maandag 26 september 2022

Stijlen deel 2

Een paar maanden eerder schreef ik in het artikel Anoniem deel 2 dat elke schaker een uniek DNA heeft. Ik ontwikkelde op basis van dat principe vervolgens een methode om anonieme schakers te ontmaskeren (waar sommigen op zijn zachtst gezegd niet gelukkig mee waren). Bijgevolg was ik dan ook niet verwonderd dat er critici zijn die niet enthousiast zijn over het recent gepubliceerde boek: The Human Factor in Chess. Kunnen/ mogen we schakers in hokjes duwen?


Het is typisch voor onze maatschappij dat mensen aan hokjesdenken doen. Anderzijds voor coaches/ trainers is het ook vaak noodzaak om bepaalde zaken te vereenvoudigen om iets uitgelegd te krijgen. Dus als (ex-) coach en psycholoog-amateur was ik wel benieuwd wat dit boek ons kon vertellen.

Echter ik bleef een beetje op mijn honger zitten. Veel materiaal (partijen/ stellingen) was mij al bekend en het boek leek mij toch uiteindelijk vooral een collectie van oefeningen waarvan ik soms de link niet zag naar het concept van het boek. Het oplossen van oefeningen of gewoon als extra lesmateriaal is nooit nutteloos maar daarom koop je dit soort boek niet. Meer dan een summiere beschrijving van de 4 type spelers: activisten, reflectors, pragmatici en theoretici wordt er in het boek niet gegeven. Dus stellingen waarin diverse mogelijke antwoorden worden gegeven om uit te zoeken welke type je zelf bent en tips om eens met een andere bril te kijken, zal je niet vinden in dit boek. M.a.w. er is geen puntensysteem die op het einde van het boek je vertelt welke type(s) best bij je passen.

Nu eerlijk gezegd denk ik niet dat er veel discussie is over welk type van de 4 ik ben. Iemand die mijn blog een beetje volgt, zal zelfs zonder het boek te hebben gelezen al kunnen raden dat ik bij de theoretici behoor (het meest frappante bewijs hiervan is wellicht mijn artikel De wetenschappelijke aanpak). Echter ook enkele minder evidente kenmerken die het boek toeschrijft aan een theoreticus, passen op uitzondering van misschien tijdnoodaddict ook perfect op mij. Theoretici zijn weinig (onvoldoende) flexibel, hebben een afgelijnd repertoire dat ze heel goed beheersen, zijn risico-avers, en zijn tenslotte oververtegenwoordigd bij de coaches/ schrijvers.

Het boek is niet mals voor theoretici en dat kan je al zien op de cover van het boek. Het is het enige type dat wordt voorgesteld met een speler uit de 19de eeuw Wilhelm Steinitz (1836 - 1900) en daarmee wordt uiteraard gehint dat er vandaag geen plaats meer is voor hen. Meer zelfs het boek zet de theoreticus weg als een gek met waanbeelden over hoe er geschaakt moet worden en die coacht/ boeken schrijft om andere spelers te bekeren. Nee ik overdrijf nauwelijks. Beide auteurs van het boek beschouwen zichzelf activisten dus kunnen zich totaal niet terugvinden in theoretici (die ze bijgevolg dan ook als zwakste van de 4 types beschouwen).

Jammer want ik denk dat theoretici een meer genuanceerd beeld verdienen. Het feit dat het boek wereldtoppers als Anish Giri en Vladimir Kramnik als theoretici categoriseert, valt al moeilijk te rijmen met de zogenaamde zwakte van dit type speler. Ook vind ik het de reinste onzin dat een theoreticus als de Chileense grootmeester Mauricio Flores Rios zijn meesterwerk (en klassieker ondertussen) Chess structures A grandmaster guide ooit geschreven heeft om spelers te bekeren naar Pionstructuren. Ik zou begot niet weten wat verkeerd aan dat boek is, integendeel. Of wat dan te zeggen van Anish Giri's fantastische score op chessable: 4,8 sterren op 5 (of 96%) met 1855 reviews? Is de clubschaker vandaag zo dom dat hij zich laat makkelijk misleiden door theoretici of heeft Anish die score gekregen omwille van de kwaliteit?

Nee geen twijfel bestaat er over dat heel veel schakers (zelfs de absolute wereldtop) de online cursussen van Anish met veel plezier, verwondering, bewondering en dankbaarheid volgen (of gevolgd hebben). Vorig jaar in het 2de OKS kreeg ik zelfs in 2 van de 7 partijen van mijn tegenstanders iets rechtstreeks uit Giri's cursussen op mijn bord gepresenteerd. De Belgische FM Adrian Roos keek hiervoor in de Najdorf Sicilian-cursus van Giri. De Belgische FM Frederic Decoster haalde de mosterd uit Dragon Sicilian-cursus van Giri. Die laatste kan je hieronder naspelen.


