woensdag 23 februari 2022

De schoonheidsprijs

Bij de Torrewachter (schaakclub van Roeselare) weten ze heel goed hoe ze hun leden tevreden kunnen houden. Naast een erg aantrekkelijke apres-schaak op de speeldagen wordt elk schaakseizoen steevast afgesloten met een heus banket. Bovendien wordt er elk clublid die winnaar van een intern tornooi in dat jaar was, in de bloemetjes gezet en mag hij/zij een beker in ontvangst nemen. Kortom iedereen maakt een goede kans in die club om op termijn de trotste bezitter te zijn van een beker.

Veel tornooien waren er de voorbije 2 jaren uiteraard niet door corona. Een van de weinige was het Ben De Cat Memorial die uiteindelijk zelfs 15 maanden duurde om de slechts 9 ronden te kunnen afwerken. Veel geduld was dus nodig en dat verdiende volgens de organisatie iets extra. Een schoonheidsprijs werd uitgeloofd voor de speler die erin slaagde om zijn/ haar mooiste partij tot beste partij van het tornooi te bekronen.

Als bijkomende voorwaarde werd echter wel geëist dat deelname aan de schoonheidsprijs enkel kon indien geen andere prijs/ beker gewonnen werd in het tornooi. Kwestie uiteraard van zeker een extra deelnemer gelukkig te maken. Nadeel van deze voorwaarde is dat je eigenlijk moeilijk nog kunt praten van beste partij van het tornooi als de winnaars niet mogen deelnemen. Ach ik denk niet dat iemand daar echt van wakker ligt.

Schoonheidsprijzen zien we niet vaak meer behalve in de wereld van composities en studies. Ik vermoed dat de computer hier weer een rol in speelt. Voor het computertijdperk was het niet abnormaal dat toeschouwers applaudisseerden na het beëindigen van een mooie partij. Vandaag kan elk klein kind met een computer in een oogopslag zien welke blunders er gemaakt zijn. Het magische van het schaken is vervlogen en schaken is meer en meer een pure (denk-)sport geworden. Het verwondert mij bijgevolg dan ook niet dat er weinig animo was bij de deelnemers van het tornooi om partijen in te dienen voor de schoonheidsprijs. Pas na enig aandringen durfden dan toch sommigen de stap te zetten en werd er afgesloten op 9 inzendingen.

Dan is de volgende vraag hoe pak je het toekennen van een schoonheidsprijs aan. In het verleden liep het daar te vaak fout. Zo blijkt dat er achter de schermen van de Fide albums (de meest prestigieuze collectie van beste studies en problemen) een carrousel van gesjoemel en gesjacher zit. Langdurige ruzies tussen componisten is dan ook geen zeldzaamheid. Ook in bordschaken liepen de emoties geregeld op. Herinner je nog vroeger hoe het telkens hommeles was met Kasparov toen hij niet de rondeprijs kreeg in Wijk aan Zee? Kortom dit heeft zeker ook een rol gespeeld waarom we vandaag nog zo weinig schoonheidsprijzen zien. Ik vond het net daarom ook verstandig dat de organisatie 4 externe schakers vroeg om compleet anonieme partijen te beoordelen. Hiermee maximaliseer je een eerlijke beoordeling.

Een quotatie op 10 punten in 3 categorieën: intensiteit, correctheid en creativiteit werd gevraagd voor de 9 ingezonden partijen aan de 4 juryleden. Verdere instructies waren er niet dus ieder jurylid stond het vrij om zijn eigen interpretatie te geven hieraan. Het was een interessant experiment en ik aarzelde dan ook niet toen ik gevraagd werd om als 1 van de 4 juryleden te fungeren. Bovendien had ik met corona tijd zat.

Omdat de partijen niet becommentarieerd waren door de spelers, heb ik mij voorgenomen om uitsluitend op mijn eigen indrukken te baseren voor de beoordeling. Dat is ook nog zo iets. Is het een meerwaarde dat een inzending becommentarieerd is door een speler die de partij gespeeld heeft of niet. Heel vaak zit het meeste schoon onder de oppervlakte en werden die zetten niet gespeeld maar wel bekeken tijdens de partij. Anderzijds wat is authentiek van het commentaar? Hoe weet je dat de analyse van de speler komt en niet de computer? Zeker niet iedereen zal daar eerlijk over zijn. In die optiek liet ik de computer in de achtergrond meerekenen maar linkte ik zeker mijn scores niet aan die van de schaakprogramma's.

In elke categorie had ik uiteindelijk 1 duidelijke winnaar. Intensiteit staat voor mij in hoeverre het een spannende partij was. Was het een walk-over/ eenrichtingsverkeer of zagen we beide spelers gewonnen staan in de partij. De partij die voor mij hieraan het best voldeed, was de eerste inzending. Beide spelers zijn aan elkaar gewaagd en blijven op elkaar hakken als echte gladiatoren. 9/10 voor intensiteit kreeg onderstaande partij van mij.
De 2de categorie was correctheid dus het aantal technische fouten in de partij. Hoe hoger de intensiteit in een partij, hoe lager de correctheid in een partij dus daar probeerde ik wel rekening mee te houden. Als ik vermoed dat een computerweerlegging zelfs voor mezelf te lastig zou zijn om tijdens een partij te vinden, dan trok ik de spelers hiervoor geen punten af. Evenmin vind ik dat een snellere winst missen van enig belang is bij het bepalen van de correctheid. Zo haalde onderstaande partij een 9/10 voor correctheid van mij.
Tenslotte de laatste categorie is creativiteit. Ik vermoed dat dit het meest subjectieve deel is bij de beoordeling. Wat de ene origineel vindt, zal de andere gesneden koek beschouwen. De vijfde inzending kon mij het meest bekoren. Had wit de slotcombinatie gespeeld i.p.v. remise voorgesteld met h3 dan was dit voor mij zonder twijfel de uitgesproken favoriet geweest voor de schoonheidsprijs.
Een heel leuke partij maar de voortijdige remise laat een wrange nasmaak. Jammer het is een gemiste kans voor de 2 protagonisten. Dus kreeg van mij uiteindelijk in de 3 categorieën samen, de partij van Yves tegen Steven (dus met de hoogste correctheid) de hoogste totaalscore.

