dinsdag 23 maart 2021

Clubschaak en/of internetschaak deel 3

De vaccinaties zijn gestart en velen hopen dat we hierdoor heel snel weer fysiek de tegenstanders in de ogen zullen kunnen kijken. Sommigen zijn zeer optimistisch zoals de website van de torrewachters waar men al begonnen is met de voorbereidingen om reeds volgende maand te herstarten. Anderen zijn iets voorzichtiger en durven slechts te plannen voor augustus zie Brugse Meesters of Open Geraardsbergen.

Persoonlijk denk ik dat het nog een jaar zal zijn zonder buitenhuis schaken voor mij tenminste in België. Zoals ik al vorig jaar schreef in de schaakmicrobe deel 2, weiger ik te schaken met mondmasker en ik verwacht niet dat die mondmaskerplicht dit jaar nog zal verdwijnen hier. Trouwens kijk maar naar het recente kampioenschap van Israël. In Israël staat men al in een heel ver gevorderde fase met de vaccinaties zie bv. dit artikel van enkele weken geleden maar op een verslag van dat kampioenschap gepubliceerd door Chessbase kan je zien dat op alle borden een plastiek scherm staat en iedereen draagt nog steeds een mondmasker. Vaccinaties zijn een stap naar het herwinnen van onze oude vrijheden maar ik verwacht dat we nog een heel lange weg voor de boeg hebben.

Dit ondervond ik dit weekend aan de levende lijve toen zaterdagochtend mijn twaalfjarige zoon een positieve test aflegde bij een grootschalige controle op zijn basisschool. Het virus zit nu dus ook in mijn huis ondanks een heel jaar uitsluitend telewerken en al maanden enkel om de x weken eens mijn papa te bezoeken. Het hele gezin zit bijgevolg in quarantaine en omdat voorlopig enkel mijn zoon positief testte, zit hij ook nog afgezonderd in isolatie. Nu hij voelt zich voorlopig kiplekker en na het installeren van de beste game-PC met favoriete bureaustoel, aanbrengen van fanta, chocolade-eitjes en versgemaakte soep door mama in zijn isolatie-kamer, was hij eerder euforisch dan verdrietig.
Deze foto stuurde Hugo mij uit zijn "isolatiekamer".

Het thuis gezellig maken is volgens mij het beste wat je vandaag kunt doen i.p.v. afwachten opdat de donkere wolken vanzelf optrekken. Ik ben uiteraard niet de enige die er zo over denkt want ik merk veel nieuwe initiatieven op. Sommige van die initiatieven gaan zelfs veel verder dan wat mogelijk is in het bordschaken zoals wat te denken van de megateam-battles die lichess 2 maanden geleden introduceerde. Enkel online is het mogelijk om in ongeveer 24 uren tijd bijna 8000 schakers en 200 teams te verzamelen in een competitie waaraan zelfs meerdere wereldtoppers deelnemen. De Belgische FM Sim Maerevoet zorgde voor de stunt in het eerste tornooi door de nummer 8 van de wereld, de Azerbeidjaanse toprgrootmeester Shakhiriyar Mamedyarov te verslaan in een korte strakke partij.
Zelfs de meest fanatieke bordschaker kan hierna toch niet meer ontkennen dat internetschaak echt wel interessante mogelijkheden schept. Het verdwijnen van afstanden deed zelfs de beroemde sterke grootmeester John Nunn in de pen kruipen om een lovend artikel over internetschaak te schrijven voor chessbase: chess under covid. Voor spelers gehuisvest in afgelegen regio's is de ontwikkeling van het internetschaak een zegen. Daarnaast zie je ook plots teamwedstrijden ontstaan die enkele jaren geleden volstrekt onmogelijk zouden geweest zijn zoals Cornwall - Fiji.
Cornwall ligt in Engeland terwijl Fiji een klein eilandje is in de Stille Oceaan. De 10.175 mijl of 16.375km wordt probleemloos in een fractie van een seconde door het internet overbrugd. Enkel de zeer uiteenlopende tijdzones maakt een geschikt tijdslot vinden niet zo gemakkelijk.

Bovenstaande voorbeelden zetten al de toon. Om de eenzaamheid die de coronacrisis zeker gecreëerd heeft, een beetje te laten verdwijnen, zien we dat vooral teamcompetities een hoge vlucht maken. Ze komen in allerlei maten en gewichten. Zelfs bedrijven hebben nu het formaat ontdekt als middel om hun werknemers met elkaar te verbinden. Zo was er onlangs de eerste fide Online World Corporate Championship en richtte de Belgische expert David Roos een teamcompetitie op voor Belgische bedrijven. Voor Nokia, het bedrijf waarvoor ik werk, speel ik af en toe mee in de Duitse Liga zie Nokia chess club.

Echter van alle teamcompetities vind ik de zondagse battles de Beneliga veruit de leukste. Het feit dat je veel van je teamgenoten en tegenstanders ook persoonlijk kent, maakt het voor mij allemaal een stuk spannender. Ook de eerder kleinschaligheid t.o.v. mastodonten zoals de megateambattles of de Duitse Liga vind ik een plus omdat je zo de kans krijgt om eens revanche te nemen. Zeker wanneer spelers telkens dezelfde opening spelen, ben ik er als de kippen bij om daarvan te profiteren. 3 keer was scheepsrecht in mijn duels met de Belgische IM Thibaut Maenhout.
Ik vermoed dat weinigen die blitzpatijtjes achteraf bekijken maar zelf ga ik per gespeelde partij toch een minuutje uitzoeken waar ik de volgende keer wil afwijken als dezelfde variant weer op het bord zou komen. Meer vind ik ook een overkill voor dit soort partijtjes maar het minuutje per partij wil ik niet meer opgeven. Het is telkens puur plezier wanneer je iets kunt gebruiken.

Ik vind het daarom ook een beetje jammer dat we uit de hoogste klasse gedegradeerd zijn. Enkele van onze sterkere leden in het Belgisch vriendenteam zijn afgehaakt of minder actief waardoor we net dit tikkeltje tekort komen. Ik hoop nochtans in de toekomst die mini-matches met sommigen te kunnen verderzetten dus hierbij een oproep aan de sterkere schakers om ons team een duwtje in de rug te geven op zondag.

