Op schaaksite werd 3 dagen geleden een uitnodiging geplaatst om deel te nemen aan een experiment. Tijdens het experiment speel je 2 tornooien. 1 tornooi waarbij je volle informatie krijgt van de tegenstanders en 1 tornooi waarbij je niets weet van je tegenstanders want de partij wordt gespeeld via een computerscherm. Met het experiment wil men te weten komen of de resultaten zullen verschillen door het al dan niet verkrijgen van informatie.
In beide tornooien worden 10 ronden gespeeld met het tempo 3 minuten en 2 seconden increment dus er blijft meer dan voldoende tijd over om er een leuk Onze Lieve Heer Hemelvaartweekend in Amsterdam van te maken. De combinatie van de prijzenpot (1ste prijs in elk tornooi is 250 euro) en de interessante insteek zorgt ondertussen al voor een interessant deelnemersveld met 3 grootmeesters en 3 internationaal meesters. Het is een alternatief voor het Vlaams kampioenschap die ook in dat weekend plaatsvindt voor schakers die liever een lichter programma afwerken.
Het experiment is voor een masterscriptie aan de universiteit dus de resultaten zullen meer dan waarschijnlijk worden onderworpen aan een statistische analyse. Eerst moet de variantie door de toevalligheden worden berekend. Pas daarna kan worden vastgesteld of het verschil tussen beide tornooien binnen of buiten de grenzen van de toevalligheid valt. M.a.w. kunnen we stellen dat het verschil deels afhankelijk is van de informatie.
Ik vind het best een interessante vraag die het experiment tracht te beantwoorden maar ik vrees dat het gekozen formaat weinig zal opleveren. Voorbereiden zal onmogelijk zijn bij dit snelle tempo en zelfs tijdens de partijtjes heb je eigenlijk onvoldoende tijd om aan iets anders te denken dan de zetten zelf. Trouwens als speler heb je meestal ook heel snel door tijdens de partij wat voor vlees de tegenstander in de kuip heeft. Vroeger heb ik eens een vergelijking gemaakt van mijn prestaties tussen partijen met en zonder ratingverwerking zie schaakopeningen studeren. De conclusie was dat er geen merkbaar verschil was.
Ook mijn tienjarige zoon Hugo kon vorige week in de laatste ronde van de Nederlandse Interclub goed inschatten dat zijn tegenstander niet sterker was dan hijzelf ondanks dat niemand hem de rating van zijn tegenstander had verteld. Toen ik hem tijdens de partij verwittigde om niet te snel remise aan te nemen daar ik Hugo als favoriet inschatte, gaf hij gedecideerd het antwoord: "Dat had ik al door bij het zien van de openingszetten van mijn tegenstander."
De tegenstander had 1427 elo. Als je kijkt naar de opening dan lijkt mij dit geen verrassing. Wit wijkt snel af van de theorie en kiest voor een weinig ambitieuze maar solide opstelling.
Voor het volgende openingsfragment vraag ik dat de lezer tracht de elo te achterhalen van de witspeler.
Voor het volgende openingsfragment vraag ik dat de lezer tracht de elo te achterhalen van de witspeler.
Wit heeft enkel pionzetten gespeeld dus geen enkel stuk ontwikkeld. Bovendien ziet het er heel eng uit want de eigen koningsvleugel is drastisch verzwakt en met de laatste zet blunderde wit een belangrijke centrumpion. Ik zou het dus volstrekt logisch vinden dat de witspeler als beginner wordt ingeschat.
Als je dit ook gedacht heb dan zat je er relatief dichtbij want de witspeler had 1190 elo. Hij was de tegenstander in het Vlaams kampioenschap in de 6de ronde van Hugo bij de -10.
Nu ik vermoed dat een paar enkelingen ook gezien hebben dat de opening geen pure willekeur was maar bekend is uit de grootmeesterpraktijk en zelfs te boek staat als een zeer kansrijke aanvalsstelling voor wit. Dus het antwoord op mijn vraag had evengoed 2500 elo kunnen zijn zoals in onderstaande partij met als witspeler niemand minder dan de befaamde Russische grootmeester Evgeny Svechnikov.
Als je dit ook gedacht heb dan zat je er relatief dichtbij want de witspeler had 1190 elo. Hij was de tegenstander in het Vlaams kampioenschap in de 6de ronde van Hugo bij de -10.
Nu ik vermoed dat een paar enkelingen ook gezien hebben dat de opening geen pure willekeur was maar bekend is uit de grootmeesterpraktijk en zelfs te boek staat als een zeer kansrijke aanvalsstelling voor wit. Dus het antwoord op mijn vraag had evengoed 2500 elo kunnen zijn zoals in onderstaande partij met als witspeler niemand minder dan de befaamde Russische grootmeester Evgeny Svechnikov.
Toeval bestaat maar zoveel toeval niet. De jongen moet de zetten eerder hebben gezien. Meer dan waarschijnlijk kreeg hij hiervoor hulp van een coach. Trouwens dat is iets wat ik regelmatig opmerk tijdens jeugdkampioenschappen. Heel wat coaches kiezen ervoor om hun pupillen openingszetten aan te leren om de kansen in die ene partij in het kampioenschap te maximaliseren.
