De open van Charleroi werd gewonnen door de sterke Oekraïense grootmeester Alexander Zubarev en de kersverse Belgisch kampioen Tanguy Ringoir. Uiteindelijk kreeg Alexander Zubarev de beste scheidingspunten. Hierbij wil ik fijntjes opmerken dat voortschrijding als 1ste scheidingssysteem werd genomen waarmee ik uiteraard tevreden ben want ik ben al lang voorstander van dit systeem in grote open tornooien.
Ik las op schaakfabriek dat er enige kritiek was op de partij van de laatste ronde tussen Zubarev en Shchekachev. Nu in tegenstelling met de de schijnvertoning in Open Gent kon ik hier niets verdachts vinden. De gekozen openingen zijn vrij normaal voor beide spelers en ook aan de gekozen zetten valt niets speciaals op te merken. De opgave is nogal vroeg maar met zo weinig tijd over op de klok is het inderdaad vrij hopeloos. Bovendien is het niet abnormaal dat Shchekachev vaak van zijn bord loopt. Ik herinner hem als een fervente roker die geregeld tijdens de partij een sigaret nodig heeft. Tenslotte is het inderdaad zo dat Shchekachev al het hele tornooi niet in beste vorm zat en dan is het niet abnormaal dat je tekort komt tegen een 2600 speler.
Een sleutelmoment van het tornooi was uiteraard de partij tussen de 2 winnaars: Zubarev en Ringoir in ronde 6. In mijn artikel tanguy-ringoir-is-belgisch-kampioen had ik al eerder aangegeven dat Tanguy niet iemand is die het moet hebben van diepe openingsanalyses maar de moderne Carlsen aanpak hanteert. Misschien heeft Tanguy mijn blog gelezen maar in dit tornooi haalde hij als verrassingswapen het Hollands boven. De opening is relatief snel aan te leren, is niet onderhevig aan snelle theoretische ontwikkelingen en kent weinig scherpe systemen waar zwart zonder ervaring te grote risico's zou nemen.
De tegenstander maakte m.i. een heel interessante openingskeuze met een venijnig variantje waar zwart duidelijk ervaring miste. Aanvankelijk leek het een vrij rechtlijnige en logische overwinning te worden voor wit maar een goed verborgen tactische pointe werd gemist waarna zwart plots kon profiteren. Zie hieronder voor de becommentarieerde partij:
De hit-and-run strategie is absoluut niet risicoloos. Een grootmeester van ongeveer 2600 elopunten heeft veelal een enorme tornooiervaring waardoor hij wel altijd een relatief onbekend venijnig variantje zal kunnen voorschotelen. Toch kunnen we niet stellen dat de opening helemaal een faling was voor zwart. Wit kreeg niet de mogelijkheid om zijn oude analyses eens op te frissen waardoor hij onnauwkeurigheden maakte. Het resulterende middenspel was erg tactisch waardoor de grootmeester niet kon buigen op zijn (rekening houdend met het eloverschil) betere schaakkennis.
Als fervente speler van het Hollands vond ik het eens interessant om een partij voor te stellen die ik zelf tegen dit venijnig systeempje heb gespeeld. Het betreft een correspondentiepartij uit het begin van mijn schaakcarriere waar ik een riskante opstelling koos die tegenwoordig min of meer verdwenen is uit de praktijk.
Een technische partijtje dus waarin je vrij duidelijk de invloeden van diepe computeranalyses kunt zien. Er bestaan wel meer zulke venijnige anti-Hollandse systeempjes. Ik heb een sterk vermoeden dat de uitstap met het Hollands voor Tanguy met de Open van Charleroi voorbij is en dat we straks weer iets anders zullen zien.
Brabo
Leuk geschreven! Doe zo verder.
BeantwoordenVerwijderenIn de tweede partij, na 4. Lh4 g5 5.e3, is het niet logischer om 5... Pf6 te spelen in plaats van gxh5? Je wint geen stuk, maar krijgt minder problemen op de koningsvleugel.
BeantwoordenVerwijderenAlthans, dit is een variant die ik me herinner uit een boek van Kindermann, maar dan zonder de pion op d5 en het paard op c3. Dus eigenlijk: 1.d4 f5 2.Lg5 h6 3.Lh4 g5 4.e3 Pf6 5.Lg3 enz. Maar de ideeën lijken me ook toepasbaar in de gegeven partij...
Ik speel de variant 1.d4 f5 2.Lg5 h6 3.Lh4 g5 4.e3 Pf6 5.Lg3 zelf met zwart. Het grote verschil zit net in het feit dat zwart in deze stelling nog d6 heeft.
BeantwoordenVerwijderenIn de tweede partij (dus met d5 en Pc3) heeft zwart een gapend gat op e5 wat wit een stabiel en langduring structureel voordeeltje geeft.