Brabo

dinsdag 16 maart 2021

Queen’s Gambit – het boek: beter of best?

Voor ik aan deze bespreking begin, wil ik nog meegeven dat ik de serie zag tot en met het tornooi in Mexico, en dan het boek las en deze bespreking schreef. Ik moet zeggen dat de serie het boek van zeer nabij volgt, en nauwelijks buiten de lijntjes van Tevis’ verhaal kleurt.

Is Queen’s Gambit van Walter Tevis (zelf een schaker van circa 1500 USCF elo) de beste schaakroman ooit? Beter dan Schachnovelle van Zweig? Ik vind het in elk geval toegankelijker, leesbaarder. Persoonlijk vond ik de plot van Schachnovelle wat vergezocht, vooral het feit dat het hoofdpersonage door eindeloos herhalen in de gevangenis tot het meesterschap was gekomen vond ik een vreemd en wat vergezocht uitgangspunt. Was het niet gemakkelijker geweest om de man te leren schaken van een tot levenslang veroordeelde meester – een beetje à la Edmond Dantès die in Chateau d’If alles leert van de oude abbé Faria?

Maar goed, het uitgangspunt van Queen’s Gambit is eigenlijk even onrealistisch – of niet… Er zijn zeer bekende gevallen van uitzonderlijk talent (Morphy, Capablanca, Sultan Khan) die quasi zonder studie het grootmeesterniveau bereikten. Dus om die gave in een weesmeisje te leggen, waarom niet.

Om een “twist” aan het verhaal te geven, geeft hij Beth Harmon ook nog een verslaving mee, om de weg naar de top niet “te smooth” te maken. Je voelt aan het proza, dat Tevis zelf kon schaken. Zelfs al had hij Pandolfini als fact-checker voor de schaakgedeeltes, dan nog zit geen enkele schaakbeschrijving “scheef”. En wat hij bijzonder goed doet, is om de middenspelen te beschrijven zonder dat hij er een expliciete weg (partijnotatie) voor geeft. Zo bevrijdt hij zich van mogelijke fouten, en kan hij toch Beth een perfecte partij laten spelen.

Dat geeft de schaker/lezer gemakkelijker het gevoel dat hij “in” het verhaal zit: hij kan meeleven met de emoties en gedachten van Beth, want wie zit zich niet te verwensen achter het bord na weer een gemiste kans van zichzelf, of een goede zet van de tegenstander.

Tevis schreef het boek in 1983 (Karpov was WK, na drie matchen tegen Kortchnoi, en Kasparov was de coming man), maar situeerde het boek eerder in de zestiger jaren. Dat zal zeker geen toeval zijn: een meisje de top laten bereiken voor WOII zou niet gelukt zijn met de tijdsgeest (Menchik en Graf hadden het al moeilijk genoeg), en internationale verplaatsingen gebeurden voor WOII nog voornamelijk met de boot of de trein. Zelfs na WOII was het soms nog behelpen – zo schrijft Arthur Dake in zijn boek, Chess the Hard Way, hoe ze na een tornooi in Barcelona, gepakt en te voet in het schemerdonker de Spaans-Franse grens bij Port Bou moesten oversteken, want je kon toen nog geen taxi bestellen vanuit Spanje per telefoon. Maar in de zestiger jaren is reizen per vliegtuig voor Amerikanen al gewoon, is het schaakleven volledig hersteld van WOII, is de emancipatie toch al iets gevorderd, en kan je een weesmeisje laten opgroeien zonder familie, zolang ze maar op een helpende hand hier en daar kan rekenen. Die helpende hand is vooral niet-financieel: Tevis zag goed in dat er in schaken geen rode duit te verdienen was, en dat je quasi alles moest winnen om rond te komen. Benny Watts (de beste Amerikaan) woont in een appartement en het enige van waarde dat hij heeft, zijn zijn schaakboeken – verder moet hij pokeren om rond te komen (hoe actueel is dat nu plots geworden). En Harry Beltik, die andere sterke speler die even in beeld komt, studeert nog.

Hoewel hij fictieve en echte schakers door elkaar gebruikt, zijn de hoofdpersonages toch allemaal fictieve namen. Fine, Tal, Petrosian, Bronstein, Fine, … worden vermeld, maar eerder op de achtergrond. Dat geeft Tevis de vrijheid om Beth’s tegenstanders te modelleren zoals hij het wil. Hij hoeft geen rekening te houden met werkelijke repertoires, hun echte karaktertrekken, hun fysieke kenmerken… Hij kan ze goede en slechte eigenschappen geven, zonder zijn echte schaakhelden geweld aan te doen.

De schaakwereld komt er correct beschreven uit, maar de zeer steile opmars van Beth is op het ongelooflijke af. “Gelukkig” zitten er nog een paar trainingsmaanden in het verhaal, om de verdere opgang te boosten, anders was het helemaal vergezocht geweest. Ook de onophoudelijke stroom van besliste partijen in de tornooien waar ze in meespeelt is op het randje. Dat Beth in het laatste tornooi alle partijen moet winnen om Borgov voor te blijven (die alles behalve één partij wint) is mooi voor de suspens, maar ik ken geen enkel gesloten tornooi waarin de nummer één alles won én de nummer twee alles behalve één partij.

Toen ik het boek uit had, moest ik denken aan een ander “insider” boek: De Renner, van Tim Krabbé. Daar waar Tevis een coming-of-age verhaal vertelt, beschrijft Krabbé de pijn van één renner in één lange etappe, maar net als Tevis kan hij zowel de fysieke pijn als de gedachtenstroom goed beschrijven, zodat je je één voelt met het hoofdpersonage.