Dat is logisch maar er is ook een keerzijde aan de medaille. In het Vlaams kampioenschap speelde Hugo wat de tegenstander had voorbereid en verloor hierdoor kansloos. Echter voor het Belgisch kampioenschap had ik als zijn coach lessen getrokken. Deze maal leerde ik Hugo aan om te anticiperen in de opening. Plots waren de voorbereidingen van Hugo's tegenstanders aangemaakt door hun coaches niet alleen nutteloos maar vaak ook contra-productief.
Dat is logisch maar er is ook een keerzijde aan de medaille. In het Vlaams kampioenschap speelde Hugo wat de tegenstander had voorbereid en verloor hierdoor kansloos. Echter voor het Belgisch kampioenschap had ik als zijn coach lessen getrokken. Deze maal leerde ik Hugo aan om te anticiperen in de opening. Plots waren de voorbereidingen van Hugo's tegenstanders aangemaakt door hun coaches niet alleen nutteloos maar vaak ook contra-productief.
Het negeren van basisregels zoals stukken ontwikkelen, koning in veiligheid brengen werkt slechts in concrete situaties. Ik ben daarom helemaal geen voorstander van de aanpak van sommige coaches om leerlingen zettenreeksen aan te leren die gericht zijn op valletjes en korte termijn winst. Hetzelfde geldt ook voor veel dubieuze gambieten. Een maand geleden gaf de sterke Britse grootmeester Nigel Short nog te kennen dat hij veel tijd had verloren in het verleden doordat een coach hem het Morra-gambiet had aangeleerd zie artikel op Chessbase: "Ik heb nooit begrepen wat zwart had misdaan in de opening dat wit het kan permitteren om een belangrijke pion weg te geven."
Er was nog een leuke anekdote van het voorbije bjk. 10 minuten voor de laatste ronde kwam een jongen van de -14 naar mij paniekerig toegelopen. Hij stamelde: "Mijn coach heeft mij gevraagd om 2 pionnen tegen de Franse opening te offeren van mijn tegenstander maar ik snap het niet." Wat nu te doen? Ik wou mijn eigen kinderen naar hun bord begeleiden om mezelf te verzekeren dat ze klaar waren voor hun belangrijke laatste partij. Tezelfdertijd had ik medelijden met de jongen en wou ik hem niet zomaar afwimpelen. "Kom mee naar de analysezaal!" gaf ik aan. "Vergeet wat je coach je verteld heeft, ik kan je iets aanleren in slechts 5 minuten die veel solider is." vertelde ik terwijl ik het concept begon uit te leggen. Het concept werkte voor Hugo in Le Touquet (zie kinderen leren schaken deel 3) en ik zag geen reden waarom het niet voor iemand anders zou kunnen werken. Hij kreeg inderdaad het Frans op het bord, speelde het concept dat ik hem in 5 minuutjes had aangeleerd en won van zijn 200 punten hoger gekwoteerde tegenstander waardoor hij in de prijzen viel. Straffe toebak niet?
Natuurlijk speelde toeval hier een rol maar ik blijf erbij dat de ene coach niet de andere is. Nu coaches zijn dun gezaaid dus de meeste ouders zijn al lang blij dat ze iemand hebben. Echter soms doen ze meer slecht dan goed voor de ontwikkeling. Ik geef daarom als advies aan schaakouders dat ze niet getrouwd zijn met de coach van hun kind. Als je voelt dat het rendement daalt of het klikt niet dan verander je best. Uiteindelijk betaal je ook vaak flink wat geld aan een coach. Trouwens de meeste topspelers hebben een resem coaches gehad. Men werkt 1 of 2 jaar met een coach en daarna wordt die ingeruild. Er bestaat geen uniformiteit in het onderrichten dus het is zeker nuttig om kennis te maken met diverse methodes en repertoires van coaches. Dit geeft je de kans om uit te maken voor jezelf wat best bij je past.
In elk geval zonder coach kan je als kind onmogelijk je volle potentieel ontwikkelen. Daarnaast ben je in de voorbereiding bijna altijd in het nadeel wanneer je tegen een ander kind moet spelen die wel beschikt over een coach. Vandaag zie je dan ook dat de meest kinderen die aan de top spelen, toegang hebben tot een coach.
Eenmaal in het volwassencircuit valt dit aspect zo goed als helemaal weg. Volwassen schakers werken zeer zelden nog met coaches. Nochtans ben ik er zeker van dat ook voor hen een coach heel nuttig kan zijn. Dit kwam bijvoorbeeld mooi tot uiting tijdens het zonet beëindigde clubkampioenschap van Deurne. Ik was torenhoog favoriet en maakte die rol ook waar met de perfecte score van 9/9. Slechts in 1 partij had ik in de opening problemen.
Achteraf kwam ik te weten dat de Belgische internationaal meester Stefan Docx deze variant mijn tegenstander had getoond als een verbetering op het oude 6.Pf3. Het bevat heel wat venijn want 2 weken nadat ik het op het bord kreeg versloeg de Bulgaarse topgrootmeester Veselin Topalov er de Amerikaanse topgrootmeester Leinier Dominguez Perez mee. Stefan zei mij laatst dat hij de theoretische ontwikkelingen in de openingen niet meer zo volgt als voorheen maar dat moeten we dus met een korreltje zout nemen.
Misschien hebben de meeste volwassenen weinig schaakambities. Misschien zijn volwassenen te trots om hulp te vragen. Nochtans kan een coach net de motivator zijn om toch als volwassene te blijven schaken. Een coach kan je brengen wat op eigen kracht vaak onhaalbaar is.
Brabo
Brabo
Geen opmerkingen:
Een reactie posten