vrijdag 3 april 2020

Schaakopeningen studeren deel 4

Mijn vorig artikel sloot ik af met de "grappige" noot dat ik een van de bekendste schakers in België ben geworden door deze blog. Er zijn zeker een pak sterkere spelers dan ikzelf maar bekendheid verwerf je niet of heel moeilijk door enkel te schaken. Echter misschien nog groter dan mijn bekendheid is mijn reputatie van theoreticus die zelfs nog veel verder in de tijd teruggaat dan deze blog. Ik kan het niet beter verwoorden dan het al eerder vermelde verslag van de KOSK: "Brabo... gevreesd als schaker met de goede/grote/gedreven/overdreven openingskennis". Trouwens gisteren nog kreeg ik plots een mailtje van een Nederlandse expert of ik niet eventjes hem kon helpen met de Graf-variant in het Spaans dus blijkbaar stopt mijn reputatie net als het coronavirus niet aan de landsgrenzen.

Ik hoor dit liedje al zeker 2 decennia. Ik heb het altijd onzin gevonden maar ik vond het wel altijd leuk om te zien hoe sommige spelers soms de gekste dingen uitprobeerden om toch maar mijn "encyclopedische" openingskennis te vermijden (herinner bv. mijn artikel herdersmat). Ja dat voorbeeld is niet echt overtuigend voor mijn stelling want ik kende zelfs iets over "de theorie" van het herdersmat. Hoogtijd vond ik dus om eens te kijken hoe de vork precies aan de steel zit. Wie overdrijft of zit de waarheid ergens in het midden?

Eerder deze week zei ik in een commentaar dat ik bezig was met een groot onderzoek en daarmee loog ik niet want ik spendeerde vele uren deze week om de openingen van al mijn standaardpartijen gespeeld in de laatste 20 jaar te bekijken. Het waren 722 partijen dus het duurde even om te bepalen van iedere gespeelde partij-opening wat ik afwist. Door tijdsgebrek moest ik het uitspreiden over meerdere dagen maar het resultaat mocht er wezen. Echter vooraleer ik de resultaten toon, moet ik eerst uitleggen wat ik beschouw als een opening.

Er bestaat geen eenduidige definitie van een opening. Je kan natuurlijk wikipedia of eco raadplegen maar dat is volstrekt onbruikbaar voor statistiek. Dus koos ik dezelfde arbitraire regel als ik al gebruikte in deel 2. Een unieke opening start van een originele positie waarvan maximaal 100 meesterpartijen (een van beide spelers heeft +2300 elo) in de megadatabase staan. Dus voor elk van mijn 722 partijen checkte ik waar de opening begon via mijn openingsboek gecreëerd van die meesterpartijen. Een screenshot legt dit altijd beter uit dan duizend woorden.

Deze positie kwam op het bord in mijn meest recente Belgische interclubpartij tegen de Belgische IM Stefan Beukema. Volgens de 100 meesterpartij-regel beschouw ik dus 8.Pe4 en 8.Pa4 als 2 verschillende openingen. Ik denk dat iedereen ook akkoord is dat de openingen heel verschillende type stellingen creëren.

Vervolgens maakte ik 3 categorieën van openingen volgens mijn openingskennis:

Categorie 1: De opening heb ik nog nooit gespeeld of bekeken met een computer. Ik heb er ook nog nooit iets over gelezen in een boek of forum. Mogelijks ben ik het wel eens in een online blitzpartijtjes tegengekomen maar ik heb toen gewoon geklikt naar volgende partij. Stefan speelde in de partij 8.Pa4 en die zet voldoet aan al deze voorwaarden. Ik antwoordde toen met het zwakke 8...Pfd7.

Categorie 2: Ik ken iets van de opening maar dit is heel beperkt. Ik heb de opening mogelijks in mijn voorbereiding even een paar minuten op het bord gehad waardoor ik nog 1 of meerdere extra zetten weet. Ik heb er ooit iets over gelezen in een boek of forum. Ik heb al eens een partij gespeeld met die opening maar toen kwam een andere sub-variant op het bord die ik nog niet eerder bekeken heb. Ik heb van Stefan geen partijen in de megadatabase gevonden met 8.Pe4 maar 8.Pe4 maakte wel nog deel uit van mijn partijvoorbereiding. Indien hij dus 8.Pe4 had gespeeld i.p.v. 8.Pa4 dan had ik die partij beschouwd met opening als categorie 2 i.p.v. 1.

