woensdag 7 april 2021

Precisie deel 2

In het vorig artikel sloot HK5000 af met de stelling dat trainen op precisie niet bestaat maar daar had ik onmiddellijk vragen bij. Dat stemt niet overeen met wat ik lees op het internet over veel befaamde coaches die werken met toptalenten. Zij vertellen ons net het tegenovergestelde. Zij claimen dat het perfect mogelijk is door het intensief oplossen van zeer moeilijke oefeningen om de hersenen te herprogrammeren zodat je geconcentreerder en vooral efficiënter kunt nadenken tijdens een officiële bordpartij dus ongeacht de opgebouwde kennis.

Persoonlijk denk ik dat daar wel iets van aan is. Hoe vaak gebeurt het niet dat ik bij mezelf detecteer dat ik weeral de varianten dubbel en triple-check tijdens een partij. Dat lijkt mij allesbehalve een optimaal tijdsgebruik. Het is moeilijk in te schatten wat er exact zou gebeuren als ik erin zou slagen om elke variant slechts 1 keer te bekijken maar het staat buiten kijf dat ik aan precisie zou winnen. Er zou een zee aan tijd vrijkomen om talloze andere opties te bekijken of veel dieper.

Ik durf hierbij de vergelijking maken met de IQ-testen. Wikipedia vertelt ons dat die testen oorspronkelijk werden ontwikkeld om de aangeboren intelligentie van een persoon te kunnen meten maar dat men er vandaag steeds grotere vraagtekens bij stelt. Zo vertelde mijn dochter Evelien vorige week nog hoe ze een online IQ-test had gevonden en test na test erin slaagde om haar score te verbeteren. Alhoewel het telkens andere opgaven waren, zag je toch duidelijk dat het maken van eerdere testen wel degelijk een invloed had op de precisie in latere testen. Ze had haarzelf als het ware geherprogrammeerd.

In het schaken is wellicht 1 van de grootste recente succesverhalen van dit intensief trainen die van de Amerikaanse sterke grootmeester Sam Shankland. Hij brak in 2018 op 27 jarige leeftijd tot grote verbazing van zijn collega's plots door tot de absolute elite na jaren rond plaats 100 in de wereld te hebben gehangen. Iemand die op dat niveau zulke grote sprong zo laat in zijn carrière nog maakt, was nooit eerder gezien. In een interview Shankland my goal is to be world champion licht hij een tip van de sluier op. Zijn huidige coach de Schotse grootmeester Jacob Aagard (vooral bekend als uitgever bij qualitychess) had hem de voorbije jaren een Spartaanse training opgedrongen door hem dagelijks talloze zeer lastige en complexe oefeningen le laten oplossen.

Dan is natuurlijk de volgende vraag wat er bedoeld wordt met lastige en complexe oefeningen. Wel daar discussiëren de befaamde coaches onderling zelf over. Niet verwonderlijk heeft Quality Chess er zijn paradepaardje van gemaakt. Dan denk ik vooral aan de 6-delige reeks Grandmaster Preparation: Thinking inside the boxEndgame playAttack and DefenceStrategic playPositional playCalculation. Deze serie gedisciplineerd doorworstelen samen met enkele van hun grootmeester openingsrepertoire boeken en Jacob is ervan overtuigd dat hij het niveau van elke fidemeester kan optillen naar grootmeesterniveau.

Nu ik ken de inhoud van die boeken niet maar ik vermoed dat het aankopen van die boeken een snelle manier is om veel interessant materiaal te vinden om intensief te trainen. Dus dit beantwoordt al de vraag waar je de lastige en complexe oefeningen gemakkelijk kunt vinden maar nog niet wat die exact inhouden. Sommige coachen menen dat elke stelling die je dwingt om diep na te denken al goed studiemateriaal is. Zo had ik het vorig jaar in het artikel Praktisch schaak over een trainingsboek met enkel stellingen die een computer had kunnen oplossen maar geen mens aan het bord. Echter hier kwam al snel kritiek op. Heeft het nut om stellingen trachten op te lossen waarbij je veelal niet eens de oplossing kunt vinden zonder hulp van een computer ongeacht hoe lang je nadenkt? Moeten we niet afstappen van het denken zoals een computer want wij kunnen dit als mens toch niet?

In elk geval ik heb nog weinig goeds gelezen over dit boek en dus lijkt het mij erop dat de consensus toch eerder is dat een stelling oplosbaar voor een mens moet blijven om als interessant oefenmateriaal te worden beschouwd. Veel onduidelijker is wat met stellingen uit de probleemwereld. Daar hoor ik veel meer tegengestelde opinies. Sommige grootmeesters gaan er prat op dat het oplossen van composities/ problemen uit de probleemwereld erg zinvol is om jezelf scherp te houden in bordpartijen. Andere grootmeesters geven toe dat ze zich nooit met zulke problemen bezighouden. De meeste opgaven staan veel te ver van de praktijk en de studietijd kan je beter anders invullen. Ik las vorige weken onderstaande boek Secrets of Spectacular chess 2nd edition gepubliceerd in 2008 en geschreven door Jonathan Levitt en David Friedgood. 
Het is een prachtig boek waarmee ik mezelf enorm geamuseerd heb maar de reviews waren bijlange niet allemaal positief zoals op de blog van streathambrixtonchess. Sommigen vonden het ronduit misleidend dat de auteurs claimen dat je met het oplossen van zelfmatten, helpmatten ook sterker zou kunnen schaken aan een bord. Anderen vonden dan weer het een teleurstelling dat blijkbaar schoonheid in het schaken bijna uitsluitend is terug te vinden in probleemschaak. 90% van het boek gaat over probleemschaak en het bordschaken komt slechts sporadisch aan bod. Tenslotte is ook niet iedereen het eens over de definitie van schoonheid maar over kleuren en smaken valt niet te twisten.

