In een eerder blogartikeltje openen met de f pion vertelde ik al over hoe ik er toe kwam om het Hollands in mijn repertoire op te nemen. Tevens vermeldde ik dat ik erg veel werk heb erin gestoken om het enigszins speelbaar te houden. Met dit nieuwe blogartikeltje wil ik de lezer een glimp tonen achter de gordijnen van mijn lab wat voor bloed, zweet en tranen het heeft gekost om het Hollands te kunnen blijven spelen tegen het Engels. Trouwens vandaag is het Engels zo populair dat ik onmiddellijk in mijn partijen de vruchten kan plukken van mijn werk.
In de beginjaren dat ik het Hollands speelde, kon ik profiteren van mijn onbekend repertoire maar na enige tijd stonden voldoende partijen in de database zodat iedereen wel door had dat ik aanstuurde op een Moderne Hollandse stonewall met zwart. Toen ik in 1999 tegen iets sterkere tegenstanders begon te spelen, duurde het niet lang of men trachtte via het Engels te profiteren van mijn onbesuisd aansturen op de Moderne Hollandse stonewall. Een opstelling met d3 was bij de betere spelers welbekend als een goede antidote en sommige witspelers (die graag op de man spelen) stonden al snel te drummen om gemakkelijk punten te scoren. Zelf had ik ook wel door dat de dreiging e4-e5 ernstig moest worden genomen en ik paste mijzelf aan door te kiezen voor een Le7 opstelling. Een belangrijke partij met dit concept kan je hieronder naspelen. Iemand die van bij de start van deze blog al volgt en goed opgelet heeft, zal de partij herkennen uit mijn artikeltje de paardenlokker.
Ik testte het idee ruimschoots uit in blitz online en kreeg hierdoor voldoende vertrouwen. Onlangs kreeg ik eindelijk eens de kans om het in een serieuze bordpartij te spelen. In de 4de ronde van de Belgische interclub speelden we uit tegen Eynatten 2. Ik bereidde mij zoals gewoonlijk uitgebreid op meerdere spelers voor maar eerlijk gezegd was het een naald zoeken in een hooiberg. Uiteindelijk kwam de Duitse FM Balduan, de nummer 55 van Eynatten op bord 1 zitten en dat terwijl we in 1ste afdeling spelen! Rekening houdend dat hij nog niet eerder had meegespeeld, is het dan ook niet verwonderlijk dat ik mij niet op hem had voorbereid. Mijn tegenstander had zich uiteraard wel voorbereid op mij. Op schaakfabriek heb ik vorige week nog eens mijn beklag gedaan hierover om duidelijk te maken dat ik het niet eens ben met de reglementen maar ik vrees dat het weinig zoden aan de dijk zal brengen. Nu de voorbereiding van wit bleek erg oppervlakkig want Markus dacht dat ik nog de systemen met d5 Le7 speelde wat ik al niet meer gespeeld had sinds 2005. Daarentegen kon ik wel een ouder gemaakte partijanalyse hergebruiken alhoewel het mij erg veel tijd kostte om de fragmenten te herinneren wat af en toe mij niet helemaal lukte. Vandaar ook mijn eerdere commentaar op deze blog dat een normale partijvoorbereiding niet hetzelfde is als het hergebruiken van een oudere analyse. De partij was kort, misschien te kort maar ik had weinig redenen om het remisevoorstel van mijn tegenstander te weigeren.
Brabo
"In het klassieke Hollands streeft zwart naar e5 en dat wordt uiteraard vergemakkelijkt in het Engels als wit het bij de d3 systeempjes houdt."
BeantwoordenVerwijderenDat is correct, maar niet altijd voldoende. Soms kan wit met de driehoek c4, d3, e4 het zwarte tegenspel volledig lamleggen, waarna het onmogelijk is Le7 te activeren. Dat leerde ik uiteraard door schade en schande, want ik ben wel eigenwijs, maar niet zo slim in schaken. Om Williams' boek uit 2003 erbij te halen: na 1.c4 f5 2.Pc3 (2.Pf3 is inflexibel) Pf6 3.g3 e6 4.Lg2 Le7 5.d3 O-O 6.e4 fxe4 7.dxe4 Pc6 8.h3 en 8.Pge2 moet zwart met Lc5 een tempo verliezen. Alleen lijkt dat geen enkel bezwaar te zijn; de loper staat buiten de eigen pionnenketen prima.
Williams noemt ook 6.Pf3 Pc6 7.O-O d6 8.Tb1 (jouw partij) en geeft inderdaad de voorkeur aan De8. Dat moet je de volgende keer ook maar proberen, want zoals blijkt remt 8...a5 in dit geval niets af. Met de a-pionnen op het bord komt zwart veel gemakkelijker tot tegenspel met g7-g5, al is het lastig daar iets concreets uit te halen.
