woensdag 27 juli 2022

Increment

Het kandidatentornooi in Madrid dit jaar kreeg heel uiteenlopende reacties. Sommigen vonden de partijen pure entertainment. Anderen waren dan weer teleurgesteld over het niveau. Vooral oud-wereldkampioen Vladimir Kramnik was een van de meest negatieve criticasters: "Ik heb nog nooit zoveel slechte partijen in een toptornooi gezien." Een straffe uitspraak maar daar is Vlad niet verlegen om. Je moet het dan ook geregeld met een flinke korrel zout nemen.

Ik wou wel eens weten hoe de vork aan de steel zat. Is het echt zo dat spelers in de meest recente kandidatenfinale zoveel slechter speelden dan 2 jaar geleden in Yekaterinburg? Hoe kan je zoiets objectief meten? Het antwoord is uiteraard de computer. Vandaag kan je op bepaalde websites in luttele seconden een vrij accuraat verdict krijgen van de correctheid van een gespeelde partij. Dit doe je door de gemiddelde afwijking in honderdsten van een pion tussen gespeelde zetten en computerzetten (kort genoemd centipionverlies) te laten berekenen. Op lichess wordt dit voor kandidatenfinales automatisch gedaan waardoor ik enkel nog de resultaten moest aflezen. Hieronder vind je dan ook het overzicht van beide finales.


Dus in 2022 werd er 1,2 centipionverlies gemiddeld slechter gespeeld dan in 2020. Dat lijkt mij toch eerder statistische ruis als je ziet dat in 2020 er schommelingen zijn van 3 tot 59 per partij. Trouwens het kandidatentornooi van 2020 werd door corona pas afgewerkt in 2021 en dat vertekent ook de balans.

Een tornooi spelen zonder een break van een jaar na de helft had zonder twijfel een negatieve impact op het spelniveau van de 2022 kandidatenfinales. De meeste amateurschakers kunnen het zich moeilijk voorstellen maar schaken op dat topniveau is een enorme energievreter. Ik ben daarom ook totaal niet verwonderd dat de regerende wereldkampioen Magnus Carlsen geen zin meer heeft in het verdedigen van zijn titel. Schaken op +2700 is veel meer dan gewoon even komen opdagen aan het bord om met de stukken te spelen (zoals de meeste amateurs onder ons doen).

Trouwens zelf voel ik dit ook al in mijn eigen schaakpraktijk. Ik zie sommige (amateur-) spelers hoppen van het ene naar het andere tornooi maar dat kan ik niet op mijn leeftijd of tenminste niet als ik een zeker niveau wil aanhouden. Als je mijn artikel de partijvoorbereiding deel 2 gelezen hebt dan begrijp je ook dat schaken voor mij veel zwaarder is dan voor de modale amateurschaker. Na een 9 ronden schaaktornooi ben ik zowel mentaal als fysiek kapot en heb ik nood aan enkele weken recuperatie. Dit betekent dus dat ik soms een leuk tornooi links laat liggen tot verbazing van spelers die het schaken veel luchtiger opnemen.

Dus de break maakt een vergelijking tussen beide kandidatenfinales lastig maar dat was niet het enige verschil. In 2020 speelde men vanaf zet 1 met een increment van 30 seconden (zie Candidates Tournament 2020) terwijl in 2022 pas vanaf zet 61 (zie fide candidates chess tournament 2022#format). Het is een heel recente nieuwe trend die we zien in toptornooien. De eerste elektronische klok werd in 1973 ontwikkeld door de Engelsman Bruce Cheney (zie Chess clock) maar werd pas na 2000 echt de standaard in tornooischaak. Ik herinner mij nog dat veel Belgische clubs weerstand boden omdat ze als te duur werden beschouwd en ik vermoed dat vandaag nog veel clubs over een stock afgedankte analoge klokken beschikt.

Ongeveer gelijktijdig met de elektronische klok werd ook de increment geïntroduceerd. Ik heb daar nooit een debat over gelezen/gehoord maar het leek een evidentie voor de meesten dat een increment alleen maar voordelen kon opleveren en dus de meest logische keuze was met een electronische klok. Dus daar blijkt men nu recent van af te stappen in toptornooien. Ik denk een zoveelste poging (zie o.a. sofia regels) om het spook van te veel remises op topniveau tegen te gaan. Tijd(nood) is een belangrijk element in de foutenlast van een partij. Dat kan je bijvoorbeeld heel mooi zien in een recente feature die lichess ontwikkeld heeft Chess-Network/acpl/clockPercent.

Ik vermoed ieder van ons zal een gelijkaardig patroon zien in zijn foutenlast. Hoe minder tijd er op de klok resteert, hoe groter en meer fouten we maken. Dat is een evidentie maar interessanter wordt het als je kijkt naar het individueel verschil tussen veel en zeer weinig tijd. Dit soort statistische analyse staat nog in zijn kinderschoenen maar zou in de toekomst wel eens een belangrijk instrument kunnen worden in hoe een schaaktraining op maat te maken.

Zo kwam ik o.a. een opmerkelijk feit te weten als ik keek naar het verschil in foutenlast tussen verschillende tijdscontroles van een van mijn huidige actieve online profielen. Tegen alle logica in blijk ik beter bulletschaak te spelen dan blitz zie hieronder.

Ik ben enige tijd geleden begonnen met bullet spelen ipv blitz om te vermijden dat lichess mijn partijen bewaard in de elitedatabase (zie Anoniem deel 2). Nu blijkt dus dat 2 minuten + 1 seconde bullet iets nauwkeuriger schaak toelaat dan 3 minuten blitz. Het zou interessant zijn om te weten of dit ook geldt voor andere spelers. Het laat in elk geval doorschijnen dat increment zelfs van een luttele seconde wel eens een zeer belangrijke invloed heeft op de kwaliteit van een partij.

