dinsdag 27 oktober 2015

Geluk bij een ongeluk

Fouten bestaan in allerlei maten en gewichten: kleine, grote, technische, tijdsdruk en vermoeidheid gerelateerd of simpelweg domme. Op een klein aantal partijen na zal elke speler in elke partij fouten maken zoals ik in vorig artikel al aantoonde. Ik maak voor het ontdekken van de fouten uitgebreid gebruik van de computer maar het kan natuurlijk ook anders. Een goede post-mortem met de tegenstander kan verhelderend werken maar ook het bespreken van de partij met een coach en/of sterkere speler kan een belangrijke leerschool zijn. Tenslotte kan je vaak mits niet vies te zijn voor zelfkritiek ook flink wat fouten zelf vinden.

Het ontdekken van de fouten laat ons beseffen dat we bepaalde dingen gemist hebben in een partij. De mate waarin we fouten gemaakt hebben en dus ook wat we gemist hebben, staat in rechtstreeks verband met het resultaat van de partij. Deze ijzeren logica verklaart waarom heel wat schakers niet aanvaarden dat geluk een onderdeel kan zijn in het schaken.

Echter deze theorie wordt twijfelachtig wanneer er stellingen bestaan waarin je door iets te missen net betere winstkansen kunt verkrijgen. Als je een stuk weggeeft door een blunder dan kan dit toch nooit positief zijn of toch? Wel zoals je al kunt raden, bestaan ook hier uitzonderingen op. We bijten de spits af met een recent voorbeeldje van onze regerende wereldkampioen Magnus Carlsen.
Op chess.com gaf Magnus zelf aan dat hij ongelooflijk geluk had dat hij niet verloor na het missen van Db7. Zelf herinner ik mij 1 keer zulk uitzonderlijk geval van stom geluk bij een ongeluk.

Ik had totaal gemist dat slaan op c6 mij een stuk kostte maar tot mijn grote vreugde bleek ik er geweldige compensatie voor te krijgen. Ik veronderstel dat mijn tegenstander ook verbouwereerd was door de ontwikkelingen want er is moeilijk een andere verklaring te vinden voor de plotse kortsluiting die erop volgde.

Laatst in de voorbije Open Gent overkwam het mij opnieuw maar deze keer was ik het slachtoffer van dienst. Hierbij moet ik wel onmiddellijk een pluim geven aan mijn tegenstander Bart Michiels want zonder zijn bekentenis had ik nooit kunnen weten dat geluk een rol speelde. Ik vermoed dat weinig spelers zouden toegeven dat hun winnende zet eigenlijk gebaseerd was op het wegblunderen van een stuk.
Tja het is natuurlijk niet plezant om de kansen op een top-notering op die wijze in rook te zien opgaan. Anderzijds realiseer je op dat soort momenten hoe gelukkig je jezelf mag prijzen dat je geen professional bent. Nu dit soort extreme hiccups zijn zonder twijfel uiterst zeldzaam. Ik raad in elk geval niemand aan een stuk weg te blunderen en te hopen dat er een verborgen winst daarna te voorschijn zal komen of je zou wel eens van een koude kermis kunnen thuiskomen.

Brabo

donderdag 22 oktober 2015

Fouten

De nieuwsberichtgeving op chess.com mag dan wel in kwaliteit hebben ingeboet t.o.v. zijn voorganger chessvibes (zoals HK5000 eerder schreef in het artikel computerschaak), de nieuwe blogs op chess.com die ik leerde kennen maken dit ruimschoots goed. Op chess.com kan iedereen een blog starten waardoor het wel als lezer noodzakelijk is om het kaf van het koren te scheiden. Een goede selectie vind ik die door chess.com zelf wordt voorgesteld: recente topartikels. Heb je nog extra vrije tijd dan raad ik aan om ook de blog van de Australische grootmeester David Smerdon erbij te nemen. 

