donderdag 22 februari 2018

Analyseren met de computer deel 3

December was een zwarte maand voor Stockfish. Eerst kreeg Stockfish een pak slaag van Alpha Zero zie chess.com en vervolgens slaagde Stockfish er niet in sedert jaren om zich te kwalificeren voor de TCEC-superfinale seizoen 10. Indien je enkel zou afgaan op deze feiten dan smeet je Stockfish buiten als analysepartner.

Echter als we de data dichterbij bekijken dan krijgen we al snel een ander beeld. Het pak slaag van Alpha Zero was uiteindelijk slechts een verschil in score van 64 - 36 wat overeenkomt met ongeveer 100 elo volgens het fide-handboek. Daarbij kwam veel kritiek op de manier waarop Stockfish werd gebruikt. In mijn vorig artikel toonde ik al aan dat het spelen met enkele parameters al snel een verschil van een paar honderd elopunten kan geven. Hier bovenop komt nog het ontbreken van een openingsboek en een zeer beperkte hashtabel die eveneens een serieuze impact hebben op de speelsterkte. Kortom doe de match over met betere condities voor Stockfish en het resultaat zou wel eens omgekeerd kunnen zijn maar dat zal deepmind van Google natuurlijk nooit toelaten.

Ook de vroege uitschakeling van Stockfish na stage 2 in seizoen 10 is absoluut geen schande. In tegenstelling met vorig jaren speelde men onmiddellijk de superfinale na de 2de stage waardoor zeer veel afhing van hoe de toppers scoorden tegen de onderste helft van de tabel. Stockfish was het enige programma dat geen enkele partij verloor maar kwam uiteindelijk een halfje tekort. De 2 finalisten  (Komodo en Houdini) hebben dus zeker niet bewezen dat ze sterker zijn. Persoonlijk denk ik zelfs dat Stockfish momenteel het sterkste programma is. Het won daarna de TCEC-rapid en de nieuwste release 9  (beschikbaar sinds begin deze maand) leidt op ccrl met 39 elo.

Chessbase rept uiteraard geen woord over Stockfish op hun nieuwswebsite. Het programma is een doorn in het oog van hun markt. Zelfs wanneer een nieuw top-programma zoals Houdini 6 wordt aangekondigd, kan men niet vermijden om harde commentaren te krijgen. Je moet echt wel debiel zijn om 100 euro neer te tellen terwijl je een betere engine gratis kunt krijgen. Een open forum leidt tot extra bezoekers maar kan ook schade brengen. Persoonlijk vind ik dit soort commentaren ook ongepast. Vooreerst krijg je meer dan enkel de engine voor de 100 euro en daarnaast kan je niet verwachten dat iedereen gratis werkt. Er is niets mis met geld te verdienen voor geleverde arbeid.

Nu als we ons enkel concentreren op de engine dan kan je zeker in vraagstellen in hoeverre we nog een andere engine nodig hebben behalve Stockfish. Hebben de andere topengines een meerwaarde voor ons? Wel eerlijk gezegd ik denk voor 99,9% van de schakers niet. De kwaliteit van Stockfish's analyses volstaat voor bordspelers minstens tot 2600 elo en misschien nog een stuk hoger. Slechts voor theoretici zoals correspondentiespelers en in bordschaak de absolute wereldtop wordt het twijfelachtig om enkel op Stockfish te vertrouwen. Ik noem het twijfelachtig want vandaag is het al een hele opdracht om uberhaupt nog iets te winnen met een extra engine. Om deze bewering te staven, maakte ik tijdens de 2 weken van de voorbije kerstvakantie een speciaal onderzoek.