Het is misschien een vreemde opmerking, maar dat een Amerikaan dit verhaal geschreven heeft, en niet een Europeaan of Rus, lijkt aan de ene kant sterk (want geen schaakcultuur – een beetje alsof Tom Lannoye een boek zou schrijven over een Belgisch toptalent in curling), maar aan de andere kant toont het in hoeveel domeinen Amerika “bigger” is dan de rest van de wereld. Het werd schaken – wegens Tevis achtergrond (en hij heeft ook nog twee boeken over het in de USA veel populairder poolbiljart geschreven). Zou het geloofwaardig zijn om een toptalent in Europa ook zo’n mogelijkheden te laten krijgen – zou het passen in onze cultuur? Zou het in Europa mogelijk zijn dat een minderjarige alleen leeft in het huis dat ze mag gebruiken van haar stiefvader? Dat ze zo makkelijk aan drank en drugs geraakt? Zoals Tevis het beschrijft lijkt het allemaal aanvaardbaar, maar ik zoek misschien spijkers op laag water.

Een slotbemerking: ja, dit is een zeer goed verhaal, en ja, elke schaker zal dit in één ruk uitlezen. Het mocht van mij nog wat meer uitgewerkt zijn, maar misschien had Tevis bij succes wel een vervolg in gedachten, want het einde van het boek is zeer open. Hij overleed echter in 1984, amper een jaar na het verschijnen van dit verhaal – wat dan weer goed kan uitpakken voor Netflix, die nu de vrije hand heeft voor x vervolgafleveringen.

En net zoals er een tijdje geleden discussie was over wie nu de Mozart van het Schaken was, leefde ook nu weer de discussie op wie de real-life Beth Harmon was op wie Tevis zich gebaseerd zou hebben. Van de Polgars tot Lisa Lane, van Menchik tot Bobby Fischer, zowat elk relevant jeugdtalent werd uit de kast gehaald om toch maar aan de levensloop van Beth te voldoen. Sign of the Times? Het doet een beetje schreeuwerig aan, of misschien is dat net wat onze moderne tijd met zich meebrengt: zelfpromotie via sociale media – find your five minutes of fame…

HK5000

dinsdag 9 maart 2021

Modelpartijen deel 2

Ik ben een groot voorstander van het gebruik van modelpartijen, en het is geen toeval dat veel openings- en repertoireboeken / cursussen modelpartijen gebruiken. Het zijn partijen die me een aha-erlebnis geven betreffende een opening of middenspel (en per uitzondering een eindspel). Meer objectief omschreven, voldoen ze aan een aantal criteria. Het eerste is dat de partij een duidelijk plan heeft, en dat (ten tweede) de annotator dit ook goed uitlegt. Waar liggen de prioriteiten, wat moet/mag (niet), welke stukken te behouden, en waar ze te zetten. Ook van belang is of de partij bij mijn openingsrepertoire hoort (liefst).

Onlangs kwam ik er nog één tegen, en voor het eerst was dat een blitzpartij, maar de paar lijntjes commentaar die Daniil Dubov erbij gaf, waren voldoende om mijn wapens tegen de London (een opening die de jongste tijd als universeel wapen gepromoot wordt op internet) nog wat scherper te maken. Ik had al ondervonden dat “gewoon” Dame-Indisch spelen tegen de London prima werkt, maar de enkele tips van Dubov (geen d7-d5 spelen, Te8 en Lf8 zijn prima, en zelf niet te snel veel ondernemen, want witspelers willen enkel maar acties van zwart afstraffen), zijn de paar ankertjes die een speler van mijn niveau nodig heeft om ver te raken in het middenspel.

Omwille van die zeer goede analyses (ook in het middenspel), is het boek van Mauricio Flores Rios (Chess Structures: A Grandmaster Guide) zo’n prima boek. Één voorbeeld: zijn commentaar bij de partij Grischuk-Zhong (Shanghai 2001) is zo helder en eenvoudig, dat ik het ook al heb kunnen spelen. Het was een heel ander schaak dan ik gewoonlijk speelde: in plaats van enkele lijntjes te bekijken en te denken “dat lukt wel”, was het nu eerder kijken van welk stuk hoort waar, en het plan consequent aanhouden.

Misschien geen voorbeeldpartij, maar uitstekend geanalyseerd, vond ik de Franse partij Parma-Hecht uit Bamberg 1962. Voor mij geen voorbeeldpartij, want zwart wint (en ik speel geen Frans), maar de inzichten die Hecht in zijn boek Rochaden Schacherinnerungen neerpent, mogen er zijn. Nu ik hier toch de overgang maak van modelpartijen naar uitstekend geanalyseerde partijen, moet ik toch kwijt dat Fischers 60 Memorable Games veel betere analyses bevat dan bv Kasparov’s MGP1. Niet omdat er nogal wat fouten zitten in Kasparov’s boek (en meer dan in Fischers vind ik), maar omdat Fischer het gewoon heel helder uitlegt, terwijl Kasparov zich te vaak verliest in concrete varianten, zonder het spel op het bord uit te leggen. In de korte periode dat het Evansgambiet in mijn repertoire zat, waren Fischers partijen tegen Celle en Fine mijn voorbeeldpartijen. En toen ik nog middengambiet op het bord bracht, was Tartakover-Reshevsky, uit de Olympiades van Stockholm 1937 mijn voorbeeldpartij (naast Zatonskih-Ipatov; pas onlangs ontdekte ik XieJun-Flear, wat een mooie derde zou geweest zijn). In die partij riskeert wit teveel en staat hij na de opening verloren, maar in al de jaren dat ik C22 speelde, kwam niemand op de weerlegging van Reshevsky. Enkel in cr kreeg ik eens Dd7 tegen op zet 13 (ipv 13…Dc8, maar eigenlijk even goed) – dat werd een mooie remise.