Categorie 3: Ik heb ooit eens een uitgebreide analyse gemaakt van de opening. Dit kan op basis zijn van een gespeelde partij zoals ik in detail uitlegde in deel 2 maar kan ook gelinkt zijn aan een correspondentiepartij zijn die ik gespeeld heb. Dat betekent dus niet dat ik perse helemaal up to date hoef te zijn om een opening als categorie 3 te beschouwen. Onderstaand screenshot is hiervan een mooi voorbeeldje. In de laatste ronde van Cappelle La Grande gespeeld vorige maand kreeg ik 9...d6 op het bord. Ik had het nooit eerder op het bord gehad maar mijn tegenstander had pech. Ik kreeg de volledige analyse tot en met zet 18 op het bord die ik hier al in 2014 op mijn blog gepubliceerd had zie partij tegen Roel Goossens in mijn artikel mode. Met een topnieuwtje op zet 15 vind ik het ondanks het gebrek aan recente updates in de laatste 5 jaren toch een categorie 3 als opening.

Nu ik uitgelegd heb hoe ik openingen en kennis onderscheid, kunnen we eindelijk kijken naar de cijfers. Trouwens als iemand nog vragen of twijfels heeft bij de echtheid van de cijfers dan moet je maar een mailtje sturen. Ik ben bereid om alle data te delen en hierover te discussiëren. Ik geef ook toe dat het af en toe kantje boordje was om de categorie te bepalen maar dit is slechts ruis in de statistiek. Onze eerste tabel toont per jaar mooi aan het aantal partijen gespeeld volgens de 3 categorieën.

Dus gemiddeld zat ik in de voorbije 20 jaar net onder categorie 2: 1,8. De gemiddelde split tussen de categorieën is 38% voor categorie 1, 43% voor categorie 2 en slechts 19% voor categorie 3.

Het eerste jaar 2001 is duidelijk het slechtste en dat is niet verwonderlijk omdat ik toen nog vrij weinig ervaring had. Echter persoonlijk vind ik het wel choquerend om te zien dat er nauwelijks of geen progressie van mijn openingskennis op te merken valt in mijn partijen in de voorbije jaren. Ik heb enorm veel tijd zeker recent in het analyseren van openingen gestoken. Wat is hier de verklaring van?

Ten eerste is het zo dat de theorie geëxplodeerd is. Ik heb het al opgemerkt in 2013 zie revolutie in het millennium en dit is alleen maar versneld de voorbije jaren. Sommige openingen zijn gesplitst in 2,3 of meerdere nieuwe openingen. Spelers volgen graag nieuwe trends dus je bent steeds verplicht om bij te schaven. Echter minstens even belangrijk is de mix van tegenstanders. Zo maakte ik bovenstaande tabel opnieuw maar dan volgens elo-categorieen en dan zien we plots een ander beeld.
We zien dat het aantal lager gekwoteerde tegenstanders fel is toegenomen over de tijd terwijl het aantal hoger gekwoteerde spelers drastisch gereduceerd werd. Nee ik ben niet bang geworden maar dit is het logische gevolg van enkel dicht bij huis te spelen na de geboorte in 2007/2009 van mijn kinderen. Hierdoor koos ik voor kleine tornooien zoals het lokale clubkampioenschap wat vaak heel zwak bezet is (zie inactiviteit).

We zien ook dat mijn openingskennis weinig of geen invloed heeft op -1800 spelers. In deel 1 liet ik al doorschijnen dat -1800 spelers heel weinig theorie kennen/ spelen en dit wordt hier bevestigd.

Vervolgens is het ook heel opmerkelijk dat mijn openingskennis in de partijen verbetert tot 2200 elo waar het daarna weer daalt. Nee ik speel niet plots onzin boven de 2200 en het is evenmin zo dat +2200 spelers plots geen theorie meer kennen. Hoger beginnen partijvoorbereidingen een steeds grotere rol te spelen. Je tegenstander te slim af zijn in de opening is hiervan een zeer belangrijk onderdeel.