Tenslotte wil ik ook nog waarschuwen voor te veel proberen af te leiden van de centipionverlies. De foutenlast hangt ook af van je tegenstander zoals bijvoorbeeld onderstaande statistiek al insinueert. De stijl, een veel sterkere tegenstander beïnvloedden zonder twijfel de foutenlast.

De data van de veel sterkere tegenstanders is te klein om statistisch relevante informatie te kunnen aflezen maar het ligt wel helemaal in de lijn wat ik al in 2015 schreef (zie fouten) dus dat vanaf een bepaald niveau (meester?) er heel bewust wordt gestuurd naar scherpere stellingen.

Vandaag vind ik de centipionverlies vooral een goede indicatie of iemand valsspeelt of niet. In de voorbije Open van Gent haalde ik gemiddeld 25,1 centipionverlies over 9 klassieke partijen (28,19,18,22,28,17,10,20,64). De winnaar van die Open Gentde Oekrainsche grootmeester Vitaly Sivuk presteerde dan weer met een 20,6 centipionverlies gemiddelde (26,10,37,37,8,11,28,16,12).

Daarom iedere anonieme speler op lichess die een lager centipionverlies dan 20 presteert over een reeks (minstens 5 partijen) is voor mij totaal ongeloofwaardig en ben ik 99% zeker dat hij/zij valsspeelt. Ik vond het dan ook vreemd dat lichess nog steeds niet Khadgard geband heeft nadat ik hem al 2 keer gerapporteerd heb. Als je even kijkt in zijn profiel dan vind je snel een reeks terug van gemiddeld 15,5 over 8 gespeelde rapidpartijen. Dat is rapidschaak op een niveau gelijkaardig als in de kandidatenfinales waar de topspelers dus ongeveer 8 x meer tijd krijgen. Zijn de moderatoren bij lichess op vakantie? Is het dweilen met de kraan open betreffende valsspelers dat ze de nodige controles niet meer kunnen opbrengen? Of staat het valsspelen-detectiesysteem te fijn afgesteld waardoor enkel de grootste vissen worden gevangen? Ik ben daarom serieus aan het denken hoe meer gewoon aan een bord te kunnen schaken en dus minder online te "moeten" schaken.

Brabo

zondag 17 juli 2022

Opgeven deel 2

Oud-wereldkampioen Viswanathan Anand was een fenomeen in zijn jeugd maar ook vandaag als 50 plusser doet hij menig mond openvallen. In zijn meest recente optreden (Norway chess) miste hij slechts op een haar de tornooioverwinning. Zijn rol op het allerhoogste niveau is bijlange nog niet uitgespeeld waarmee hij telkens opnieuw de criticasters die hem willen zien stoppen van repliek geeft.

Het is dan ook uiterst ongewoon om iemand op die leeftijd nog zulk hoogstaand schaak te zien spelen. Eerlijk gezegd denk ik niet dat iemand dit ooit heeft voorgedaan. Als je kijkt naar 2700chess.com dan vind je geen andere 50 plussers in de lijst. Hij veegt momenteel voortdurend records van de tabel en dat kan een hele tijd nog doorgaan als hij zijn plezier voor het (competitie-)schaken niet verliest.

Anderzijds zijn er toch ook tekenen dat de neerwaartse trend is ingezet voor onze held. Zijn piek van 2817 (jaar 2011) ligt al meer dan een decennium achter hem. De gigantische blunder die hem de enige partij kostte in Noorwegen, leek mij eveneens iets te hard op de unforced errors die ik zelf steeds vaker lijk te maken (zie fouten deel 2). Ik heb het al eerder geïnsinueerd maar zien we dit soort blunders niet vaker bij oudere spelers?
Het moet een heel pijnlijke nederlaag geweest zijn voor Anand. Echter wellicht onopzettelijk gooide de Azerbeidjaanse topgrootmeester Shakhriyar Mamedyarov achteraf nog zout in de wonde door doodleuk te verklaren dat hij de weerlegging nog niet had gezien en dus aanvankelijk erg verwonderd was over de opgave. De kans lijkt mij erg klein dat Shakh de winnende kleine combinatie niet had gevonden/ gespeeld maar het bracht wel een discussie op gang over of de opgave niet te vroeg was gekomen. Anand was in een post-interview categoriek dat het fout was om zo snel op te geven en vooral kwam doordat hij zijn emoties niet meer in bedwang kon houden.

Als een grootheid als Anand al het lastig krijgt bij (gezichts-) verlies dan is het voor mindere goden vaak nog veel moeilijker om de kalmte te bewaren (zie opgeven deel 1). Niemand houdt van verliezen dus ik begrijp waarom velen de pijn zo kort mogelijk trachten te houden. 

Persoonlijk ervaar ik dat gevoel minder en dat heeft niets te maken met dat ik weinig of geen partijen verlies. Ik vermoed dat het een positief neveneffect van de wetenschappelijke aanpak kan zijn want er bestaat voor mij meer in een partij dan enkel het resultaat. Nee verliezen is voor mij evenmin prettig maar ik heb geen moeite om nog even verder te spelen als ik goed weet dat verlies 99,..% al zeker is. Zelfs al zie ik de winnende (simpele) combinatie voor mijn tegenstander dan zet ik mijn pokerface op en wacht ik geduldig af. Heel af en toe loont dit zoals in onderstaande stelling waar mijn tegenstander de Belgische FM Wim Maes na meerdere minuten nadenken toch niet Pxe5 speelde.
Of vorig jaar in Open Praag waar ik een iets langere geforceerde winst zie voor mijn tegenstander die leidt naar een kale koning tegen een enorme overmacht. Ook hier besliste ik om gewoon te zien of het op het bord zal komen wat dus niet gebeurde.
Tenslotte wil ik afsluiten met een bijzonder geval. In onderstaande stelling hadden zowel ik als mijn tegenstander de winnende combinatie gezien maar mixte mijn tegenstander de volgorde waardoor hij plots van gewonnen naar verloren stond. Bij het uitvoeren van de fingerfehler schoten we allebei in de lach tot grote verbazing van de omstaanders.
Ik geef in dit artikel enkel voorbeelden waar mijn tegenstanders de winst misten die ik had gezien maar ongetwijfeld zullen er omgekeerd ook wel gevallen geweest zijn. Ik kan natuurlijk niet weten wat exact mijn tegenstander dacht in de partij en post-mortems zijn tegenwoordig ook zeldzaam. De belangrijkste les van dit artikel is dan ook: "Geef niet op als je tegenstander een winnende combinatie kan uitvoeren." Het is niet alleen leuker voor je tegenstander om een partij in schoonheid te kunnen afsluiten maar soms valt er ook nog onverwacht iets uit de kast voor jezelf.