Dan blijft natuurlijk de belangrijkste vraag over. Wie won er nadat de scores van de andere 3 juryleden werden samengeteld? Toeval of niet maar we kwamen unaniem tot dezelfde eindwinnaar. Het is een bijzondere conclusie van dit experiment. De speelsterkte van de juryleden varieerde tussen 1800 tot 2300 elo maar de definitie van schoonheid lijkt iets universeels te zijn. Opmerkelijk en dus kijk ik uit naar gelijksoortige experimenten in de toekomst. Voor herhaling vatbaar.

Brabo

PS Lezers die geïnteresseerd zijn in de commentaar van de winnaar van de schoonheidsprijs, kunnen dit bekijken op deel 1 en deel 2.

donderdag 17 februari 2022

Bekers, trofeeën en medailles

Een prijs winnen in het schaken blijft voor velen de ultieme bekroning. Dan heb ik het niet over een kleine geld- of naturaprijs als je zoveelste eindigt in een klassement maar een echte ereplaats behalen in een tornooi. Sommigen moeten er vele jaren op wachten of zijn nog steeds erop aan het wachten. Het is voor de meeste schakers een unieke gebeurtenis die het best met een beker, trofee of medaille kan worden in de verf gezet.

Ik vind het dan ook steeds jammer wanneer dit ontbreekt bij de prijsuitreiking van een tornooi. Geldprijzen geven bijlange niet dezelfde uitstraling aan de winnaars noch creëren een blijvende herinnering. Duur hoeft zoiets niet te zijn alhoewel je daar natuurlijk ook alle maten en gewichten in hebt. Het vergt iets meer werk aan de organisatie maar ik vind het de moeite waard. Vanity, Definitely my favourite Sin (uit de machtige klassieker van 1997: The Devil's Advocate). Zeker die allereerste keer proeft o zo zoet.

Op het Belgisch jeugdkampioenschap kunnen we niet klagen. De organisatie doet steevast zijn best om het podium van elke leeftijdscategorie te belonen met een bijzondere trofee. Kleine leuke kunstwerkjes zijn het waarmee je trots naar huis kunt komen en die bij familie en vrienden zowel bewondering als afgunst creëren. Daar vertel je uiteraard niet bij dat het schaakniveau in België niet veel voorstelt. Zo had mijn dochter haar trofee in bovenstaande foto vooral te danken aan 2 tegenstanders die de oppositieregel niet beheersten.

Vooral in het jeugdschaak is het niet zo heel moeilijk om bekers, trofeeën en medailles te winnen. In 6 jaar tijd hebben mijn kinderen (en ikzelf op de reeksen voor begeleiders/ volwassenen) een hele kast vol kunnen verzamelen die uiteraard een centrale plaats kreeg in ons huis.

Nu moet ik ook wel toegeven dat de lol na een tijdje verdwijnt van er nog eentje te winnen. Mijn oude (tijdperk voor de kinderen) staan in een grote kartonnen doos in de garage achteraan de tuin. Ze liggen vol stof en muizestront.

Ik veronderstel dat iedereen anders naar die prijzen kijkt. Sommigen gaan verwoed op jacht naar tornooitjes waar ze een kans maken. Aan de andere kant heb ik al van professionals gehoord dat ze moedwillig die dingen soms achterlaten in de hotelkamer. Dat is bagage gespaard en thuis is er toch geen plaats meer.

Het hangt ook heel veel af waarvoor je het hebt gekregen. Sommige jeugdtornooien geven al een medaille of beker gewoon bij deelname. Mijn dochter won zo eens eentje als enig meisje die deelnam. Dat vind ik maar onzin want het is erg beschamend om zoiets uit te leggen aan de omgeving.

Tenslotte zitten er soms ook echte gedrochten bij, vaak lelijke plastieken ondingen die je liever kwijt dan rijk bent. Mijn mooiste/ meest speciale vind ik een schaal in bloemvorm gemaakt van echt Boheems glas (zie hieronder). Die dingen kosten een flinke duit als je eentje in Praag wilt kopen. Ik won het in 2004 door als eindwinnaar te eindigen van een rapidcriterium.
Het is eens wat anders maar bijlange nog niet zo prestigieus als de bmw-i8 die Sergey Karjakin enkele jaren geleden won.

Aardbeien voor de winnaars in het Landegems rapidtornooi Soete-beese vind ik persoonlijk ook een heel leuke (tenminste als je die graag eet en dat blijkt niet voor iedereen zo te zijn).  Het vergane bloemen-schaaktornooi van Izegem was dan weer goed om punten te scoren bij moeder of de echtgenote. Dus sluit ik af met de vraag, wat was voor jullie de leukste/ meest speciale prijs die je ooit gewonnen hebt met het schaken. Of gaat bij jullie alles direct naar het containerpark (in sommige winkels kan je bekers binnenbrengen om gerecupereerd te worden)?

Brabo

vrijdag 11 februari 2022

Van Spel tot Duel

Als je door oude artikels grasduint op deze blog dan zal je het zeker al tegengekomen zijn. Verscheidene links werken niet meer. Het is een alom bekend probleem op het internet. Webpagina's en ruimer genomen hele sites blijken extreem volatiel te zijn. Een website blijft gemiddeld slechts 2 jaar en 7 maanden bestaan zie website lifespan and you

Meestal haal je je schouders onverschillig op als weer eens een link niet werkt maar af en toe kan het ook leiden tot ergernis. Zo werd enkele jaren geleden al vastgesteld dat tot 50% van alle links gebruikt in de uitspraken van rechtzaken niet meer werken zie bv In supreme court opinions clicks that lead nowhere. Dit bemoeilijkt talloze nieuwe rechtzaken die zich heel vaak moeten hierop baseren.