Nu persoonlijk denk ik ook dat je beter met de boeken van bv. Dvoretsky of Aagard kunt werken om beter te schaken dan helpmatten en zelfmatten op te lossen. Dat lijkt mij gewoon 100 keer efficiënter alhoewel het soms wel leuk kan zijn om eens iets anders te doen en verandering van spijs doet eten uiteraard. Trouwens af en toe zit er tussen die problemen wel eens iets die ook perfect in een bordpartij zou kunnen verschijnen. Zo stond de Hongaarse-Amerikaanse grootmeester Pal Benko erom bekend om stellingen voor te schotelen die zo uit een bordpartij hadden kunnen komen. Op onderstaande ogenschijnlijk eenvoudige stelling moesten zelfs wereldtoppers zoals Spassky en Kortchnoi hard zwoegen.
Echter vaak zien we dat de probleemwereld al snel helemaal niets meer te maken heeft met bordschaken. We zien hetzelfde thema maar dan in een uitermate complexe vorm in onderstaand voorbeeld. Sommigen beschouwen het probleem als 1 van de beste ooit gecomponeerd.
Zeg nooit nooit en dat geldt ook hier weer. De voorbije week kreeg ik plots via whatsapp een berichtje toegestuurd van een stelling uit een partij gespeeld op lichess door Jonas Van Dael (samen met Jonas Buysens de nieuwe onzichtbare krachten achter onze totaal vernieuwde website van de Belgische online schaakclub). Hij schreef erbij "mijn meest eigenaardige remise ooit".
Ondanks een bord nog vol met stukken en een groot materiaal-overwicht van wit, is het duidelijk dat er geen doorkomen meer aan is. De stelling kwam hier grotendeels toevallig tot stand dus zonder diepgaand denken maar het bewijst wel dat er niet alleen in probleemschaak rare stellingen kunnen ontstaan. Dus om het creatief/ uit de box denken te stimuleren, kan het oplossen van stellingen uit de probleemwereld wel helpen. Anderzijds stel ik mij opnieuw vragen in hoeverre dit optimaal gebruiken is van de studietijd.

Bovendien kost het intensief oplossen van lastige en complexe stellingen enorm veel tijd. Als ik bijvoorbeeld kijk naar een wereldkampioenschap oplosschaak dan krijgen de deelnemers maximaal 360 minuten de tijd om 18 stellingen op te lossen. Dat is gemiddeld 20 minuten per stelling voor de beste oplossers in de wereld en dan spreek ik nog niet over het feit dat men stukken mag verzetten wat natuurlijk niet mag in bordschaken en het al veel makkelijker maakt om de juiste zet te vinden. Online heb je ook helemaal niet de tijd om zo lang na te denken want bijna alle partijen zijn afgelopen in 20 minuten maar ook in de meeste klassieke tornooien is het tempo nu 90 minuten + 30 seconden geworden waardoor je eigenlijk het niet meer kunt permitteren om 20 minuten over 1 zet na te denken.

Een laatste belangrijke opmerking die ik heb is dat het effect van dit intensief trainen vaak al vrij snel verdwijnt wanneer je ermee stopt. Dat zien we bij de IQ-testen maar ook in het schaken. Persoonlijk denk ik dan ook dat dit soort trainingen niet vol te houden is op lange termijn. Zelfs onze Sam Shankland heeft na zijn piek een terugval gehad. Ik denk wel dat het zinvol is om voor bepaalde belangrijke tornooien trachten te pieken. Trainen op precisie kan dus maar meestal tijdelijk en vergt heel veel discipline. Ik denk voor 99,99% van de schakers is het niet haalbaar dus op dat vlak geef ik HK5000 gelijk.

Brabo

3 opmerkingen:

  1. Mooie analyse van het belang van precisie. Wat er echter nauw mee samenhangt is geduld. Het is zowel voor jonge als wat oudere speler lastig om het nodige geduld op te brengen om in een gewonnen stelling de tijd te nemen om nauwkeurig te blijven spelen. Heel wat partijen worden niet gewonnen door gebrek aan geduld, helaas overkomt me dit zelf ook regelmatig. Er zijn allerlei vuistregels maar in de praktijk is het me nog niet gelukt om dit ongeduld om te winnen te vermijden. Ik ervaar dit als een spanningsboog: je speelt geconcentreerd en nauwkeurig en komt in een gewonnen stelling waarna je 'spanningsboog' in elkaar zakt en je (te) ontspannen gaat spelen. Ik schat dat in Elo uitgedrukt de spelers die 100 tot 150 punten meer hebben dan ikzelf die spelers zijn die dat geduld wel kunnen opbrengen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik hoor vaak van kennissen dat schaken niets voor hen is omdat ze daarvoor geen geduld hebben.
      Als ik dan antwoord dat er ook partijtjes van 1 minuut worden gespeeld dan vertelt men mij dat ze dan even goed met een dobbelsteen kunnen gooien.

      Ik wil ook nog opmerken dat een typische eigenschap van schaakmeesters geduld is. Zij laten zichzelf uiterst zelden betrappen op een te overhaastige beslissing.

      Verwijderen
  2. Ik denk dat "geduld" niet het juiste woord is. Het is eerder een soort zelfgenoegzaamheid die in je spel kruipt eens je voelt dat je een gewonnen positie hebt. Net zoals een voetballer minder intens in duel gaat bij een 3-0-voorsprong, durft een schaker wel eens zijn focus te verliezen als hij zich gewonnen waant.

    BeantwoordenVerwijderen