Vaak kunnen klassiekers doorgaan voor modelpartijen. Zoals Morphy in de opera van Parijs de Philidor van hertog Isouard behandelt, is zeker het onthouden waard. En zoals hier al in deze blog beschreven, stonden ook reuzen als Botvinnik op schouders van reuzen (Lasker, Capablanca, Rubinstein, Aljechin), en interpreteerden ze de vroegere voorbeeldige partijvoeringen op een nieuwe manier om bepaalde stellingstypes uit te spelen. Dat iemand als Gelfand nog vaak teruggrijpt naar Rubinstein is geen toeval. Zijn Positional Decision Making in Chess staat er vol van. Ook partijen om het WK (of matchen in het algemeen, omdat hierin vaak dezelfde openingen bovengehaald worden) zijn vaak een goede bron om een bepaalde speelwijze te nemen als inspiratie. Waarmee ik zeker niet wil zeggen dat enkel toppartijen als voorbeeld kunnen dienen (zie “mijn” voorbeeldpartijen). Partijen die meestal wél afvallen, zijn tactische slugfesten; meestal krijg je klassieke briljante partijstellingen niet op het bord. Het moet al lukken dat je een dubbel loperoffer kan brengen (remember Lasker-Bauer en Nimzowitsch-Tarrasch: ook voor het middenspel staan we op de schouders van reuzen). En hoewel ik nog niemand bv Steinitz-Von Bardeleben heb weten naspelen (je moet als zwartspeler wel gek zijn), zijn “klassieke openingskortsluitingen” wel mogelijk (hoeveel zwartspelers verloren er al niet in een paar zetten in de Levenfish-Draak, omdat ze na f4 toch Lg7 speelden?).

Een opmerkelijk staaltje van een voorbeeldpartij gaf Tartakover (°1887, +1956) in zijn boek met beste partijen. In het begin van zijn carrière (die liep van 1905 tot 1954, dus net 50 jaar) was zijn talent nog niet helemaal tot ontbolstering gekomen, maar hij kende al zijn klassiekers en had al relatief vroeg een behoorlijke speelsterkte: hij won Nuremberg 1906 en werd gedeeld derde-vijfde in Wenen 1907.

In zijn partijen tegen Vidmar en Dus Chotimirsky gebruikte hij een variant die Lasker een paar jaar ervoor in het zonlicht had gebracht, met één van zijn monumentale partijen, nl die tegen Napier, die tegen de WK de partij van zijn leven speelde.
Opmerkelijk was dat hij die aanpak ook met zwart succesvol gebruikte: tegen Swiderski in het B-tornooi van Oostende 1907 slaagde hij erin om net hetzelfde te doen tegen de te voorzichtige aanpak van wit.

Dus ja, ik vind dat je nog iets kan leren van een goede partij met een goed plan. Dat mag voor mij zelfs een “meester-tegen-amateur” partij zijn, maar dat is voor een latere keer.

HK5000

maandag 1 maart 2021

Datamining in het schaken

Datamining is een techniek die gebruikt wordt om patronen (correlaties) te vinden in grote hoeveelheden data. Dit is niet enkel van nut voor bv commerciële bedrijven, die willen weten of ze hun schaakborden wel nog kwijt kunnen aan hun actuele doelgroep van oude grijze mannen, of als ze misschien generation Z moeten aanboren. Het gaat dan niet meteen om het vinden van eerste-orde verbanden, maar ook tweede- en zelfs derde-orde relaties kunnen nuttig zijn.

Deze site blog heeft al tal van voorbeelden van doorgedreven onderzoek getoond, maar ik denk dat de gastheer van deze blog zeker hier en daar sneller tot resultaten zou gekomen zijn, met een meer doorgedreven zoekmachine, om patronen, nieuwtjes, winstwendingen, originele stellingen op een meer automatische manier te vinden.

Wat we vandaag kunnen met de filters van Chessbase is al leuk – en Chessbase timmert langzaam verder aan de weg naar meer functionaliteit, maar we zijn er nog niet. Chess Query Language (CQL), dat veel meer mogelijk maakt op pgn-databanken, is een verdere stap, maar ook daar zijn limieten aan. Om echt datamining te doen op schaakpartijen, zouden *alle* gegevens van de partij moeten bekend zijn: niet enkel alle zetten, maar ook alle pionformaties (op elke zet), alle stellingskenmerken (zoals dubbele torens, loperpaar, geïmmobiliseerd stuk, …), alle manoeuvers (schijnoffer, paard op rand, …) en alle dreigingen (stikmat, vork, …), maar ook de gebruikte bedenktijden (impact van tijdnood!), alle gegevens van de spelers, … Dan pas is een uniforme controle mogelijk, zoals het verband tussen een gewonnen toreneindspel (dankzij dreiging om over te gaan in gewonnen pionneneindspel, elosterkte, opening, partijverloop en bv de leeftijd van de spelers.

Vraag is natuurlijk of zo’n doorgedreven analyse nog iets bijbrengt. Misschien om algemene trends te identificeren, maar mijns inziens zeker niet om te helpen bij de partijvoorbereiding. Zelfs al zou je ontdekken dat je tegenstander zijn paardeindspelen beroerd speelt, dan nog ga je in het middenspel niet een tweedekeuze zet spelen om toch maar in een paardeinspel te komen, lijkt me.

Chessbase heeft nu al een indicatie tussen openingsvariant en de eindspelen die er typisch uit ontstaan, en op zich is dat al heel nuttig. Maar ik kwam op het idee van datamining, toen ik jaren geleden toevallig een zeer groot winstpercentage ontdekte in een openingsvariant bij computerpartijen. De stelling vlak na de opening was gelijk, maar toch won wit quasi alle partijen. Het gaat om deze variant:
Mijn databank van CCRL-partijen telt 38 partijen met deze variant. Zwart wint er 3, er zijn 11 remises en dus wint wit er 24 (!). Het probleem in de stelling zit hem erin dat toen veel programma’s ingingen op het vervolg: 10…Dd5 11.Lxf6 gxf6 12.Lxc6+ Dxc6 13.Dg7 Ke7 14.Dxh8 en wit won meestal. Nu, ik moet toegeven dat de eloverhoudingen meestal wel gerespecteerd werden, dus dit was ook een voorbeeld van statistisch toeval. Een dergelijk filter zit al in Chessbase: op een selectie kan je checken welke varianten (ECO-codes meer bepaald) het best scoren (iets wat Lichess ook toelaat te doen met je eigen partijen).