Brabo

dinsdag 5 juli 2022

Anoniem deel 2

De coronacijfers zitten weer al enige tijd in de lift maar ik zie rondom mij weinig mensen die er zich nog iets van aantrekken. Na de laatste versoepelingen heb ik zelf ook alle voorzichtigheid laten varen en had ik dan ook voor het eerst prijs. Het viel gelukkig erg mee want had mijn zoon niet geklaagd over keelpijn dan had ik wellicht zelfs niet eens mij laten testen.

Hierdoor miste ik een ronde in de Belgische interclub maar voor de rest speelde ik weer schaken zoals voor corona. De meeste schakers zijn ondertussen teruggekeerd naar het bordschaken. Trouwens mijn vrees (zie eind 2020 corona dreigt veel schaakclubs te laten verdwijnen) bleek onterecht te zijn. Heel wat spelers zijn weliswaar afgehaakt maar de golf aan nieuwe spelers die er de laatste maanden zijn bijgekomen (effect van de The Queen's gambit, mensen leerden schaken door de lockdowns ... ?), compenseren dit ruimschoots. In VSD-2022-07 wordt opgetekend dat VSF 8 nieuwe clubs kent en ongeveer 3% extra leden t.o.v 2019 (dus in vergelijking met voor corona). Ook in mijn club Deurne zag ik recent meerdere nieuwe gezichten en dat kunnen we uiteraard alleen maar toejuichen.

Veel schakers hebben bijgevolg dan ook het online schaken met veel plezier vaarwel gezegd. Ik zag een tsunami aan accounts die werden afgesloten. Niemand wilt dan ook dat de tegenstanders in partijvoorbereidingen op het bordschaken nog iets van de online partijen zouden kunnen gebruiken. Om tegemoet te komen aan deze verzuchtingen, maakte lichess daarom ook meerdere aanpassingen zie Lichess Changelog.
  • Optie om leden van een team te verbergen voor niet-leden (hiervan maakt o.a. lsv-chesspirant gebruik)
  • Verbergen van vrienden (zie mijn artikel Papua New Guinea waar ik een grappig voorbeeldje gaf van mijn eigen partijvoorbereiding op basis van de vrienden)
  • Partijen van afgesloten accounts kunnen niet meer worden gedownload (zie mijn artikel lichess waarin ik uitleg welke apis bestonden hiervoor).

Dus het is gedaan voor mij om nog online partijen te kunnen gebruiken zoals ik o.a. in geuren en kleuren uitlegde in het artikel De partijvoorbereiding deel 2. Echter zo snel liet ik mij niet buiten spel zetten want ondertussen had ik natuurlijk de smaak te pakken gekregen van die online partijen. Ik zocht en vond alternatieven. Teams mogen dan wel hun leden verbergen maar de tornooien waaraan de teams aan deelnemen zijn nog steeds zichtbaar waardoor je toch de actiefste (en meest relevante) leden in een team snel kunt terugvinden.

Lichess houdt een database bij van alle partijen gespeeld met rating zie database.lichess.org dus daar kan je nog altijd de partijen vinden van afgesloten accounts. Die database mag dan wel te groot zijn om te downloaden maar iemand heeft daarvan een sterk afgeslankte elite-database (+2400 lichess-elo) uit geextraheerd (zie database.nikonoel) waar wel perfect mee kan worden gewerkt (en bovendien zich toespitst op de spelers in het elo-segment waar ik het meest geinteresseerd in ben). Zo vond ik bv toch nog 1685 partijen van het een jaar geleden afgesloten account warredw).

Echter wellicht de meest opzienbarende ontdekking maakte ik door een idee waarvan de kiem lag in het artikel Can artificial intelligence identify your playing style (die ik ook al eerder vermeldde in Schakende vrouwen deel 2). In dat artikel wordt beschreven dat puur aan de hand van een aantal anoniem online gespeelde partijen door 1 persoon achterhaald kan worden door een programma welk online profiel gelinkt kan worden. Wel ik ging een stap verder want slaagde erin door manueel enkele bordpartijen van een speler te vergelijken met de elite-database (+10 miljoen partijen) en daardoor het geheim online profiel van die persoon te achterhalen. Ik geef een voorbeeldje.

In de laatste ronde van de Belgische interclub speelde Deurne tegen Opwijk. Op bord 1 van Opwijk speelt bijna altijd De Belgische FM Arno Bomans. Echter van Arno kun je zo goed als niets vinden online. Hij speelde nergens mee online tijdens de corona-lockdowns en hij zorgt er ook voor dat hij zijn sporen online wegwist. Echter ik gaf niet op. Zo speelde Arno Bomans onderstaande partij dit jaar met zwart in Praag begin januari.
Vervolgens filterde ik op de stelling na wits 8ste zet in de elite-database om te zien of deze stelling al is voorgekomen online en vooral wie het speelde. Ik kreeg 4 hits.


Ik checkte ze alle 4 maar vooral bij de eerste naam ging bij mij de alarmbellen af. Bomy99 dat lijkt wel erg op Bomans. Trouwens Eritrea heeft geen FMs of spelers met een titel.

