woensdag 24 mei 2023

Ondergekwoteerd

Sterke schakers zeggen vaak dat ze enkel geïnteresseerd zijn in de kwaliteit van de tegenstand. In werkelijkheid merk ik op dat als er geen boter bij de vis is dat de meesten niet bereid zijn om deel te nemen aan een tornooi. Een totale prijzenpot van 800 euro in Mariënbad volstaat niet en krijgt dan ook nauwelijks of geen aandacht van de betere schakers.

Nu het prijzengeld is in de meeste (West-Europese) tornooien al lang een mager beestje. In 2015 schreef ik in Overleven dat het prijzengeld aan het dalen was en als je kijkt naar de hoogste prijzen in mijn vorig artikel dan is die trend nog niet gewijzigd. Spanje is zo een beetje het enige land waar nog een aantal tornooien worden georganiseerd waar wel meer dan een aalmoes wordt gegeven aan het schaken.

Echter zelfs daar valt er vandaag voor de Europese schaker weinig te verdienen want de concurrentie is moordend. Onze enige Belgische +2600 grootmeester Daniel Dardha kan er van meespreken. In het zonovergoten Formentera speelde hij vorige maand Sunwaychessfestival met een totale prijzenpot van 20.000 euro maar met een 10de plaats verdiende hij slechts 200 euro op. Nee Daniel speelde best ok maar botste op een legertje Indiërs die hem het leven zuur maakten.
Daniel kreeg 7 op 10 ronden Indiërs voorgeschoteld

Het is ondertussen een wederkerend fenomeen in de Spaanse grote open tornooien. De Indiërs strijken als een zwerm sprinkhanen neer (met 17 waren ze in Sunwayfestival) en roven alle prijzengeld leeg waardoor enkel nog kruimels overblijven voor de andere deelnemers. Ik vermoed dat Daniel toch nog 2 keer zal nadenken over een professionele schaakcarriere of organisatoren moeten de Indiërs verbieden zoals gebeurde in het Brits kampioenschap. Tot 2004 mochten spelers van oude Britse kolonies meespelen maar daar kwam abrupt een einde aan toen de Indiërs zoveel prijzengeld wonnen dat de lokale spelers massaal afhaakten zie British Chess Championship.

Dat de topspelers prijzengeld mislopen zal de meeste schakers een worst wezen. Echter meestal gaat dit ook gepaard met een pak eloverlies voor elke niet Indische-deelnemer op die tornooien en daar liggen de meesten wel wakker van. Veel Indiërs zijn zwaar ondergekwoteerd omdat ze in eigen land weinig of geen partijen voor rating laten meetellen bij de fide. Een euro voor een ratingverwerking is te duur in een land zoals Indië waar veel mensen een minimum dagloon verdienen van 2 dollar.

Trouwens de Indiërs zijn niet de enige die momenteel onze zuurverdiende elopunten afpakken. Sinds de covid-beperkingen zijn opgegeven, zien we tal van jonge spelers zwaar overpresteren. Zelfs op mijn niveau ben ik voor hen niet veilig. Dit laatste is voor mij toch een nieuw gegeven. Beloftevolle 1200 - 1600 spelers die plots vele honderden punten sterker spelen, kom ik geregeld tegen. Een massa jeugdspelers 1800 - 2000 elo die plots op meesterniveau spelen had ik nooit eerder gezien. In mijn laatste 2 tornooien liepen er zo heel wat rond.
5 van mijn zwaar ondergekwoteerde tegenstanders

Tegen bovenstaand lijstje van spelers scoorde ik net de helft (+1,=3,-1) en verloor ik dus een bom elo. Ze hadden allemaal hetzelfde profiel. Tijdens 2 jaren corona hadden ze weinig (soms geen) klassieke partijen gespeeld voor fiderating maar online waren ze allen heel actief geweest. Daarnaast had ieder van hen een coach die hen een bom schaakkennis op zeer korte tijd had bijgebracht.