De meerwaarde van de blogartikels voor chess.com mag niet worden onderschat. Een goed geschreven artikel kan makkelijk 10.000 views halen. Dit vind ik een hoog cijfer voor geen actuele verslaggeving van het schaken alhoewel ik er onmiddellijk moet aan toevoegen dat het mij niet verwondert want het lezen van goede blogs is best verslavend. Trouwens ken je nog een goede schaakblog die ik nog niet eerder vermeldde dan doe je mij zeker een plezier door dit in een reactie hieronder neer te schrijven.

De onderwerpen die aan bod komen op chess.com zijn erg variërend dus voor elk wat wils. Er zijn educatieve artikels (met o.a. de bekende trainers IM Silman en Bruce Pandolfini), historische artikels (de huisspecialist is zonder twijfel Batgirl), thematische artikels, verhalende of zelfs cartoons (uitsluitend Jose Diaz).   Stafmedewerker Pete staat dan weer bekend voor geregeld onderwerpen te posten die controverse creëren. Zo daagde hij recent de lezer uit om de keuze van de jury te bekritiseren die uit een ingezonden massa partijen een schoonheidsprijs toekende in het Millionaire chess open van Las Vegas. De schoonheidsprijs had de waarde van een toegangsticket voor de volgende editie dus niet weinig als je de bedragen ziet die spelers dit jaar betaalden.

Dat de winnaar een partij was vol fouten, deed natuurlijk bij heel wat lezers de wenkbrauwen fronsen. Wit blundert al vroeg de dame weg maar vecht zich terug en wint zelfs nog de partij. Het is dan ook vooral die vechtlust die beloond wordt. Echter zelfs die vechtlust komt op de helling te staan als achteraf iemand claimt dat wit enkel doorspeelde om te vermijden dat zijn partij als miniatuur wordt gepubliceerd. Anderzijds betekent foutloos allerminst schoonheid. Zelf speelde ik in 19 van mijn laatste 100 partijen foutloos (tenminste volgens de standaard die ik uitlegde in mijn artikel leestekens) maar geen van die partijen kan als speciaal worden bestempeld. Ik win meerdere partijen waarin ik met eenvoudige technische middelen de fouten van mijn tegenstander afstraf. Er zitten ook een aantal partijen tussen waar beide spelers super voorzichtig spelen en na het meeste afgeruild te hebben een dood eindspel bereiken. De paar salonremises overtuigen natuurlijk evenmin en de enkele partijen die dan wel meer inhoud hebben, blijken bijna helemaal gebaseerd te zijn op een voorbereiding zoals de recente partij hieronder.
Het nieuwtje kwam op zet 28, een verbetering trouwens van mijn oude record vermeld in mijn artikel copycats. Bovendien had ik het nieuwtje al thuis op de computer gezien en is de rest van de partij niet echt moeilijk meer. Nee dan kijk ik liever naar een partij met fouten binnen bepaalde grenzen natuurlijk. Een dame blunderen vind ik er persoonlijk over maar welke fouten zijn dan wel aanvaardbaar? Laat ons eerst eens kijken welke soort fouten bestaan. Ik beschouw 3 categorieën van fouten: technische fouten (eigen aan het niveau van de speler), geforceerde fouten (fouten die door tijdnood, vermoeidheid gemaakt worden maar in normale omstandigheden vermeden worden) en concentratie fouten (onverklaarbare blunders). Eveneens interessant is om te bepalen welke fouten het vaakst voorkomen en daarvoor gebruik ik opnieuw (zoals voor mijn artikel schaakopeningen studeren) mijn eigen database. In tegenstelling tot een commerciële database zijn alle partijen er geanalyseerd en bovendien aangevuld met achtergrondinformatie over o.a. tijdsverbruik, .... Om het werk enigszins in een paar uren te kunnen uitvoeren, beperkte ik mij tot de laatste 100.
Schaakfouten details laatste 100 partijen gespeeld door Brabo
Schaakfouten overzicht laatste 100 partijen gespeeld door Brabo
Ondanks de kleinschalige studie denk ik toch dat er enkele tendensen kunnen worden afgeleid. Mijn rating bleef ongeveer stabiel over de 100 partijen en ik speelde tegen een vrij gelijkmatig verdeelde sterkte.
1) Concentratiefouten zijn schaars bij ervaren clubspelers en zijn niet te linken aan een rating. Herinner je mijn artikel grootmeesternorm voor stefan docx met een dubbele concentratieblunder van Stefan.
2) Ik maak geen onderscheid in de grote van de fouten maar het is allerminst een verrassing dat het aantal technische fouten afneemt naarmate de rating van de speler.
3) Het is evenmin een verrassing dat ik meer technische fouten maak naarmate de rating van mijn tegenstander stijgt omdat de problemen steeds complexer worden die opgelost moeten worden. Een uitzondering is in de laagste ratingschijf wat wellicht te wijten is aan het feit dat ik meer dan ooit risico's o.a. verbonden aan tijdnood probeer te vermijden met af en toe een sub-optimale zet. Tezelfdertijd wil ik ook opmerken dat de huidige detectiemethodes voor valsspelen m.i. onvoldoende rekening houden met dit aspect.
4) Misschien het meest opvallende is de drastische stijging van geforceerde fouten bij mijzelf maar ook bij mijn tegenstanders in de hoogste ratingschijf. In die schijf is mijn tegenstander hoger gekwoteerd dan ikzelf en sneller bereid om risico's te nemen in tegenstelling tot mijn veel voorzichtigere aanpak t.o.v. lager gekwoteerde spelers. Een andere verklaring is dat de problemen die opgelost worden in die hoogste schijf sowieso meer tijd vergen.