6552 online gespeelde partijen is een een schat aan informatie maar ik wou zeker zijn dat hij het was dus gooide ik het lichess-profiel in de openingtree en daar kwam al snel bevestiging. Alles paste perfect met zijn partijen uit het bordschaken. Op 1.d4 met zwart Leningrader tot een paar jaar terug. Grunfeld sedert kort. Op 1.e4 de Rauzer van het Sicilaans.... Ik was 99% zeker dat ik de juiste had en 100% toen ik achteraf ook nog zijn chess.com-profiel ontdekte bomy99 waar expliciet zelfs zijn naam bij stond geschreven.

Ondertussen heb ik die truuk al meerdere malen met succes toegepast om "geheime" lichess-profielen te achterhalen. Het is legaal maar ik geef toe randje ethisch want ik denk niet dat o.a. Arno erg blij zal zijn met dit artikel. Ik vermoed trouwens dat hij al eerder onraad rook want ik hoorde achteraf dat hij had geweigerd om tegen mij te spelen. Zoiets heb ik nooit eerder meegemaakt en je kan je daarom terecht de vraag stellen of het amateur en/of online-schaken hierdoor niet kapot wordt gemaakt.

In elk geval ik heb zelf mijn voorzorgen genomen door voorlopig enkel nog bullet (2 minuten + 1 seconde) op lichess te spelen ipv blitz (3 minuten) want die bulletpartijen worden niet opgeslagen in de elite-database. Ik overweeg ook om over te stappen naar chess.com want daar kun je geen "elite-database" downloaden en bestaat het probleem niet van filteren op stellingen. Anderzijds heeft chess.com recent te kennen gegeven dat ze eigenlijk af willen van anonieme gebruikers zie Chesscom annouced verified accounts. Anoniem online spelen blijft dus tricky.

Brabo

zondag 26 juni 2022

Powerplay

De term powerplay was tot enkele jaren geleden populair schaakjargon vooral gebruikt door grootmeesters. Diverse interpretaties bestaan maar ik vermoed dat de meeste schakers powerplay koppelen aan een soort optimaal schaak van wit dat tracht min of meer geforceerd elke opening/variant te weerleggen. Het is te zeggen wit kiest altijd de meeste kritieke voortzetting en behoudt hierdoor na de opening op zijn minst een (klein) voordeel.

Voor mij is oud-wereldkampioen Garry Kasparov hiervan het beste voorbeeld. In zijn topjaren stak hij betreffende openingsstudie kop en schouder boven de andere wereldtoppers en dat zorgde ervoor dat hij veel partijen bijna rechtstreeks won uit de opening. Er bestaan talloze succes-voorbeelden hiervan maar misschien de meest frappantste was de 10de partij uit het wereldkampioenschap van 1995 tegen uitdager Viswanathan Anand. Kasparov's team bracht een belangrijke verbetering op zet 14 van de 6de partij. Hierdoor verloor Anand niet alleen de partij maar was hij ook voor de rest van de wk-finale verplicht om over te schakelen naar zijn backup-repertoire die bijlange niet zo goed was uitgewerkt.
In elk geval het moet sindsdien zijn dat powerplay echt trendy werd en (heel sterke) schakers steeds meer de klemtoon op openingsstudie legden. Iedereen wou partijen winnen zoals Kasparov dus door in de opening al de basis te leggen voor de partijoverwinning. Bijzonder populair waren daarom ook de openingsboeken geschreven in het eerste decennium van 2000 over de repertoires van wereldtoppers zoals Anand (14 boeken !!, Kramnik 6 boeken !!...).

Echter dezelfde Kramnik toonde in de wk-finale Kasparov - Kramnik gespeeld in 2000 ook aan dat er limieten zijn aan het powerplay-schaak. Kasparov realiseerde zich te laat dat hij tijdens de tweekamp geen bres kon slaan in de Berlijnse verdediging en verloor hierdoor zelfs de wereldtitel die hij toen al 15 jaar in bezit had. Het was de eerste keer dat powerplay serieus in vraag werd gesteld maar daar bleef het voorlopig bij. Het was uiteindelijk wachten tot de computer zo sterk was geworden dat elke schaker moeiteloos nu kan zelf zien hoe remise onvermijdelijk is bij perfect spel (rond 2015 zie bv. Computers worden autonoom).

Vandaag denk ik dat niemand nog denkt aan een openingsrepertoire te kunnen uitwerken waardoor je met wit tegen om het even welk systeem een voordeeltje kunt garanderen. Dat is totaal onrealistisch wat dan ook weer niet wilt zeggen dat openingsstudie geen rol meer speelt, integendeel. De klemtoon ligt nu ten allen tijde op het verrassingselement in combinatie met de moeilijkheidsgraad van een stelling. M.a.w. de computerevaluatie is van ondergeschikt belang (die is toch vaak 0.00 dus volledig gelijk). Een prachtig voorbeeldje van dit soort hypermoderne openingskeuzes kan je hieronder zien.
Het is een extreem voorbeeld maar ik vermoed dat het voor iedereen duidelijk is dat het zeer onwaarschijnlijk is dat je dit soort zettenreeksen zonder voorafgaande studie met de computer kunt vinden in een partij. Trouwens zelfs als je dit kent, ben je nog niet veilig zoals ik aan de levende lijve ondervond in de Belgische interclub. Mijn tegenstander de Belgische FM Arno Sterck introduceerde een kleine variatie waarop ik onvoldoende voorbereid was en ik werd daarna hardhandig van het bord gemept.
Ondertussen kan je in de analyses zien dat ik mijn huiswerk grondig gemaakt heb (weliswaar pas na de verloren partij dus nogmaals een bewijs dat je vandaag niet kunt wachten met het bestuderen van nieuwe trends). Of ik het allemaal zal kunnen onthouden is een ander paar mouwen. Wit kan kiezen uit een gamma aan vlijmscherpe 0.00 varianten waardoor je toch bijzonder kwetsbaar bent als je dit niet net vooraf hebt opgefrist. Ik hoop door in mijn analyses extra aandacht te hebben geschonken aan alternatieven voor zwart dat enigszins te hebben gecompenseerd maar ik geef toe dat dit twijfelachtig is (des te meer na het publiceren hier van die analyses). Ik ben dus niet verwonderd dat de meeste topspelers geen zin hebben in deze variant met zwart dus ondanks de computerevaluatie. Pas na 4 nederlagen (3 online + bovenstaande klassieke) en het maken van de uitgebreide analyses kon ik eindelijk tegen scoren.
De computer heeft het speelveld even gemaakt maar meer dan ooit staat de schaker voor de loodzware opdracht om er zoveel mogelijk bruikbaar informatie uit te halen. De "oude" powerplay is evenmin iets dat compleet verdwenen is. Dubieuze of zelfs gewoon compleet verliezende varianten zullen blijven gespeeld worden door sommigen. De computerweerleggingen moet je nog altijd leren en onthouden.