In de 6de ronde van de voorbije Open Leuven leed ik net als de voorbije zomer in Gent zie evolutie een kansloze nederlaag tegen de Belgische IM Stefan Docx. Opnieuw werd ik al in de opening verrast en moest ik de rest van de partij achter de feiten lopen. Echter deze keer bleek het probleem in de opening nog veel groter. Ik slaagde er ondanks vele uren analyse niet in om de variant thuis op te lappen. Uiteindelijk moest ik toegeven dat mijn opening niet correct is en ik dus op zoek moest gaan naar iets anders. Echter ik ben huiverachtig om vandaag iets totaal nieuw te studeren gezien ik zeer weinig competitie kan spelen. Stefan raadde mij het klassiek Hollands aan omdat het dichtst bij mijn huidig repertoire aanleunt. Zeer recent toonde de regerende wereldkampioen Magnus Carlsen nog aan in een geheime online blitzpartij dat de opening best wel potentieel heeft.
Anderzijds Magnus kan zo goed als alles spelen zeker in blitz. Zelfs in bovenstaande partij had zwart meerdere zetten een heel dubieuze positie. Kortom om mij te overtuigen om het klassiek Hollands in mijn repertoire op te nemen, wou ik eerst meer weten over de kwaliteit van de opening. Het eerste wat je dan natuurlijk checkt zijn eventuele recente publicaties over de opening. Het e-book The Killer Dutch, gepubliceerd in 2015 kan vandaag als beste referentiewerk worden beschouwd.  De auteur is de Engelse grootmeester Simon Williams. Hij is de grootste expert in deze opening. Spijtig is vanuit puur theoretisch standpunt het boek ongeschikt om een goed verdict te krijgen van de opening. Simon schrijft niet voor theoretici maar bespreekt de opening puur vanuit een praktisch standpunt voor tornooischaak. Dit is ook begrijpelijk want uiteindelijk vormt de praktische schaker de grote meerderheid van zijn lezerspotentieel. Dus bepaalde kritieke varianten worden iets te makkelijk als ongevaarlijk gecategoriseerd.

Als er geen goed referentiewerk bestaat over een opening, blijft er niets anders over om zelf een onderzoek te starten. Echter dit is makkelijker gezegd dan gedaan. Zelfs een opening zoals het klassiek Hollands bevat vandaag een enorm complex aan varianten. Hieronder toon ik een screenshot van mijn hedendaags zelfgemaakt openingsboek met enkel partijen in die opening uit de Megadatabase waarbij een speler +2300 fide elo heeft.
Dat zijn er dus meer dan 1700 en daar moeten we nog correspondentiepartijen en computerpartijen bijtellen die mogelijks ook een belangrijke rol kunnen spelen in het beoordelen van varianten. In mijn artikel schaakopeningen studeren deel 2 legde ik uit dat 100 partijen mij geregeld al een week tijd kost. Ik besefte dus op voorhand dat ik mijn standaard werkmethode moest aanpassen om dit binnen een redelijke termijn rond te krijgen. Een eerste belangrijke aanpassing was absolute prioriteit te geven aan de meest gespeelde varianten in de bordpraktijk en niet meer de varianten die de computer verkiest. Zeker in het zeer vroege openingsstadium (dit is hier het geval met +1000 partijen) zien we dat de computer zonder openingsboek vaak minder goede zetten speelt (zie ook eerdere referentie in dit artikel naar de match tussen Alpha Zero en Stockfish). Het analyseren van nevenvarianten is noodzakelijk om de kritieke varianten te ondersteunen maar nevenvarianten analyseren om de kritieke varianten te zoeken is vooral tijdsverlies.

Een 2de belangrijke tijdswinst die ik hoopte te boeken zonder kwaliteitsverlies, was niet meer alles te laten controleren door een 2de engine (zie o.a. mijn oude artikel analyseren met de computer deel 1). Het switchen tussen engines is zeer tijdsrovend zelfs gebruikmakend van 2 computers. Dit is de link naar mijn introductie waarin ik een speciaal onderzoek had aangekondigd. I.p.v. alles te dubbel checken, besliste ik dit enkel te doen voor een zeer beperkt aantal stellingen. Enkel stellingen kritiek voor de evaluatie van de opening controleerde ik dus waar bij best spel van beide zijden nog steeds een klein voordeel werd getoond voor wit door de eerste engine.

Uiteindelijk bleken slechts 18 stellingen hierdoor over te blijven die ik door een 2de engine liet checken. Het resultaat vond ik verbluffend. Slechts voor 3 stellingen was er een conflict en dan enkel op basis van een verschil van 1 honderdste van een pion. Dit absurd fenomeen besprak ik al eerder in mijn artikel leestekens. Strikte grenzen zorgen in de meeste gevallen voor een zeer objectieve methode van analyseren maar kan in uitzonderlijke situaties tot een zeer vreemde evaluatie leiden. M.a.w. de enige juiste conclusie die we kunnen afleiden van dit project is dat de extra analyses met de 2de engine geen enkele meerwaarde had.