Diverse punten worden met dit voorbeeld geïllustreerd: 1) er zijn nog altijd heel leuke dingen te vinden in computerdatabanken; 2) interpreteer altijd de resultaten van een filtering (het is niet omdat een variant die Walter Browne vaak verloor, slecht is, want Browne was een notoire zenuwpees en tijdnoodkonijn) – dit probleem heb je trouwens ook met computerpartijen: sommige programma’s hebben of een beter tijdsbeheeralgoritme, of zijn taktisch beter dan de tegenstander als de bedenktijd heel kort wordt.

Wat betreft statistisch toeval wil ik nog dit eraan toevoegen: ooit – in een ver verleden – speelden Fritz en Junior een heuse “computer-kandidatenmatch”. Professor Enrique Irazoqui organiseerde de match in Cadaques (The gospel according to Enrique Irazoqui ). Bedoeling was om een “uitdager” te selecteren om in oktober 2002 een match tegen Kramnik in Bahrein te spelen (zie Brains in Bahrain en 32-bit op 64 velden ). Er ging heel wat controverse mee gepaard, omdat Fritz en Junior handpicked werden door Chessbase, en andere programma’s (Rebel, Hiarcs, Shredder en andere (sub)toppers uit die periode, gewoon genegeerd werden). Junior begon die match met 5 overwinningen op Fritz, maar Fritz trok de match over 24 partijen terug recht en won de play-off. De partijen zelf zijn nauwelijks nog terug te vinden op internet, maar de berichtgeving is er gelukkig wel nog: zie twic339 en Kramnik versus Deep Fritz 2002 en games.onlinesupplement2.

Anders gezegd: was de samplegrootte van deze partijen niet 24 partijen geweest, maar slechts zes of twaalf, dan was het resultaat van de match anders geweest. Er was toen al tijdens de match veel discussie over de settings van Junior en Fritz, om de 5-0 start te verklaren, en nog meer toen Fritz gelijk kwam – laat staan was dit gebeurd bij een match tussen twee mensen. Vandaar ook de kritiek op de steeds korter wordende WK-matchen: spelers nemen geen risico meer, want éénmaal op voorsprong in bv een match over 12 partijen, dan is het enkel nog keepen geblazen (wat ooit de grote kritiek was van Fischer op een match met een vast aantal partijen). Veel WK-matchen (en lange tornooien) hebben aangetoond dat bv conditie ook een element is dat doorweegt in de sterkte van een speler. Zo was Rubinstein een diesel, terwijl andere spelers net verzwakten als het “te lang” duurde. Maar nu zijn we al ver afgedwaald van het startpunt.

HK5000

dinsdag 23 februari 2021

De expert deel 4

De grote meerderheid van de clubschakers heeft geen enkele officiële partij gespeeld het voorbije jaar. De laatste maanden was Daniel Dardha zelfs de enige Belg die uberhaupt competitie heeft gespeeld. Ik snap trouwens niet hoe hij tussen de mazen van het net is gekropen want ik dacht dat enkel essentiële reizen toegelaten zijn. In elk geval mijn laatste officiële partij dateert al van de voorbije zomer en toen was het al bijlange niet vanzelfsprekend meer zie de schaakmicrobe deel 3.

Ik heb ook geen idee wanneer ik opnieuw zal schaken buitenshuis. Als het met mondmasker moet dan zal ik sowieso ervoor passen en het ziet er naar uit dat we dit nog heel lang zullen moeten dragen. Eergisteren nog kondigde de Amerikaanse viroloog Fauci aan dat in 2022 mondmaskers mogelijk noodzakelijk zullen blijven. Klaarblijkelijk is men de bevolking langzaam aan het voorbereiden op een zeer lange periode van coronamaatregelen.

Ondertussen moet ik wel toegeven dat ik ook steeds meer de voordelen kan appreciëren van niet meer buitenhuis te schaken. Naast geld en tijdwinst vind ik het ook heerlijk dat ik mij plots helemaal niet meer moet bekommeren om partijvoorbereidingen (op een uitzondering na die er een halszaak van maakt wanneer hij mij partij geeft). Ik speel dan ook uitsluitend blitz online met zeer snel wisselende en meestal totaal onbekende tegenstanders. Bovendien voel ik dat dit formaat op mijn lijf geschreven is. Als aanhanger van de wetenschappelijke aanpak zie deel 1 en deel 2 pluk ik nu de vruchten van een scherp afgelijnd repertoire waarvan ik sommige openingen al meer dan 20 jaar speel.

Zelfs spelers soms met een fide-rating een paar honderd punten hoger dan ikzelf, zijn hierdoor plots niet meer onoverkomelijk. Veel (heel) sterke amateurs kunnen zich niet of moeilijk aanpassen aan de online condities. Zo ook de Nederlandse internationaal meester Xander Wemmers die nog recent in een interview toegaf dat hij ondanks zijn speelsterkte en 40 jaar schaak geen dichtgetimmerd repertoire heeft. In bordschaken omzeilt hij dat door goede partijvoorbereidingen maar online draait het steeds uit op een straftraining openingen.

Dus ik vind van mezelf dat ik mijn mannetje online best kan staan maar sommigen doen nog beter. Daarbij merk ik op dat die online-specialisten nog veel verder gaan in het aflijnen van hun repertoire. Online schaken staat/stond voor mij altijd grotendeels in functie van bordschaken (zie de on(zin) van blitz deel 1deel 2deel 3deel 4 en deel 5). Echter dat geldt nooit (of dat vermoed ik toch) voor die online-specialisten. Voor hen tellen enkel de resultaten online en dus houden ze zich niet bezig met eventueel iets te kunnen hergebruiken in standaard bordschaken. Trouwens velen onder hen zijn zelfs helemaal niet meer actief volgens fide.