Ook in onze schaakwereld wordt veel te weinig aandacht geschonken aan archivering. Een massa informatie verdwijnt binnen het jaar van het internet. Probeer maar eens te achterhalen wie 2 jaar geleden meespeelde in het Belgisch kampioenschap of de Open van Gent. Sommige websites (zoals van het Belgisch jeugdkampioenschap schaken zie https://www.bycco.be/nl) overschrijven zelfs doodleuk elk jaar het vorige. Webspace kost zo goed als niets dus ik zie het als een pure desinteresse van de verantwoordelijken.

Nu als straks het licht uitgaat wegens een tekort aan elektriciteit dan heb je sowieso geen toegang meer tot het internet. De beste zekerheid op "eeuwig" bestaan blijft het klassieke boek op papier. Daarom dat ik er al eens aan denk om deze blog op papier te laten afprinten. Meer dan 1000 pagina's zijn het wellicht. In 1 boek lukt niet meer tenzij ik een selectie maak uit de artikels maar dat heeft natuurlijk ook zijn nadelen.

Ik heb in het verleden al enkele keren meegewerkt aan schaakboeken maar ik heb er nog geen zelf geschreven. HK5000, die hier ook af en toe een artikel publiceert, heeft dit wel gedaan. In 2011 publiceerde hij in beperkte uitgave (60 stuks) een monumentaal werk van meer dan 600 pagina's over de geschiedenis van de Roeselaarse schaakclub: De Torrewachters


Meer dan een klein artikeltje in het nieuwsblad heb ik niet gevonden hierover. Wegens het specifieke onderwerp was het boek niet verkrijgbaar in de boekhandel.

Dat is wel het geval met een boek die eind vorig jaar verscheen, gepubliceerd door mijn clubgenoot Henri SerruysVan Spel tot Duel, Het schaken in het jonge België. Het onderwerp is dan ook voor een veel ruimer publiek alhoewel de uitgever voorzichtig is gebleven met een oplage van iets meer dan 100 boeken.


Nog een corona-boek dus. We worden tegenwoordig verwend als lezers. Dit boek wou ik uiteraard niet missen. Enerzijds omdat de schrijver een clubgenoot is maar ook omdat dit soort boeken mij wel aantrekt. De titel geeft het al aan. Dit gaat over het 19de-eeuws schaken in België dus nog lang voor de Belgische bond ontstaan is (en waarover recent een ander boek is verschenen zie 100 jaar Belgische schaakgeschiedenis).

Enkele jaren geleden las ik het monumentaal boek over de Engelse meester Henry Bird zie De Bird die voornamelijk leefde in de 19de eeuw dus had ik al een vrij goed idee hoe er toen geschaakt werd. Van schaakclubs was er in eerste instantie geen sprake. Ik vind de titel "van Spel tot "Duel" bijgevolg dan ook erg geslaagd. Schaken was in de 19de eeuw slechts een spelletje die enkel gespeeld werd door notabelen, graven, baronnen, rijke industriëlen...  Trouwens de echte democratisering van het spel is pas iets van laat 20ste eeuw dus eigenlijk vrij recent.

Vervolgens kan je dan ook de vraag stellen of er uberhaupt een boek over het 19de eeuws schaken in België kan en moet geschreven worden als het schaken toen slechts een spelletje was. Wel ik vind dat Henri (burgerlijk ingenieur op rust) er desalniettemin een interessant boek van gemaakt heeft. Het ontbreken van sterke Belgische schakers in de 19de eeuw heeft hij handig omzeild door de buitenlandse meesters te betrekken die in België hebben vertoefd. Daarnaast gaat ook een groot stuk over de militaire en politieke ontwikkelingen van het jonge België beginnend met de naweeën van Napoleons verloren oorlog.

Veel van die informatie was voor mij onbekend zoals o.a. het feit dat België bij het ontstaan in 1830 bijna 1,5 keer meer inwoners had dan Nederland. Vandaag is het net omgekeerd dus toch wel verrassend.
De Noordelijke provincies zijn ongeveer het huidige Nederland. De Zuidelijke provincies zijn ongeveer het huidige België. Ik las een mix van redenen voor de bevolkingsshift : België werd veel eerder geïndustrialiseerd dan Nederland, Nederland was niet betrokken in WW1, Nederland had veel minder last van de Spaanse griep, Nederland liet massaal inwoners van hun koloniën immigreren....

Misschien niet iets wat je in een schaakboek verwacht maar het maakt al dan niet bewust de link met het tweede deel van de titel dus de duels. In die woelige beginperiode werden heel vaak vetes beslist met duels (pistool, zwaard,...). Het is bijgevolg een kleine stap om die duels ook op het schaakbord te laten plaatsvinden wat veelvuldig toen ook gebeurde. Ratings of andere klassementen bestonden toen niet dus een duel was zo een beetje de enige methode om te bepalen wie de sterkste was. Pas begin 20ste zien we de eerste klubkampioenschappen en tornooien ontstaan in België.

In het boek staat een ruime collectie van partijen, problemen en studies uit die tijd. Schaaktechnisch zijn ze van een vrij laag niveau maar ik vind het toch vaak interessant om te zien welke openingen toen al werden gespeeld en welke thema's er al in probleemschaak gekend waren. Het moet een huzarenstukje geweest zijn voor Henri om al die info te verzamelen zeker in coronatijden waar je moeilijk iets of iemand kon bezoeken. Naast een uitgebreide persoonlijke verzameling aan materiaal was gelukkig het internet hierbij zeer nuttig. 

Hiermee is de cirkel rond. Het internet heb ik in het begin van dit artikel verguisd als archief maar het is tezelfdertijd een enorme bron van informatie. Ondanks dat er heel veel informatie verdwijnt, staat er ook nog altijd heel veel (vandaag bestaan bijna 2 miljard websites). Oude papieren archieven worden vandaag door talloze vrijwilligers gedigitaliseerd zodat veel meer mensen het gemakkelijk kunnen raadplegen. Zowel off als online verdienen dus een plaats.

