Vorig jaar brak de Amerikaan Abhimanyu Mishra het 19 jaar oude record van de Russische topgrootmeester Sergey Karjakin. Hij werd op 12 jaar, 4 maanden en 25 dagen de jongste grootmeester ooit dus was bijna 3 maanden sneller. Nu zoals vaak met dit soort prestaties, zien we dat er niet getalmd wordt om hier enig financieel gewin uit te extraheren. New In Chess was er als de kippen bij om de prille levenswandel van Abhimanyu in een boek neer te pennen.
Er is niets mis uiteraard met een centje te verdienen door het schrijven over succesverhalen. Anderzijds de jongen is een weekje jonger dan mijn eigen zoon dus vraag ik mij af of dit boek niet te vroeg komt. Je moet het ijzer smeden als het heet is maar zelfs op 46 jarige leeftijd twijfel ik nog geregeld of mijn blogonderwerpen wel voldoende interessant zijn voor publicatie.
Desondanks moet ik toegeven dat de boekreview van Chessbase veelbelovend klinkt. Het is duidelijk dat een professioneel team er alles aan gedaan heeft om het unieke schaakavontuur van Abhimanyu met een goede mix van becommentarieerde partijen en anekdotes op een vlot lezende wijze neer te zetten. Eentje van die anekdotes waarbij hij het heeft over hoe lastig het was om als verlegen jongetje niet geïntimideerd te worden door de vaak veel grotere tegenstanders, kan ik mij bovendien levendig voorstellen. Sommige van zijn tegenstanders waren niet beschaamd om hun fysieke voordeel ook tijdens de partijen te gebruiken.
Zonder twijfel is hierbij het staren de meest bekende van alle intimidatie-technieken. Zelfs van sommige profschakers is geweten dat ze de techniek graag toepassen om de tegenstander uit hun concentratie te brengen. Oud-wereldkampioen Mikhail Tal was een notoir adept en had hierbij zijn Duivelse looks nog als extra troef.
Persoonlijk vind ik het nogal kinderachtig en zelfs niet helemaal koosjer maar ik heb nog nooit een arbiter hiervoor een waarschuwing horen uitspreken. Het is ook moeilijk om te bepalen welke last iemand hiervan kan ondervinden. Sommigen storen zich hier helemaal niet aan maar ik vermoed dat het zeker voor kleine kinderen andere koek kan zijn. De succesvolle staar van mijn dochter Evelien in de 5de ronde van Dieppe tegen haar slechts 10 jaar jonge Franse tegenstander vond ik dus ongepast en dat liet ik haar achteraf ook duidelijk weten.
De jongen zag uiteraard in bovenstaande stelling dat hij kon slaan met schaak op d5 maar durfde het na lang nadenken (en gestaar van Evelien) dus niet meer aan. Toen de partij alsnog verloren ging voor de jongen, kreeg Evelien medelijden en bood ze snoep aan.
Angst is geen goede raadgever in het schaken. Desalniettemin merk ik op dat zelfs absolute topschakers niet immuun zijn. Zo gaf Firouzja toe in een interview na zijn partij tegen Hans Niemann (4de ronde Sinquefield Cup 2022) dat hij niet zag hoe het stukoffer werkte maar het toch niet durfde te nemen louter omwille van angst zie youtube. Ook hier zien we dat angst dus leidde tot het spelen van een blunder.
Er is vanzelfsprekend een heel sterke link met het artikel Wantrouwen deel 2 dat ik eerder deze maand publiceerde. Bovenstaand voorbeeld toont hoe belangrijk het is om een omgeving te creeren waarin je zeker bent dat je tegenstander niet valsspeelt. Sommige spelers zijn niet meer in staat normaal te schaken wanneer er onvoldoende garanties betreffende valsspelen bestaan. Het is lastig een lijn te trekken tussen psychose en reële dreiging maar er valt zeker iets te zeggen voor spelers uit te sluiten van competities die in het verleden ooit zijn bevestigd als valsspelers.
Trouwens niet elk computergebruik is valsspelen. Het is niet verboden om je partijen voor te bereiden met de behulp van een computer. Iedere ervaren clubspeler kent het verschrikkelijke gevoel als je tegenstander in de opening zetjes met een enorm tempo blijft ophoesten terwijl je zelf al lang uit boek bent. Zo snap ik best dat Marc Stuer in onze onderlinge partij van Gent na 5 minuten nadenken (zie klok van de broadcast) toch maar koos voor het veilige 23.Txc8. M.a.w. ik vermoed dat Marc wel degelijk het zeer voordelige 23.Te7 Te8 24.Txe6 gezien heeft maar de situatie niet vertrouwde wegens mijn erg snelle spel.
Een gelukje voor mij was dus ook dat 23...Te8 niet hoefde en de stelling nog zelfs net speelbaar bleef voor zwart. Marc had kunnen weten dat ik onbewust de zettenvolgorde door elkaar had gemixt indien hij de link tussen 22... Kf8 en 22...Tc8 had gezien maar ik geef toe dat dit niet triviaal is. Het heeft geen enkele zin om wit een extra keuze te geven met 22...Tc8.
Aan de hand van het tempo in de opening bouw je dus een zekere spanning en zelfs angst op. Ik speel graag met dit element. In sommige gevallen mix ik zelfs. Ik begin met traag de opening te spelen (zie camouflage deel 1) om de angst van mijn tegenstander weg te nemen zodat ik een bepaalde stelling kan bereiken die ik in de voorbereiding op het bord had. Eenmaal ik die stelling effectief op het bord heb, begin ik heel snel te spelen daarbij het signaal gevend dat ik de boel belazerd heb en dus daarbij de stuipen op het lijf jaag van mijn tegenstander. Dan wil ik net dat er dus gekke dingen door mijn tegenstander worden gedaan. Het spelen met tijd/ angst geeft aan een partij een extra dimensie.
Brabo
Geen opmerkingen:
Een reactie posten