Dit was niet de meest opwindende partij en Frederic was achteraf dan ook teleurgesteld. Je kiest de Draak om net dit soort schaak te vermijden. Frederic schreef dan ook een lange kritische commentaar op de cursus van Giri: discussion/thread/413847/. De feedback van Giri hielp evenmin door te stellen dat bovenstaande partij slechts zelden voorkomt bij het volgen van de analyses in de cursus. Als dit je eerste outing is dan kan ik mij voorstellen dat je grote vragen hebt over hoe het nu verder moet. Wellicht heb je toch best een tweede systeem klaarliggen als remise geen aanvaardbaar resultaat is.

Giri tracht zich ook nog te verdedigen door te schermen met het niveauverschil maar ik denk dat we hier toch ook heel duidelijk een clash aan stijlen zien. Frederic is in geen geval een theoreticus. Dat soort Giri-schaak ligt mij veel beter gegoten. Trouwens theoretici zijn experten in zelfs de meest scherpe/ dubieuze openingen helemaal te ontdoen van elk scherp kantje (noem het maar afbraakschaak). Een heel mooi voorbeeldje hiervan uit mijn eigen repertoire is in de nochtans scherpe Avrukh-variant van de Hollandse stonewall. Laatst in Open Gent kon ik het voor een derde keer al op het bord tonen.


Trouwens dit soort afbraakschaak betreft niet enkel en alleen de openingen. Zelfs in hyperscherpe middenspelen slaag ik erin om in een recordtempo alle leven eruit te zuigen. Ik sta soms van mezelf versteld over hoe het mogelijk is dat dit weer remise is geworden zoals in onderstaand middenspel eveneens uit dezelfde Open Gent.


Op dat punt ben ik het dus wel eens met het boek "The Human Factor in Chess" dat theoretici veel remises spelen. Peter Leko, Ulf Andersson,... zijn notoire remisekoningen en theoretici. Er zijn weinig schakers die enthousiast worden van hun partijen maar het is voor mij een brug te ver dat er geen plaats is voor hen. Integendeel ik denk dat de ontwikkeling van het mondiale schaken sterk afhangt van theoretici.

Brabo

dinsdag 20 september 2022

De schaakverslaving

Misschien wel de meest opzienbarende gebeurtenis van de voorbije kandidatenfinales in Madrid was de 11de ronde tussen Alireza Firouzja en (de latere tornooiwinnaar) Ian Nepomniachtchi. Tijdens de partij zat Alireza wanhopig op 2 fronten aan het vechten: op het bord en tegen de slaap. Het was een triestig aanblik voor al zijn fans en ook het tornooi want hierdoor verdween de laatste spanning voor de eerste plaats. De voorsprong van Ian was ondertussen opgelopen tot 1,5 punt met slechts 3 ronden nog resterend.
De reden van dit debacle werd reeds talloze malen breed uitgesmeerd in alle media dus iedereen weet ondertussen dat Alireza de hele nacht vooraf bullet heeft gespeeld i.p.v. in zijn bed lag te slapen. Dus de vraag is vooral hoe kan je zo dom zijn als wereldtopper om met 300 bulletpartijtjes een nachtrust op te geven en daardoor het belangrijkste tornooi van je leven helemaal weg te gooien. Tja de titel van dit artikel geeft het antwoord al weg: de schaakverslaving.

Veel schakers zijn totaal verslaafd aan het schaken en in het bijzonder de snelle tempi. Dit gaat veel verder dan wat ik beschreef in mijn artikels over de schaakmicrobe (deel 2deel 3deel 4 en deel 5) want bij een schaakverslaving zijn er duidelijke langdurige nadelige gevolgen. Echter zoiets wordt uiteraard niet aan de grote klok gehangen. Ik vermoed dat Alireza ook wel eerder had gestopt met zijn bulletsessie indien hij vooraf had geweten welke storm het zou veroorzaken en ik ben er vrij zeker van dat hij zijn les geleerd heeft.

Nu de meeste drama's spelen zich af binnen vier muren. Ik vang wel geregeld iets op. Zo hoorde ik eens van een ouder dat de resultaten van hun kind catastrofaal waren gezakt door een schaakverslaving. Daarnaast kan ik niet bijhouden hoeveel zogenaamde sterke jonge (Vlaamse) schakers problemen hebben op school/ universiteit. Een hoge elo blijkt in tegenstelling tot wat velen denken absoluut geen garantie te zijn op goede resultaten op school. Integendeel denk ik soms want hoe vaak hoor ik niet van die heeft herexamens en die een B of C-attest.