Ik twijfel er niet aan dat het aantal fouten erg afhankelijk is van het type speler maar het zou mij verwonderen of we niet telkens dezelfde tendensen zouden terugvinden. Als we schoonheid koppelen aan kwaliteit en strijdvaardigheid dan moeten we eerst kijken naar de partijen tussen de topspelers. Echter de definitie van schoonheid ligt natuurlijk niet vast en ieder zal wel zijn eigen klemtonen leggen. Ik kan dus best begrijpen dat een sensationele ommekeer op zich voldoende schoonheid kan uitstralen om fouten als schoonheidsvlekjes te beschouwen.

Brabo

dinsdag 13 oktober 2015

Ontwapenen

De nieuwe generatie jonge spelers beschikt vandaag over instrumenten om zich te verbeteren waarvan ik in mijn beginjaren alleen maar kon dromen. Live uitzendingen met commentaar van grootmeesters, talloze kwaliteitsvolle schaakboeken, supersterke computerprogramma's, online trainingsmogelijkheden ... het is allemaal voor iedereen met een minimaal budget bereikbaar. 

Daar tegenover staat dat de informatiestroom zo groot is geworden dat zelfs topgrootmeesters toegeven dat het onmogelijk is geworden om alles bij te houden. Filteren is dus noodzakelijk maar hoe en wat hangt natuurlijk af van heel wat factoren. Amusementswaarde is een niet te negeren aspect maar relevanter is natuurlijk wat je eruit kunt leren. Vroeger was de standaardregel om eerst te werken aan de zwakke punten omdat daar het meest progressie mogelijk is. Echter vandaag wordt deze stelling steeds vaker in vraag gesteld. Iets wat je goed kunt, doe je meestal ook graag. Het kost bijgevolg veel minder moeite om tijd en inspanningen te leveren voor te werken aan je sterke punten. Uiteindelijk stelden enkele recente studies vast dat het rendement vaak hoger was te kiezen voor de sterke punten i.p.v. de zwakke. Een boek over het koningsgambiet zal een aanvalsspeler lezen als een zoet broodje. In de praktijk zal het ongetwijfeld snel een belangrijke meerwaarde betekenen. Diezelfde aanvalsspeler verplichten een boek te lezen over de Hollandse stonewall zou wel eens een averechts effect teweeg kunnen brengen.

