dinsdag 24 september 2019

Schaakopeningen studeren deel 3

Met onze kersverse en piepjonge Belgische kampioen Daniel Dardha wordt vandaag misschien wel te snel gedacht dat het goed gaat met de Belgische jeugd. Echter 1 zwaluw maakt nog niet de lente. Bij de -14 jarige Belgen staat Daniel vandaag 450 elo voor op de 2de dus het is zeker niet zo dat we mogen verwachten over 5-10 jaar met België in de top 10 op een schaak-olympiade te kunnen geraken.

Van een goed georganiseerd jeugdbeleid op landelijk of regionaal niveau is dan ook geen sprake. Er bestaan wel tal van kleinschalige initiatieven om de jeugd iets bij te brengen maar veel kinderen vallen nog steeds uit de boot omdat ze veraf wonen of zelfs niet op de hoogte zijn van de lessen. Bovendien gaat de begeleiding vaak niet verder dan de stappenmethode (soms maar enkele stappen) die op zich toch ook serieuze tekortkomingen kent.

Voornamelijk ouders van vreemde origine hoor ik dan ook geregeld luidop kritische vragen stellen. Heel veel Belgische jeugdschakers zijn van buitenlandse origine (zie het geheugen) en het spreekt voor zich dat er dan ook vergeleken wordt tussen landen. Zo gaf laatst een papa met Indische roots aan dat schaaklessen in zijn geboorteland Indië starten met eindspelen i.p.v. onmiddellijk taktiek aan te leren op een bord vol stukken.

Het is een heel terechte opmerking want er zijn inderdaad tal van voordelen aan vanaf het prille begin de focus te leggen op eindspelen. Zo is een bord met slechts enkele stukken veel overzichtelijker om taktiek te oefenen. Daarnaast is de krachtsverhouding tussen de stukken ook veel makkelijker te zien in een eindspel. Tenslotte is een voordeel veel concreter in een eindspel waardoor goed makkelijker van slecht kan worden onderscheiden. 

Echter een vaak wederkerende opmerking van schakers is ook dat eindspelen heel saai zijn. Hier zien we dan ook het verschil in levensfilosofie tussen mensen van diverse afkomst. Terwijl in Westerse landen fun centraal staat en dus gekeken wordt naar zo snel mogelijk de kinderen partijtjes laten spelen, wordt in Oosterse landen eerder gekeken naar het educatieve aspect. Veel allochtonen verplichten hun kinderen ook om te schaken omdat ze menen dat het belangrijk is voor hun intellectuele ontwikkeling. Fun is daarbij irrelevant wat soms tot triestige situaties leidt van kinderen die schaakleerkrachten vertellen dat ze tegen hun zin schaakles verplicht volgen.

Over openingen studeren is iedereen het meestal wel eens. Het heeft geen enkele zin om beginnende schakers openingen aan te leren. Stukken ontwikkelen, centrum bezetten met een of meerdere pionnen en rocheren is zowat alle kennis die men nodig heeft. Meer dan eens hoor je dan ook de opmerking dat sommige spelers veel te veel tijd verspillen aan openingen studeren terwijl werken aan andere facetten van het schaken vele malen efficiënter zou zijn. In de stappenmethode worden daarom terecht geen openingsvarianten aanbevolen.

Sommige jeugdschakers zie ik dan ook spelen tot op een zelfs vrij hoog niveau met een zeer geringe bagage van openingen. Vanaf welke elo wordt het dan pas belangrijk om openingen te beginnen studeren? Is het ok om als 2200 elo nog steeds niet de minste interesse in openingen te hebben want jawel er zijn wel degelijke schakers van +2200 elo die openingen gewoon spelen zoals ze het zelf aanvoelen (ik denk bijvoorbeeld aan het fenomeen Ashote Draftian is vlaams kampioen).

In mijn artikel hoeveel partijen moet ik spelen gepubliceerd eerder dit jaar werd heel duidelijk gesteld met voorbeelden uit de schaakliteratuur dat openingen studeren een belangrijk onderdeel is om meesterniveau te behalen. Tussen beginneling en kandidaatmeester zit makkelijk 1000 elo maar ongeveer vanaf middenin (+-1800 elo) zou ik toch aanraden om langzaam een repertoire op te bouwen. Trouwens recent hoorde ik van de Belgische IM Tom Piceu iets gelijkaardigs. Ook hij vond het hoogtijd om eens aan een repertoire te werken als ambitieuze +1800 speler toen bleek dat zelfs de minste openingskennis ontbrak.