Het post-covid-fenomeen is uiteraard ook vele andere spelers opgevallen want veel oudere spelers hebben geen zin meer in die open tornooien met tal van ondergekwoteerde spelers. Ik merk dan ook op dat seniortornooien (+50, +55, ...) steeds meer aan populariteit winnen. In Mariënbad oversteeg dit jaar voor het eerst zelfs het parallelle + 50 seniortornooi met 94 deelnemers ruim het open tornooi met 74 deelnemers. Ook mijn reisgenoot Guy Dugailliez wijzigde in laatste instantie zijn deelname van open naar seniortornooi (met succes want won er ratingpunten).

Op Chessbase las ik dan weer een oproep om de K-factor te vergroten gedurende een jaar om het post-covid-fenomeen zo snel mogelijk weg te werken zie Suggestion for fide k factor holiday. Ik vind het een interessant voorstel maar er moet nog aan gesleuteld worden want zomaar de K-factor verhogen voor iedereen, is niet zonder risico's. Nu ik vermoed dat ondertussen de grootste schommelingen al achter de rug zijn en retroactief werken heeft ook weinig zin. De elo van spelers zoals Elias Ruzhansky (1725 -> 2217 : + 492) en Maxime Hauchamps (1952 -> 2253: +301) staan sinds het compleet opheffen van de covid-beperkingen (maart 2022) reeds op hun speelsterkte.

Ondergekwoteerde spelers zullen er altijd bestaan. Ik heb in mijn carrière meerdere keren gespeeld tegen jonge spelers met een bescheiden elo die later grootmeester zijn geworden (ik denk aan Bart Michiels, Vrolijk Liam, Erwin L'Ami ...). We zijn allemaal ooit ondergekwoteerd geweest dus dat hoort nu eenmaal bij de elo. Anderzijds snap ik ook dat je niet enkel partijen wilt spelen zoals bijvoorbeeld hieronder. Ik verlies elo ondanks ik eigenlijk best een partij gespeeld heb volgens mijn speelsterkte of zelfs beter.
Het is als oudere schaker vechten om je rating te kunnen behouden. Ik ben dan ook best tevreden hoe ik ondanks die vele jonge ambitieuze wolven er toch in geslaagd ben om mijn rating vrij stabiel te houden (sinds maart 2022 won ik zelfs een handvol punten want niet al mijn tegenstanders waren jong). Nu ik maak mij geen illusies. Het gevecht tegen ouder worden is sowieso hopeloos. Je kan het (even) uitstellen maar best is toch niet te zwaar tillen aan die ondergekwoteerde spelers. Het is een belangrijke reden waarom sommige oudere schakers stoppen met competities te spelen.

Brabo

maandag 15 mei 2023

De tornooiorganisator deel 2

In 2022 schreef ik in Anoniem deel 2 dat er een golf was aan nieuwe spelers en die lijkt een jaar later nog niet te zijn gaan liggen. Integendeel ik sta de laatste maanden geregeld perplex in het zien van zoveel onbekende nieuwe gezichten. Ik ken heel veel schakers in België maar toen ik enkele maanden geleden door de foto's scrolde van Open Leuven 2022 moest ik toegeven dat ik de meesten nog nooit had gezien. Zelfs op de nieuwjaarsreceptie van mijn eigen club Deurne zag ik die trend van veel nieuwe schakers (12 op 31 deelnemers van het Nieuwjaarstornooi hadden geen elo).