Specialisatie in het schaken is dus helemaal niet zo slecht. Desalniettemin zal ik niet ontkennen dat er ook gevaren aan verbonden zijn. Het spelen op de man wordt een aspect waarmee je rekening moet houden vooral wanneer je tegenstander weet welke sterke punten je hebt. Het succes hangt dan in grote mate af in hoe succesvol men de sterke punten kan ontwapenen. Een clash van diverse stijlen heeft meerdere malen in onze schaakgeschiedenis voor levendige discussies gezorgd. Zo herinner ik mij dat Botvinnik de eerste match verloor van Tal maar de rollen compleet waren omgedraaid in de terugmatch. Echter we hoeven helemaal niet zo ver terug te gaan in de tijd of te kijken naar de allergrootste om zulke interessante duels mee te maken. Zo merkte ik eind vorig jaar de Antwerpse Ligapartij op tussen Marcel Van Herck en Robert Schuermans waarbij Marcel op een sluwe wijze de chaos uit de stelling haalde en vervolgens droogjes het eindspel uittikte. 
Ik moest wel even glimlachen toen Robert een week later al revanche nam opnieuw met het zwarte kleur. Deze keer kon Marcel de chaos niet meer neutraliseren.
Robert is voor iedereen aartsgevaarlijk als hij zijn geliefkoosde aanvalsspel op het bord kan krijgen. Zelf ging ik er ook al eens hard af in de complicaties die Robert creëerde of misschien herinnert de lezer nog mijn artikeltje hoe winnen van een sterkere speler.

Uit mijn eigen praktijk herinner ik mij een recent bijzonder voorbeeld van succesvol ontwapenen. Enkele maanden geleden behaalde ik in Open Gent tegen de verrassende tornooiwinnaar, de Russische grootmeester Alexei Gavrilov, remise ondanks een groot deel van de partij een pion minder te hebben en een tijdje 2 pionnen zelfs. Vooraf in mijn voorbereiding had ik namelijk gezien dat mijn tegenstander eenmaal hij het initiatief had erg gevaarlijk tactisch uit de hoek kon komen waaronder onderstaande partij een mooi staaltje is van zijn kunnen.
Tijdens onze onderlinge partij moest ik bijgevolg niet lang twijfelen om zelf een pion te offeren om hem weg te leiden van het type stellingen waarin hij uitblinkt. Ik smeet er nog een 2de pionoffer tegenaan toen opnieuw een aanval dreigde.
De positionele pionoffers zijn misschien objectief niet helemaal correct maar in de praktijk werkte het wondergoed. Mijn tegenstander was achteraf erg ontstemd over het resultaat maar onverdiend vind ik het halve punt niet voor mijzelf.

Hoe succesvol je iemand kan ontwapenen, speelt ongetwijfeld een belangrijke rol op het eindresultaat. Slaag je er meermaals na elkaar niet in om iemands sterke punten te neutraliseren dan bestaat het gevaar om een angstgegner of ook wel zwart beest te creëren. Het verklaar m.i. deels waarom sommige spelers onderlinge scores hebben die sterk afwijken van de eloprognoses.

Brabo

dinsdag 6 oktober 2015

De volgorde deel 2

Het meest unieke en mooie aan het schaken vind ik de bonte mix van spelers. Ik kan mij niet direct een andere sport of discipline wijdverspreid voor de geest halen waarin leeftijd, afkomst, karakter, opleiding,... zo onbelangrijk is. Ondanks deze enorme diversiteit zie je bij elk individu toch al snel bekende patronen die overgaan in routines.

Het is dan ook volstrekt normaal om iets te herhalen dat in het verleden al zijn deugdelijkheid heeft bewezen.  Dit betreft niet enkel openingskeuzes maar ook speelstijl, tempo en zelfs tegenstand. Routines geven een houvast in de chaos van het complexe schaakspel maar zijn vaak ook de reden waarom spelers plafonneren.