Het toont nogmaals aan welke enorme veranderingen er de laatste jaren op het vlak van engines zijn geweest. 10 jaar geleden was het volstrekt niet zo dat 2 top-engines het zo vaak eens waren in evaluatie over dezelfde stellingen. Je kon toen makkelijk hebben dat het ene programma winst gaf voor wit en het andere winst gaf voor zwart in dezelfde stelling. Bijkomende analyses waren toen zeer vaak nodig om te weten welke engine het bij het rechte eind had of soms lag de waarheid zelfs in het midden. Vandaag zie ik dat niet alleen de evaluatie gelijk is bij beide engines maar ook dat zelfs de hoofdvariant dikwijls dezelfde is. Eigenlijk is dit niet zo verwonderlijk als je rekening houdt met het feit dat de programma's steeds dichter komen bij perfect spel. Bovendien hanteert Stockfish ook een open source strategie. Iedereen mag de code zien en ervan leren wat ook veelvuldig wordt gedaan waardoor de programma's automatisch veel meer lijken op elkaar. Oudere top-programma's waren veel meer gesloten.

Dus we mogen de 2de engine definitief naar de prullenmand verwijzen. Nee, deze conclusie is te snel gemaakt. In het klassiek Hollands mogen er dan geen verschillen zijn tussen de engines, dit betekent niet dat dit overal geldt. De vaardigheden die belangrijk zijn voor een opening lopen soms erg uiteen. Het is ook de belangrijkste reden waarom tests met computerprogramma's steeds gebeuren in een zeer uiteenlopend gamma van type stellingen. Zelf botste ik recent nog op een serieus verschil in evaluatie die voortvloeide uit een Spaanse Breyeropening. Zie hieronder een screenshot van beide engines die parallel rekenen.


Terwijl Stockfish groot voordeel claimt, zegt Komodo dat het ongeveer gelijk is. Dus er bestaan toch nog steeds zeer specifieke stellingen waarin de top-engines het niet eens zijn en bijkomende analyses noodzakelijk zijn. Echter het is duidelijk dat ze steeds schaarser worden.

Voor specialisten zal dus het gebruik van een 2de engine voorlopig nog niet worden stopgezet. Schakers niet geïnteresseerd in het maximaliseren van de analyse-kwaliteit raad ik in elk geval af nog een 2de engine te kopen. Zelf zal ik in de toekomst ook minder gebruik maken van de 2de engine. Enkel voor het detecteren van kleine verschillen (0,3 pion) zie ik nog een meerwaarde. Dus het is onzinnig om een 2de engine te consulteren voor -2/+2 evaluaties.

Tenslotte vraagt misschien een lezer zich af wat ik uiteindelijk concludeerde over het klassieke Hollands. Een beknopte samenvatting van de wekenlange analyses kan je hieronder vinden.

Brabo

Addendum 21 maart 2018
Op http://www.chesspub.com/cgi-bin/chess/YaBB.pl?num=1369191586/75 werd een belangrijke verbetering voor zwart gevonden door de Duitse FM Stefan Buecker in het klassieke Hollands. Het nieuwtje 13...a5 i.p.v. het gespeelde 13...Lb7 zorgt ervoor dat de lijn opnieuw speelbaar is.

woensdag 14 februari 2018

Analyseren met de computer deel 2

Toen ik ruim 2 decennia geleden begon te schaken, bestond er heel veel scepticisme tegenover schaakprogramma's. Velen vermeden het als de pest want echt schaken kon het elektronisch ding niet, laat staan dat het je iets zou kunnen aanleren. Het zat zelfs zo diep dat ik een aantal schakers van de oudere generatie gekend heb die tot een paar jaar geleden nog nooit met een schaakprogramma hadden gewerkt ondanks tientallen jaren schaak op de teller.

Zoiets lijkt onvoorstelbaar natuurlijk voor de huidige generatie die opgegroeid is met talloze schaakprogramma's. Vandaag zullen weinigen nog ontkennen dat een computer nuttig kan zijn om beter te leren schaken. Trouwens het aanbod aan allerlei schaakprogramma's groeit nog steeds waardoor we tevens meer dan ooit de noodzaak voelen dat iemand hierbij helpt. Echter net zoals bijna 6 jaar geleden in deel 1 stel ik vast dat de schaakliteratuur hier in gebreke blijft. Ik vermoed dan ook dat de vraag naar info-sessies over schaaksoftware zoals ik laatst gaf voor LSV en volgend weekend voor Mechelen sterk zal toenemen. De +60 jarige Belgische FM Johan Goormachtigh zal het dan weer hebben o.a. over Chessbase in een 5 tal lessen voor de KGSRL. De inhoud zal hoogstwaarschijnlijk slechts beperkt zijn tot de absolute basis, gezien het doelpubliek en ik Johan niet zie als iemand die zeer intensief werkt met schaakprogramma's.

