maandag 26 april 2021

Hybrid schaken

1 april is altijd een dag dat je op je hoede moet zijn. Zelf doe ik aan die flauwekul niet mee maar ik geef toe dat ook ik sommige grappen best geslaagd vind. Dit was zeker het geval voor de aankondiging op 1 april door lichess: lichess otb mode not really. Miljoenen schakers wereldwijd missen al meer dan een jaar het bordschaken dus velen vielen met ogen open in de val ondanks de waarschuwing onderaan het artikel.

Nee ik zal hier niet lachen met wie er allemaal is ingetuind van Belgische schakers. Wat mij in dit verhaal vooral fascineert is hoe lichess zichzelf promoot met dit magistrale literaire hoogstandje. De waarschuwing onderaan zie ik dan ook eerder als een zeer sluwe manier om iets heel serieus te vertellen maar te verhullen in een rookgordijn van humor. De waarschuwing is dan ook compleet overbodig eenmaal je begrijpt dat lichess enkel de negatieve elementen belicht in het bordschaken.

Eigenlijk vertelt lichess ons dat we gek zijn om ooit nog naar het bordschaken te willen terugkeren. Dat betekent opnieuw kijken naar stukken die schots en scheef op een bord zijn neergekwakt (met de al minstens even ergerlijke j'adoubes eraan gekoppeld). Daarnaast zullen we opnieuw na elke zet niet mogen vergeten de klok in te drukken (zonder maar te spreken van technische mankementen er aan) zie mijn 2014 artikel over tijd. Illegale zetten zijn opnieuw de verantwoordelijkheid van de spelers en niet van lichess. Uiteraard verdwijnt ook de vertrouwde en zeer degelijke standaard van schaakstukken en bord want je wordt als speler ook verplicht om met andere modellen te spelen. Tenslotte niemand verlangt toch naar het opzetten en opruimen van een schaakset. In tornooien moet men steeds smeken om vrijwilligers te vinden voor dit uiterst vervelende klusje die lichess voor ons in een fractie van een seconde zonder morren uitvoert.
Zo zou dus schaken online in bordschaak-mode er kunnen uitzien. Trouwens dan hebben we het nog niet gehad over een hele resem andere negatieve aspecten die we eveneens in het bordschaken geregeld tegengekomen. Herinner je de artikels over schaakcomfort zie deel 1 en deel 2 waarin we het hadden over slechte stoelen, te weinig ruimte, slechte verlichting, geen toiletten in de buurt, plakkende/ stinkende borden, versleten stukken waarbij wit en zwart bijna dezelfde kleur hebben, lawaai, onbekende klokken/ notatieformulieren (zie het sadistische examen), vervoer en parkeerproblemen (zie Belgische interclubs apotheose)....

Ach en misschien wel de ergste vijand in bordschaken blijft de schaakspeler zelf. Je hebt er die naast je bord rustig een praatje slaan (al dan niet over de stelling op je bord). Je hebt er die steevast te laat komen (zowel voor hun eigen partijen als bij het nakomen van afspraken met teamgenoten). Echter het ergste vond ik nog altijd die paar keren dat ik mij afvroeg wanneer die schaker voor me of naast me zich laatst nog gewassen heeft. Kortom ik snap best dat sommige schakers aarzelen om nog ooit naar het bordschaken terug te keren. Met online schaken ben je altijd verlost van al die ongemakken.

Desalniettemin ondanks alles ben ik ook aan het uitkijken naar het moment dat we weer kunnen bordschaken. Voor mij was het de belangrijkste reden om vorige week mezelf op de reservelijst te plaatsen om zo snel mogelijk een vaccin tegen covid te krijgen. Het is ook de belangrijkste reden om straks mee te doen met het 7 ronden online klassiek schaaktornooi als ideale voorbereiding op hopelijk een zomertornooi met bordschaken. Online schaken is zeker niet allemaal rozengeur en maneschijn.

