporteerd heb. Als je even kijkt in zijn profiel dan vind je snel een reeks terug van gemiddeld 15,5 over 8 gespeelde rapidpartijen. Dat is rapidschaak op een niveau gelijkaardig als in de kandidatenfinales waar de topspelers dus ongeveer 8 x meer tijd krijgen. Zijn de moderatoren bij lichess op vakantie? Is het dweilen met de kraan open betreffende valsspelers dat ze de nodige controles niet meer kunnen opbrengen? Of staat het valsspelen-detectiesysteem te fijn afgesteld waardoor enkel de grootste vissen worden gevangen? Ik ben daarom serieus aan het denken hoe meer gewoon aan een bord te kunnen schaken en dus minder online te "moeten" schaken.

Brabo

Geen opmerkingen:

Een reactie posten