Zoals de webmaster al vaak heeft laten doorschijnen, is zijn schaakcarrière begonnen in de schaakclub de Torrewachters te Roeselare. Ik was er toen een min of meer gevestigde waarde in het clubkampioenschap, maar ik behoorde tot de nieuwe generatie, die heel veel jeugdspelers telde (en die praktisch allemaal gestopt zijn met schaken, de meeste al meteen bij het aanvatten van universitaire studies). Toen ik lid werd -mijn eerste seizoen was 1984-85, toen het eerste WK tussen Karpov en Kasparov zich afspeelde- , was Roeselare zo’n tien jaar daarvoor onthoofd door de afsplitsing van de vorige generatie (de broers Frank en Alex Denys en Johan Vandenbussche, om het bij het sterkste trio te houden), die na een korte periode de rangen van de Izegemse schaakclub vervoegden. In Roeselare was er begin jaren tachtig “voorzittermoeheid” bij de toenmalige voorzitter Frans Pottie en toen Maurice Vansteenkiste “stoemelings” zijn hoofd binnenstak, op zoek naar wat vertier in zijn vrije tijd als pas gepensioneerde, werd hij door Jozef Reynaert met vriendelijke dwang de scepter in handen geduwd. Als zeer sterk schaker zette Maurice in de 50’er jaren de club op de kaart en zorgde ervoor dat Roeselare zowel door schaakprestaties als organisaties (het enorme en rijk van prijzen voorzien Rodenbach ploegentornooi als grootste exponent) een prestige verkreeg dat respect afdwong bij vele clubs.
Voor een tiener als ikzelf zag iedereen ouder dan 40 er stokoud en passé uit (en dat zal nu niet anders zijn waarschijnlijk). Ik had dan ook geen enkel idee dat Maurice in zijn beste jaren subtop in België was – hij won het B-kampioenschap en de hiermee promotie tot de elitegroep het jaar erop. Jammer genoeg moest hij deze kans wegens zijn beroep als commercieel manager van Talpe in Kortemark laten schieten. Hij komt als sterke schaker vooral aan zijn trekken in Kortrijk, waar hij spelers van zijn kaliber vindt.
Ik beschik niet over een uitgebreide verzameling van partijen van Maurice. Ten eerste omdat het eerste deel van zijn carrière bijna een eeuwigheid achter ons ligt, en ten tweede omdat ook het tweede deel nog voor de bloei van het internet en schaakdatabanken plaats vond. Gelukkig werden enkele van zijn partijen gepubliceerd in onze Torrewachter en de lokale pers.
Voor het boek over de geschiedenis van de club interviewde ik Maurice – hierna volgt de neerslag van dat interview.
“De geschiedenis van de club heeft heel wat belangrijke leden gehad, die soms maar door hun aanwezigheid ervoor zorgden dat de continuïteit behouden bleef. Mensen als André Sobry, Fons Debrouwer, Roger Lannoy, René Leenknegt, Marc Segaert, Jozef Reynaert – denk één van deze namen weg uit de geschiedenis van de club en het is goed mogelijk dat dit een heel ander boek zou geworden zijn. Zo mag ook het belang van Maurice Vansteenkiste niet onderschat worden. Maurice is in tegenstelling met de voorgaande figuren altijd in de eerste plaats schaker gebleven, ongeveer vanaf het begin (eerste keer lid op 20 januari 1946!) tot op heden.
In een openhartig gesprek werpt Maurice een ander licht op de tijdelijke inactiviteit tussen 1947 en 1954. Een van de onderhuidse spanningen binnen de club was het feit dat de “gewone werkmensen” (waaronder magazijnier André Sobry en Maurice Vansteenkiste) beter konden schaken dan de middenstanders, die dat blijkbaar moeilijk konden aanvaarden.
In 1954 was Maurice Vansteenkiste een van de initiatiefnemers voor het heropstarten van de club. Samen met Valeer Gerits, Jozef Heyman, André Sobry, Maurice Albrecht (bandenverkoper en –hersteller) en Alfred Hernalsteen (boekhouder, afkomstig uit Brabant) blaast hij de club nieuw leven in. In die periode heeft hij echter een goede job in de groenteverwerkende fabriek Talpe in Kortemark – na een jaar intern de productie leren kennen, wordt hij verkoopdirecteur. Mede door zijn inspanningen (die hem weinig vrije tijd voor hobby’s laten) groeit Talpe uit tot een topbedrijf binnen de sector.
Alfred Hernalsteen is iemand die aan de kar wil duwen en wel nog voldoende vrije tijd heeft om een schaakclub organisatorisch op de rails te zetten – zo wordt hij de eerste voorzitter na de heroprichting. Maurice heeft echter ook een minder aangename herinnering aan de voorzitter. Bij de opstart van de club zijn er nog geen schaakklokken en Maurice kent een schakende horlogemaker in Kortrijk. Een prijs van 600 frank wordt afgesproken en Maurice gaat zes klokken met een ander lid gaan afhalen. Achteraf verspreidt de voorzitter het gerucht dat Maurice voor de klokken slechts 400 frank heeft betaald en het verschil achterovergedrukt heeft. Misschien een onbetekenend detail, ware het niet dat Hernalsteen later zijn carrière als boekhouder beëindigd zag na fraude bij een industriële klant (ook de clubkas “klopte” altijd, maar blijkbaar was er toch nooit geld om nieuw materiaal te kopen of voor financiële vergoedingen voor verplaatsingen). Maurice was zo vriendelijk me na afloop van het interview een overblijvend exemplaar van zo’n bewuste klok te schenken.