Brabo

dinsdag 8 februari 2022

De forfait

Elke schaker heeft het al eens meegemaakt. Je maakt een lange verplaatsing en dan kom je tot de vaststelling dat de tegenstanders één man te kort komen. Een forfait, en natuurlijk nét op jouw bord. Een decennium of drie geleden overkwam het me een keer. Ik speelde toen mee in de SFAH, de SportFederatie van de Antwerpse Handel. Door de Antwerpenaars kortweg ‘den (h)andel’ genoemd, waarbij de ‘h’ zich praktisch onhoorbaar achter de andere letters verstopt.

Ik weet zelfs niet of ‘den handel’ tegenwoordig nog bestaat, want al jaren in steeds snellere staat van verval, maar destijds was het een levendige competitie.

Voor één keer was ik op tijd. ‘t Was een mooie dag en ik keek er echt naar uit om een fijne partij te spelen. Een gezellig en helder lokaal, een mooi lenteweertje, ruime tafels die op een plezante manier zigzag door elkaar stonden. Kortom, de omstandigheden waren perfect. Op één klein detail na.

‘Jouw tegenstander zal waarschijnlijk niet komen opdagen’, vertelde Greta, onze ploegkapitein, terwijl ze al multitaskend de rest van de ploeg naar hun borden dirigeerde.

‘Verdorie, en voor één keer had ik echt zin om te spelen’ grommelde ik, eigenlijk meer tegen mezelf als tegen Greta.

Dan maar een Duvel aan de toog gehaald en wat naar de andere borden gaan zien. In een hoekje van het café zaten de laagste ploegen. De oude mannetjes die puur voor de gezelligheid spelen. De jonge gastjes die het spel pas geleerd hebben. De kiebitzers die het spel al lang kennen maar het nooit zullen leren. En natuurlijk zit er daar altijd ook wel één tussen die 1350 elopunten rijk is maar zich gedraagt alsof hij de volgende uitdager van Kasparov is (Magnus was op het moment dat dit akkefietje zich afspeelde nog druk bezig met het volduwen van z’n Noorse pampers, vandaar: Garri). Ik weet dat het verkeerd en misplaatst is - en daarmee dus ook menselijk - maar zo’n gast met de air van een grootmeester zien spelen en tegelijkertijd toch de ene knoeizet na de andere zien produceren: dan kan uw nederige dienaar moeilijk een milde vorm van minachting onderdrukken. Volkomen onterecht natuurlijk, want als een meester mijn zetten ziet, dan vraagt die zichzelf ook af hoe een schaker zijn partij zo kan mishandelen. Niettemin, een ergerlijke soort, deze showschakers.

Nee, dit theatrale geknoei kon ik niet meer aanzien, dan maar naar de andere kant van ‘t café. Eens effe gaan zien naar Roger, dacht ik bij mezelf. Roger, destijds één van mijn beste vrienden, speelde in de vijfde ploeg. Roger, ‘Géeke’ voor de vrienden, was - en is - een gezellige vent. Zeer getalenteerd aan de toog, iets bescheidener aan het bord. Vermits ik toch alle tijd van de wereld had volgde ik zijn partij redelijk aandachtig. Zijn tegenstander had een pionnetje veroverd en had een steriele aanval. ‘Steriel’ moet je hier lezen als ‘een aanval die niets voorstelt’. Met enkele rake tegenstoten had Roger de mogelijkheid zijn tegenstander alle illusies te ontnemen.

Had, want ergens onderweg tastte Roger mis en mocht hij zijn koning te ruste leggen. Nu ja, zo’n dingen gebeuren. De analyse volgde ik niet. Andere partijen lonkten.

Een half uurtje later trof ik Roger aan de toog aan. Zichtbaar gepikeerd.

‘Wat is ’t, chef?’ vroeg ik verbaasd, omdat ik wist dat Roger allesbehalve het type is dat ‘s nachts in z’n bed ligt te woelen na een verliespartij.

‘Ach, verloren door een fout. En nu loopt mijn tegenstander overal te verkondigen dat ik er de hele partij niet aan te pas ben gekomen, dat hij een geweldige aanval had en meer van die zever’, antwoordde hij, binnensmonds nog navloekend. Wat ik ook al niet gewoon was. Roger was rijkswachter geweest, zo één van de diplomatische, vaderlijke soort. Een heel nuchtere mens die beseft dat er veel ergere dingen in het leven zijn dan een schaakpartij verliezen. Het was de eerste keer dat ik hem pissig zag omdat hij een partij verloor.

Vermits ik z’n wedstrijd redelijk goed gevolgd had wist ik dat Roger, ondanks zijn eerder beperkte schaakcapaciteiten, een juiste visie op het partijverloop had en zijn tegenstrever dus inderdaad niet zo hoog van de toren moest blazen. Bovendien bijzonder ergerlijk, zo’n tegenstrever die overal onterecht zijn ‘verpletterende’ overwinning gaat verkondigen.

Roger wist even goed als ik dat van een dergelijke overwinning absoluut geen sprake was. Spijtig genoeg was hij zelf niet sterk genoeg om het op het bord ook te bewijzen, en je zag duidelijk dat het hem stoorde.

‘Zullen we je partij ‘ns analyseren’, stelde ik voor, in een poging om hem op te monteren. ‘Da’s goed’ antwoordde hij tevreden, ‘misschien kan jij z’n ongelijk bewijzen’.

En inderdaad: al snel bleek dat Roger makkelijk remise had kunnen houden. Minstens remise. Zijn gezicht fleurde op als dat van een dertienjarige puber die op een druilerige woensdagnamiddag toevallig op zolder een kniehoge stapel Playboys vind. Pas op, dat wou destijds in de jaren ‘90, toen internet nog nauwelijks in onze levens aanwezig was, behoorlijk wat voorstellen.

Plots stond Roger op en terwijl hij fors wegstapte hoorde ik hem nog iets mompelen van ‘wacht, ik ga die vent erbij roepen, dan kan ‘m zien dat ‘m ongelijk heeft.’

De grootsprakerige tegenstander was op zijn beurt beducht om tegen twee tegenstanders tegelijk te analyseren en bracht zijn maat mee. Die maat was wel een betere speler dan hij, maar bij het analyseren kon ik toch redelijk makkelijk mijn gelijk halen. Heel goed beseffend dat als er aan de andere kant van het bord een 2200-plusser zou zitten dat ík dan waarschijnlijk degene zou zijn die z’n woorden mocht inslikken.