Zeer weinig spelers zijn in staat om zichzelf kritisch in vraag te stellen en vervolgens buiten hun comfortzone te gaan. Het is helemaal niet makkelijk om iets nieuw te proberen en vervolgens opnieuw leergeld te betalen. Een persoonlijke coach kan niet alleen met schaaktips maar ook mentaal hierin vaak een erg belangrijk rol vervullen. Echter zoals ik al vermeldde ik het vorig blogartikel is een coach voor slechts een handvol (gevorderde) spelers beschikbaar.

Zelf geef ik grif toe dat ik mij ook graag wentel in mijn warm nestje wat ik met de jaren steeds knusser heb ingericht. Dezelfde openingen al 20 jaar spelen, getuigt nu niet van veel moed. Mijn excuus de wetenschappelijke aanpak dekt natuurlijk niet helemaal de lading. Anderzijds is het ook zo dat je als auto-didacticus vaak geen enkel idee hebt welke richting je moet uitgaan om progressie te kunnen maken. Via de blogstatistieken krijg ik soms de meest gekke zoekfuncties te zien zoals recent "hoe kan ik altijd winnen met schaken" wat de wanhoop van sommigen etaleert.

Het ontbreken van een kant en klare oplossing voor heel wat vragen creëert onzekerheid maar laat de schaker ook vrij keuzes te maken die op zich dan weer een interessant domein vormen van psychologie. Zo speelde ik de voorbije maanden 2 keer een partij waarin ik enkele uiterst moeilijke keuzes moest maken. In beide partijen weken mijn tegenstanders naar alle waarschijnlijkheid onbewust af van de standaard zettenvolgorde in de opening en moest ik kiezen tussen ofwel transponeren naar de hoofdlijn of onvoorbereid een interessante deviatie te spelen.
In tegenstelling met de voorbeelden uit mijn eerder artikel over de volgorde was het hier bijlange niet duidelijk welke keuze optimaal was. Ik denk niet dat het cruciaal was voor het resultaat omwille van het niveauverschil maar het wordt wel delicater wanneer de ratings een stuk dichter bij elkaar zouden liggen zoals in volgend voorbeeld. Mijn jonge tegenstander Ian Vandelacluze had eerder in het tornooi al zowel GM Alexander Dgebuadze als FM Jelle Sarrau op remise gehouden dus ik was gewaarschuwd.
Ian speelde de hele openingsfase in enkele minuten terwijl ik daarentegen veel tijd verbruikte om te ontdekken welke verschillen precies de andere zettenvolgorde betekenden voor de evaluatie. Pas thuis na uitgebreide computeranalyses stelde ik vast dat ik op 1 punt wellicht beter niet had getransponeerd naar de hoofdlijn. De aantrekkingskracht van het bekende was dus in beide partijen te groot voor mij. Ik heb een vermoeden dat de meeste schakers die keuze zouden maken maar je hebt zeker ook spelers die van nature graag nieuwe frisse posities aanboren en dus het tegenovergestelde zouden doen. Ondanks ik beide partijen won, is het mij absoluut onduidelijk wat de optimale strategie was. Heb je al iets gelijkaardigs meegemaakt dan laat mij in een reactie weten welke keuze jij maakte.

Brabo

dinsdag 29 september 2015

Ratings

Nooit eerder werd zo veel belang gehecht aan ratings als vandaag. De twitteraccount van live chessratings telt meer dan 10.000 volgers. Fide publiceert maandelijks ratinglijsten en gebruikt het gemiddelde tot 2 cijfers na de komma om te bepalen wie naar de kandidatefinales wordt afgevaardigd ! De logica van deze 2 cijfers na de komma van een rating ontgaat mij als een speler 280 elo in 1 maand kan stijgen met behulp van een K-factor = 40 (k-factor staat voor maximum elo aanpassing voor 1 partij).