Kortom elke ambitieuze speler zal vandaag zijn partij al eens onderwerpen aan een schaakprogramma. Tegenwoordig is wellicht de DroidFish Chess app het meest gebruikte schaakprogramma om snel een verdict te krijgen van de gespeelde partij. Bijna 100% van de jongeren heeft een smartphone en ik zie dan ook na de partijen steevast de toestellen naar boven komen om die app te consulteren. Spijtig stel ik eveneens vast dat het voor de meesten daar ook bij blijft. Op chesspub ontstond er zelfs 2 maanden geleden een discussie in hoeverre het nog nuttig was om dieper te analyseren. Iemand opperde luidop dat ik beter mijn tijd verdeel over andere schaakactiviteiten zoals lezen van schaakboeken, oefeningen oplossen,...

Ik ben er zeker van dat velen er zo over nadenken. In het verleden heeft meer dan eens een internationaal meester mij verteld dat hij zelf niet zo grondig zijn partijen analyseert als ik doe. Dus dan zou je logischer wijze kunnen afleiden dat minder zeker ook moet volstaan want zij zijn uiteindelijk verder op de schaakladder geraakt met minder analyseren. Anderzijds is dit argument geen hard bewijs om minder tijd te spenderen aan het analyseren van de eigen partijen want misschien hadden ze nog (veel) verder gestaan mits meer te analyseren. Daarnaast wordt ook geargumenteerd dat de huidige schaakprogramma's zo sterk zijn dat de winst aan kwaliteit door ze meer tijd te geven om de analyse uit te laten voeren, niet rendeert. Ik deed de proef op de som met een volledige partij-analyse volgens de Fritz 15 interface met onderstaande hypersnelle configuratie daarbij gebruik makend van Komodo 11.
Dus ik geef Komodo slechts 1 seconde per zet. Daarnaast zet ik de foutenmarge op 30 wat betekent vanaf 0,3 pion-verschil t.o.v. de beste zet, wordt een zet becommentarieerd door de computer. Tenslotte gebruik ik als openingsreferentie een correspondentie-database. Als test-voorbeeld gebruikte ik mijn partij tegen de Nederlandse IM Xander Wemmers die reeds aan bod kwam in mijn artikel geheim omdat de partij een behoorlijke foutenlast heeft. Het verbluffende resultaat hieronder kreeg ik in een paar minuten.

Ik en Xander behoren tot de 1% sterkste schakers maar zelfs aan een tempo van 1 seconde per zet kon Komodo 11 alle belangrijke fouten detecteren en dat terwijl ik slechts een zeer gemiddelde portable gebruikte. Kortom dit is nogmaals een bewijs dat de schaakprogramma's ons zeer ver hebben voorbij gestoken. Zelfs met serieuze handicaps spelen ze nog steeds veel sterker dan ons. Om dit aspect beter in kaart te brengen heb ik er een kleine studie over gemaakt.
  • Geschatte fide-rating huidig topprogramma 1 minuut per zet: 3200 (CCRL en SSDF spreken over 3400 elo maar ik vermoed dat hun fide-elo wel eens een paar honderd punten lager kan liggen)
  • Jaar extra ouderdom: -52 elo (zie mijn artikel vooruitgang van schaakprogrammas deel 2)
  • Sterkte extra ply: 66 elo (zie citeseerx.ist.psu.edu)
  • Extra engine parallel: - 1 ply (enkele tests op eigen laptop)
  • Extra lijn parallel: - 1 ply (enkele tests op eigen laptop)
  • Halvering tijd: - 1 ply (zie wikispaces.com/Depth)
Voorbeeld: 3 jaar oud programma, 2 engines, 15 seconden per zet, 3 lijnen parallel
  • Basis : 3200 elo
  • 3 jaar oude programma: - 156 elo
  • 2 engines: - 66 elo
  • 15 seconden per zet: - 132 elo
  • 3 lijnen parallel:  -132 elo
Analyses gebeuren op een 2714 elo sterkte.