In normale doen streef ik de objectiviteit na en ben ik redelijk eerlijk bij het analyseren. Maar al snel kon ik vaststellen dat Roger’s tegenstrever inderdaad een onverbeterlijke betweter was die enkel het goede van zichzelf en het slechte van de ander wilde zien. Zo één waarvan je al na twee minuten door hebt dat hij in z’n jeugd enigste dingen tekortgekomen is. Zo één die als volwassene zeer populair moet zijn bij eekhoorns.

Voor één keer slikte ik graag mijn principes in en gaf hem en zijn maat de volle laag. De weerleggingen vlogen het tweetal rond de oren. Roger strààlde.

Nadat we het tweetal de mantel uitgeveegd hadden op het bord gingen we terug naar de toog. ‘Kom, ik betaal je een pint. Die heb je wel verdiend’ zei Roger, al heel wat contentementer als een halfuurtje daarvoor.

‘Och, soms mag je met die bescheiden 2000 elo-puntjes ook al eens de wijsneus uithangen. Als ‘t maar voor de goeie zaak is.’ Dacht ik bij mezelf.

S.Chessmiggelt


Noot Brabo:
Ik kreeg na mijn artikel over het 10-jarig jubileum van deze blog een mailtje van een clubschaker die ik al ruim 20 jaar ken met de vraag of hij een of meerdere cursiefjes hier kan publiceren. Ik herinnerde mij van vroeger nog dat hij heel goed kon schrijven en dus moest ik niet twijfelen. Bovendien cursiefjes zijn 100% persoonlijk en daarom op deze blog zeer welkom. De auteur verkiest om anoniem te blijven en daar heb ik uiteraard het volle begrip voor.


PS Op wikipedia wordt een cursiefje beschreven als:
Een cursiefje is een deels verhalend, deels beschouwend prozastukje in een tijdschrift. Het gaat over een verschijnsel of voorval uit het alledaagse leven, dat scherp wordt geobserveerd en met humor wordt belicht. Het cursiefje dankt zijn naam aan de cursieve letter waarin het stukje in de krant verscheen. Later werd dit soort stukjes in normaal lettertype (romein) in een kadertje gezet. Uit het cursiefje ontwikkelde zich in de jaren 70-80 de column. De vader van het genre in het Nederlandse taalgebied is Simon Carmiggelt (onder andere onder het pseudoniem "Kronkel" in Het Parool, van 1946 tot 1983).

woensdag 2 februari 2022

Jubileum deel 2

Exact 10 jaar bestaat de blog want op 2 februari 2012 werd ze geïntroduceerd met het eenvoudige artikel de start. Hier wil ik even bij stilstaan want ik ben blij en trots deze mijlpaal gehaald te hebben. Een blog draaiend houden voor 10 jaar is zeer uitzonderlijk. Dat dit ook nog allemaal gebeurde zonder enig commercieel oogmerk zal wellicht door velen zelfs als absurd worden bestempeld. De blog is tot op vandaag nog steeds een compleet onafhankelijk gratis project.

Nu een blog creëren en daar wat onzin regelmatig op dumpen, kan iedereen. Een schaakblog onderhouden die meer dan 500.000 bezoekers reeds ontving (bijna 800.000 als je de Engelse versie meetelt), is andere koek. Ik durf zelfs te stellen dat het een groot succes is gezien de condities. Geen enkele bekende sterke schaker werkte mee. De blog wordt in het Nederlands geschreven dus in theorie bereikt slechts een markt van 2000 actieve Vlaamse schakers. De blog hangt niet aan een groot platform zoals chess.com of lichess dus moet het puur hebben van de eigen inhoud. Voor populaire schaakonderwerpen zoals actualiteit of openingstheorie ben je hier aan het verkeerde adres wat niet wil zeggen dat er nooit iets over verteld wordt.

Ik zal in dit artikel niet in detail uitleggen waarover deze blog het wel heeft gehad. Dat kan iedereen zelf achterhalen want alles staat nog steeds online. Wel ben ik ervan overtuigd dat deze blog zowel uniek als voor velen aantrekkelijk is zelfs ver buiten de Belgische landsgrenzen. Het lijkt vreemd maar ik weet dat er heel wat schakers in het buitenland ondanks het obstakel van de Nederlandse taal toch de blog lezen. In de onderstaande blogstatistieken van enkel de Nederlandstalige blog zien we trouwens dat België niet eens 50% van alle bezoekers betekent.
Het is lastig en gewaagd om zelf de blog te evalueren maar ik wil dit toch eens proberen. Waarom slaagt deze blog na 10 jaar meer dan ooit lezers aan te trekken? Wat kan beter? Hoe ziet de toekomst eruit?

Wel zonder club of organisatie achter een populaire blog draait alles rond de inhoud. 4-5 uren schrijf ik gemiddeld per artikel. Opzoekwerk en analyses komen daar bovenop. Echter misschien het meest opvallende hierbij is de enorme waaier aan zeer uiteenlopende onderwerpen. Vele (sterke) schakers zijn verwonderd van waar ik het allemaal blijf halen en bovendien nog interessant (?)/ uniek ook. Het antwoord is eenvoudig. Sinds mijn 14de ben ik altijd bezig geweest met schaken. Ik sta op met schaken en ga slapen met schaken. Alles wat met schaken te maken heeft, interesseert mij en daar zit ruim 30 jaar later nog steeds geen slijt op vandaag.