Ondertussen heeft fide ook ontdekt dat er met ratings heel wat centen valt te verdienen. Het verlagen van de minimum rating van oorspronkelijk 2200 naar 1000 elo zie artikel 7.14d heeft ervoor gezorgd dat de meeste clubschakers een internationaal erkende rating kunnen verkrijgen. Sterke computerprogramma's maken het een koud kunstje om dit allemaal in goede banen te leiden. Ondertussen krijgt fide per speler per tornooi 1 euro zie artikel 9.2. Daarnaast heeft fide nu ook een platform gecreëerd om online te schaken natuurlijk tegen betaling. Het blokkeren van de ratinggeschiedenis voor standaardschaak tot je geregistreerd bent op het arena platform is commercieel een geniale zet maar kan op bijzonder weinig sympathie rekenen.

Voor onervaren spelers dus voornamelijk de jeugd is het natuurlijk geweldig om je rating snel te zien stijgen wat vroeger wel eens te traag gebeurde. Het duwt spelers vooruit om nog meer te schaken tot er een moment komt dat de rek er uit is. Iedereen komt vroeg of laat op dat punt en vanaf dan worden die ratings veel minder aangenaam. Je opgebouwde rating geeft je een bepaalde status en die wens je niet zomaar kwijt te spelen. Ik zie dan ook heel wat spelers afhaken of weigeren te spelen als de kans te groot is om rating te verliezen. In mijn eerder artikel inactiviteit vermeldde ik al dat slechts 12 van de top 100 spelers een interne competitie (zoals een clubkampioenschap) meespeelden.

Vorig jaar speelde ik wel het clubkampioenschap mee in Deurne. Echter dit jaar stak opnieuw het probleem op van een complete desinteresse van de sterkste clubspelers in het clubkampioenschap (behalve natuurlijk onze voorzitter Robert Schuermans). Misschien moeten we toch eens kijken naar een formule die TSM nu gebruikt en waar spelers zelf kunnen kiezen of ze met of zonder rating willen spelen. Ikzelf gaf aan dat voor mij allebei ok zijn met een lichte voorkeur om met rating te spelen zodat de partij iets meer spanning krijgt.

Grote clubs met goed en lang draaiende clubkampioenschappen kunnen overwegen om een eigen clubrating te introduceren. Ik stel niets nieuws voor want o.a. HMC - Den Bosch werkt al jaren met zulk eigen elosysteem. Veel minder gelukkig word ik wanneer competities diverse ratings op een hoopje gooien om paringen en prijzengeld te bepalen. Zo besliste men in de Open Gent om als waardemeter te nemen, de hoogste tussen de nationale en fide-rating. Dat de Belgen hierdoor benadeeld worden, was een flink onderschat neveneffect.

In tegenstelling tot onze buurlanden zijn er in België wel heel wat spelers die een hogere nationale rating hebben dan de fiderating. Hieronder een tabel van de huidige top 100 spelers met een indicatie wie een hogere nationale rating heeft en met hoeveel punten.

Verschil Belgische en fide elos voor top 100 spelers
Ik heb het niet gecontroleerd voor de lagere elo-regionen maar ik verwacht eenzelfde effect. Het gevolg is dat spelers met verschillende nationaliteiten maar identieke fideratings toch in een ander klassement worden opgedeeld. Zo kwam ik uit in de + 2300 categorie ondanks een fiderating lager dan 2300. Ik heb het prijzengeld helemaal niet nodig maar ik vind het toch niet leuk om te zien dat iemand met eenzelfde fiderating en eindscore wel met de eerste prijs -2300 categorie naar huis gaat. Ik vernam achteraf dat ik bijlange niet de enige Belg was met deze negatieve ervaring.

Het probleem zou zich natuurlijk niet stellen als we allemaal maar 1 soort rating hebben. Schaf de nationale rating af, hoorde ik sommigen al voorstellen zoals ze reeds in Frankrijk met succes hebben gedaan. Echter er wordt vergeten dat Frankrijk in zijn vorig boekjaar over lidgelden van bijna 60.000 spelers kon beschikken, zie deze Franse website. Volgens de laatste uitnodiging voor de algemene vergadering van de KBSB zijn er slechts 4428 spelers aangesloten. Nu heeft fide een plafond van bijdragen voor eloverwerking ingesteld per federatie op 25.000 euro zie artikel 9.3. Dit betekent dus dat er per FFE speler slechts een fractie moet worden betaald voor de fide-ratingverwerking t.o.v. een KBSB speler. Het verslag van de penningmeester Ludo Martens voor de A.V. op 17 oktober laat ook duidelijk verstaan dat besparingen centraal staan. Daarnaast werden alle pogingen in de voorbije jaren om het lidgeld te verhogen stelselmatig tegengehouden. 1 soort rating is dus niet voor onmiddellijk.

