zaterdag 10 maart 2012

Een theoretisch duel in de Svechnikov

Schaken wordt door de meeste spelers eerst en vooral als een sport gezien. Hierbij is het niet perse belangrijk om de sterkste zetten te spelen maar vooral om de meest onaangename zetten te spelen voor de tegenstander. Dit is dan ook de reden waarom je heel vaak in bordschaak verrassingen ziet in de openingskeuzes. 

Zelf speel ik het spelletje ook wel lang genoeg om te beseffen dat het inderdaad meer is dan enkel de beste zet te spelen en in een partij heb ik al meerdere malen gekozen voor de meer onaangename zet i.p.v. de beste zet die wellicht praktisch minder sterk zou zijn. Echter in tegenstelling tot de meeste spelers tracht ik ook altijd een wetenschappelijk element te steken in mijn partijen door een strikt repertoire toe te passen. Dit creëert 1 erg grote handicap want je bent erg voorspelbaar voor de tegenstander. Desalniettemin wordt dit veelal toch gecompenseerd door een meer dan gemiddelde kennis van de systemen, vaak gebaseerd op ook grondige huisanalyses. 

In mijn bordpraktijk heb ik zelden tot nu toe een speler ontmoet die met voorbedachte rade bereid was om mee te werken aan een theoretisch duel. Ik veronderstel dat mijn (overdreven) reputatie van ex-correspondentiespeler, openingsanalyst,... wellicht velen afschrikt om hier aan mee te werken. Ik was dan ook verheugd om eindelijk een speler te ontmoeten die een duel niet uit de weg wou gaan en bleef geloven in zijn systeem. Hierdoor krijg je niet alleen de kans om eens veel dieper in de wonderlijke complexiteit van een opening te delven maar wordt ook de kwaliteit (zeker in de eerste 20 zetten) een stuk hoger van de partij.

De eerste keer dat ik Benjamin Tonoli ontmoette aan het bord was in de Open van Gent 2008. Ik speelde nog niet erg lang de Svechnikov met 7.Lg5 waardoor het gekozen systeem door Benjamin voor mij totaal onbekend was. Zwart kon echter in de partij mijn belabberde openingskeuze niet optimaal bestrijden en kwam hierdoor in moeilijkheden. Uiteindelijk koos ik in lichte tijdnood voor een herhaling van zetten , hierbij enkele goede winstkansen missend. Zie:
De tweede keer was opnieuw in de Open van Gent , 2 jaar later. In tegenstelling met de vorige keer was ik deze keer wel goed voorbereid. Zwart week uiteindelijk op zet 17 af van de geijkte paden met een naar mijn mening dubieuze zet f5. Ik reageerde echter niet gevat waarna de partij afwikkelde naar een remiseeindspel ondanks enkele scherpe momenten. Zie:
Eind vorig jaar speelden we in de interclub ons 3de en voorlopig laatste duel in dezelfde variant. Opnieuw was ik erg goed voorbereid waardoor zelfs zijn keuze voor 15.., Ld7 die erg zeldzaam wordt gespeeld, niet als een verrassing kwam. Spijtig mixte ik verstrooid 2 zetten dooreen door De2 voor Pxe7 te spelen waardoor wits kansen op een openingsvoordeel onmiddellijk verdwenen. In het vervolg van de partij ondernam ik grote risico's om het spel te forceren wat met enig geluk uitdraaide op een succes. Zie:
Ik hoop in de toekomst dat we de discussie mogen verder zetten want het laatste woord is zeker niet gezegd over deze variant. Vandaag denk ik zelf dat het speelbaar is voor zwart alhoewel wit over heel wat mogelijke troeven beschikt om zwart goed op de rooster te leggen. Ik ga die troeven hier uiteraard niet in detail uitleggen want als witspeler speel ik ook voor het volle punt. Het enige wat ik wil meegeven, is dat verscheidene van de troeven die ik 2 jaar eerder al had ontdekt, nu ook te vinden zijn in erg recente correspondentiepartijen.

Brabo

Geen opmerkingen:

Een reactie posten