Het is iets wat we als schaakgemeenschap zeker toejuichen maar er zijn ook vervelende neveneffecten. Steeds vaker merk ik op dat tornooien volzet zijn en ik te laat ben met mijn inschrijving. Dat is soms echt balen. In het verleden kon je bijna altijd tot de laatste dag inschrijven maar de toevloed is tegenwoordig heel vaak veel groter dan de zaalcapaciteit. Sommige tornooiorganisatoren stoppen zelfs met de wachtlijst omdat die te lang wordt. Het is een probleem in België maar ook in de buurlanden. Hieronder enkele voorbeelden van volzette tornooien waar ik de laatste maanden naar gekeken heb.
Een compleet overzicht van recente volzette tornooien in West-Europa is wellicht 10 keer langer maar zou mij te veel tijd vergen om aan te maken. De boodschap uit de sample lijkt mij meer dan duidelijk. Als uitzonderlijk grote tornooien met een capaciteit van + 1200 spelers volzet geraken dan is er een onevenwicht tussen vraag en aanbod. Bovendien moet je er steeds vroeger bij zijn. Het pinkstertornooi van Maastricht: BPB Limburg Open 2023 was 6 weken vooraf volzet. Mijn inschrijving voor Open Dieppe (eind augustus 2023) heb ik vorig maand al in orde gemaakt en was geen dag te vroeg want je kan meer dan 3 maanden op voorhand al voor een gedeelte niet meer inschrijven.

Dus het aanbod van tornooien is helemaal niet mee geëvolueerd met de massa nieuwe spelers. In België heb ik voor 2023 weet van slechts 7 meerdaagse aaneengesloten tornooien. 5 van die 7 zijn bovendien allemaal gepland in augustus (kans van volzet verkleint hierdoor zienderogen in augustus maar dat is dan ook het enige positieve).
Op de website van Leuven staat niets over een nieuwe editie dit jaar. Ik heb enkele negatieve geruchten gehoord maar ik hoop dat die geen waarheid worden. In elk geval zelfs met Leuven erbij gaan veel schakers in de kou blijven staan. Met de huidige capaciteit kan slechts een deel van de Belgische schakers (aantal = +5000) 1 meerdaags tornooi op jaarbasis meespelen in België. Uitwijken naar het buitenland is bijgevolg verplicht.

Dan kan je de vraag stellen waarom wordt het aanbod niet opgedreven door de schaakgemeenschap. Er zijn meer dan 100 schaakclubs in België dus wat houdt de overgrote merendeel tegen om iets hieraan te doen? De reden is simpel. Het organiseren van een tornooi is een ondankbare job. Een blogartikel van de Zwitserse grootmeester Noel Studer beschrijft het in detail. Hij moest vele obstakels opruimen om zijn tornooi van de grond te krijgen. Hij verdiende 1 euro per uur (bruto) en dan is dit eigenlijk nog goed want de meeste organisatoren moeten zelfs eigen geld injecteren. Tenslotte kreeg hij tal van negatieve commentaren ondanks de 80 deelnemers een heel leuk tornooi konden spelen. Noel sluit dan ook zijn artikel af met de verklaring dat hij het niet meer ziet zitten om in de toekomst nog een nieuw tornooi te organiseren.

In een wereld waar mensen steeds minder tijd hebben, verwacht ik dat het steeds lastiger zal worden om vrijwilligers te vinden voor het organiseren van tornooien. De Belgische bond is al jaren geleden gestopt met het organiseren van een eigen kampioenschap bij gebrek aan kandidaten en uiteraard ook sponsors want geld zou poorten kunnen openen die vandaag gesloten zijn. Schaken is geen populaire doelgroep voor reclame en hoe anders extra inkomsten genereren in het schaken?

Wel daarvoor kijk ik naar Ave-Kontakt die al 22 jaar de erg succesvolle Czechtour organiseert: een tiental jaarlijkse meerdaagse tornooien in Tsjechië (slechts 10 miljoen inwoners). Hierbij wordt gebruik gemaakt van een apart financieringsmodel grotendeels of zelfs helemaal gespijsd door de spelers zelf.
Inschrijvingsgeld Praag Januari 2023 in euro's

Hoe lager de rating, hoe meer een speler betaalt. De logica hierachter is dat sterke spelers een aanzuigeffect creëren en dus een belangrijke katalysator (=noodzakelijk) zijn voor het succes van een tornooi. Daarnaast wordt ook extra geld gevraagd aan spelers die niet logeren bij de organisator. Ik vermoed dat de reden hiervan is dat de organisator gratis of tegen sterk verminderde tarief de speelzaal kan gebruiken op voorwaarde dat voldoende spelers verblijven in het hotel waar de speelzaal zich bevindt. Dus men probeert spelers te stimuleren niet op andere locaties te logeren (dit is sowieso bijna altijd interessanter praktisch).