Zo zijn er een aantal technische aspecten in online schaken die op zijn minst twijfelachtig zijn in het licht van het Fide-handboek. Vooreerst detecteert lichess zelf 3 keer dezelfde stelling waarna automatisch een remise wordt geclaimd. Dit had als gevolg dat in ons eerste klassiek tornooi van de online Belgische schaakclub plots remise op het bord stond in onderstaande partij zonder dat de spelers aanvankelijk begrepen waarom. Dit staat natuurlijk haaks op de fide-regel dat de spelers zelf  remise moeten claimen.
Een ander technisch afwijking is de muisslip. Voor blitz/ bullet vind ik dit deel van het spel en moet je niet klagen maar een klassieke partij over soms 4 uren of meer daardoor laten beslissen is destructief voor iedereen. Het staat opnieuw haaks op de fide-regel dat een zet niet moeten worden uitgevoerd die duidelijk niet met de intentie van de speler tot stand is gekomen. Trouwens veel spelers weten niet dat je een stuk niet moet bewegen wanneer je die per ongeluk met bijvoorbeeld je mouw hebt aangeraakt bij het uitstrekken van je arm. Omdat lichess take-backs niet altijd toestaat, vonden de spelers in onderstaande partij een alternatieve oplossing. Dit had dan wel als negatief neveneffect dat de klok en notatie niet meer correct waren.
Tenslotte heb ik het al tal van keren vermeld op deze blog maar valsspelen is en blijft de nummer 1 waarom veel clubschakers een grondige afkeer hebben van het online schaken. Zelfs in het recent georganiseerd Paaskampioenschap voor de jeugd van de Belgische online schaakclub moest ik tot grote schaamte 2 spelers uit het tornooi zetten wegens valsspelen. Er stonden elo noch prijzen op het spel dus ik had tevergeefs gehoopt dat het de valsspelers zou ontmoedigen. Ik gaf hen allebei heel lang het voordeel van de twijfel maar na onderstaande partij kon ik niet geloven dat een 1357 fidespeler zonder computerhulp zo goed kon schaken
Echter covid is nog lang niet voorbij. Ik ben bijlange niet zeker of er deze zomer al bordschaak mogelijk zal zijn zoals voor corona. Mondmaskers en allerlei beperkende maatregelen zullen wellicht nog voor lange tijd gelden waardoor het zeker zinvol is om vandaag een soort hybride-vorm van schaken te propaganderen die het beste van beide werelden probeert te combineren. Mark Dechamps heeft hiervoor een heel mooi project ontwikkeld maar dat is voor een volgend artikel.

Brabo

vrijdag 16 april 2021

Marc Segaert 13/4/1940 - 5/4/2021

Op deze blog schrijf ik heel weinig over sterftegevallen in het schaken alhoewel er wel elke week of dag in de schaakwereld (wereldwijd) iemand is die ons verlaat. Ik kijk persoonlijk liever vooruit dan achteruit. Daarnaast ben ik ook een veel te grote optimist om lang te treuren bij droevige gebeurtenissen. Tenslotte delen schakers weinig informatie over zichzelf want de meeste gesprekken blijven oppervlakkig of vaak uitsluitend over het schaken zelf.

Echter toen vorige week het overlijdensbericht van Marc Segaert mij bereikte (jawel het vreselijke coronavirus - ik vrees dat we recent nog schakers verloren hebben op die manier maar omdat schaakclubs gesloten zijn, de berichtgeving stokt) dacht ik onmiddellijk daar moet ik een uitzondering voor maken. Nee Marc ken ik helemaal niet goed want ik vermoed de laatste keer dat ik hem gezien heb, is wellicht een vluchtige begroeting op de Brugse meesters van 2019 maar er zijn wel enkele m.i. interessante details die ik kan/ wil vertellen waarin Marc een rol speelt/ speelde.

Zo was Marc een van de eerste personen die ik ontmoette in mijn allereerste schaakclub: De Roeselaarse Torrewachters. Op zich niets bijzonder moest het niet zijn dat hij de allereerste tegenstander was waarvan ik onze onderlinge partijen digitaliseerde. Ik had zonet mijn allereerste PC (een pentium 90Mhz) aangekocht (deels met vakantiewerk gefinancierd) en in 1996 begon ik wellicht als 1 van de allereerste schakers mijn partijen in een database te bewaren. Vandaag 25 jaar later werk ik nog steeds met dezelfde database en ze bevat al mijn gespeelde klassieke partijen (+900 stuks) grondig geanalyseerd en becommentarieerd. (Wie doet beter? Ik daag de lezers uit! )
Bovendien is er nog een tweede aspect van die historische partijen te vertellen. Die 2 onderlinge partijen met Marc (bovenaan mijn database) zijn de enige officiële partijen die ik ooit bij een tegenstander thuis gespeeld heb. Het is iets uiterst zeldzaam dat officiële partijen niet gespeeld worden in een tornooizaal maar bij iemand thuis want het zijn de enige tot nu toe in 25 jaar competitie spelen.

Ik denk niet dat het tegen de reglementen is maar persoonlijk ben ik geen voorstander om partijen bij iemand thuis af te werken. Marc was wel een heel goede gastheer maar je speelt toch niet meer op neutraal terrein. Daarnaast zit je daar dan ook maar opgesloten want je kan moeilijk een wandeling maken in iemands huis en andere partijen zijn er niet om te volgen. Ik heb vaak schakers thuis opgezocht om losse partijen te spelen of gewoon om te analyseren en bij te praten maar officiële partijen spelen deed ik altijd liever in een echt wedstrijdkader. Ik ben trouwens benieuwd in hoeverre andere schakers over de vloer komen bij elkaar dus naast het clubgebeuren. Ik vermoed dat dit heel beperkt is maar er zijn zeker uitzonderingen.