Desalniettemin werd ik laatst totaal verrast toen ik de partijen bekeek van de Britse grootmeester Daniel Howard Fernandez. Daniel speelt net als Vladimir Epishin een enorme waaier aan openingen (zie mijn artikel jubileum) maar er is wel een enorm verschil in openingskennis. Van Vladimir kreeg ik de indruk dat hij zijn openingen goed beheerst. Daniel daarentegen speelt maar wat en vaak is het ook gewoon totale onzin. Hoe je met zulk repertoire ooit grootmeester kunt worden, is mij een raadsel. Het is te zeggen ik weet wel hoe hij het werd want tactisch is hij een monster maar ik kan niet begrijpen dat je niet serieus werkt aan openingen als je zoveel talent hebt. In onze onderlinge partij van de voorbije Open Gent zorgde ik dan ook ervoor om zoveel mogelijk taktiek te vermijden.
Ik kwam met groot voordeel uit de opening maar speelde iets te veel op veilig om dit voordeel vast te kunnen houden. Het lukte mij wel om de grootste complicaties uit de stelling te halen alhoewel dit bijna ook nog onvoldoende was geweest om de remise te bereiken.

Zulk repertoire zal niet standhouden tegen sterkere spelers, zou je denken. Dat dacht ik ook tot hij onze Belgische topspeler Bart Michiels vloerde in hetzelfde tornooi met een afschuwelijke opening. Zwart komt met groot voordeel uit de opening maar wordt taktisch compleet weggeblazen. Deze topontmoeting leverde Daniel uiteindelijk de tornooioverwinning op.
Spelers die denken zo wil ik ook kunnen schaken, denken beter twee keer na. Daniel speelt al vanaf heel jonge leeftijd (in 2004 -9 Brits kampioen) en reisde daarbij de hele wereld voortdurend rond (Singapore, Australië, Europa, ..) Hij is duidelijk gehard door dit harde leven. Het zou dus flink kunnen tegenvallen om hem te kopieren.

Brabo

zondag 15 september 2019

Schaakprogramma's testen

Tot enkele maanden geleden heb ik mij nooit bezig gehouden met het testen van schaakprogramma's. Ik zag het nut er ook niet van in. De testen en resultaten die CCRL wekelijks publiceert, zou ik toch nooit individueel kunnen benaderen. Bovendien is het kostenplaatje ook niet min om zoiets goed te kunnen uitvoeren. Tenslotte zijn de meeste computerpartijen allesbehalve opwindend om naar te kijken. Voor creativiteit en drama kijk je beter naar partijen tussen mensen.

Echter zoals ik in het vorig artikel al aangaf, zat ik met een open vraag voor Leela. CCRL noch andere sites boden een antwoord op hoe sterk Leela zou zijn in vergelijking met de klassieke programma's wanneer ze allebei dezelfde hardware zouden gebruiken. Dit was een probleem voor mij. Leela kan ik gratis installeren op mijn PC maar ik wou die slechts gebruiken voor mijn analyses als ik wist dat het programma zou behoren bij de beste 2 die ik bezat. Die zelf opgelegde regel  zie mijn artikel al daterend van 2012 zullen wellicht sommigen idioot vinden maar voor mij is het ergens een houvast om mijn analyses te kunnen vertrouwen in de bordpraktijk.

Dus ik besliste om Leela dan maar zelf te testen. Dan is natuurlijk de vraag hoe doe je zoiets snel, goed en liefst zo goedkoop mogelijk. Ik zou een set puzzels kunnen gebruiken maar dat toont slechts 1 aspect van een schaakprogramma. Partijen spelen leek mij beter maar ik kon/ wou evenmin mijn hardware missen gedurende meerdere maanden. Een rapidmatch met tempo 15 minuten + 10 seconden increment over 100 partijen leek mij nog net haalbaar en zou toch al een goede eerste indicatie moeten opleveren van de speelsterkte. Daar de inzet een plaats was bij de top 2 van mijn schaakprogramma's vond ik het dan ook logisch om de nummer 2: Komodo 11 te kiezen voor de match.