Laatst kreeg ik dan ook de vraag van hoe ik ooit door mijn studies ben geraakt. Op deze blog heb ik al meerdere malen laten doorschijnen/blijken dat ik een (heel) fanatieke schaker ben. Op lichess kan je makkelijk terugvinden in iemand profiel welke zijn langste schaaksessie ooit was. Op 1 van mijn lichessprofielen vond ik een sessie terug van meer dan 12 uur bijna non stop schaak waarin ik 138 blitzpartijtjes speelde met tempo 3 minuten elk.
Ik ben er niet trots op. Ik verspilde een heel dag toen en besefte dat ik iets moest doen om dit niet meer te herhalen. 1 dag later besliste ik daarom om helemaal niet meer te spelen op die account zoals je kunt zien in onderstaand screenshot van mijn activiteit.
Dat is drastisch uiteraard maar ik voelde dat ik het moest doen om andere belangrijke zaken niet te verwaarlozen. Trouwens om terug te keren op school dan heb ik wellicht geluk gehad dat ik in een tijdperk ben opgegroeid waarin deze verlokkingen nog niet bestonden. Pas rond begin 2007 beschikte ik voor het eerst over een stabiele permanente internetverbinding thuis. Ik was toen net de 30 voorbij en dus lagen mijn studiejaren al enige tijd achter de rug.

De schaakverslaving komen we in alle lagen tegen van de schakers. Zo speelde de Azerbeidjaanse grootmeester Namig Guliyev meer dan 47.000 partijtjes online in slechts 2 jaar zie titan00013 (en dan moet je eigenlijk nog die van chess.com bij tellen). Tijdens de open van Dieppe zag ik hoe hij zelfs tot een half uur voor de start van de ronden nog enkele bulletpartijtjes online zat te spelen om dan in laatste instantie zich naar de zaal te reppen. Aan de andere kant van het spectrum heb je german11. Ondanks meer dan een half miljoen partijtjes blijft hij al jaren hangen rond de 1000 bulletrating en 1500 blitzrating. De speler is een legende op lichess met zelfs een eigen fanclub die 230 leden telt zie german11-club.

Af en toe wordt als excuus opgegeven dat je veel online moet schaken om beter te leren schaken maar german11 bewijst dat er meer nodig is. Anderzijds zag ik op het wk-jeugd in Roemenië (waar ik net van terug ben voor mijn dochter) andermaal bevestigd dat alle betere spelers heel actief waren online in de voorbije 2 corona-jaren en dan kan evenmin toeval zijn.

Dus online schaak kan zeker een rol spelen in de ontwikkeling van een schaker maar het is zaak om een evenwicht te vinden. Even stoom aflaten met enkele bulletpartijtjes is niets mis mee maar een sessie van vele uren is complete onzin. Ik raad daarom aan om online ofwel een langzamer tempo te spelen of tenminste op voorhand een duidelijke afspraak te maken van maximum x partijen en niet meer. Dat is hoe ik het nu doe met mijn nieuw lichessprofiel mvhk.
Het spook van de schaakverslaving blijft desalniettemin altijd om de hoek loeren. Ik heb mij ondanks alle goede voornemens toch nog een aantal keren laten betrappen (op een ander lichessprofiel). Dus ik weet hoe moeilijk het is om nee te kunnen zeggen tegen nog een extra partijtje. De nachtrust krijgt in elk geval prioriteit als ik volgende dag aan een bord moet schaken.

Brabo

zondag 11 september 2022

Camouflage deel 2

In 2014 schreef ik een artikel over hoe leuk ik het vond dat live borden in meer en meer tornooien worden gebruikt. Vandaag 8 jaar later sta ik er een heel pak genuanceerder tegenover. Vooreerst is de rol van notatie bijhouden d.m.v. de live borden achterhaald omdat bijna alle tornooien spelen met increment (waardoor notatie altijd verplicht is door beide spelers). Echter het grootste nadeel vind ik dat door de live borden veel meer partijen van mezelf in de database terechtkomen. Alleen al door bv. de voorbije edities van Open Gent mee te spelen, zijn zo 97 !! van mijn klassieke partijen in de publieke databases opgenomen. Daar kan dus elk van mijn (toekomstige) tegenstanders van gebruik maken en wees maar zeker dat dit ook intensief wordt gedaan in de partijvoorbereiding.