Een van de meest typische en succesvolle voorbeelden van een online-specialist is yanvar op lichess. Hij is een heel actieve speler want speelde ongeveer 15.000 partijtjes (uitsluitend blitz) op lichess over iets minder dan 2,5 jaar tijd. Daarbij schommelt zijn online lichess-rating voortdurend tussen 2500 en 2600. Ik kom hem geregeld tegen en telkens heb ik het enorm lastig. Mijn score van 1 op 7 is in elk geval ver onder de te verwachten score. De partijen volgen telkens hetzelfde patroon. Yanvar kiest een heel kleine variant waarin hij gespecialiseerd is en ik geraak al in de helft van de partijen niet zonder kleerscheuren door de opening. Zo stuurt hij met zwart steevast aan op de volgende stelling die ontstaat na slechts 6 zetten.

Dus volgens mijn openingsboek kan je slechts 15 meesterpartijen vinden in de megadatabase met deze stelling. Als ik dan ga kijken naar welke partijen dit zijn dan vallen onmiddellijk 4 partijen op gespeeld voor 1997. In elk van die partijen is de zwartspeler de Russische internationaal meester Igor Yanvarjov. Op lichess staat geen informatie over Yanvar maar alles zegt mij dat we het hier over dezelfde persoon hebben.
Igor speelt blijkbaar al 20 jaar geen competities meer volgens fide (op 1 uitzondering na in 2012). Dan ben ik toch wel erg verrast om te zien dat je in combinatie met een leeftijd van bijna 64 jaar nog op lichess kunt flirten met een 2600 online rating. Wie is die Igor Yanvarjov? Zou het echt zo zijn dat schaaktalent in Rusland overal zomaar te vinden is?

Mijn Russische echtgenote bracht al snel klaarheid. Na enig googlen ontdekte ze op enkele Russische schaaksites dat Igor Yanvarjov een zeer grote naam is in de Russische schaakwereld. Hij is veel meer dan enkel de internationationaal meester-titel. Hij is een absolute top-coach en werkte samen met de schaakscholen van Efim Geller, Anatoly Karpov, Garry Kasparov en Tigran Petrosian. Met die laatste was hij ook persoonlijk bevriend waardoor het niet verrassend is dat hij zelfs een boek over hem heeft geschreven The King's Indian According to Tigran Petrosian die in 2019 vertaald werd naar het Engels.
Verschillende van zijn leerlingen zijn ondertussen grootmeester geworden. Je kan hem trouwens nog altijd contacteren voor lessen op de Karpov-school. Veel meer over deze bijzondere persoonlijkheid kan je o.a. lezen op het verslag van zijn 60ste verjaardag want het wordt hoogtijd om terug te keren naar het thema van dit artikel en dat is natuurlijk de expert. Dus waarom beschouw ik Yanvar precies een model-expert? We beginnen met het downloaden van alle lichesspartijen van Yanvar dankzij https://lichess.org/games/export/yanvar (zie ook mijn artikel lichess ) en filteren daarna op onze eerder vermelde stelling. Het resultaat is verbluffend. Ik vond 667 partijen van Yanvar terug waarbij zwart 65% scoort netjes volgens zijn rating. Echter het wordt nog straffer wanneer we opnieuw kijken naar de expertpartijen van de laatste 3 maanden op lichess. Filteren op dezelfde stelling toont dat 1 naam heerst : Yanvar.
Dit is waarom ik denk dat Yanvar de model-expert is. Hij heeft behalve een heel klein beetje van KamranShirazi geen concurrentie. Hiermee is hij dus vrij zeker ervan dat al zijn online-tegenstanders zelden of nooit de stelling eerder op het bord hebben gekregen of tenminste nooit serieus bestudeerd hebben.

Op zich is het vinden van een unieke opening niet zo speciaal. Afwijken van de theorie kan iedereen maar weinigen slagen erin om dan die stelling 667 keer op het bord te laten verschijnen en daarmee een TPR dicht tegen 2600 elo te halen (dus eveneens een stuk hoger dan je eigen gemiddelde rating). Het succes van Yanvar bestaat omdat hij al heel snel afwijkt van de platgetreden paden (een stelling na zet 6) en we bovendien spreken over een universeel systeem i.p.v. een specifieke opening. Dan resteert ons enkel opnieuw de vraag in hoeverre de stelling gezond is. Wel na enkele dagen analyse met mijn beste schaakprogamma's en de export van Yanvar's partijen, denk ik niet dat Yanvar het zou overleven met deze aanpak in standaard bordschaken.
Dus niemand heeft tot nu toe de killer 12.a4 gespeeld en dat verwondert mij niet want heel weinig spelers (niemand ?) analyseren online gespeelde partijen zoals ik nu sinds enkele maanden doe voor enkele specifiek geselecteerde. Yanvar keert wellicht ook nooit terug naar het klassiek bordschaken zodus moet hij ook niet wakker liggen van voorbereidingen. Tenslotte verschilt de Yanvar-stelling ook van de Dubov-stelling (zie mijn vorig artikel). Copycats hoeft hij niet te vrezen waardoor hij wellicht nog heel lang de online expert van zijn stelling kan blijven en nog lang zal genieten van dit voordeel.

Brabo

maandag 15 februari 2021

Mode deel 3

De Amerikaanse grootmeester Grigory Serper vermijdt de polemiek niet in zijn blogartikels en dat legt hem geen windeieren. Hij is en blijft vandaag de populairste blogger op chess.com. Bovendien kan je hem ook nooit betrappen op puur sensatie creëren. Elke soms gewaagde stelling laat hij steeds gepaard gaan met bewijsmateriaal. Zijn meest recente artikel "Fabiano Caruana chess-revolution" was weer een modelvoorbeeld hiervan. Volgens Grigory kent de huidige nummer 2 van de wereld, de Amerikaanse topgrootmeester Fabiano Caruana bijzonder slecht zijn klassiekers. In het artikel haalt hij hierbij enkele recente uitspraken aan van Fabiano die hij dan telkens uitgebreid aftoetst aan oude partijen gespeeld  door oud-wereldkampioenen.