Dan rest er nog de vraag wat te doen met de openingen. Laten we de programma's vrij in de keuze of gebruiken we een reeks stellingen die de programma's met verwisselende kleuren moeten uitspelen zoals TCEC doet?  Een vrij keuze benadert het best hoe mensen tegen elkaar spelen maar er zijn ook nadelen aan deze methode. De openingskeuzes zullen wellicht weinig of niet overlappen met mijn repertoire. Het risico bestaat dat de spanning snel uit de partijen zal verdwijnen met als gevolg een heel hoog ongewenst remisepercentage. Tenslotte Leela zal zonder openingsboek bijna altijd dezelfde openingszetten kiezen waardoor je dus riskeert om meerdere keren dezelfde opening/partij te spelen.

Dus ik koos voor een reeks stellingen maar dan is het opnieuw kiezen. Deze keer had ik snel een slimme oplossing gevonden. Ik maakte een nieuwe database en voegde een selectie toe van 50 recent gespeelde partijen van mezelf. Vervolgens verwijderde ik in alle partijen de zetten na zet 10. Hierdoor had ik een paar duplicaten die ik snel verving door nog enkele extra zelf gespeelde partijen te selecteren. Het eindresultaat was een mooie mix van 50 stellingen waarin soms het evenwicht al verbroken was. Hiermee was het gevaar van te veel remises alvast van de baan. Bovendien zouden steeds openingen gespeeld worden die ik zelf al op het bord heb gehad waardoor het sowieso leuk zou worden om de partijen te volgen.

Eindelijk was alles klaar. Via Fritz startte ik het menu op om de match te initialiseren want ik automatiseerde natuurlijk het hele proces. Eerst selecteerde ik Leela. Daarna Komodo 11. Ik koos het juiste tempo en als laatste stap linkte ik naar de database met mijn 50 stellingen. Na een laatste check van de parameters klikte ik op ok en de match was gestart.
Ongeveer 3 volle dagen duurde de match. Zowel dag als nacht liet ik hiervoor de PC aanstaan maar ik onderbrak wel een paar keer het proces om o.a. de PC eens te laten afkoelen want we zaten toen net in een hittegolf. Het was geen probleem om de draad terug op te pikken waar ik gestopt was waardoor het kinderspel was om zulke match tot een goed einde te brengen.

De match werd een groot succes die het testen oversteeg. Vooreerst bleek al snel dat beide programma's aan elkaar gewaagd waren maar tezelfdertijd ook totaal andere stijlen hadden. Daarnaast ontaardde menig partij in een spektakel bovendien met openingen die rechtstreeks uit mijn repertoire kwamen. Niet zelden soms zelfs met de kinderen erbij gingen we een uurtje 1 of meerdere partijen live volgen. Mijn kinderen vroegen mij ook geregeld naar wat de voorlopige stand was en er ontstond al snel een voorliefde voor kleine Leela die ondanks zijn tactische handicap (meer hierover later) er toch geregeld inslaagde om de reus Komodo te verslaan.

Dit smaakte naar meer en dit deed mij dan ook besluiten om in de maanden daarna nog 2 keer een gelijkaardige match te organiseren met nieuwere versies van Leela. Voor de 3de match verving ik wel enkele stellingen omdat het evenwicht te hard was doorbroken. Als in de 2 vorige matchen 4 keer hetzelfde kleur (dus ongeacht welk schaakprogramma) had gewonnen dan leek het mij toch beter om een andere stelling van een van mijn andere bordpartijen te kiezen.

2 matchen werden nipt verloren door Leela. De 2de match speelde Leela gelijk. Dit vond ik een onverwacht en bijzonder goed resultaat op mijn bescheiden hardware die zeker niet optimaal is voor Lc0. Anderzijds hebben de matchen mijn oorspronkelijke vraag niet kunnen beantwoorden. Het verschil is te klein om zekerheid te hebben wie de nummer 2 is van mijn beste schaakprogramma's. Heel erg vind ik dat niet want uiteindelijk heb ik Leela heel goed leren kennen in 300 partijen waardoor ik nu ook een vrij goed idee heb wanneer Leela het best gebruikt kan worden voor de analyse.

In mijn vorig artikel hebben we al kennisgemaakt met Leela door te kijken hoe het programma reageert in diverse stellingen maar het is pas door haar partijen na te spelen dat je pas echt beseft hoe verschillend het programma wel is t.o.v. de rest. Het is dan ook normaal dat ik het artikel beëindig met een selectie van 3 partijen waarin de kwaliteiten en minpunten het best naar boven komen van Leela. Dit was geen makkelijke opdracht want er was een zeer ruime keuze aan waanzinnig mooie partijen. Ik begin met een fantastische partij die start vanuit de Chigorinvariant van het Spaans (die o.a. aan bod kwam in het recente artikel statistiek). Leela offert heel vroeg een kwaliteit en slaagt daarna als een echte wurgslang heel langzaam zwart te versmachten.
Het bijzondere aan deze partij vind ik dat er geen vast centrum is. De strijd woedt over de ganse breedte van het bord maar nooit krijgt zwart de kans om zijn extra kwaliteit te kunnen gebruiken.