Bij de start van zijn tweede schaakcarière – als voorzitter van de Torrewachters vanaf 1984-85 – weet Maurice vijf mooie houten borden met bijhorende stukken op de kop te tikken voor de prijs van 1.000 frank voor het bord en 1.000 frank voor de stukken. Het bestuur van de Torrewachters slaat het aanbod om dit materiaal te kopen af – wegens geen af te sluiten materiaalkast in het lokaal in café Rodenbach. Maurice houdt één set voor zich en rijdt op een dag naar Oostende met de sets nog in zijn koffer. Eenmaal in Oostende brengt hij ook een bezoekje aan het lokaal van de KOSK, alwaar Raymond Cattoor geïnteresseerd is in een set. Wanneer deze het lokaal terug binnenkomt met het mooie bord en bijhorende stukken, is Maurice binnen enkele ogenblikken van zijn drie resterende sets verlost… (…)”
De schaakcarrière van Maurice loopt zigzag doorheen de geschiedenis van de club, soms op de voorgrond, soms op de achtergrond. De jaren ’50 zijn een bloeiperiode voor economie en de stijgende welvaart uit zich in meer vrije tijd en dus een bloeiend verenigingsleven. Één van die hoogtepunten is dus zijn titel van nationaal kampioen tweede klasse, die hij verovert in oktober 1955. Ik citeer uit het boek:
“Op zondag 9 oktober levert Maurice Vansteenkiste een grootse prestatie door nationaal kampioen tweede klasse te worden. Op die dag gaat de laatste ronde door van dit kampioenschap, en Maurice slaagt erin om in een rechtstreeks duel Pohlen uit Eupen te verslaan en zo de titel weg te kapen.
Maurice verovert de titel met een prachtige +4,=1,-1 score en zijn 4,5/6 is voldoende om met een half punt voorsprong op Dupont (Brussel) en Pohlen (Eupen) als eerste te eindigen. Volgen verder nog: Dony (3, Sint-Truiden), Van Goethem (2,5 Sint-Niklaas), Leclercq (2, Charleroi) en Moortgat (1, Niel). Hiermee verovert hij het recht om volgend jaar bij de experten aan te treden. Dat komt er echter – wegens beroepsverplichtingen – niet van.”
Het seizoen erop 1955-56 wordt hij dan ook met een straatlengte kampioen. Hij wint zijn poule met 12/12 en de dubbelrondige finalegroep met vier speler met een score van 4,5/6. Het jaar erop speelt Roeselare met Roger Lannoy, Maurice Vansteenkiste en Valeer Gerits op borden 1, 2 en 3 5,5-5,5 gelijk tegen Kortrijk, dat op die borden nationale subtoppers als Gobert, Vrancken en Walleyn opstelt. Een sensatie – die later in de terugmatch in het hol van de leeuw cash betaald wordt…Het minder sterke Ieper wordt in een gelijkaardige match met 2-9 verpulverd.
Dat de beste van Roeselare nog niet betekent dat hij de beste van West-Vlaanderen is, bewijst de liga, die gewonnen wordt door Albert Vandezande, voor Rik Wostyn, Lambert Van As en Maurice. Het zijn zijn laatste wapenfeiten als jonge god – in 1958-59 moet hij wegens werkdruk forfait geven – het zal decennia duren eer we hem terug aan een schaakbord zien…
Pas in 1983-84 komt hij – eerder toevallig – in het schaaklokaal terecht en meteen is de microbe weer wakker. Voorzitter Frans Pottie geeft na 15 jaren de fakkel door en in 1984 wordt Maurice voorzitter. Hij ontpopt zich tot een actief voorzitter: hij schrijft artikelen voor het nieuwe boekje van de club (De Torrewachter) en speelt een zevende plaats bij elkaar in de voorronden, waarmee hij zich plaatst voor eerste klasse. Ook in blitz staat hij zijn mannetje, want in februari 1985 wordt hij tweede met Johan Reynaert, na winnaar André Vinckier. Het seizoen besluit hij met een tweede plaats, na Jos Vandamme, die autoritair met 8/9 wint. Maurice is tweede met 6,5/9, een half puntje voorsprong op Marc Segaert.
HK5000
"Zo kan ook het belang van Maurice Vansteenkiste niet onderschat worden." Grappig, want dat kan vast en zeker wel. Ik vermoed dat HK5000 bedoelt "kan moeilijk overschat worden" of "mag niet onderschat worden".
BeantwoordenVerwijderenBedankt Marcel. Ik had het ook gemist bij het nalezen van het artikel. Correcties, aanvullingen zijn altijd welkom.
VerwijderenHet is niet evident om foutloos te schrijven. Momenteel lees ik "H.E. Bird" van Hans Renette en ook daarin heb ik al enkele fouten ontdekt.