Vroeger, zonder de live borden geraakten veel minder van mijn partijen in de database want niemand houdt van notatieformulieren te ontcijferen en die manueel zet per zet in een schaakprogramma gratis in te brengen. Je ziet dit trouwens ook duidelijk in tornooien met live borden. Behalve de partijen die automatisch worden bijgehouden door de live-borden, wordt er door de organisatie zelden nog de moeite gedaan om die aan te vullen met andere partijen. Dat betekent dus uiteraard ook dat het vooral een probleem is voor enkel de hoger gekwoteerde spelers die dus bijna uitsluitend de live borden bevolken.

Ik vermoed daarom ook dat de meeste schakers niet wakker liggen van dit probleem. Als je een sterke speler wilt zijn dan moet je daar ook de consequenties van dragen. Tja egoïstisch uiteraard maar zo zit de schaakwereld in elkaar. Dan ben ik trouwens ook niet verwonderd dat sommige sterke spelers consequent tornooien vermijden waar live borden zijn. Het is wellicht ook een belangrijke reden waarom de Belgische top al jaren Gent links laat liggen. Bovendien ook als zwakkere speler kan je wel eens "slachtoffer" worden bijvoorbeeld in de eerste ronde van een tornooi of als je toevallig met een sterke reeks bezig bent.

Dan is het kot plots wel te klein. Veel zwakkere spelers vinden het niet kunnen dat hun "slechte" partijen naast de meesterpartijen in de databases worden opgenomen. Velen haten het wanneer hierdoor hun "geheim" lievelingssyteempje te grabbel wordt gegooid aan Jan en alleman. Zo herinner ik mij een anekodote uit Open Brasschaat 2019. In de laatste ronde speelde ik er tegen de Belgische expert Bjarne Van Dijck (zie mijn artikel Welke partijen analyseren deel 2) waarin zwart vroeg afweek van zijn repertoire. Op zich niets bijzonder behalve dat Bjarne achteraf mij toevertrouwde dat de voornaamste reden waarom hij had afgeweken, was om zijn lievelingssysteempje uit de databases te blijven houden. Tot nu toe stonden er nog geen partijen van in en dat wou hij behouden om nog veel plezier in de toekomst ermee te hebben.

Dat hij daardoor misschien zijn kansen in onze onderlinge partij gehypothekeerd heeft (hij kwam in de opening snel in de problemen), vond hij achteraf een aanvaardbare ruil. Dat was de allereerste keer dat ik hoorde dat iemand zijn openingskeuze liet afhangen van het feit dat de partijen live werden uitgezonden maar verrast was ik allerminst want toevallig had ik een maand eerder iets gelijkaardigs gedaan in mijn partij tegen de Britse grootmeester Daniel Gormally door opzettelijk af te wijken van mijn repertoire en 10.Pd5 te spelen i.p.v. 10.Dd3. Die partij werd live uitgezonden en telde toch niet meer voor rating.
Zo vermeed ik dus dat een partij van mezelf met 10.Dd3 in de database terechtkwam en kon ik begin 2020 met succes de Belgische IM Francois Godart verrassen zie de partij in het artikel Clubschaak en of internetschaak deel 2.

Ook dit jaar in Open Gent koos ik daarom weer om een stukje van mijn repertoire te camoufleren. Zo greep ik in ronde 7 terug naar een systeempje dat ik sinds 2016 niet meer had gespeeld en geen deel meer uitmaakte van mijn repertoire (zie voor 2016: avrukh deel 2, 2017: geheim en 2021: de schaakmicrobe deel 5) in het bijzonder om nieuwe ideeën te sparen voor meer belangrijke wedstrijden.

Ik was trouwens niet de enige die in de meest recente editie van Open Gent op de live borden zijn repertoire aan het camoufleren was. De Belgische FM Sim Maerevoet vloog kort na Open Gent naar Chennia (India) om de schaakolympiade te spelen. Om zijn toekomstige tegenstanders in de olympiade op een dwaalspoor te brengen, koos hij daarom steevast voor openingen die geen deel uitmaakten van zijn voorbereiding op die olympiade. In de laatste ronde verraste hij zo vriend en vijand door de Ponziani van stal te halen.
In het recente boek Winning van de sterke Britse grootmeester Nigel Short wordt bovendien nog een andere reden aangehaald om geregeld je repertoire te camoufleren/ variëren. Een extra (nutteloze) opening van jezelf in de database is een goed wapen om je tegenstanders tijd te doen verliezen in de partijvoorbereidingen. Zeker in tijden waar je steeds minder tijd krijgt om voor te bereiden, wordt camouflage en misleiding steeds belangrijker.