Ik vind dat het model zeker te overwegen valt nu er een duidelijk gebrek is aan voldoende aanbod van tornooien. Werken met professionals i.p.v. vrijwilligers levert ook duidelijke voordelen betreffende organisatie (zelden of nooit enige vertraging en dat is vaak niet zo als vrijwilligers iets organiseren). Anderzijds ik vrees dat het klimaat hier nog niet helemaal rijp is voor het Praags model hierboven. Zullen spelers bereid zijn om dubbel zoveel inschrijvingsgeld te betalen om professionals een tornooi te laten leiden i.p.v. vrijwilligers? 

Bovendien merk ik ook op dat een proforganisator het lastig heeft om een interessante prijzenpot aan te bieden. In de open van Mariënbad won ik 200 euro met mijn 2de plaats en was de eerste plaats slechts 280 euro. Daarmee lok je geen grote spelers zelfs al is voor hen de inschrijving gratis. Ik was de hoogste elo met 2275 en dan moet je nog onder 2100 kijken voor echt ambitieuze schakers (dus jonge spelers). Hoger prijzengeld zou betekenen nog hoger inschrijvingsgeld vragen maar dan prijs je jezelf als organisator wellicht helemaal uit de markt. Als proforganisator moet je concentreren op de massa clubschakers en zijn de topspelers enkel een bonus.

Brabo

dinsdag 9 mei 2023

De 50 zetten-regel

In de open van Mariënbad 2023 overkwam mij in de laatste ronde iets hoogst merkwaardig. Ik kreeg een technisch gewonnen stelling op het bord maar door de 50 zetten-regel was het toch remise. Zoiets was mij nooit eerder overkomen in een klassieke partij. Ik vond het een allesbehalve prettige ervaring. Ik had mijn handen al vol met het winnen tegen een hardnekkige tegenstander en op increment met een dreigende klok. Een zettenteller kon ik missen als kiespijn.

De 50 zetten-regel is misschien wel de meest vreemde van alle schaakregels. De spelregel werd al heel vroeg geïntroduceerd (er zijn sporen die teruggaan naar het jaar 1561) want je hebt altijd spelers gehad die nooit akkoord gaan met remise en de partij in een oneindige fysieke uitputtingsslag laten doodbloeden. De regel zegt na 50 zetten (1 zet = wit + zwart) zonder pionzet of slagzet kan een speler remise eisen. Vrij recentelijk werd dit nog uitgebreid omdat je spelers had die nooit remise claimden en een tornooi eindeloos lieten ophouden (ja sommige schakers hebben een slecht karakter). In die situaties kan/ moet een arbiter nu zonder claim na 75 zetten sowieso een partij remise verklaren.

Dan kan je natuurlijk de vraag stellen waarom 50 of 75. Waar is dat op gebaseerd? Wel dit is eigenlijk grotendeels arbitrair maar ook een beetje historisch. Men dacht eeuwen geleden gevoelsmatig dat 50 zetten voldoende was om elke gewonnen stelling te converteren in winst. Pas in de 20ste eeuw ontdekte men stellingen waar meer dan 50 zetten nodig waren voor de winst. Fide besliste daarom zelfs aanvankelijk om uitzonderingen op de 50 zetten-regel toe te passen maar stapte daar terug van af toen bleek dat het aantal uitzonderingen steeds sneller omhoog ging. Het reglement voortdurend aanpassen was geen optie en bovendien geen mens was in staat om die winstvoeringen ooit op het bord te kunnen aantonen.