Brabo

donderdag 16 juni 2022

Damesschaak in historisch perspectief

Birth of the Chess Queen



Al wie geïnteresseerd is in geschiedenis, schaken en feminisme (of één van die drie onderwerpen alleen) moet beslist eens het boek “Birth of the Chess Queen” lezen. Ik heb het boek al meer dan 15 jaar liggen. Ik had het onlangs eens terug vastgepakt doordat ik deze paasvakantie in Spanje was met het gezin en in Toledo een paar bouwwerken van “Isabella la Catolica” heb gezien. Toevallig was ik net ook een boek van Dan Jones aan het lezen waar Eleonara van Aquitanië een hoofdrol in speelt.

In dit boek neemt de Amerikaanse historica en feministe Marilyn Yalom (overleden 20 november 2019) de lezer 250 pagina’s lang op sleeptouw doorheen 5 eeuwen Europese geschiedenis (van de 11de eeuw t.e.m. de 15de eeuw ongeveer). Marilyn Yalom was gefascineerd geraakt door middeleeuwse schaakstukken en meer specifiek door de dames op het bord.

Aan de hand van het oudst bewaard gebleven schaakmateriaal legt Marilyn Yalom verbanden met de koninginnen die wel eens rolmodel geweest zouden kunnen zijn voor het schaakstuk. De weergave van de dame/koningin op het schaakbord moet ons iets kunnen vertellen over de socio-culturele verhoudingen uit die tijd en de wijze waarop men naar koninginnen (of dames in het algemeen) keek.

Van een 6de eeuws oorlogsspel naar een typisch vrouwelijke bezigheid

Van origine was het schaken een oorlogsspel dat ergens in de 6de eeuw ontstaan moet zijn in het oude Perzië. Naast de koning (de “sjah”), had je de generaal (de “vizier”) en de traditionele legereenheden die men daar kende, olifanten, paarden, strijdwagens en voetvolk. Via de Moren (die de figuren abstraheerden; afbeeldingen van levende wezens was immers verboden in de islam) waaide het spel over naar Europa, waar het bijzonder populair werd aan sommige adellijke hoven.

Anders dan vandaag, was schaken in de vroege middeleeuwen een uitgesproken vrouwelijke bezigheid. In die tijd kon een vrouw niet zomaar gaan of staan waar ze wou. Meisjes uit adellijke families werden uitgehuwelijkt aan jongens uit families die politiek en/of financieel interessant waren voor de ouders. Voor een dame van adel moet het leven dan ook meestal vrij eenzaam en saai geweest zijn, ergens in een kasteel in een ander land, met een uithuizige echtgenoot waar ze zelf niet voor gekozen had. Het schaakspel was in die tijd een welgekomen afleiding en ontwikkelde zich tot een hoofse bezigheid die een dame van stand hoorde te beheersen. Als een man zich verdiepte in het schaken, werd die niet zelden verdacht van erotische bijbedoelingen. Het laat zich immers raden dat het schaakspel een uitgelezen manier was voor de mannelijke hovelingen om in contact te komen met de dames.

De evolutie van de spelregels en vooral de rol die de dame erin speelt is opmerkelijk. Rond het jaar 1000, was de vizier (of koning/dame in Europa) nog het zwakste stuk op het bord (na de pionnen), want ze kon slechts één veldje schuin vooruit of achteruit. 5 eeuwen jaar later was de dame het sterkste stuk op het bord.

Dit is best wel opmerkelijk, want de middeleeuwen waren nu niet meteen de meest vrouwvriendelijke tijd. Politiek en oorlogsvoering was bijna uitsluitend een mannenaangelegenheid. Toch zijn er in die periode een aantal vrouwen opgestaan die als koningin hun mannelijke tijdgenoten overvleugelden en een uitwisbare stempel op de verdere loop van de geschiedenis hebben gezet. Van sommigen onder hen, weten we dat ze ook schaakten.

Zou het kunnen dat deze vrouwen ook model gestaan hebben voor de koningin in onze geliefkoosde spel?