Mij lijkt Pd8 beter dan Pb8, want de enige toekomst die het paard daar heeft is op c5, waar het een irritant d3-d4 kan uitlokken.
Tot zover mijn gedachten.
Ik speel graag het pionoffer f4 in het systeem De8-h5 en dan staat de loper op e7 helemaal niet zo slecht.
BeantwoordenVerwijderenHet voordeel van een vroeg Pf3 is dat zwart in 2 stappen e5 zal moeten spelen. Dit was trouwens de keuze van een + 2600 grootmeester in een recente partij.
Een vroeg Pc3 zorgt er wel voor dat d5 opnieuw interessanter wordt met het idee van door te duwen met d4 op d3 wat ik eens met succes speelde.
8...a5 remt inderdaad niets af maar ik heb wel het gevoel dat zwart minder gedrukt staat. Zwart kan minstens de toren op a8 snel in het spel brengen.
Tenslotte welk boek van het Klassieke Hollands raad je mij aan? Ik twijfel om 1 aan te schaffen om zo sneller de typische plannen in dit voor mij relatief onbekend systeem aan te leren.
Als je met het Klassieke Hollands de Iljin-Zjenevsky bedoelt (technisch behoort alles met f5 en e6 tot het Klassieke Hollands) Williams, zolang je maar elk van zijn conclusies betwijfelt.
BeantwoordenVerwijderenMaar als het je om typische plannen gaat kun je misschien het beste gewoon alle partijen van Igor Naumkin, Keith Hayward en Simon Williams doorspelen. Zelf had ik daar meer aan dan aan welk boek ook.
"Ik speel graag het pionoffer f4 in het systeem De8-h5 en dan staat de loper op e7 helemaal niet zo slecht."
Kun je dat uitleggen? Want we zitten hier in de Grand Prix Aanval van het Siciliaans met verwisselde kleuren.
Eventueel ook Robert Bellin en van de oudere knarren Rudolf Maric.
BeantwoordenVerwijderenIk ben dankzij Houdini te weten gekomen dat je na f4 vaak beschikt over Lh3-Pg4-Tf6 wat niet makkelijk te stoppen is. De loper op e7 vermijdt o.a. verdedigingscombinaties met Ph4/Pg5.
BeantwoordenVerwijderenIk had ook al gehoord dat Williams boek vaak te optimistisch is over zwarts kansen. Misschien is inderdaad het gemakkelijkste (en goedkoopste) om enkele grootmeesterpartijen na te spelen.
Best wel interessant. Williams is nogal optimistisch maar de sterkste schaker die de classical dutch tegenwoordig regelmatig hanteert. Wellicht moet je wel wat optimistisch van aard zijn om op dat niveau daarmee regelmatig uit te pakken
BeantwoordenVerwijderen"Lh3-Pg4-Tf6 wat niet makkelijk te stoppen is."
BeantwoordenVerwijderenZo staat het ook in bv. Gary Lane's The GPA. Dit is een standaardplan. Het tegenrecept (uit hetzelfde boek, al moet de lezer goed zoeken) is (in het geval van het Engels) tijdig e2-e3 en Pc3-d5 te spelen. De sleutelzet Lh3 is uiteraard pas mogelijk als zwart ...Dh5 heeft gespeeld, maar met de pion op e3 kan dat aanvalsidee in de kiem gesmoord worden met Pf3-d2.
Houd wel in de gaten dat je na 1.c4 f5 2.Pc3 Pf6 3.g3 e5 4.Lg2 Pc6 5.d3 het beste Lb4 kunt spelen; dit is een relatief gunstige versie van de GPA. Irritant is 5.e3 want zowel Lb4 6.Pge2 als Lc5 6.Pge2 zijn tamelijk slechte versies van de GPA. Ook na 5...Le7 6.Pge2 zal het je lastig vallen je aanvalsplan door te zetten. Om te beginnen kan wit nogal eens de koningsvleugel met f2-f4 blokkeren. Vandaar mijn opmerking dat 2.Pf3 inflexibel is. Al heb ik in mijn stokoude boekje over het Engels (Taimanov 1985 !) de aantekening 5...d5 (Vd Tak) staan. Maar hier moet ik je aan je lot overlaten, want ik heb er nooit naar gekeken. Zwart scoort goed volgens mijn database.