Dus zelfs al gebruik je een reeds gedateerd programma op een zeer amateuristische wijze dan nog krijg je de output op het niveau van een supergrootmeester. Behalve voor professionals mag je er vanuit gaan dat dit volstaat, niet? Wel ik vind dit een beetje te kort door de bocht. Vooreerst is het toch best interessant om kwaliteit voorop te stellen in je openingsanalyses al is het maar om die niet over een paar jaar helemaal opnieuw te moeten maken. Trouwens killer-nieuwtjes zijn zelfs op amateur-niveau niet uitgesloten.

Daarnaast moeten we ook toegeven dat de output van een computer gewoon heel slecht begrijpbaar is (zie bovenstaande dump). Je mag dan wel weten waar de fouten zijn maar waarom en hoe weet je vaak nog niet. Niet zelden vergt het heel wat extra analysewerk om te weten hoe de vork precies aan de steel zit. Denk bijvoorbeeld aan mijn artikel het vlindereffect waarin ik demonstreerde hoe ik na diepe analyses ontdekte waarom een kleine verandering in de stelling zulke belangrijke evaluatie-verandering veroorzaakte. Hierbij gebruik ik dus zeer geregeld de techniek om de computer tegen zichzelf een aantal zetten te laten spelen.

Tenslotte ben ik ook van mening dat intensief werken met een topprogramma sowieso gunstig is voor je eigen ontwikkeling. Enerzijds omdat veel kleinere positionele fouten anders te gemakkelijk worden genegeerd. Dit soort foutjes moeten ook worden gedetecteerd en bijgeschaafd zeker als iemand meesterniveau ambieert. Anderzijds is het sowieso interessant om veel naar zeer sterke zetten te kijken. Het is niet voor niets dat trainers aanraden om grootmeesterpartijen te bekijken en topprogramma's spelen dan nog eens veel sterker. In hetzelfde schuitje zitten de lomonosov tablebases. Geen enkele mens is in staat om nog maar de kennis van die tablebases te benaderen maar ik geloof wel dat je eindspel-intuïtie kunt aanscherpen door geregeld de tablebases te raadplegen. In elk geval ondervind ik dat ik vaak veel sneller en beter kan inschatten of een bepaald eindspel winstkansen heeft waardoor ik ook makkelijker en beter beslissingen kan nemen.

Toen ik in 1990 begon met het analyseren van mijn partijen aan de hand van mijn allereerste tafelcomputer Mephisto Europa A (speelsterkte 1700 elo) was ik genoodzaakt om veel tijd met de computer te spenderen om een minimum niveau te bereiken. Die noodzaak is er vandaag niet meer maar ondertussen heb ik wel geleerd dat er nog vele andere redenen zijn om toch je partijen grondig te analyseren met een computer. In elk geval is het zo dat te weinig analyseren veel schadelijker is voor de ontwikkeling van een schaker dan te veel analyseren.

Brabo

donderdag 8 februari 2018

UltraCorr-X

Het buzzwoord Internet der dingen vind ik persoonlijk een afschuwelijk gedrocht maar beschrijft tezelfdertijd wel vrij goed een zeer snel groeiend fenomeen. Steeds meer (nieuwe) toepassingen gebeuren niet meer op menselijke individuele basis maar worden d.m.v. het internet gemonitord en bijgestuurd. Ook het schaken bleef hier niet achterwege bij. Online databases bestaan al sinds het begin van het internet maar het was de pionier chess.db die voor het eerst in 2012 ervoor zorgde dat een database met partijen van spelers dagelijks wordt bijgewerkt. Plots verdween hierdoor de vereiste om zelf nog zulk soort dure database aan te kopen en geregeld up te daten. Tegen eind 2013 bleek reeds 40% van alle spelers en coaches op het wereld jeugdkampioenschap te Al Ain hiervan gebruik te maken zie statistieken chess.db.

Uiteraard bleef Chessbase niet bij de pakken zitten en ging in de tegenaanval door begin 2014 hun eigen online dagelijks bijgewerkte database te lanceren bovendien gekoppeld aan hun vlaggeschip Chessbase 14 (12 toen)  Hiermee won men zeker weer klanten want het is uiteraard veel makkelijker om alle partijvoorbereidingen binnen 1 programma te kunnen uitvoeren. Later in hetzelfde jaar lanceerde Chessbase ook de mogelijkheid om eigen databases in de cloud te bewaren zie deel 1 en deel 2. Delen van databases met anderen of gewoon tussen diverse toestellen (smartphone, tablet, computer,...) werd hierdoor kinderspel.