Een 2de partij ontstaat vanuit een Hollandse stonewall die ik o.a. op het bord kreeg eind 2017 tegen de Nederlandse IM Xander Wemmers zie geheim. In deze partij zien we het oprukken van beide randpionnen van Leela die zo typisch is voor zijn stijl. Daarnaast zien we een machtige demonstratie van activiteit. Komodo snapt in de verste verte niet waarmee Leela bezig is.
Leela speelde deze partij zoals vele anderen met een begrip van open lijnen, slechte lopers die vele malen geavanceerder was dan Komodo.

Als je al de vorige 2 partijen hebt nagespeeld dan begin je zelfs af te vragen hoe het mogelijk is dat Leela er niet in geslaagd is om Komodo helemaal te vernietigen in de matchen. Wel te vaak ging het taktisch helemaal fout. Een mooi voorbeeldje is de volgende partij waarin Leela 5 zetten te laat pas de combinatie begreep.
De blogliefhebber zal wellicht de link naar mijn artikel het vlindereffect ontdekt hebben. Alle zetten kwamen daar al aan bod dus het was voor mij wel een verrassing om dit effectief allemaal gespeeld te zien.

Het testen van schaakprogramma's met behulp van dit soort matchen smaakt naar meer. Het zal niet voor direct zijn want voorlopig heb ik nog te veel ander werk. Bovendien werkt Leela aan een totaal nieuw netwerk waarbij terug van 0 is begonnen waardoor het vandaag nog zwakker is dan de netwerken van enkele maanden terug. Het zou ook leuk zijn om tegen een volgende match te kunnen beschikken over nieuwere en sterkere hardware.

Brabo

zondag 8 september 2019

Leela (Lc0)

Eind 2017 vermeldde ik op mijn blog over de eerste +50 jarige die de 2700 grens doorbrak. Echter straks verwacht iedereen dat dit record verpulverd zal worden door oud wereldkampioen Viswanathan Anand. In december wordt hij 50 jaar en vandaag heeft hij nog steeds een torenhoge rating van 2765.

De jonge Nederlandse topgrootmeester Anish Giri sprak zijn bewondering hiervoor al uit in een recent interview op chess.com. Anand is een fascinerend fenomeen. In tegenstelling tot zijn leeftijdsgenoten is hij nog steeds jong van hart. De meeste mensen van zijn leeftijd zijn niet happig om veranderingen door te voeren. Zij stoppen met het downloaden van de laatste software of vernieuwen niet meer hun apps zoals jonge mensen doen. Echter Anand zorgt er nog steeds voor dat hij mee is met de laatste apps op zijn smartphone. Het feit dat hij nog vandaag bij de wereldtop behoort, is de verdienste van steeds opnieuw jezelf uit te vinden.

Dat motivatie vaak ontbreekt bij oudere spelers, zie ik geregeld bevestigd rondom mij. In de meest recente Vlaanderen Schaakt Digitaal spreekt de uitgever over Fritz. Dat programma gebruikte ik 20 jaar geleden om te analyseren. Vandaag nog Fritz gebruiken terwijl er gratis veel sterkere software beschikbaar is, getuigt voor mij enkel van een totaal gebrek aan ambities. Echter het wordt schrijnender wanneer een auteur die beschouwd wordt als absolute wereldtop betreffende openingsboeken zelf al niet meer mee is met de laatste ontwikkelingen. In een recent interview gaf de Israelische grootmeester Boris Avrukh blijk dat hij helemaal niet meer up to date was met zijn softwareZijn repertoire-boeken staan bekend als de beste die op de markt beschikbaar zijn maar dan is het toch een schok om te horen dat hij een oude versie van Stockfish had gebruikt en tot voor kort nog nooit had gehoord van Leela, laat staan er mee had gewerkt.