Eleonora van Aquitanië (1122-1204)

Eleonora van Aquitanië was volgens de overlevering één van de knapste vrouwen van haar tijd, maar het is vooral haar intelligentie en daadkracht die haar exceptioneel maakte. Ze was eerst gehuwd met Lodewijk VII koning van Frankrijk, maar de eerder saaie en matig begaafde koning was geen partij voor Eleonora. Zoals dat vaak gaat met vrouwen die boven hun man uitstijgen, werd dit door Lodewijk niet in dank afgenomen, temeer daar ze er niet in slaagde om hem een zoon te schenken. Lodewijk kreeg de paus zo ver om zijn huwelijk met Eleonora nietig te laten verklaren, maar dat zou de flater van zijn leven blijken en één met grote consequenties voor de verdere Europese geschiedenis. Na de scheiding wist Eleonora behendig enkele kidnappogingen te omzeilen van rivaliserende edelen die haar trachtten in te lijven. Zo vluchtte ze recht de armen in van de hertog van Normandië, de latere koning Hendrik II van Engeland, met wie ze prompt een nieuw huwelijk sloot. Het zou het begin zijn van een conflict tussen Frankrijk en Engeland dat nog een slordige 300 jaar zou blijven voortduren. Hendrik II was een veel sterkere persoonlijkheid dan Lodewijk. De relatie tussen Hendrik en Eleonora was veel evenwichtiger. Het paar verwekte 8 nakomelingen, waaronder de latere Engelse koningen Richard Leeuwenhart en Jan Zonder Land. Het koppel overtroefde het Franse koningshuis in stijl en daden, wat een diepe indruk liet op hun tijdgenoten. Het kan geen toeval zijn dat de koningin (de “regina”) vanaf die periode veel prominenter aanwezig blijkt in Latijnse manuscripten over schaken, dan in de periode ervoor. Eleonora kon zelf ook behoorlijk schaken. Naar verluidt bracht ze een heel pak schaaksets mee uit Byzantium toen ze haar eerste man (de verguisde Lodewijk) vergezelde op kruistocht.

Aan de vruchtbare periode met Henri II kwam een einde toen Eleonora partij koos voor haar zoons in een conflict met hun vader. Het kwam tot een heuse oorlog tussen vader en zoons. In 1174 kwam de koning hier als winnaar uit en zag hij zich genoodzaakt om zijn opstandige vrouw onder huisarrest te plaatsen. Dit huisarrest zou duren tot Hendriks dood zo’n 15 jaar later. Het schaakspel was in die duistere periode een welgekomen afleiding. Na Hendriks dood keerde Eleonora terug op de voorgrond. Als koningsmoeder leidde ze de regeringen van de daaropvolgende koningen. Voor Richard Leeuwenhart redde ze bijna eigenhandig de kroon toen die op kruistocht was. Na Richards dood, zou ze ook nog meerdere kastanjes uit het vuur halen voor diens opvolger, koning Jan, tot ze in 1204 op de uitzonderlijk hoge leeftijd van 82-jaar kwam te overlijden. Eleonora was een heel straffe dame en één van de markantste persoonlijkheden uit de westerse geschiedenis.

Isabella van Castillië (1451-1504)

De schaakregels zoals we die vandaag kennen, zijn pas tegen het eind van de 15de eeuw in hun definitieve plooi gelegd. Het is in die periode dat de dame haar volle kracht kreeg op het schaakbord. Deze periode viel toevallig of niet samen met de heerschappij van een andere vrouw buiten categorie, nl. Isabella van Castilië. Isabella had zichzelf als jong meisje met het betere ellebogenwerk op de Castiliaanse troon gemanoeuvreerd ten koste van haar broers (die in principe meer aanspraak maakten op de erfopvolging dan zij). Achter de rug van haar halfbroer huwde ze met Ferdinand van Aragon. Hiermee bewerkstelligde ze de samenvoeging van de koninkrijken Castilië en Aragon. Het echtpaar veroverde de rest van Spanje op de moren (de reconquista), legde de verdere basis voor de Spaanse monarchie en zette Columbus op weg naar de Nieuwe Wereld. Zo gaven ze de wereldgeschiedenis een beslissende wending. Isabella werd bewonderd om haar vroomheid en daadkracht. Al is het bilan niet zonder meer positief. Naar de normen van vandaag, zouden we hen als fundamentalisten brandmerken, want Ferdinand en Isabella waren ook de oprichters van de inquisitie en ze verdreven ook de joden uit Spanje.

Zowel Ferdinand als Isabella schijnen fervente schakers geweest te zijn. Toen Columbus bij hen om koninklijke steun (en vooral koninklijke financiering) kwam bedelen, werd hij aanvankelijk wandelen gestuurd. Volgens de legende zou Ferdinand van gedacht zijn veranderd toen hij vlak na het bezoek van Columbus een prachtige zet vond op het schaakbord.

In de tijd van Isabella en Ferdinand is het allereerste (nog bewaard gebleven) echte schaakboek geschreven, nl. rond 1495 door Lucena: Repetición de amores y arte de ajedrez. Tot op vandaag is de “stelling van Lucena” verplichte kost voor al wie zich in toreneindspelen verdiept (al staat die specifieke stelling nu niet in zijn boek). Over de man zelf is weinig gekend. Eén van de weinige zaken die we wel weten is dat Lucena een “converso” was, een tot het katholicisme bekeerde jood, niet het type volk dat in de bovenste schuif lag bij de streng katholieke koningin. Misschien heeft Lucena zich via de schaakkunst in de gunst trachten te werken van de koningin. Zou het kunnen dat Lucena om die reden de nieuwe spelregels (met een veel sterkere dame op het bord) promootte? Het is niet eens een heel ver gezochte hypothese.

De neergang van het damesschaak

In de 16de eeuw stonden klinkende namen als Catherine de Medici (1519-1589, koningin van Frankrijk) en Anna van Oostenrijk (1528-1590, hertogin van Beieren), gekend als zeer sterke speelsters, maar in de daaropvolgende eeuw geraakte het schaakspel stilaan uit de mode aan de adellijke hoven. Met de opgang van professionele spelers en tornooischaak vermannelijkte het schaken helemaal.
 
Tot op de dag van vandaag blijft schaken vooral een mannenbastion. Ruim 5 eeuwen na Isabella blijft het sterkste stuk op het bord, de dame, de stille getuige dat het ooit anders was.