Daarnaast vind ik de persoonlijke toets in de artikels zeer belangrijk. Af en toe weiger ik daarom artikels van gastschrijvers waar dit aspect ontbreekt. Een opsomming van feiten gaat heel snel vervelen en daar bestaan trouwens veel betere alternatieven voor dan deze blog. Anderzijds hoor ik dan ook regelmatig dat sommigen het idioot vinden dat ik zoveel persoonlijke informatie te grabbel gooi aan onbekende lezers. De Zwitsers grootmeester Noel Studer schreef zelfs dat je best een blog pas start als je niet meer zelf actief schaakt.  In bijv. het artikel schaakopeningen studeren deel 4 toon ik duidelijk de negatieve impact van een blog te schrijven met veel persoonlijke informatie. Nu ik wil ook nog zien of Noel zijn blog 10 jaar zoals ik zal kunnen volhouden als hij nooit meer actief zelf zal schaken. De beste artikels pluk je meestal uit je eigen (recente) ervaringen.

De blogstatistieken bewijzen dat er een duidelijke vraag is voor de artikels alhoewel ik in de eerste plaats deze blog toch voor mezelf onderhoud. Het is een soort mix van archief, dagboek en memoires tezelfdertijd. Het is eveneens een statement dat schaken zoveel meer is dan elopunten. Je kan er een heel leven aan wijden zonder ooit het spel doorgrond te hebben. Je hoeft ook geen (heel?) sterke schaker te zijn om enorm van het spel te kunnen genieten. Tenslotte verslaving loert om de hoek dus ondanks al het geschaak zorg ik dat er zeker ook voldoende tijd overblijft voor anderen.

We naderen de 500 artikels. Ik acht de kans onbestaande dat er in de volgende 10 jaar nog eens zoveel artikels hier zullen verschijnen. Ik wil geen 2 keer hetzelfde schrijven alhoewel dat misschien na 10 jaar weinigen zou storen. Op televisie zie je ook voortdurend oude films en er is zelfs nu een heus kanaal gewijd aan enkel oude programma's. Nee zonder inbreng van artikels van gastschrijvers verwacht ik dat er (snel?) klad gaat in komen. Ik ben dankbaar voor de steun in de voorbije jaren maar er zal meer nodig zijn in de toekomst. 
Ik heb al meerdere oproepen gedaan om artikels in te dienen (eventueel kan zelfs direct toegang worden gegeven naar de site) maar zoals de tabel hierboven aantoont, werd er slechts af en toe gebruik van gemaakt. Ik hoop dat de info over het groot aantal bezoekers nu toch sommigen over de lijn zal trekken.

Ik kan niet geloven dat ik de enige ben die iets te vertellen heeft over het schaken dat de moeite is om te delen. Ik schrijf de blog allerminst om de bekendheid maar ik weet dat ik met mijn blog een veel grotere impact op het schaken heb dan talloze sterkere schakers met hun ronkende titels die in de anonimiteit hun partijtjes winnen. Trouwens dit geldt niet alleen voor de artikels maar ook voor de reacties. Als ik mijn eigen reacties niet meetel dan kom ik maar aan een dikke 1000 op deze blog. 1000 op + 500.000 bezoeken is pover, niet? Nu het kan altijd nog erger want de Engelse blog kon maar 50 reacties op bijna 300.000 bezoeken genereren.

Dit in combinatie met een steeds beter werkende google-vertaling deed mij dan ook vorig jaar beslissen om de Engelse blog niet verder meer te onderhouden. Ik ontdekte ook onlangs dat je nu mits een knop aan de blog toe te voegen, kunt kiezen uit voorlopig automatische vertalingen van artikels in "slechts" 109 verschillende talen. Perfect zijn die vertalingen (nog) niet maar de artikels zijn begrijpbaar. Toeval of niet maar het aantal buitenlandse bezoekers is sinds kort langzaam aan het toenemen.
Kortom de toekomst heb ik niet helemaal in eigen handen. Google kan zelfs op elk moment zonder enige waarschuwing de blog offline halen maar daar wapen ik mezelf wel tegen door geregeld backups te maken.

Ik amuseer me nog steeds met het schrijven van de blog en ik heb nog zeker een aantal artikels in de pijplijn zitten. Alhoewel ik absoluut geen topschrijver ben, sta ik toch achter elk artikel dat hier gepubliceerd is. Aan het ene artikel heb ik wel meer plezier dan het andere. Ik vermoed dat dit ook bij de lezers zo is dus sluit ik af met de vraag: Welk artikel (of meerdere) had je de beste herinnering aan?

Brabo

dinsdag 25 januari 2022

Het konijn

Als ik een klassieke wedstrijd op het bord moet spelen tegen iemand die ik niet ken dan zoek ik vooraf graag enige achtergrondinformatie op van die persoon online. Waar komt die speler vandaan? Voor welke club speelt hij/ zij? Wat is zijn/ haar beroep? Is hij/zij getrouwd? Heeft hij/zij kinderen? .... Ik heb hiervoor niet altijd de tijd en het levert geen waardevolle informatie op om beter te schaken maar het verhoogt wel de totaalervaring. Je speelt tegen een echte persoon en niet zomaar enkele stukken.

Eigenlijk vind ik het vreemd dat niet iedereen dit doet. Heel veel bordschakers hebben de mond vol van hoe onprettig online schaken is omdat het zo een koele onpersoonlijke omgeving is. Echter eenmaal aan een fysiek schaakbord verandert er nauwelijks iets. De meeste spelers tonen niet de minste interesse in wie hun tegenstanders zijn. Het gaat zelfs zo ver dat sommigen zelfs na decennia samen spelen in eenzelfde team niet eens van elkaar kunnen vertellen of ze getrouwd zijn of niet.

Ik vind dit bijzonder triestig maar verwonderen doet het mij al lang niet meer. Trouwens het is evenmin iets typisch voor het schaken. Ik heb collega's waarmee ik meer dan 20 jaar samenwerk en die nooit iets van hun privéleven delen. Zelfs van sommige familieleden krijg ik nauwelijks iets te horen. Is het onze Vlaamse welbekende geslotenheid? Bij onze noorderburen (Nederlanders) krijg ik toch een veel warmer gevoel van hun meer ongeremde sociale interacties.