Het lijkt mij dan ook dat het vuur is uitgedoofd bij deze 41 jarige schaker. Het verwondert mij bijgevolg dan ook niet dat hij bij de aankondiging van zijn meest recente boek erbij vertelde dat dit zijn laatste zou zijn. Net zoals de 44 jarige oud-wereldkampioen Kramnik die zijn afscheid een paar maanden geleden had aangekondigd, heeft hij al tal van nieuwe plannen en uitdagingen. Van een zwart gat zal dus geen sprake zijn en natuurlijk is het uiteindelijk aan de persoon zelf om zijn eigen leven te leiden.

Zelf zit ik in dezelfde leeftijdscategorie maar last van schaakmoeheid heb ik nog helemaal niet. Integendeel want mijn schaakactiviteiten worden enkel opgeschroefd. Zo speel ik eind deze maand voor het eerst sedert meer dan een decennium weer schaak in het buitenland. Samen met mijn zoon Hugo spelen we in hetzelfde team voor Axel Landau in de Nederlandse interclub. Daarnaast na 2 decennia openingsboeken te negeren, heb ik er recent enkele aangeschaft en bestudeerd zie (o.a. statistiek). Tenslotte blijf ik heel aandachtig alle schaakontwikkelingen volgen op diverse schaaksites. Over 1 van die ontwikkelingen wil ik in dit artikel dieper op ingaan.

Over de opkomst van Alphazero en daarna Lc0 werd al meermaals geschreven op deze blog maar voor de gewone amateurschaker zal dit wellicht weinig interessant zijn geweest. Wat ben je tenslotte met een programma waar je zelf toch niet mee kunt werken? Wel dit laatste klopt niet (meer). Ik ben er enkele maanden geleden in geslaagd om Lc0 te installeren op mijn PC en ben ondertussen een absolute fan geworden. Begin 2018 kloeg ik dat de topprogramma's te veel op elkaar geleken waardoor het erg twijfelachtig was geworden of het nog nuttig was om behalve Stockfish nog iets anders te consulteren zie analyseren met de computer deel 3. Lc0 is compleet andere koek dan de klassieke engines. Je krijgt van Lc0 heel vaak een zeer waardevolle en afwijkende opinie.

Dus Lc0 is vandaag beschikbaar voor iedereen. Veel grootmeesters gebruiken het al geruime tijd zie bijvoorbeeld een recent interview van de Franse grootmeester Iossif Dorfman maar voor de meeste amateurs is het nog onbekend. Nochtans zie ik ook voor hen potentieel in het programma. Zo gebeurt het regelmatig dat de traditionele schaakprogramma's complexe tactische oplossingen bedenken voor bepaalde openingsvraagstukken. Daarentegen is het niet zelden dat Leela kiest voor een veel rustiger alternatief gebaseerd op solide positionele zetten en dat is meestal veel eenvoudiger en makkelijker om te begrijpen en te herinneren. Tijdens mijn partijvoorbereidingen van de meest recente editie van Open Brasschaat liet ik mij daarom geregeld leiden door Leela om keuzes te maken in de opening. Een leuk voorbeeldje hiervan was onderstaande opening die deel uitmaakte van mijn voorbereiding op Guy Baete.
De openingen die amateurs spelen worden vaak genegeerd door grootmeesters en dan is het zeker een plus om Lc0 te kunnen raadplegen.

Ook in het middenspel vind ik Leela bijzonder goed presterend. Bij het nakijken van mijn analyses gemaakt in de laatste jaren vond Leela zo goed als alle kritieke zetten. Sommige lezers zullen misschien nog mijn artikel de horizon uit 2014 herinneren waarin ik aangaf dat programma's zoals Houdini en Stockfish na een uur rekenen nog steeds niet de beste zet f3 konden vinden. Wel Leela doet er vandaag op mijn desktop slechts 19 seconden over.
De laatste versie van Stockfish vindt f3 nu ook snel. Het toont nogmaals aan dat de schaakprogramma's er enorm op vooruit zijn gegaan in de laatste jaren.