Vandaag is het dus 50 zetten ongeacht of de winst in minder of meer zetten duurt (correspondentieschaak wijkt hier van af zie ICCF). De spelers moeten claimen maar als na 25 zetten extra niet geclaimd is dan moet een arbiter ingrijpen. Dat je een claim op tijd vergeet te maken is deel van het spel. 25 zetten vergeten een claim te maken heeft niets meer te maken met schaken maar meer dan waarschijnlijk met sabotage.

Dus ik ijver in geen geval voor de afschaffing van de 50 (75)- regel. In wellicht 99,9...% van de gevallen doet de regel waarvoor het oorspronkelijk ontworpen is en dan mogen we het als aanvaardbare collateral damage beschouwen die enkele keren dat het toch fout gaat. Trouwens het gaat echt over heel uitzonderlijke situaties. Zo vind ik dat iemand geen extra zetten verdient in het beroemde loper+paard eindspel. Dat moet je in 50 zetten kunnen afwerken of je verdient de winst niet.

Sommige schakers zullen bovendien ook mijn partij niet als een uitzondering beschouwen want het is pas 23 zetten voor de 50 zetten-regel dat ik voor het eerst gewonnen sta. Dat vind ik persoonlijk een verkeerde redenering want de 50 zetten-regel is er om te vermijden dat iemand de partij probeert te rekken zonder nog een winstpoging te doen. Het feit dat ik gewonnen kom te staan na een fout van mijn tegenstander in een remise-eindspel, bewijst net dat ik geen tijd aan het rekken was maar heel zeker op winst aan het spelen was.
Nu ik maak mij geen illusies dat veel (de meeste?) schakers totaal apathisch zijn voor dit soort schaak. De enkele toeschouwers haakten een voor een af tot ik en mijn tegenstander nog alleen overbleven. Achteraf vond een enkeling het zelfs absurd dat ik uberhaupt zo de prijsuitreiking had doen vertragen (onze partij was de allerlaatste). Over smaken en kleuren valt niet te twisen maar ik kan enorm genieten van de waarheid te achterhalen in bovenstaand eindspel. De varianten tonen een waanzinnige diepte en geometrische complexiteit. Het is net voor dit soort (mini-) wonders die we heel af en toe eens kunnen ontdekken dat ik schaak en niet iets anders doe.

De vooruitgang van de schaakprogramma's wordt door velen verguisd maar voor het ontrafelen van dit soort eindspelen is het een zegen. Ik kon geen beroep doen op tablebases maar ik ben vrij zeker dat de analyses correct zijn want Stockfish is vandaag fenomenaal in eindspelen. Ik twijfel ook of ik de stelling had gewonnen indien er geen 50 zetten-regel had bestaan want wat Stockfish aangeeft, is allerminst triviaal. In elk geval denk ik nu dat ik in de partij beter de 50 zetten-regel had genegeerd en mij beter volledig had gefocused op de stelling zelf. Dan had mijn zeer jonge tegenstander nog steeds een correcte claim moeten maken (niet vanzelfsprekend na meer dan 5 uren spelen in een 9 ronden durend open tornooi). Ik had wellicht dan ook niets geforceerd op zet 89 waarna ik zelfs nog had kunnen verliezen (het gebeurt wel vaker dat iemand gefrustrureerd geraakt door een duidelijk betere/ gewonnen stelling niet te winnen en daarom te ver gaat in de winstpogingen waardoor een onmogelijk te verliezen stelling toch verloren gaat).