Ik ben dan ook recent heel erg beginnen houden van een (her-)nieuw(d) reisconcept. Je gaat op reis en neemt iemand mee die je door de reis (veel) beter leert kennen. Tv-kijkers kennen het wellicht want ik denk bv aan de Vlaamse tv-series De Columbus en Sergio over de grens. Er is geen script maar door de ongedwongen sfeer en vooral de zee van vrije tijd, krijg je automatisch een veel grotere diepgang in de gesprekken. Taboes sneuvelen en ook tot lange tijd na de reis blijven bepaalde gesprekken nazinderen. Het meeste is uiteraard niet voor publicatie maar ik denk dat Guy Dugailliez, mijn reisgezel vorige oktober naar de Open van Munster, geen bezwaar zal hebben als ik vertel over de anekdote van het konijn.

Tja eten is altijd en overal een gespreksonderwerp. Wat gaan we eten vandaag? Waar kunnen we lekker eten? Wat eet jij graag? Zo kwam ik al snel te weten dat Guy net als ik heel graag konijn eet. "Ach", vertelde ik hem, "dat komt bij ons nog heel zelden op tafel". Mijn echtgenote vindt het doodjammer om die lieve beestjes te serveren als eten dus weigert ze het om klaar te maken. Vroeger in mijn kindertijd aten we konijn heel regelmatig. Ik herinner me dat mijn grootvader ze nog kweekte, zelf slachtte en ze dan hing met de oren aan de waslijn. Wij mochten kiezen welke we gingen opeten. Sorry voor de vegetariërs onder de lezers maar dat was telkens een feestmaal. Ik vermoed dat Guy medelijden met me kreeg want hij stelde voor om mij bij een volgende ontmoeting in België eens een zelf-klaargemaakt stukje konijn mee te geven.

Enkele weken gingen voorbij na terugkomst in België maar dan stond plots mijn clubkampioenschap-partij in Deurne met Guy op het programma. Zou hij zich houden aan zijn belofte? Echter ik was vooral bezig met hoe ik nog zou kunnen schaken als ik de hele tijd aan dat lekker konijn naast mijn bord zou denken? Dus ik koos de vlucht voorwaarts en had geluk. In de Colruyt stond net konijn uitzonderlijk (reeds bereid) in aanbod. Een voorbereiding met konijn daar zou ik Guy wel mat mee kunnen zetten.
Voorbereiden met konijn

Noem het helderziendheid of gewoon dom geluk maar ik kreeg gelijk. Enkele uren voor aanvang van onze partij kreeg ik een WhatsApp-berichtje van Guy met een veelzeggende foto en een even veelzeggende waarschuwing.
Straks een stukje konijn voor de verliezer?

Haha, ik had mijn stukje konijn al binnen. Cadeaus op het bord zullen niet worden uitgedeeld. Er zal gestreden worden op het bord en dat is ook wat er gebeurde. Het werd een slopend gevecht dat pas rond middernacht werd beslecht nadat alle muziek uit de stelling was verdwenen.
Het was een hoogstaande partij waar eigenlijk weinig of niets op aan te merken is. Van de 300 punten elokloof was niets te zien en daar had het konijn helemaal niets mee te maken. Dan blijft natuurlijk de hamvraag (?) over wat er met het konijn van Guy uiteindelijk gebeurde. Wel dat liep goed af. Het is te zeggen behalve voor het konijn zelf.
Een kaper op de kust.

Zo at ik dus 2 keer konijn op korte tijd. Het heeft mij enorm gesmaakt en het zal nu weer voor lange tijd zonder konijn zijn. Schaakplannen voor nieuwe reisavonturen zijn al in de pijplijn. Echter ik sta ook open voor andere voorstellen want hoe meer zielen, hoe meer vreugde.

Brabo

dinsdag 11 januari 2022

Zelfstudie

De pandemie ontwricht ondertussen bijna 2 jaar onze samenleving. Iedereen is het kotsbeu. Hoe lang zal dit nog duren en wanneer kunnen we terug naar het oude normaal? Wachten, wachten en wachten... Weinig of niets wordt gepland en het blijft afzeggingen regenen. Echter zoals altijd is er aan elk nadeel een voordeel. Sommigen hebben eindelijk tijd om in deze periode het project op te starten waarvan ze al lang dromen. Ook in de schaakwereld zie ik dat fenomeen. Het is volgens mij dan ook geen toeval dat we net nu een groot aantal "zelfstudie"-projecten plots als paddenstoelen zien verschijnen.

Zo ontdekte ik enkele maanden geleden dat de Nederlandse IM Koen Leenhouts een blog over zijn queeste naar de grootmeestertitel had opgestart zie koenforgm met bijhorende tips over zelfstudie. De Deen Martin Justesen schreef geregeld tijdens de pandemie op een blog over hoe hij aan zijn schaken werkte met als bijzonder eindresultaat een nieuw boek over schaken: 50 blindfold endgame studies. Uiteraard mag ik niet de nieuwe blog van de Zwitserse grootmeester Noel Studer vergeten zie nextlevelchess die helemaal in teken staat van zelfstudie. Het is slechts een greep uit het nieuwe aanbod online. Meer voorbeelden kan je makkelijk terugvinden in een oproep op twitter van de Engelse grootmeester Daniel Gormally die van plan is om al die tips van recente zelfstudie-blogs te bundelen in een nieuw boek.

Boeken zijn dan ook de volgende logische stap in zelfstudie. Noel Studer vatte het kort en bondig samen in een recente tweet. "Een eenvoudig training-plan van 1400-2500: lees eerst de reeks van Yussupov (10 boeken), daarna lees de reeks van Aagaard over grootmeester voorbereiding (6 boeken), pas de verworven kennis toe en tenslotte speel ongeveer 80 klassieke partijen per jaar die je telkens daarna grondig analyseert. Je hoeft het echt niet complexer te maken dan dit. Het werkt echt."