De tijd van geen ratings zal niet meer terugkeren en maar best ook want vroeger was het zeker niet beter. Zo herinner ik mij de anekdote van de Belgische correspondentie-internationaal meester Jacques Roose bij 1 van mijn huisbezoeken. In de jaren 60 werd hij eens in bordschaak kampioen van West-Vlaanderen met de maximumscore. Hij zond de gespeelde partijen op naar de bond met de bedoeling om tot 1ste categorie speler te worden benoemd. Dat was de normale procedure want de bond liet die partijen dan nakijken door een Belgisch topper om de kwaliteit te onderzoeken. Echter groot was zijn verwondering om een afwijzing te krijgen met als uitleg dat zijn tegenstanders te veel fouten hadden gemaakt! Een andere anekdote die ik laatst las was van niemand minder dan de flamboyante oud-wereldkampioen Michal Tal. Zo vertelt hij in zijn boek The Life and Games of Mikhail Tal dat hij zijn grootmeestertitel kreeg via een Salomonsoordeel. Hij kreeg van het congres de titel als ook de Amerikanen Larry Evans en Arthur Bisguier die kregen. Nee dat tijdperk van koehandel en frustraties ligt gelukkig lang achter ons.

Brabo

woensdag 23 september 2015

Het foute voorbeeld

Heel wat Belgische schaakclubs beschikken vandaag over lesgevers die een aantal stappen van de stappenmethode kunnen uitleggen maar daar houdt het ook mee op. Een meer doorgedreven coaching is slechts weggelegd voor een handvol spelers die bijvoorbeeld kunnen genieten van het project go for grandmaster. Voor de meerderheid en in het bijzonder volwassenen zit er niets anders op om na de stappenmethode zelf je weg te zoeken.

Het spreekt voor zich dat topschakers hierbij ongevraagd een voorbeeldfunctie vervullen. In het artikel mode vertelde ik al eerder hoe een bepaalde opening plots erg populair wordt nadat een topspeler het in zijn repertoire opnam. Als een opening standhoudt tegen spelers van + 2700 elo dan zal dit zeker het geval zijn op een veel bescheidener niveau. Hierin zit zeker een logica maar het is nogal kort door de bocht om succes te garanderen. Elke opening heeft zijn eigen karakteristieken en we hebben niet allemaal dezelfde stijl.

Het gevaar is dus dat men een opening speelt waarvoor men niet de nodige kennis noch vaardigheden heeft. Dit aspect zien we ook in het middenspel. Een topspeler speelt een riskant concept maar wint ogenschijnlijk met groot gemak.
Daarna is de verleiding natuurlijk veel groter om ook zetten zoals g5 te spelen die anti-positioneel zijn. Als een wereldkampioen er niet in slaagt om de agressie te pareren  dan zal dit zeker ook zo zijn bij iemand met veel minder schaaktalent. Dat deze vlieger zelden opgaat, wordt vaak pijnlijk duidelijk in onze praktijk.
Zwarts positie was al precair dus er waren verzachtende omstandigheden om va-banque te gaan. Vaak stelt de beste zet slechts een nederlaag uit en met het aantal gespeelde zetten koop je niets. Een objectief mindere zet kan in zulke situaties soms voldoende complicaties creëren om het tij alsnog te doen keren. Hier mislukte het en er resteerde enkel een hopeloos eindspel.

