maandag 10 oktober 2022

Schaakintuïtie deel 3

Exact 2 jaar geleden begon mijn zoon met competitievoetbal (zie Het thuisvoordeel). De witte broodsweken zijn ondertussen wel voorbij. Aanvankelijk keek hij met een roze bril naar het voetbal. Alles was fantastisch en interessant. Vandaag is zijn beeld veel genuanceerder. Hugo heeft nog steeds (grote) ambities in het voetbal maar realiseert zich nu ook dat niet alles rozengeur en maneschijn is. Je krijgt niet altijd wat je wilt/ verdient en je bent erg afhankelijk van anderen.

Kortom dat is een groot verschil met het schaken dat hij gelukkig niet vaarwel heeft gezegd. Daar had ik even voor gevreesd maar ik vermoed dat hier mijn aanpak van "niets moet maar veel kan/ mag" misschien geholpen heeft. Ik heb Hugo nooit iets verplicht in het schaken waardoor hij in tegenstelling met sommige andere kinderen altijd schaken als iets leuks heeft beschouwd. Het is en blijft een spel voor hem waar het resultaat niet allesbepalend is.

Echter dat betekent ook dat ik sinds zijn switch naar een voetbalcarrière beslist heb om me grotendeels terug te trekken uit zijn ondersteuning van het schaken. Als hij aan een jeugdtornooi wilt deelnemen dan is het vandaag zonder mij (ik heb talloze tornooitjes in het verleden hem begeleid zie o.a. Hoeveel tijd spendeer je aan het schaken?). Als hij zijn eigen partijen nog in een database wilt terugvinden/ analyseren dan moet hij daar nu zelf voor zorgen (gebeurt niet dus al zijn gespeelde partijen van de laatste 2 jaar heeft hij niet meer). Als hij zich wilt voorbereiden op een partij dan moet hij het zelf doen aan de hand van de database en de openingsfiles die ik op zijn laptop eerder geïnstalleerd heb (met als gevolg dat hij zich zelden of nooit nog voorbereidt op een partij).

Eigenlijk is het misschien daarom verrassend om te zien dat Hugo niet aan speelkracht heeft ingeboet (eerder in tegendeel). Vorig jaar in Praag (zie Openingsstrategie deel 2) dacht ik dat het goede resultaat een toevalstreffer was. Vandaag merk ik op dat zijn gebrek aan openingskennis/ voorbereiding allerminst een handicap blijkt te zijn. Soms lijkt het mij zelfs dat hij beter af is. Ik ben bijgevolg steeds meer aan het twijfelen of je (jonge) kinderen wel een gunst doet om ze met hun schaakopeningen (uitgebreid) te ondersteunen. Te vaak in het verleden speelde hij blindelings ingestudeerde zetten na zonder te weten waar ze voor dienden met soms pijnlijke nederlagen als gevolg (zie bjk deel 4). Of nog erger was die enkele keren dat hij te snel de ingestudeerde zetten speelde waardoor hij de volgorde door elkaar haspelde.

Bij mijn zoon maar ook bij mijn andere leerlingen herhaalde ik daarom vroeger tot vervelens toe dat ze hun tijd moesten nemen in de opening zelfs al kenden ze nog de stelling/ zetten. Daarmee vermijd je die domme fouten en krijg je nog als bonus dat je tegenstander niet altijd door heeft dat je de opening al eens bekeken hebt (zie camouflage). Tevergeefs dikwijls want de drang was vaak te groot. Het is ook gewoon cool om een tegenstander met bliksemsnelle zetten in de war te brengen en hoe belachelijk maak je de tegenstander niet wanneer je de partij hebt gewonnen met meer tijd op de klok dan bij aanvang van de partij. Zijn schakers niet allemaal een beetje macho's? Ja de blogliefhebber voelt mij al aankomen. Je hoeft geen kind te zijn om domme fouten te maken. In de 7de ronde van Open Gent liep ik met een brede glimlach rond de topborden toen ik met 1u 35 minuten op de klok remise maakte (zie klok van de broadcast) dus 5 minuten meer dan bij aanvang van de partij. Pas thuis ontdekte ik dat ik de volgorde op het einde door elkaar had gehaspeld in mijn haast.
Het ergste vond ik nog dat ik bovenstaande blitzpartij zelfs tijdens de partijvoorbereiding had nagespeeld en ik mezelf had voorgenomen om zeker niet in die val te trappen. Een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen. Ik ben beschaamd maar in het boek How to out-prepare your opponent van de Nederlandse internationaal meester Jeroen Bosch staat op pagina's 27-28 dat dit wel meermaals gebeurt in het schaken met als meest frappante voorbeeld oud-wereldkampioen Anatoly Karpov die 2 keer in dezelfde val trapte in het koningsindisch (zie 15... Pxe4 in de partij Karpov - Cramling gespeeld in jaar 1995 en 15...Pxe4 in de partij Karpov - Radjabov gespeeld in het jaar 2008).