Tenslotte zien we in bovenstaande tabel wel duidelijk dat mijn openingskennis over de jaren heen gegroeid is. Ik ben dan ook blij om te zien dat al mijn inspanningen niet tevergeefs zijn geweest. Een stijging van 1,7 naar 2,3 in de elovork 2200-2400 lijkt niet veel maar weinigen weten dan ook wat het kost om dit te bereiken.

Het laatste waar ik ook nog naar benieuwd ben, is in hoeverre mijn reputatie, mijn kansen geschaad heeft in de partijen. Ik bedoel kunnen we een verschil zien in de categorie van de opening tussen iemand die mijn reputatie kent/vreest of niet. Wel vooraleer we daarna kijken, heb ik eerst trachten uit te zoeken over hoeveel partijen we dan spreken. Onderstaande tabel toont per jaar aan hoeveel van mijn tegenstanders ja/nee bewust waren van mijn reputatie een notoire openingskenner te zijn. Ik geef toe dat er enkele twijfelgevallen waren maar opnieuw beschouw ik dit slechts als ruis op de statistiek.
Het verschil tussen de eerste en laatste jaren is erg duidelijk. Het jaar 2006 is speciaal omdat ik toen het gesloten Brugse meestertornooi speelde die een grote invloed had op het jaargemiddelde omdat veel deelnemers mij er al heel goed kenden daar ik zelf Westvlaamse roots heb.

In 2012 ben ik begonnen met mijn blog en het kan bijna niet anders dan ik daardoor eigenhandig mijn graf heb gedolven. Ik merk op dat mijn tegenstanders in 40% van mijn recente partijen heel goed op de hoogte zijn van mijn blog/reputatie en dus hier rekening mee houden. Het was voor mij dan ook een verademing om recent weer eens in Nederland en Frankrijk te spelen zonder nadeel.

Anderzijds als ik kijk naar hoe mijn tegenstanders rekening houden met de bonusinformatie dan stel ik vast dat ook daar veel variatie bestaat. Soms is de remedie ook gewoon slechter dan de kwaal want je weet nooit precies wat ik wel of niet ken. Ik gaf eerder aan dat vanaf +2200 elo, partijvoorbereidingen een rol begonnen te spelen dus de laatste tabel toont de invloed van mij kennen/niet kennen in de jaren 2014-2020 voor de hoogste 2 elocategorieen.
M.a.w. ik verlies ongeveer 0,3 gemiddeld in beide categorieën wanneer ik al dan niet een tegenstander heb die op de hoogte is van mijn blog/ reputatie. Het is niet leuk maar voorlopig vind ik het ook te drastisch om hiervoor de blog stop te zetten. Bovendien hoop ik door meer in het buitenland te spelen, dit euvel deels te kunnen omzeilen.

Conclusie van dit speciaal artikel is dat ik zeker een pak openingskennis bezit. Dat zal ik niet ontkennen en betreft zeker veel meer dan de gemiddelde amateurschaker. Echter de vele keren dat ik niets of weinig ken van de openingen die ik nog elke keer op het bord zie verschijnen, laat ook verstaan dan ik nog ver weg ben van het niveau van professionele schakers of zelfs Belgische internationaal meesters zoals Steven Geirnaert, Stefan Docx, Bruno Laurent... Nu ik denk niet dat dit blogartikeltje veel zal veranderen aan mijn reputatie.

Brabo

9 opmerkingen:

  1. Jammer genoeg ben ik zelf veel te weinig computer literate en dus heb ik behoorlijk wat moeite, om de huidige ontwikkelingen nog goed te volgen. Ik heb de moderne tools wel, maar ik heb weinig ervaring met het gebruik ervan, vooral omdat ik tussen 2002-2019 de facto stilgelegen heb. Het is dus ook een kwestie van aanpassing en op mijn al vrij gevorderde leeftijd valt dat zwaar. Ik heb nu bijna helemaal Kisliks 'Applying Logic in Chess' doorgenomen, wat voor mij niet zo evident te behappen is. Kislik - zoals je allicht weet - heeft het veel over het gebruik van de computer bij je ontwikkeling en je voorbereiding. Dat is voor mij soms best pittig. Gelukkig herhaalt hij zichzelf zo dikwijls (soms vind ik het zelfs gênant) dat de inhoud vermoedelijk zonder enige schade tot hooguit 1/3 kan teruggebracht worden en dan lukt het begrijpen ervan allicht beter.
    Ik weet van vroeger, dat spelers die hun partijen publiceerden dikwijls met opzet latere tegenstanders die hun partijen bekeken op een verkeerd been zetten. Ze verzwegen sommige varianten met opzet en als ze erg listig waren, speelden ze wel eens een remise waarbij ze een winstvariant opzettelijk lieten liggen, om er later een nog dikkere vis mee aan de haak te slaan. Door het universele gebruik van 'engines' is dat nu natuurlijk een stuk moeilijker geworden. Maar wie echt heel actief is, kan volgens mij toch nog altijd - zoals vroeger, toen enkel de Informator, The Chess Player of de NIC Yearbooks bestonden voor informatie - een mistgordijn spuiten. Bv. tegen mindere oppositie wat andere openingsvarianten uitproberen, om andermans voorbereiding te bemoeilijken of - zoals vroeger - de indruk te wekken, dat je bepaalde dingen toch overzien had. De vuistregel zou altijd moeten zijn, dat de sterkste variant diegene is, die voor jouw tegenstander het meest onaangenaam is, ook al is het objectief gezien niet de beste speelwijze.

    Voor de rest: keep up the good work!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. "omdat ik tussen 2002-2019 de facto stilgelegen heb"
      Je bent niet de enige. Zo zag ik recent plots weer Dominique Lecluyse spelen (+2200 speler) en Jeroen Claesen (FM) en Linton Donovan (+2200 speler) na vele jaren inactief te zijn. Ik vraag mij dan af wat de trigger is om toch weer te beginnen schaken want de schaakwereld is enorm veranderd. Misschien heb je zin om daar eens iets over te schrijven al is het maar je perceptie over de veranderingen. Deze blog kan altijd extra schrijvers gebruiken.

      Verwijderen
    2. "Kislik - zoals je allicht weet"
      Ik heb het boek ook en heb er in meerdere artikels over geschreven.

      https://schaken-brabo.blogspot.com/2019/04/hoeveel-partijen-moet-ik-spelen.html
      https://schaken-brabo.blogspot.com/2019/01/clubkampioenschappen.html
      https://schaken-brabo.blogspot.com/2018/10/symmetrie.html

      Ik raad het boek aan voor iedere jeugdtrainer.

      Verwijderen
    3. "Ik weet van vroeger, dat spelers die hun partijen publiceerden dikwijls met opzet latere tegenstanders die hun partijen bekeken op een verkeerd been zetten. "
      Dit aspect belichtte ik o.a. in mijn artikel https://schaken-brabo.blogspot.com/2017/02/de-bird.html. Je moet gek zijn om als actieve profspelers al je geheimen prijs te geven.

      Verwijderen
    4. "Bv. tegen mindere oppositie wat andere openingsvarianten uitproberen, om andermans voorbereiding te bemoeilijken of - zoals vroeger - de indruk te wekken, dat je bepaalde dingen toch overzien had."
      Ik gaf het al aan in mijn vorig artikel. De nieuwste engines zijn zo sterk geworden dat je vandaag makkelijk een heel reeks openingsproblemen kunt oplossen in een mum van tijd. Ik vermoed dat ik later nog wel eens een artikel zal schrijven over hoe ik in Cappelle La Grande 2020 erin slaagde het repertoire van meerdere IMs en GMs in enkele uren voorbereiden met de computer te neutraliseren. Dit was compleet ondenkbaar zelfs slechts 5 jaren geleden als amateurschaker.

      Verwijderen
  2. Als CCOR speler gebruik ik ook je Blogs Helmut heel leerzaam een vriend uit leuven kijk uit naar je volgende Blog

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ps Helmut de Breyer houd stand in CORR schaak

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Wat betekent standhouden? Als het remise maken is na een ellenlange precieze verdediging dan vind ik dit voor bordschaak geen optie. Ik bekeek laatst een kritieke hoofdlijn in de Hollandse stonewall in detail die Leela en Stockfish nog net konden keepen door vaak af te wikkelen naar toreneindspelen met een pion minder die remise waren. Ja dan houdt die opening nog stand maar dat doe je jezelf toch niet vrijwillig aan.

      Verwijderen
  4. Wat ik bedoel dat zwart gelijk spel heeft in die variant zonder veel problemen en op het bord zeker speelbaar

    BeantwoordenVerwijderen