Als we even buiten beschouwing laten dat 80 klassieke partijen per jaar spelen tijdens de pandemie bijzonder lastig is dan lijkt mij 16 boeken lezen en toepassen evenmin kinderspel. Vooral over dat laatste vermoed ik dat de meesten struikelen. Hoe slaag je erin om de verworven kennis in de praktijk om te zetten? Wel misschien kan het recent gepubliceerde boek How to study chess on your own van de Kroatische grootmeester Davorin Kuljasevic je hierbij op de juiste weg zetten. Het boek staat vol met zeer concrete tips.
Ik ben het eens met de schrijver dat zijn boek nuttig kan zijn voor zowel de amateurschaker als de schaakprofessional. Er is voor ieder wat wils. Het is dus gewoon een kwestie van dingen uit te proberen en zelf te ondervinden wat werkt en vooral wat je kan volhouden.

Anderzijds kan ik mij niet ontdoen van de indruk dat het boek toch vooral geschreven is voor de kleine groep +2000 spelers die zeer ambitieus zijn en veel tijd kunnen vrijmaken voor serieuze zelfstudie (dus vooral jonge spelers). De plannen die in het boek als voorbeeld worden gegeven, gaan niet zomaar uit van 30-40 uren zelfstudie per week. De auteur laat duidelijk doorschijnen dat hard werken altijd noodzakelijk zal zijn om progressie te maken.

Kortom als 45 jarige met een familie, job en tal van andere verplichtingen maak ik mij geen illusies. Ik las dan ook het boek vooral uit nieuwsgierigheid i.p.v. een groot schaakdoel te willen bereiken. Misschien komt bepaalde kennis ook nog van pas later als ik toch nog weer eens les zal geven. Nu er is alvast 1 ding dat ik wel eens als tip uit het boek recent geprobeerd heb: "Maak een lijst van werkpunten".

Op pagina 146 van het boek staat de concrete tip om eens te kijken in je meest recent gespeelde 100 klassieke partijen, welke fouten er allemaal gemaakt werden. Vervolgens categoriseer die fouten en je ziet onmiddellijk welke werkdomeinen het grootst en het kleinst zijn. Tenslotte link je de actiepunten met de grootste uiteraard.

Het boek vertelt niet wat we precies als een fout moeten beschouwen. Ik gebruik al decennia de computer hierbij als leidraad zie (leestekens) maar er valt zeker iets te zeggen over het feit dat wij als mensen nooit kunnen schaken als computer en dat deze methode dus dubieus is. Anderzijds denk ik dat een menselijk oordeel nog veel willekeuriger is en dus nog minder efficiënt. Tenslotte een onvermijdbare fout blijft een fout.

Ik vermoed dat de fouten van de meest recent gespeelde 100 klassieke partijen bepalen, voor de meeste schakers een zeer groot probleem is maar dit is niet bij mij het geval. Ik analyseer al decennia mijn klassieke partijen in detail en bewaar alles netjes in een persoonlijke database. Dus het werk beperkte voor mij enkel in het categoriseren van de fouten. Echter zelfs dat werkje kostte mij nog enkele uren tijd. Het is vaak niet zo eenvoudig om de categorie van een fout vast te stellen. Ik heb daarom ook sommige fouten in meerdere categorieën tezelfdertijd ondergebracht. Nu desondanks vind ik onderstaande tabel vrij verhelderend voor mezelf en tevens grotendeels een bevestiging voor wat ik al vermoedde.
Foutenlast 100 recent gespeelde klassieke partijen

De categorie van strategische fouten steekt er met kop en schouders bovenuit. Gemiddeld maak ik minstens 1 dubieus plan per partij waardoor mijn stelling verslechtert. Dus daar moet ik prioritair aan werken. Echter hoe is een ander paar mouwen. Misschien zegt een partij met veel van die strategische fouten wel welke richting ik moet uitkijken.
De 5 strategische fouten gebeuren op zetten 9, 11, 13, 15 en 17 maar wijzer ben ik niet geworden. Ik heb geen flauw idee hoe ik ooit gelijkaardige fouten in de toekomst kan vermijden. Dit zijn strategische fouten volgens mijn computer die speelt op niveau +3000 elo. Overal kom ik zulke tegen in mijn partijanalyses en elke keer zijn het totaal andere stellingen. Ik zeg niet dat er nergens iets tussen zit waar iets van kan worden geleerd maar ik krijg het gevoel dat het leerzame deel een zeer kleine minderheid is van het totaal aantal fouten.

Bovendien de andere fouten in bovenstaande partij zie ik evenmin als eenvoudige werkpunten. Een opening als de Bird is een zeer zeldzame verschijning op meesterniveau. Hoe realistisch en vooral efficiënt is het dan om zulke opening in detail op voorhand eens te bestuderen? Of wat met de 2 dogmatische zetten die ik speelde (zetten 9 en 27). Tijdnood komt vrij weinig voor in mijn partijen omdat ik logische zetten (ook wel dogmatische zetten) snel speel dus zonder veel nadenken. Echter zo mis ik uiteraard af en toe een betere zet zoals in bovenstaande partij. De tactische kans (zet 27) die ik mis om mezelf in de partij terug te knokken, ligt volgens mij ver voorbij mijn rekencapaciteiten zelfs als ik elke dag 100 puzzels zou oplossen.

Dus ik slaag er niet in met de foutentabel om concrete werkpunten voor mezelf te bepalen. Dit wil niet zeggen dat ik niet geloof dat deze methode nuttig kan zijn voor anderen. Ik denk zeker dat jongere spelers met nog serieuze gebreken hierdoor kunnen worden geholpen. Trouwens misschien een snel alternatief voor de 100 klassieke partijen, kan de lichess puzzledashboard geven. Het spinnenweb toont in een oogopslag waar je sterke en zwakke punten zijn (zier hieronder voor een van mijn recente accounts).
Zoals ik al eerder aangaf in dit artikel, het boek "How to study chess on your own" bevat een goudmijn aan tips. Dus zelfs al ben je niet in staat om concrete werkpunten voor jezelf vast te leggen, bepaalde tips zullen absoluut kunnen helpen om je te verbeteren. Zie je iets interessants dan gewoon proberen. Tenslotte twijfel je toch nog om dit boek aan te kopen dan overtuig ik je misschien met te vermelden dat het boek vol interessante oefeningen staat. Ze zijn net exact op het niveau zoals ik ze graag zie: niet onoplosbaar maar ook weer niet te makkelijk.

Brabo