Ik wijk af want in dit artikel wil ik het in de eerste plaats hebben over de negatieve effecten openingskennis kan hebben. In bovenstaand voorbeeld maar ook in deel 1 en deel 2 werden steeds foute zetten gespeeld die rechtstreeks in verband stonden met de openingskennis van een speler. Soms was de computeranalyse fout (dat kom je met de huidige generatie van topprogramma's nog zeer zelden tegen). Meestal zijn de fouten vooral menselijks zoals het door elkaar mixen van varianten. Of het niet opmerken dat een bekend standaard-idee niet werkt in de stelling die lichtjes verschilt van het modelvoorbeeld. Tenslotte wordt soms de zettenvolgorde onbewust door elkaar gehaspeld.

Telkens is dus de fout direct gelinkt aan de openingskennis maar de fout kan ook veel minder zichtbaar gelinkt zijn. In een heel recent interview wordt dit aspect aangeraakt door Magnus Carlsen vanaf minuut 26: "Ik krijg het gevoel dat het hebben van bepaalde computerkennis in specifieke stellingen mogelijks slechter is dan er geen te hebben. Dikwijls (ook voor mij maar veel vaker voor mijn tegenstanders) kom je in een stelling en je tegenstander speelt een zet die de computer thuis niet heeft opgegeven. Je weet dan dat meestal de zet van je tegenstander niet goed is maar indien het niet onmiddellijk duidelijk is waarom niet goed dan kan het heel lastig of zelfs onmogelijk zijn om de weerlegging aan het bord te vinden. Dat soort zwakke zetten volgens de computer kunnen dan plots je in grote problemen brengen want aan het bord kan je uiteraard geen beroep doen op een computer."

Wat Magnus wilt zeggen is dat je moet opletten met openingskennis op te bouwen met behulp van een computer. We spelen tegen mensen en te veel spelers houden daar onvoldoende rekening mee als ze een opening aan het bestuderen zijn waardoor ze in hun partijen geregeld in heel vervelende situaties belanden. Zoiets overkwam me in ronde 8 van Open Gent. De variant van het Berlijns die op het bord stond had ik tijdens de coronaperiode in detail met de computer bekeken maar plots zag ik tijdens de partij dat mijn tegenstander een pion kon slaan waarvan ik aan het bord niet kon achterhalen hoe dit te weerleggen.
Tijdens de partij brak mij het angstzweet uit. Achteraf toonde de computer haarfijn aan waarom de pion niet kon worden geslagen maar die zetten zijn uiterst lastig zelf te vinden. Ik had tijdens de analyses vorig jaar er niet naar gekeken want ik keek toen enkel door de bril van de computer. Ik weet niet waarom mijn tegenstander de pion niet geslagen heeft. Misschien keek hij ook door dezelfde bril van de computer. Ik dacht erg lang (te lang voor camouflage) dus hij wist dat ik voor iets angst had.

Nu soms is het ook gewoon onmogelijk om vooraf te bepalen wat de beste strategie is. Zo wist ik op voorhand dat de opening in onderstaande partij helemaal tegen mijn schaakintuitie inging. Ik kende niets af van de opening tot een paar uur voor de partij. Ik zou moeten spelen met een open koning midden op het bord en dat is zeker niet het tactisch speelterrein waarin ik het sterkst ben (op zijn zachtst gezegd). Anderzijds de computer toonde mij heel veel winnende varianten aan (toen ik voor het eerst moest nadenken in de partij stond ik al op +1,7 volgens Stockfish) en ik had bovendien het lichess-profiel van mijn tegenstander de Nederlandse fide-meester Rick Duijker ontdekt waardoor ik wist dat hij het nog niet online op het bord had gehad (hij gaf achteraf ook toe dat hij de variant nog nooit eerder gezien had waardoor hij heel snel bijna 40 minuten achter lag op de klok).
Ik faalde dus en mijn tegenstander werd hierdoor gedeeld derde in plaats van ikzelf. Het was een kleine troost om te horen dat je zelfs voor een gedeeld derde plaats slechts ongeveer 250 euro kreeg in een Open tornooi en ikzelf nog een 50 euro -2300 ratingprijs in de wacht sleepte (meer en meer profschakers spelen dit soort tornooien daarom niet meer mee).

Tenslotte wil ik ook nog meegeven dat dit artikel zeker geen vrijgeleide is om helemaal niets meer te doen aan openingsstudie of partijvoorbereidingen. Dan zal je zeker ook op een muur lopen. Het artikel is daarom eerder een waarschuwing om in de mate van het mogelijke rekening te houden met de gevaren van zelf niet na te denken over de openingszetten (schaakintuitie). De beste strategie hangt van vele factoren (jezelf/ tegenstander/ tempo/ type stelling ...) af.

Brabo

Geen opmerkingen:

Een reactie posten