Persoonlijk hou ik echter deze internet-revolutie voorlopig nog steeds af. Jezelf 100% afhankelijk maken van internet-dekking is vandaag nog steeds riskant. Zo stond nog geen 2 dagen geleden een artikel op hln dat nog steeds 39 Waalse gemeenten geen 4G hebben en zelfs mobiel bellen moeilijk is zie hier. Daarnaast hangt er vaak ook een prijskaartje vast aan het gebruiken over het internet van databases. Er zijn de eventuele extra kosten gelinkt aan de internetconnectie maar ook de eigenaar van de database kan een kost aanrekenen voor het gebruiken van de database. Trouwens grote online databases hebben meestal een beperkte keuze aan zoekfuncties om ervoor te zorgen dat de servers niet door het internetverkeer onderuitgaan.

Kortom ik verkies te werken met databases rechtstreeks bewaard op de harde schijf van mijn computer. Nadeel is natuurlijk dat je wel extra tijd verliest door het geregeld updaten van de databases met de laatste nieuwe partijen of het synchroniseren van diverse toestellen. Een reactie die ik kreeg op de LSV-sessie voor schaakprogramma's was dat sommigen dit vervelend karweitje niet zagen zitten. Je bent slechts amateurschaker dus dan wil je niet dagelijks tijd hieraan spenderen. Volstrekt begrijpbaar want zelf doe ik het ook niet. Om maximaal rendement te verzekeren doe ik daarom slechts 2 keer per jaar een update van mijn databases net voor de enige 2 open tornooien die ik normaliter elk jaar speel: Gent en Leuven. Tussenin voor de Belgische interclub vul ik de eventuele gaten op met een snelle check op chess.db om te zien of er toch nog iets is wat ik niet mag vergeten te analyseren.

Mijn proces van welke updates voor welke databases beschreef ik al in mijn artikel databases gebruiken. Een dik uur duurt het dus om alles 1 keer up te daten en tot recent was ik zeer tevreden over de return. Tot recent want een 2 maanden geleden ontdekte ik per toeval via de online chessdatabase dat er 2 belangrijke referentiepartijen ontbraken in mijn database. Een eerste was een partij gespeeld op Deutsche E-mail-Schachclub.
Een tweede partij werd gespeeld op de Lechenicher Schaakserver waarbij de zwartspeler de Belg Aime Truyens blijkt te zijn.
Dus het killernieuwtje waarmee ik uitpakte in mijn vorig artikeltje, bleek toch al eerder te zijn ontdekt en zelfs tot 2 maal toe. Dit is 1 specifieke stelling waarin ik een gat ontdekte in mijn nochtans zopas geupdate databases maar wellicht bestaan er veel meer. Dit soort correspondentie-partijen gespeeld niet op iccf, verzamel ik niet. Hoogtijd om hier iets aan te doen dus ging ik op zoek hoe gemakkelijk eventueel tegen een prijsje dit soort partijen ook op mijn computer te kunnen bewaren.

Het eerste adres is natuurlijk Chessbase. Zij bieden Corr Database 2018 aan. 1,4 miljoen partijen maar tegen een zeer stevig prijskaartje van 189,9 euro. Openingmaster biedt ons Om Corr aan. 1,7 miljoen partijen hier tegen een zeer schappelijke prijs van 39 euro/ jaar. Echter de goedkoopste keuze is niet altijd de beste keuze en een recente review op chesspub laat verstaan dat de service op zijn minst niet optimaal is. Zelf heb ik in het verleden ook al opgemerkt dat openingmaster geregeld langere tijd inactief was. Tenslotte heb je UltraCorr-X gefabriceerd door de Ierse Senior Internationaal Meester Tim Harding. Voor 52,5 euro heb je 1,7 miljoen partijen met de partijen hierboven die ik miste.

Omdat ik zelf in een ver verleden al eens een correspondentie-database van Tim had gekocht en tevreden hierover was, moest ik uiteindelijk niet lang twijfelen om opnieuw zijn product te kiezen. Ik heb er geen spijt van gekregen want de kwaliteit is opnieuw uitstekend. Wel wil ik nog opmerken als je de database gedownload hebt dat je daarna eerst de encryptie moet verwijderen vooraleer toegang te krijgen. De sleutel krijg je van Tim maar je hebt Chessbase nodig om die te activeren. De Fritz 15 interface kan dat niet maar gelukkig kreeg ik een hint van 1 van mijn studenten. Je kan gratis Chessbase reader downloaden en daar heb je wel de mogelijkheid om de sleutel te activeren.

Brabo