Zelf heb ik ook al meerdere malen tot scha en schande ondervonden dat anti-positionele zetten zoals g5 erg riskant zijn. Zo herinner ik mij nog levendig hoe ik een complexe stelling tegen Geert Vanderstricht helemaal om zeep hielp met 2 keer het waanzinnig idiote g5 te spelen na elkaar.
G5 mag dan wel in de Hollandse stonewall een standaardzet zijn om de koningsaanval op te zetten maar dit was in bovenstaand voorbeeld natuurlijk veel te optimistisch. Mijn decennia ervaring stelt zelfs dat het heel vaak in het Hollands een dubbeltje op zijn kant is om g5 te spelen in tegenstelling met bijvoorbeeld het Koningsindisch.

Het naspelen van hedendaagse toppartijen is bijlange geen goede leerschool om de basisprincipes in het schaken te leren. In het artikel Knights On the Rim Are Amazing waarschuwt de Amerikaanse grootmeester Daniel Naroditsky de lezer dat succesvol breken van de regels helemaal afhangt van de sterkte van de speler. Het is daarom voor de meeste schakers niet overbodig om zich eerst toe te leggen op het goed begrijpen en implementeren van die basisprincipes. Die leer je veel makkelijker door een boek in de hand te nemen die partijen bespreekt van oude meesters zoals Capablanca, Rubinstein,....

Brabo

maandag 14 september 2015

Romantisch schaak

In het moderne schaak schrikken topspelers niet terug om de tegenstander van bij de start naar de keel te grijpen. Benamingen zoals onsterfelijke partij of de eeuwig jonge partij worden opnieuw van het stof gehaald om onze verwondering te kunnen uitdrukken voor deze fantastische hedendaagse partijen. Eindelijk krijgen we terug een beetje de sfeer van de romantische 19de eeuw. Zo kent de evergreen zijn oorsprong in de partij Adolf Andersson - Jean Dufrese gespeeld in 1852.
Het Evansgambiet behoorde vele decennia tot de populairste openingen maar kwam in verval toen Lasker een goede anti-dote vond die grotendeels het venijn uit de opening haalde. Een anti-dote die zelfs vandaag nog goedgekeurd en gespeeld wordt door de wereldtop zoals we eind vorig jaar in de London Classic zagen.
Net zoals vele andere gambieten uit de romantische tijd was het niet alleen een anti-dote die de populariteit liet verschrompelen. Steeds meer speelbare opstellingen werden gevonden voor de zwartspeler waardoor de witspeler steeds kwetsbaarder werd voor concrete voorbereidingen. Zelf speel ik graag het systeem met 6...exd4 i.p.v. 6....d6 zoals in de partij hieronder van de voorbije Open Gent.
De steeds sterker wordende computerprogramma's blijken evenmin de gambieten te helpen. In de onderstaande recente correspondentieschaakpartij wordt Nigel Shorts 12.Pb5 geintroduceerd in 2003 ontmanteld.
Nee ik denk niet dat het romantisch schaak nog ooit populair zal worden. Het heeft geen zin om materiaal te offeren als de tegenstander een exacte zettenreeks kan spelen die de compensatie laat verdampen. Spijtig maar niet getreurd want om de woorden van Anand te gebruiken: voor elke deur de computer sloot, werd een nieuwe deur geopend.

Verder wil ik er ook nog op wijzen dat vele gambieten ondanks hun dubieuze theoretische status nog steeds een gevaarlijk praktisch wapen kunnen zijn in het bijzonder met de snellere tijdscontroles. We zijn geen computers dus mits een goed timing (juiste tegenstander/ tempo/ voorbereiding) kan je zelfs een mooi succes boeken met het Evansgambiet. Tenslotte ben ik het ook eens met coaches die trachten studenten te overtuigen een tijdje gambieten te spelen. Het romantisch schaak is een excellente leerschool om begrippen zoals ontwikkeling en initiatief aan te leren. Het zijn basisbegrippen die best eerst onder de knie zijn vooraleer we de meer complexe strategieën aanleren die na het romantisch schaak werden ontdekt.

Brabo