Steven Keirse

PS
Het boek zelf is best leuk om lezen, heel veel geestige anekdotes, maar weinig over het schaken zelf. (de schrijfster is zelf geen schaakster en dat merk je wel). De centrale stelling van het boek (nl. dat de dame gemodelleerd is op de maagd Maria en/of bepaalde middeleeuwse koninginnen) lijkt mij historisch-wetenschappelijk betwistbaar (zoals de recensent van The Economist ook suggereert zie Queening it), maar ik vind het te mooi om niet te geloven. De mythevorming over het schaken, is ongetwijfeld een deel van de charme van het spel.

maandag 13 juni 2022

Geheim deel 2

Gibraltar neemt al vele jaren een voortrekkersrol op in het vrouwenschaak en ging dit jaar (die uitgeroepen werd als jaar van de vrouw in het schaken) nog een stap verder. Een fantastische prijzenpot van 100.000 Britse pond werd voorzien voor een uniek tornooi tussen de seksen zie prizes. 10 speelsters (allemaal wereldtoppers) namen het op tegen 10 mannelijke spelers met ongeveer dezelfde rating zie player bios 2022 in een klassiek 10 ronden Scheveningen.

Het tornooi ligt al enkele maanden achter ons dus we kunnen vandaag zeker stellen dat het zowel organisatorisch als publicitair een succes was. Er was veel aandacht in de media voor dit tornooi en de vrouwen bewezen nogmaals dat geslacht geen rol speelt in het schaken. Het werd een nek aan nek-race met weliswaar een onverwacht scoreverloop. De vrouwen kenden een blitz-start met in de eerste 2 ronden telkens een +3 score maar vanaf ronde 4 wonnen de mannen 6 opeenvolgende ronden. Uiteindelijk was de einduitslag dan ook vrouwen 47 - mannen 53.

De Roemeense IM/ WGM Irina Bulmaga schreef hierover een heel interessant Chessbase-artikel. Daarin tracht ze te verklaren wat de ommekeer heeft veroorzaakt. Aanvankelijk dacht ze dat de vrouwen een duidelijk voordeel hadden t.o.v. de mannen. De vrouwen zijn allemaal professionele schakers die dagelijks hard werken aan het schaken en voortdurend competities meespelen. De meeste mannen zijn amateurs of op zijn minst spelen geen professioneel schaken. Dit zien we dan ook duidelijk in de eerste ronden waar de vrouwen beter voorbereid zijn.

Echter vanaf ronde 4 zien we dat het element "samenwerking" de balans in het voordeel van de mannen doet omslaan. De mannen kenden elkaar nauwelijks of niet op voorhand en zullen in de toekomst wellicht ook nooit (of uiterst zelden) elkaar ontmoeten aan een schaakbord. De vrouwen spelen allemaal in hetzelfde professionele circuit en weten dus dat ze zeer binnenkort weer elkaar zullen moeten bekampen op een schaakbord. Dat betekent dus niet verwonderlijk dat de vrouwen veel terughoudender zijn dan de mannen om kennis te delen.

Als je niets hoeft te vrezen van elkaar in de toekomst is het makkelijk om "geheimen" (kennis dus, voornamelijk over openingen) te delen. De vrouwen zaten echter in een heel oncomfortabele situatie want moesten steeds een afweging maken of delen echt wel voordeliger is of niet. Sowieso zal je dan niet alles willen tonen dat op zijn beurt dan weer een spiraal van achterdocht creëert waarna niemand na een tijdje nog iets wilt delen.

Trouwens dat is zeker niet iets typisch voor vrouwen. Ik merk dezelfde terughoudendheid van informatie delen ook op tussen mannen en het is volgens mij de belangrijkste reden waarom Cosmo geen succes is geworden ondanks de verwoede pogingen van de organisatie en de meerdere reclamecampagnes. "Sharing is caring" wordt gebruikt als motto maar dat werkt alleen als iedereen duidelijk voelt dat hij/ zij er op vooruitgaat. Het schaakwereldje (zeker in België) is erg klein. We spelen vaak x-keer tegen dezelfde zie bv. mijn artikel matchen. Ik ben net daarom enkele jaren geleden ook begonnen met het opslaan van mijn partijvoorbereidingen per speler zie screenshot hieronder.
Extract uit mijn Spelers-voorbereiding database

Hoe groter deze database wordt, hoe groter de kans wordt dat ik eens een partijvoorbereiding kan hergebruiken. Je investeert enkele uren hierin maar ik merk op dat je die snel terugwint want het gebeurt recent steeds vaker dat ik iets kan hergebruiken. Hieronder zien we een voorbeeldje hiervan. Als ik dan weer eens speel tegen Marcel Van Herck dan hoef ik dit enkel eens op te frissen/ aan te vullen met zijn meest recente partijen.
Extract van mijn voorbereiding met zwart op Marcel Van Herck

Merk op dat de data die ik verzamel dus veel verdergaat dan wat Chessbase toelaat om automatisch te bekijken. Op elke variant/ opening waarmee de tegenstander een partij heeft staan in de database(s) staat mijn zorgvuldig geselecteerd antwoord al netjes naast (met jaartal waarin het laatst door mijn tegenstander werd gespeeld).

Ik wijk af want ik wou uiteraard in de eerste plaats aantonen dat het volstrekt begrijpelijk is waarom schakers zeer voorzichtig zijn met het delen van informatie. Weinigen zijn bereid om "geheimen" te delen met potentieel toekomstige tegenstanders want je mag er zeker van zijn dat de meesten niet zullen aarzelen om het tegen jezelf te gebruiken. Zo merkte ik op dat mede dankzij mijn blog meerdere Belgische tegenstanders afgelopen seizoen handig gebruik maakten van het feit dat ik dezelfde openingen decennia lang blijf spelen (zie De wetenschappelijke aanpak deel 2). Zo kreeg ik al 26 jaar geleden onderstaande opening voor het eerst op het bord.
Normaal zullen de meeste spelers in een partijvoorbereiding niet verder kijken dan een paar jaar terug naar de partijen van iemand in de database. Bijna niemand speelt 5 jaar later nog steeds dezelfde openingsvariant van een partij in een database maar iemand die mijn blog volgt weet dat Brabo hierop een uitzondering is. Dat kost mij punten of tenminste enkele goede stellingen per seizoen maar eigen schuld dikke bult uiteraard want de blog is mijn eigen keuze.