Tenslotte is het eindspel misschien wel de fase waarin Leela het grootste verschil toont t.o.v de klassieke programma's. In het bijzonder wanneer er geen gebruik kan gemaakt worden van tablebases merk ik op dat Leela veel accurater is met de evaluatie. Keer op keer zag ik hoe Lc0 dankzij deze troef kon ontsnappen met remise uit benarde situaties. Een mooi voorbeeldje is een partijfragment die kwam uit een match Komodo tegen Lc0.
Dan is natuurlijk de volgende vraag: "hoe sterk is Leela precies". Ik zou kunnen verwijzen naar de meest recente superfinale van TCEC die Leela won van Stockfish met 53,5- 46,5 maar dat zou voor mijn PC een vertekend beeld geven. Voor TCEC wordt hardware gebruikt die Lc0 veel sterker laat spelen dan op mijn 2 jaar oude desktop (een AMD FX(tm)-6300 6 core processor 3,5Ghz met een Nvidia Geforce GTX 960 grafische kaart).  Op CCRL is het een gelijkaardig verhaal want ook daar worden de programma's niet vergeleken op dezelfde hardware. Uiteindelijk vond ik het noodzakelijk om dan zelf maar de programma's op mijn PC te vergelijken. 1 van de 3 Leela-versies die ik testte, haalde in een 100 partijen-rapidmatch met Komodo 11 (het enige commerciële programma dat ik nog gebruik in de analyses) een zeer knappe 50-50 score (meer hierover in een volgend artikel). Met een trager tempo blijkt Lc0 zelfs nog iets te winnen aan sterkte t.o.v. de concurrentie volgens CCRL.

Dus zelfs op mijn bescheiden hardware zit Leela luttele elopunten van de meest recente versies van Stockfish en Komodo. Ik ben er vrij zeker van dat Leela hen zou voorbij passeren op snellere hardware. Spijtig zit ik momenteel krap bij kas door allerlei onvoorziene uitgaven afgelopen jaar waardoor ik de droom van krachtige nieuwe hardware voorlopig on hold moet plaatsen.

Ok iedereen is nu overtuigd dat Lc0 een must is maar ik moet ook nog uitleggen hoe je Lc0 op de eigen PC kan installeren en gebruiken. Voor degene die het allemaal zelf willen uitzoeken zie Getting Started. Echter ik wil al onmiddellijk waarschuwen dat het niet zo simpel is. Op mijn 5 jaar oude portable lukte het zelfs helemaal niet. Ik vermoed dat het te maken heeft met een gebrek aan een recente grafische kaart. Zonder Nvidia grafische kaart is het wellicht zinloos.

Eerst moet je de engine downloaden en in een directory plaatsen. Je hebt de keuze tussen diverse versies. Ik koos lc0-v0.22.0-windows-opencl.zip want het is de meest recente en werkt voor mijn Nvidia grafische kaart. De cuda variant is sterker maar kreeg ik niet aan de praat op mijn PC wellicht omdat ik niet de juiste drivers heb of mijn grafische kaart te oud is. Indien je beter hardware hebt dan zou ik zeker ook de cuda variant proberen.

Vervolgens moet je een netwerk downloaden en plaatsen in dezelfde directory als de engine. Je kan kiezen uit honderden netwerken. De site beveelt netwerk 42700 maar momenteel gebruik ik 42820. Mogelijks is een ander netwerk nog een tikkeltje sterker maar het heeft weinig zin om voor een paar elopunten verschil uren te testen.

Daarna moet je dubbel klikken op het Lc0 bestand waarna je normaal een command prompt zult krijgen. Typ "go nodes 100" en druk op enter. Wacht tot het commando is uitgevoerd. Als je als laatste lijn "bestmove ..." ziet dan mag je het venster sluiten.

Ga nu naar Chessbase en start de applicatie "Create UCI Engine" onder de tab "Engine". Selecteer Lc0 en klik op ok. Als alles goed is gegaan dan moet je nu als engine Lc0 kunnen kiezen en kan je aan de slag met de nieuwe engine. Ik wil ook nog waarschuwen dat het even wennen is. Lc0 geeft pas na enkele seconden een eerste evaluatie in tegenstelling met de klassieke programma's die onmiddellijk een evaluatie tonen. Daarnaast schrik niet van het lage aantal stellingen die Lc0 bekijkt. Het is compleet normaal dat Lc0 duizend maal trager is dan Stockfish. Dit doet geen afbreuk op zijn speelsterkte.

Voila we zijn weer up to date maar de ontwikkelingen blijven niet stilstaan. Nieuwe neurale netwerken staan te piepen aan de deur. Chessbase wil natuurlijk ook meespelen in dit domein en stelde recent fat fritz voor. Interessanter vind ik de nieuwe schaakprogramma's die momenteel in de meestergroep van TCEC seizoen 16 aan het spelen zijn. Namen zoals Alliestein, Scorpio and Stoofvlees mengen zich al aan de top. Ja stoofvlees deed bij mij ook even de wenkbrauwen fronsen. De auteur is de Belg met Italiaanse roots Gian-Carlo Pascutto die blijkbaar liever stoofvlees eet dan pizza.

Brabo