Als we vandaag kijken naar de eerste afdeling in de Belgische interclub dan stellen we vast dat alle teams beroep doen op buitenlanders om zichzelf te versterken. Ik speel dit jaar voor het eerst interclub in de Meesterklasse van de Nederlandse interclub (equivalent met onze eerste afdeling) en het valt mij op dat daar veel minder buitenlanders meespelen dan bij ons. Bijna alle teams hebben ook wel 1 of meerdere buitenlanders maar er is zelfs 1 team die tot nu toe uitsluitend speelde met Nederlanders: Apeldoorn.
Wat precies de redenen zijn van dit markant verschil tussen de buurlanden weet ik niet. Misschien is het omdat Nederlandse clubs zuiniger zijn met hun centen te geven aan buitenlandse schakers dan Belgische. Sowieso heeft Nederland een veel groter aantal sterke eigen spelers dan België waardoor er ook minder noodzaak is om de gaten op te vullen met buitenlanders. Tenslotte vermoed ik dat clubgevoel ook meer doorweegt in Nederland dan in België. Na of zelfs voor de wedstrijd (zoals laatst een brunch met De Stukkenjagers) wordt vaak afgesproken om samen een hapje te eten. Zoiets zie ik toch zelden in België waar vaak zelfs niet eens gewacht wordt op elkaar om naar huis terug te keren na een wedstrijd.
Een ander nog groter verschil zijn uiteraard de opstellingen van de ploegen. In België moeten we voor de interclub strikt de elo-volgorde respecteren volgens de sterktelijst. In Nederland is de opstelling compleet vrij dus moet men helemaal geen elo-volgorde volgen. Dat heeft uiteraard een enorme invloed op partijvoorbereidingen. In België zijn de meeste ambitieuze spelers tot de tanden gewapend op hun tegenstanders. In Nederland hoor en zie ik regelmatig heel sterke spelers (IMs, GMs...) die compleet onvoorbereid zijn. Zo merkte ik vrijdag laatst op dat een van mijn potentiele tegenstanders voor de match Stukkenjagers - Charlois Europoort namelijk de Spaanse internationaal meester Jesus Garrido Dominguez tientallen bulletpartijtjes online aan het spelen was terwijl ik gelijktijdig op hem aan het voorbereiden was. Ik vond het zowel confronterend als grappig want ik kon bijna live informatie van zijn repertoire krijgen.
Velen vinden het dan ook onzin om voor te bereiden in de Nederlandse interclub als er tot zelfs 20 verschillende spelers aan je bord kunnen verschijnen voor 1 wedstrijd. Desalniettemin ik doe het dus toch want helemaal nutteloos is het niet. Zo is het mogelijk op basis van kleurverdeling en eerdere ploegopstellingen om een statistische kansberekening te maken betreffende mogelijke tegenstanders. Extra informatie zoals de Belgische GM Daniel Dardha zal er niet zijn want speelt mee in het Europees kampioenschap helpt ook uiteraard. Tenslotte merk ik op dat in homogene teams dus teams met veel "eigen" spelers, spelers vaak een overlappend repertoire hebben. Een voorbereiding op 1 speler is dan vaak ook nuttig voor andere spelers.
Dat kwam heel goed tot uiting in mijn voorbereiding op het Apeldoornse team. De Nederlandse internationaal meester Arthur Van de Oudeweetering is een grote fan van de stelling na 1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Pc3 Pf6 4.a3. Echter tijdens het voorbereiden, merkte ik op dat nog 5 andere spelers uit het eerste team die nogal merkwaardige opening op hun repertoire hadden staan: IM Thomas Beerdsen (heel binnenkort GM), FM Stefan Colijn, IM Stefan Kuipers, GM Roeland Pruijssers en IM Nico Zwirs.
![]() |
1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Pc3 Pf6 4.a3 |
Arthur is de oudste van de spelers dus ik vermoed dat hij de andere heeft aangestoken maar het kan natuurlijk anders zijn gegaan. In de match Apeldoorn - Stukkenjagers speelde ik tegen Stefan Kuipers en hij koos voor een ander systeem die populair is onder de Apeldoorners.
Zowel IM Nico Zwirs als IM Thomas Beerdsen hebben deze opening al eerder gespeeld dus verrast was ik niet ondanks dat ik het nog nooit eerder in een klassieke partij op het bord heb gehad. Trouwens ik vernam achteraf dat Nico er zelfs een video over had gemaakt zie The sharpest Italian with an early Bg5 in 60min dus daar zal iedereen van zijn vrienden wel eens naar gekeken hebben.
Kortom binnen Apeldoorn doet men aan kruisbestuiving betreffende openingen. Zoiets zie ik niet of heel zelden gebeuren binnen Belgische clubs. In Deurne speelt iedereen een totaal verschillend repertoire en vooral compleet onafhankelijk. Ik doe nochtans regelmatig een poging om informatie te delen door zelf het voorbeeld te geven maar op mijn mails komt niet de minste reactie. Ik ben daarom wel een beetje jaloers op die vriendenploegen waar men dus wel erin slaagt om kennis te delen.
Het lijkt mij erg plezant om samen niet alleen te spelen maar ook te analyseren en gewoon beter te leren schaken. Toeval is het evenmin dat een club in een relatief kleine stad als Apeldoorn vandaag beroep kan doen op zulke reeks IMs en GMs. Wij Belgen kunnen zeker iets leren van deze succesvolle vriendenclub.
Brabo