Er valt me nog een probleempje op: wat als wit 6.Pc3 speelt ipv Balduan's 6.d3 ? Ben je dan niet in een soort van zetdwang? 6.Pc3 d5 7.cxd5 exd5 8.d3 is wat je vermijden wilt. Maar na 6.Pc3 d6 7.d4 heeft wit je Stonewall vermeden en 6.Pc3 Pc6 7.d4 ziet er ook niet geweldig uit.
Overigens zit ik met vergelijkbare problemen hoe ik mijn loper naar b4 wil spelen in het Hollands.
Moraal van mijn verhaal: zoek dit soort dingen goed uit van te voren, want je wilt niet graag door de één of andere subtiele nuance die je ontgaan is in een inferieure variant terecht komen.
Op 6.Pc3 i.p.v. Balduan's 6.d3 speel ik opnieuw d5 want ik heb de vervelende variant met b3 uit mijn 1ste vermelde partij vermeden.
BeantwoordenVerwijderenDe moraal van je verhaal is uiteraard correct maar praktisch is dit voor een amateur met beperkte vrije tijd onmogelijk uit te voeren. Het is ook zo dat je soms jaren in de waan verkeerd dat iets speelbaar is om dan plots iets te ontdekken wat alles op de helling plaatst. Tenslotte vind ik het persoonlijk niet zo erg om in inferieure varianten terecht te komen zolang ik er iets van opsteek en mijn algemene kennis hiermee verruimt. Voor mij bestaat er meer in het schaken dan louter op resultaat te spelen.
"praktisch is dit voor een amateur met beperkte vrije tijd onmogelijk uit te voeren."
BeantwoordenVerwijderenNatuurlijk. Zelfs als je over volledige vrije tijd beschikt is er nog altijd het risico dat je iets over het hoofd ziet. Maar ik meen ook dat in dit geval half werk beter is dan geen werk. Lang leve internet! Met een beetje geluk heeft iemand anders al een hoop uitzoekwerk voor je gedaan.
Op mijn blog maak ik talloze links naar andere sites dus op het internet kan je een heleboel vinden. Echter hoogstaande analyses ga je op het internet uiterst zelden vinden. Grootmeesters vragen hiervoor soms grote sommen geld en die kan je zeer moeilijk innen via websites. Weinig amateurs hebben tijd en zin om diepgaande analyses te maken, laat staan die te publiceren op het internet. Met mijn blog probeer ik net die leemte een beetje op te vullen.
BeantwoordenVerwijderen"Weinig amateurs hebben tijd en zin om diepgaande analyses te maken"
BeantwoordenVerwijderenAh, maar om zetverwisselingen op te sporen alsook te vergelijken met varianten met verwisselde kleuren hoef je niet diepgaand te analyseren! Voorbeeld. Elk behoorlijk boek over de GPA stelt dat 1.e4 c5 2.Pc3 Pc6 3.f4 g6 4.Pf3 Lg7 5.Lc4 e6 5.f5 Pge7 6.fxe6 fxe6 wit in de problemen zet; hij/zij mag blij zijn met gelijk spel. Dan hoeven we niet veel aandacht te besteden aan 1.c4 f5 2.Pc3 Pf6 3.g3 e5 4.Lg2 Pc6 5.e3 Lc5 6.d3 of 6.Pge2 f4, wat Fischer in 1969 tegen Saidy speelde. Toch heb ik dit wel eens aanbevolen gezien.
"Elk behoorlijk boek" Het is 20 jaar geleden dat ik nog een openingsboek heb aangeschaft. Sommige boeken vond ik wel interessant maar altijd vond ik wel een reden om het boek toch niet te kopen. Zetverwisselingen kan je nog met een schaakprogramma ontdekken maar de voordelen en nadelen van bepaalde zettenvolgordes begrijpen, is erg moeilijk zonder literatuur.
BeantwoordenVerwijderenJa, dat heb ik ook een paar jaar lang geprobeerd. Maar ik kwam erachter dat dat toch een handicap was.Sindsdien let ik erop dat elk openingsboek dat ik aanschaf goed werkt als inleiding en overzicht. De waarde daarvan blijft namelijk veel langer. Het boek van Williams dat ik hierboven aanbeval werkt wel als zodanig. Het nodigt uit tot nader onderzoek, ook jaren na publicatie. Geloof het of niet, maar voor het Loperspel gebruik ik nog steeds Harding's werkje uit 1973.
BeantwoordenVerwijderenIk heb niet zo'n grote verzameling; zo'n honderd stuks aangeschaft in de loop van 30 jaar.
Leuke analyse, ik speel engels met wit en hollands met zwart, dus extra interessant. Met zwart Leningrad, wat toch wel lekker speelt. Marin schrijft wat over de variant in zijn boek over het engels, en is het dan eens met het witte voordeel.
BeantwoordenVerwijderen