Ik ben aan het afdwalen. Een laatste vraag die ik nog wil trachten te beantwoorden is of er nog andere gelijkaardige voorbeelden uit klassiek bordschaak bekend zijn van gewonnen niet-tablebase-stellingen die door de 50 zetten-regel niet kunnen gewonnen worden. Wel zoiets bleek niet evident te zijn maar ik heb er toch eentje na lang zoeken kunnen vinden op Chessbase: Endgame riddle solved: 50 moves are enough. Met behulp van Finalgen (een programma die ik vroeger frequent gebruikte zie o.a. artikel uit 2012 houdini 2.0 maar vandaag nog weinig nut heeft door de 7-stukken tablebases en Stockfish) werd dit eindspel opgelost (ik vermoed niet absoluut omdat DTZ geen rekening houdt met de 50 zetten-regel bij de winstvoering).
De zwartspeler won knap de partij maar je mag niet vergeten in 1973 bestond er nog afbreken dus de partij werd net voor het eindspel onderbroken en pas de volgende dag verder gezet. In een publicatie gaf de zwartspeler ook toe dat hij het eindspel vele uren had geanalyseerd vooraf. Dat is natuulijk iets helemaal anders dan puur op increment het juiste winstplan te zoeken zonder maar te spreken van dat ik al diep in het 5de uur zat zonder enige rust.

Het Chessbase-voorbeeld is in elk geval een puur 50 zetten-eindspel dus staat vanaf de teller start al gewonnen. Andere voorbeelden heb ik niet direct gevonden uit de praktijk maar ik twijfel er niet aan dat er nog moeten bestaan. Evident is het niet want de meeste schakers zullen het niet herkennen zelfs als het recht onder hun neus zou staan. De eerste lezer die mij een correct origineel voorbeeld kan toesturen, krijgt een traktatie.

Brabo

dinsdag 2 mei 2023

Chessable

Eergisteren zondag startte een nieuw tijdperk. Na 10 jaar Magnus Carlsen nam Ding Liren de wereldtitel over. Ik krijg het gevoel dat veel schakers hem dit gunnen. Zijn bescheidenheid is iets wat velen erg appreciëren. Anderzijds merk ik ook op dat we plots in een vreemde situatie zijn terecht geraakt waarin schakers het niet meer eens zijn wie de beste speler is in de wereld. De ene kijkt naar de rating en de andere naar wie de titel heeft.

Het geeft mij een deja-vu van de periode 1993- 2006 toen ook alom verwarring heerste over wie nu de beste speler was in de wereld. Was het Kasparov, Karpov, Kramnik ...? Zelfs vandaag zijn de geschiedenisboeken het nog niet eens of verliezen zich hopeloos in een kluwen van regeltjes en organisaties. Kortom de vrijwillige troonafstand wordt Magnus zeker niet in dank afgenomen en zou wel eens pijnlijke gevolgen voor het imago van het schaken kunnen hebben.

Het is te zeggen indien je er vanuit gaat dat het voorheen wel goed ging met het schaken. Ik heb een sterk vermoeden dat Magnus het daar niet helemaal mee eens is. Misschien is het net Magnus die met zijn statement laat verstaan dat er iets moet worden gedaan aan het imago van het schaken. Als we het prijzengeld van het huidig wereldkampioenschap vergelijken met de match van 1990 tussen Kasparov Karpov dan kan je stellen dat de schaakwereld een probleem heeft. Nepomniachtchi en Ding speelden voor 2 miljoen dollar en dat is uiteraard veel geld maar verbleekt wanneer je beseft dat in 1990 reeds 3 miljoen dollar verdeeld werd onder de protagonisten (dus zonder 33 jaar inflatie).

Bovendien werd Play Magnus Group eind vorig jaar voor 80 miljoen dollar verkocht aan chess.com. Ik ken het aandeel van Magnus niet maar dat zal wel veel meer geweest zijn dan het wk-geld en daar stopt het voor hem ook niet bij. Vorige week nog voegde hij de fantasy-chess-app toe aan zijn steeds verder groeiend schaak-imperium. Kasparov heeft het vroeger geprobeerd maar Magnus is de eerste wereldkampioen die bewijst dat er ook grof geld te verdienen valt met schaken zonder zelf te spelen.