Hoe is het in godsnaam mogelijk om nummer 2 van de wereld te worden als je zo weinig afweet van de schaakgeschiedenis? Oud-wereldkampioen Michail Botvinnik hamerde altijd in zijn lessen op het intensief bestuderen van de partijen gespeeld door de oude meesters. Ook nu hoor je nog veel meesters en lesgevers vertellen hoe belangrijk de klassiekers zijn in de ontwikkeling van een schaker. Echter vandaag stelt Grigory maar zeker niet alleen hij vast dat veel jonge spelers deze raad niet alleen negeren maar vaak ook nog veel sneller en verder vooruitgaan.

Aan de start van de recente uitzonderlijke editie van Tata Steel Chess deed de Iraanse topgrootmeester Alireza Firouzja een opmerkelijke bekentenis. Hij had zich vooral met blitz en bullet voorbereid op het tornooi zie o.a. krantenrubriek 23 januari 2021. De reporter dacht dat Alireza een grapje maakte maar nee hij was bloedserieus. Deze anekdote toont heel mooi aan hoe in de laatste jaren een echte revolutie is gebeurd ook op het gebied van schaaktrainingen. Deze corona-crisis heeft dit proces nog versneld en dus is het niet verwonderlijk dat minder actieve of oudere schakers afgehaakt zijn.

In enkele recente artikels op deze blog zie o.a. de onzin van blitz deel 4 en revolutie in het millennium deel 3 gaf ik voorbeelden van mijn online blitzpartijtjes die ik gebruikte om mijn openingsrepertoire te verbeteren. Echter recent ontdekte ik hierop een interessante uitbreiding. Online schaken kan een belangrijke graadmeter zijn om te weten welke openingen trendy zijn. Dit is heel waardevolle informatie want dit laat toe om de beperkte studietijd veel efficiënter in te delen. Bovendien is het ook zo dat veel spelers online dezelfde openingen spelen als in bordschaak zie bv. mijn artikels anoniem en clubschaak en/of internetschaak deel 2.

In dit blogartikeltje wil ik dan ook eens inzoomen op misschien wel een van de meest opzienbarende modetrends sedert jaren online. Het betreft de stelling hieronder die ik plots 5 keer op korte tijd in mijn online partijen kreeg voorgeschoteld en dat trouwens telkens door een andere tegenstander. Tot eind vorig jaar had ik het slechts 1 keer eerder online ontmoet en dat op meer dan 70.000 online partijtjes gespreid over 13 jaar.
Toeval of was er meer aan de hand? Het leek mij daarom eens interessant om te kijken wat de database van lichess over deze stelling vertelt. Echter die database voor meerdere maanden downloaden is geen fun (zie mijn artikel lichess gepubliceerd eind vorig jaar). Gelukkig bestaat er ondertussen hiervoor een alternatief  want nikonoel biedt sedert enkele maanden de Lichess Elite Database aan. Deze elitedatabase is slechts een fractie van de totale database maar is kwalitatief wel 100 x gemiddeld beter en kwaliteit is exact wat we hier nodig hebben bij het onderzoeken van modetrends in openingen.

Zo was het een koud kunstje om de elitepartijen van de maanden november 2020, december 2020 en januari 2021 via die site down te loaden, die samen te gieten in 1 database en daarna te filteren op onze stelling. Vervolgens telde ik voor elke dag in die 3 maanden hoe vaak de stelling was voorgekomen. Die getallen goot ik dan uiteindelijk in onderstaande merkwaardige grafiek.
Dus in de eerste helft van de 3 maanden werd de stelling slechts 2 keer gespeeld. In de tweede helft daarentegen werd het niet minder dan 402 keer gespeeld. Dit kan geen toeval meer zijn en dat is het uiteraard ook niet. Zonder twijfel zullen al lezers de stelling herkend hebben want ze is inderdaad afkomstig uit de nieuwe onsterfelijke partij die jawel exact op 16 december 2020 werd gespeeld.
Ik ben niet verwonderd dat er na al de berichtgeving over deze fantastische partij heel veel spelers zich ook gewaagd hebben aan deze variant. Het helpt ook dat de witspeler bijzonder populair is bij de schakers want enkele Belgen hebben zelfs voor hem een Daniil Dubov fanclub opgericht.

Als Belg hou je er dus best rekening mee dat je straks zelf de stelling op je bord kunt krijgen (tenminste als die deel uitmaakt van je repertoire). Trouwens tussen de spelers van de elitedatabase met deze stelling vond ik al een groot aantal Belgen. Slachtoffers met zwart waren (behalve ikzelf):  IM Steven Geirnaert, FM Warre De Waele en IM Glen De Schampheleire. Die laatste koos daarom om ineens de kleuren te wisselen want ik vond van Glen ook enkele partijen met het witte kleur en deze variant. Verder zag ik ook nog FM Sim Maerevoet het eens testen en zelf leed ik een smadelijke nederlaag in de wekelijkse blitz van de Belgische online schaakclub door de hand van Emilio Martinez Rodriguez.

Dan blijft er natuurlijk nog de vraag over hoe gevaarlijk of goed is dit systeem? Dit probeerde ik eerst vanuit praktisch standpunt te bekijken door in de elite-database de spelers op te zoeken die het al minstens 10 keer getest hebben. Dat Karjakin (ook wel minister van de verdediging genoemd) het niet in een standaardpartij droog kon houden, zorgt wellicht dat onderstaande resultaten geen verrassing zijn.
M.a.w. als wit een beetje kennis heeft van het systeem en taktiek is je tweede naam dan kan je hiermee een dikke plusscore behalen.

In elk geval als zwartspeler heb je maar beter een anti-dote klaarliggen. Die kan je zoeken in de vele gepubliceerde analyses zoals chesspublishing maar ik doe altijd liever mijn eigen huiswerk als ik de tijd heb. Dus liet ik mijn sterkste PC en Stockfish 12 er eens een uurtje op rekenen en dat scheen een ander licht op de opening. Dubov vermeldt het in zijn  youtube-analyse niet maar 12...a5 ziet er mij zo goed als winnend uit voor zwart. Ik heb het prompt getest online zodra ik het kon.
Achteraf ontdekte ik dat de Slovaakse grootmeester Jergus Pechac 12...a5 ook al op lichess gespeeld heeft zie partij dus ik vermoed dat elke professional dit ondertussen al gevonden heeft. Ik denk zelfs dat Dubov al op de hoogte was hiervan op voorhand want in zijn filmpje zegt hij ook dat hij tegen een computer wellicht had verloren maar hem dat niet heeft weerhouden om het toch te spelen.