Anderzijds is het soms wel even slikken voor mezelf als ik hoor hoe sommige schakers er alles aan doen om elke communicatie over het schaken de grond in te boren. Zo hoorde ik laatst iemand zeggen tegen zijn ploeggenoten dat ze niets mochten vertellen aan "Brabo" over het schaken. Zeg niet welke schaakboeken je leest. Zeg niet op welke site je online schaakt. Zeg niets helemaal niets dat "Brabo" misschien uberhaupt ooit ergens zou kunnen gebruiken. Ik vind het maar een triestige reactie vooral omdat we toch allemaal gewoon amateurs zijn. Ik twijfel er ook sterk aan of je met dit soort attitude op termijn iets hebt gewonnen.

Brabo

dinsdag 7 juni 2022

De schaakclub

Vandaag zijn er ongeveer een 130 clubs aangesloten bij de Belgische schaakbond. Dat betekent dus dat slechts een kleine minderheid van de 581 gemeenten in België een schaakclub huisvest. Echter geen schaakclub in de buurt betekent een belangrijke extra drempel voor beginners om de stap van online naar clubschaak te maken.

Dat kunnen we afleiden uit waar de meeste schakers wonen. België telt ongeveer 4500 aangesloten Belgische leden bij de Belgische schaakbond. Dus gemiddeld is 1 op 2500 inwoners in België lid maar ik merk op dat er een groot verschil is qua densiteit als er al dan niet een schaakclub in de gemeente bestaat. Bijvoorbeeld mijn woonplaats Kontich bevat meer dan 20.000 inwoners maar ik ken geen andere schakers dan ikzelf en mijn 2 kinderen die er ook wonen.

Kortom afstand is zonder twijfel de hoofdreden waarom iemand een bepaalde club kiest of überhaupt zelfs schaakt. Bovendien zijn de meeste schakers erg honkvast. Velen spelen hun hele schaakcarriere onder dezelfde kerktoren hun partijtjes. Veel clubs zie je dan ook weinig of niets veranderen doorheen de jaren. Dan spreek ik niet alleen over de mensen maar ook de gewoonten van een club. Aan de speeldagen wordt bijna nooit gesleuteld. Competities, simultaans, tijdschriften, kampioenenvieringen, jeugdwerking... liggen bijna zo vast als DNA.

Uniek is daarom elke schaakclub ook. Als beginner bij het binnenstappen van de eerste schaakclub ben je meestal niet daarvan op de hoogte of tenminste slechts heel oppervlakkig. Pas (veel) later gaan sommigen op zoek naar een alternatief of komen per toeval door bv verhuis in contact met andere schaakclubs. Schaakclubs wisselen heel weinig of niets van info hierover uit want willen uiteraard liever geen leden zien vetrekken. Jammer want het loont echt wel de moeite om eens te kijken over de eigen clubmuren zoals ik uit ervaring kan vertellen. Het is ook de reden waarom ik vorig jaar een schuchtere poging ondernam om het DNA van al die Belgische schaakclubs proberen te ontrafelen zie de Belgische online schaakclub deel 2.

Ook vermoed ik dat je eerste schaakclub voor ieder van ons ook zo een beetje de lat legt voor de verwachtingen later. Ik herinner mij dat in mijn eerste schaakclub Koninklijke Roeselaarse Schaakkring (de Torrewachters) het clubkampioenschap en apres-schaak heel aanwezig waren tijdens de clubdagen. Wel tot op vandaag vind ik dat belangrijke elementen die ik zoek in een schaakclub. Ik knap daarom af op schaakclubs die in scholen spelen want sociaal krijg je nooit dezelfde beleving als in een gezellig cafe. Een schaakclub betekent voor mij meer dan enkel competitie (die voor de meesten op lange termijn toch steeds minder aanspreekt) maar is ook een plaats waar je gelijkgezinden vindt en zelfs vrienden voor het leven kunt maken.

Dat laatste kwam ook recent weer eens tot uiting toen ik op interclubbezoek met mijn huidige schaakclub Koninklijke Schaakkring Deurne was naar mijn eerste schaakclub de Torrewachters. Ondanks dat ik voor het andere team speelde en het 16 jaar geleden was dat ik er nog was geweest, werd ik hartelijk verwelkomd door mijn "oude" schaakvrienden (zie ook mijn "speciaal" verslag voor beide schaakclubs: de Verloren zoon). De partij van die ontmoeting was best interessant dus geef ik hieronder nog eens integraal mee (ook omdat dit artikel anders weer allemaal tekst is 😀)
Het feit dat ik met sommige leden van die eerste club tot op vandaag nog geregeld via mail communiceer, heeft wellicht er ook voor gezorgd dat de band nooit helemaal verwaterd is over die lange tijdsperiode. Ik hoop trouwens in de nabije toekomst (een jaar ?) eens weer samen ergens een tornooi te kunnen spelen.

Ik weet dat veel schakers zich heel hard concentreren op de resultaten en dus weinig geven om alles wat er gebeurt naast het schaakbord. Schakers zijn ook vaak zonderlingen of zelfs eenzaten dus niet altijd de meest sociale mensen. Anderzijds heb ik ook al heel interessante persoonlijkheden in het schaken tegengekomen of gewoon heel toffe mensen om mee te socializen. Als je net als ik dat ook erg apprecieert dan loont het soms om eens iets verder te zoeken naar de juiste schaakclub. Schaken wordt een pak aantrekkelijker als het plaatje niet alleen op het bord maar ook naast het bord klopt.

Brabo