Brabo

vrijdag 2 september 2022

Grote open tornooien

De coronomaatregelen zijn zo goed als overal verdwenen dus na 2 jaar Tsjechië (Praag) kozen we deze zomer om het dichter bij huis te zoeken. Mijn beide kinderen hadden mij gemeld ook te willen meeschaken. Gent leek mij een leuk tornooi om te starten ook al omdat het niet voor rating meetelde. Dat bleek achteraf een verstandige beslissing want mijn kinderen hadden maanden geen schaak meer gespeeld en op ronde 8 moest Hugo diep in de buik van de tornooizaal spelen tegen Van Parijs Dago, 1169 elo.
Dus die won hij met enige moeite maar Hugo's paring voor de 9de ronde deed onze wenkbrauwen fronsen. Hoe is het mogelijk dat die plots meer dan 1000 elo meer heeft? Ik had zelf als fidemeester enkele jaren geleden in de laatste ronde van Open Gent nog gespeeld tegen de Nederlandse expert Rene Hennipman.
Grote schommelingen zie je wel vaker aan de start van een groot Zwitsers tornooi maar voor de laatste 2 ronden verwacht je dat toch niet meer. Ik stel mij dan ook luidop de vraag of dit formaat nog werkt. Gent kampt al jaren met een dalend aantal deelnemers (ik heb nog bijna 600 deelnemers meegemaakt in de jaren 90). Het is wellicht tijd om te vernieuwen en dat is iets wat ik bij meer en meer open tornooien zie. Steeds meer (grote) open tornooien kiezen om de spelers in ratinggroepen onder te verdelen. Ik maakte een klein overzicht van de Belgische open zomertornooien, de tornooien die ik zelf speelde de afgelopen 2 jaren en de buitenlandse zomertornooien die ik vond op chess-results waarvan ik opmerkte dat Belgen in juli/ augustus 2022 hadden aan deelgenomen.


Veel kleinere tornooien houden dus vast aan 1 tornooi waar iedereen samen speelt maar we zien ook dat veel grotere tornooien kiezen om zich op te splitsen volgens rating. Round Robins (x aantal gesloten reeksen) zien we nog niet frequent maar zijn in stijgende lijn (zelfs Gent waagde zich er aan voor het eerst dit jaar).

Daarnaast zien we ook steeds vaker een apart tornooi voor de seniors (+50, +55, +60....). Ik heb er zelfs eentje gevonden van +30 jaar 😕: Pardubice. Ik zag op facebook de vraag passeren waarom? Wel 2 redenen zijn er. Enerzijds om de oudere schakers een lichter programma te kunnen aanbieden dus vaak minder ronden of beter gespreid. Anderzijds (en dit verklaart waarom we ook enkele jeugdtornooien zien in bovenstaande tabel) is het om de oudere spelers af te schermen van de jonge spelers.

Ik quote een stukje van een leuk verslag op Leuvencentraal: " Een goede raad voor brave zielen op leeftijd die voor het interclubseizoen nog snel hun rating trachten op te vijzelen door tijdens de zomermaanden deel te nemen aan een schaaktoernooi: blijf er weg! Ondergewaardeerd jong geteisem cirkelt als aasgieren rond je zuurverdiende elo-puntjes en voor je het weet ben je ze kwijt, samen met de illusie dat je nog wel redelijk goed kan schaken. Ondergetekende heeft dat nogmaals tot schade en schande mogen ondervinden."

Mijn eigen kinderen zijn zulke aasgieren: zie Hugo zomer 2021: +158 elo, Hugo zomer 2022: +111 elo en Evelien zomer 2022: +140 elo. Kinderen zoals de mijne lopen in bosjes rond op de zomertornooien en pakken tonnen rating af van de oudere spelers. Ik merk bijgevolg dan ook een zekere deflatie op bij de rating van veel actieve volwassenen (iets wat ik al vorig jaar aankaartte in elo inflatie deel 2).

Elo blijft voor de meesten heel gevoelig en dus ben ik niet verwonderd dat seniors massaal kiezen om aparte tornooien voor enkel seniors mee te spelen. Volwassen spelers die nog niet oud genoeg zijn voor de seniortornooien blijven liever helemaal weg van de open zomertornooien. Ik deed een snelle check door de Belgische elolijst en een heel kleine minderheid van 30 en 40 plussers was actief deze zomer. Mits goed plannen en vooral niet te veel partijen ineens willen spelen, kan ik de jeugd voorlopig nog goed partij geven. Het is in elk geval noodzakelijk voor de toekomst van het schaken dat de jeugd kansen blijft krijgen om ervaring op te doen tegen oudere spelers.

Brabo