Meer dan waarschijnlijk kunnen we dus hier van een voorbijgaand modeverschijnsel spreken. Dit wil niet zeggen dat je over een jaar toch ineens verrast kunt worden door iemand die deze variant nog eens bovenhaalt. Online modetrends trachten te detecteren en de nodige aandacht eraan schenken, lijkt mij dan ook nuttig voor de competitieschaker.

Brabo

maandag 8 februari 2021

Schaakinitiatief Vlaanderen

“Liever een late ja, dan een vroege nee.” Zo startte Vlaams minister van jeugd Benjamin Dalle zijn persconferentie op 22 mei 2020. Na deze persconferentie was het voor ons alle hens aan dek. We kregen groen licht om vanuit Schaakinitiatief Vlaanderen vzw ons jaarlijkse schaakkamp te organiseren. Een noodzakelijk lichtpuntje voor de jeugd in een heel erg donkere periode. Ondanks de speciale regels, waren wij ervan overtuigd dat we opnieuw een kwalitatief schaakkamp konden organiseren, met voor vele kinderen de eerste kans in maanden om de stukken opnieuw vast te nemen.

Waarom een schaakkamp organiseren?


Deze foto toont op een prachtige manier waarvoor wij een heel jaar werken. De voldoening die wij als team krijgen, als we jeugdspelers (ongeacht de leeftijd of het schaakniveau) iets mogen bijleren, is ontzettend groot.

Los van het lerende aspect is op kamp gaan gewoon heel leuk! Het is een unieke ervaring (ook voor onze monitoren) om een week spelplezier te delen met zo een grote groep jongeren met dezelfde interesse.

Regelmatig krijgen we na ons schaakkamp berichten als: “Mijn kind wou stoppen met schaken maar heeft na kamp besloten om zich toch nog een jaartje in te schrijven in de club, dankjewel!”. Berichten zoals deze overtuigen ons dat onze schaakactiviteiten een meerwaarde zijn voor de schaakwereld en dat er nood is aan een schaakkamp om de jeugd te motiveren om voor de schaaksport te blijven kiezen.

Wat maakt ons kamp anders?

Er zijn over het algemeen naast tornooien niet bijzonder veel schaakactiviteiten. Degene die er zijn, zijn vaak toegespitst op een zeer beperkte groep. Toen we vier jaar geleden onze vzw oprichtten, wilden we het anders aanpakken: kwalitatief schaakplezier voor *iedereen* die het wil.

Verder zien schakers elkaar enkel op tornooien in een competitieve sfeer met weinig vrije tijd tussen partijen. Ook hier willen we het verschil maken door leeftijdsgenoten elkaar eens echt te laten leren kennen. Er zijn al veel vriendschappen gesmeed op kamp.

Ons schaakkamp onderscheidt zich door schaaklessen op het niveau van de deelnemers aan te bieden. Wij vinden het belangrijk dat iedereen op zijn eigen tempo kan bijleren. Door ons brede doelpubliek en het hoge aantal deelnemers (we krijgen veel verbaasde blikken wanneer we vertellen over een kamp met meer dan 150 schakers), is het voor ons ook eenvoudiger om schakers in te delen in hun ideale niveaugroep, en per groep dan ook een gepaste schaaklesgever te vinden.

Naast de schaaklessen is plezier natuurlijk een topprioriteit. Schaakactiviteiten worden daarom afgewisseld met leuke en gevarieerde spelmomenten. Onze deelnemers moeten zich amuseren en hiervoor halen we alles uit de kast. Hier hoort elk jaar ook een speciale activiteit bij, zoals te lezen in (Geen) spijt. Als er geen springkasteel op onze kamplocatie geraakt, bezoeken we een avonturenpark of zwembad op locatie!

Bubbel-editie


De editie van 2020 zal ons nog wel een tijdje bijblijven, ook al had de organisatie wel wat voeten in de aarde. Er waren redelijk wat praktische bezwaren waarop we zo goed mogelijk moesten anticiperen. Gelukkig wordt het schaakkamp door schakers georganiseerd, dus een stapje verder denken is meestal geen probleem.

Plots, 2 maanden voor het kamp begint, kregen we dan toch groen licht. We horen op het journaal de verlossende woorden, maar dat wordt dan ook snel gevolgd door de beperkingen. Het moet in bubbels van maximum 50, het moeten aparte kampen zijn, er moeten voorzorgen genomen worden. Onmiddellijk moet je dan de vragen beantwoorden: Kunnen we het doen? Blijft de kwaliteit bewaard? Willen we het doen?

Na veelvuldig en intensief overleg met alle betrokken partijen bleek het antwoord op al die vragen ja. Dan moet op anderhalve maand natuurlijk het kamp een hele andere vorm krijgen. We kochten allerhande beschermingsmaterialen, linten om wegen mee af te zetten, we herwerkten alle spelen naar groepen van 50, maakten aparte wandelwegen die elkaar in geen geval kruisen, etc. De werklast is tot nog toe nooit zo groot geweest als voor de editie van 2020. Maar de voldoening was ook des te groter toen we zagen hoeveel wij na een lange lockdown konden betekenen voor de kinderen. We zouden het alleszins onmiddellijk opnieuw doen.

2021

Dit jaar wordt een jaar vol hoop en verwachtingen. De overheid is gestart met een grootschalige vaccinatiecampagne en iedereen hoopt de real-life schaakactiviteiten weer te kunnen hervatten. De zotte activiteiten die we in de zomer van 2020 hebben moeten uitstellen, proberen we dit jaar tot leven te brengen. Bent u ondertussen ook enthousiast geworden voor het zomerkamp? Voor meer info, inschrijvingen en de dag- of fotoverslagen kan u terecht op https://www.schaakinitiatief.org/schaakkamp-2021 Tot volgende zomer!


SIV