Nu we mogen hierbij ook niet te hard van stapel lopen. Als je tracht te achterhalen wat de reden was van de verkoop van Play Magnus Group dan kom je te weten dat het slechte financiële cijfers waren zie o.a. : q2-2022-continued-growth-and-improved-adjusted-ebitda/. Het blijft dus tot op vandaag nog steeds hard knokken om centen te verdienen met een bedrijf in het schaken. Slechts 1 onderdeel van die groep deed het goed en dat was Chessable die echte winst kon maken.

Chessable is dan ook weer een modelvoorbeeld van de oude schaakcultuur waarbij het werk vooral wordt gedaan door niet-werknemers. Iedereen in de wereld kan zijn eigen cursus (tekst/ video) op de site van Chessable uploaden. 40% van de inkomsten gaat naar de contentmakers, 60% gaat naar Chessable. Dat niet iedereen met die split gelukkig is kan je bijvoorbeeld lezen op hun forum zie This place is a money grave maar het vertraagt nauwelijks het succes.

Integendeel Chessable is vandaag de absolute nummer 1 geworden betreffende cursussen. Het is de plaats waar iedereen start om iets over een bepaald thema te zoeken en het is ook de plaats waar de meeste content wordt upgeload. Ik snap het uiteraard ook dat het voor veel schakers een heel gedoe is om met uitgevers samen te werken. Chessable stelt geen eisen betreffende rating van de auteur dus zowel topgrootmeesters als beginners kunnen er hun ei kwijt. Kwaliteitsnormen zijn er niet maar elke Chessable-gebruiker kan wel een oordeel geven over een cursus. De prijs is zelf te bepalen en wordt vooral gestuurd door vraag en aanbod.

Echter Chessable domineert niet alleen vandaag de markt maar heeft ook een significante impact op hoe tegenwoordig er geschaakt wordt. De voorbije 2 jaren werd ik regelmatig geconfronteerd met een speler die weer eens een idee uit een Chessable-cursus gebruikte in een onderlinge partij. In het oks 2021 kreeg ik op 7 partijen 2 zulke ideeën voorgeschoteld beide uit de cursussen van de wellicht bekendste Chessable-auteur Anish Giri. Eentje was in een Siciliaanse Draak en vermeldde ik al in Stijlen deel 2. De andere kwam uit zijn Najdorf-cursus zie hieronder.
Anish Giri is uiteraard een absolute wereldster in het schaken maar het zijn vooral de kleinere garnalen op Chessable die de grootste impact hebben op het amateur-schaken. Vandaag worden tal van interessante cursussen gepubliceerd zelfs van best hoge kwaliteit (dank aan Stockfish ...) in openingen die anders niet of nauwelijks aandacht krijgen van sterke spelers. Zo een pareltje is zonder twijfel The Dynamic Italian game van de voor mij totaal onbekende Oekrainsche internationaal meester Yuriy Krykun. Ik kreeg in Mariënbad (2023 Tsjechië) een bijzonder geslepen nieuwtje voorgeschoteld in het Evansgambiet die blijkbaar rechtstreeks uit die cursus kwam.

Het Chessable-nieuwtje kwam mij bijzonder ongelegen want het fnuikte grotendeels mijn jacht op een eerste open tornooioverwinning. Ik wou niet spelen tegen Stockfish en vluchtte daarom met remise naar de uitgang.

1 keertje in Open Gent 2022 vertelde een tegenstander mij dat ik een zet had gespeeld die niet in zijn recente Chessable-cursus staat (maar wel deel uitmaakte van mijn analyses) maar over het algemeen is het erg lastig spelen tegen die Chessable-cursussen. Trouwens het opzoeken en neutraliseren van die cursussen is voor de amateurschaker ook dweilen met de kraan open. De publicaties volgen elkaar zo snel op dat het zo goed als onmogelijk is om alles in je vrije tijd bij te houden. Ik vrees dat ik Chessable nog vaak in de toekomst zal vervloeken.

Brabo