Toen ik dit verhaal laatst deelde met andere Torrewachters (spelers van de Roeselaarse club) bleek dat Marc wel vaker vroeger (voor hij op pensioen ging) zijn partijen thuis afwerkte en daarmee kom ik aan het laatste en derde aspect dat ik hier wou aanraken. Marc was een wereldbefaamde nefroloog (nierspecialist) waardoor hij de hele wereld rondreisde en dus botste heel vaak zijn planning met de speelkalender van de schaakclub. Ik vermoed dat hij daarom een van de slimste personen was die ik ontmoet heb in en buiten het schaken. Intelligentie en schaken. Ik heb het vorig blogartikel even per toeval aangeraakt maar hoe zit dat nu eigenlijk.

Daar bestaat tot op vandaag zeker geen consensus over maar uit mijn eigen ervaringen stel ik wel vast dat heel veel volwassen schakers een hoog diploma hebben behaald. Ja er is een mix tussen alle lagen en standen maar ik heb wel het gevoel dat er een oververtegenwoordiging is van slimme mensen in het schaken. Trouwens ik hoorde ook een paar jaar geleden op een Belgisch jeugdkampioenschap schaken te Blankenberge dat veel deelnemers eerste waren in hun klas op school. Maakt schaken slim of trekt schaken eerder slimme mensen aan? Om schaken te promoten, hopen we natuurlijk op het eerste maar ik vrees dat het eerder het tweede is. Schaken biedt aan iedereen een uitdaging waarvoor zelfs de slimste mensen geen definitieve oplossing kunnen voor bedenken.

Om af te sluiten geef ik onze 2de onderlinge partij mee (van in totaal 3 die we tegen elkaar gespeeld hebben). Marc speelt zijn favoriete Schots met wit. Hij had zowel met wit als zwart een scherp afgelijnd repertoire. Ik heb de oude analyses laten staan om aan te tonen hoe ik zelfs 25 jaar geleden als speler zonder een elorating al heel intensief met een computer analyseerde en soms echte pareltjes al ontdekte (Stockfish vandaag weerlegt ook een groot aantal varianten). 

Brabo

woensdag 7 april 2021

Precisie deel 2

In het vorig artikel sloot HK5000 af met de stelling dat trainen op precisie niet bestaat maar daar had ik onmiddellijk vragen bij. Dat stemt niet overeen met wat ik lees op het internet over veel befaamde coaches die werken met toptalenten. Zij vertellen ons net het tegenovergestelde. Zij claimen dat het perfect mogelijk is door het intensief oplossen van zeer moeilijke oefeningen om de hersenen te herprogrammeren zodat je geconcentreerder en vooral efficiënter kunt nadenken tijdens een officiële bordpartij dus ongeacht de opgebouwde kennis.

Persoonlijk denk ik dat daar wel iets van aan is. Hoe vaak gebeurt het niet dat ik bij mezelf detecteer dat ik weeral de varianten dubbel en triple-check tijdens een partij. Dat lijkt mij allesbehalve een optimaal tijdsgebruik. Het is moeilijk in te schatten wat er exact zou gebeuren als ik erin zou slagen om elke variant slechts 1 keer te bekijken maar het staat buiten kijf dat ik aan precisie zou winnen. Er zou een zee aan tijd vrijkomen om talloze andere opties te bekijken of veel dieper.

Ik durf hierbij de vergelijking maken met de IQ-testen. Wikipedia vertelt ons dat die testen oorspronkelijk werden ontwikkeld om de aangeboren intelligentie van een persoon te kunnen meten maar dat men er vandaag steeds grotere vraagtekens bij stelt. Zo vertelde mijn dochter Evelien vorige week nog hoe ze een online IQ-test had gevonden en test na test erin slaagde om haar score te verbeteren. Alhoewel het telkens andere opgaven waren, zag je toch duidelijk dat het maken van eerdere testen wel degelijk een invloed had op de precisie in latere testen. Ze had haarzelf als het ware geherprogrammeerd.

In het schaken is wellicht 1 van de grootste recente succesverhalen van dit intensief trainen die van de Amerikaanse sterke grootmeester Sam Shankland. Hij brak in 2018 op 27 jarige leeftijd tot grote verbazing van zijn collega's plots door tot de absolute elite na jaren rond plaats 100 in de wereld te hebben gehangen. Iemand die op dat niveau zulke grote sprong zo laat in zijn carrière nog maakt, was nooit eerder gezien. In een interview Shankland my goal is to be world champion licht hij een tip van de sluier op. Zijn huidige coach de Schotse grootmeester Jacob Aagard (vooral bekend als uitgever bij qualitychess) had hem de voorbije jaren een Spartaanse training opgedrongen door hem dagelijks talloze zeer lastige en complexe oefeningen le laten oplossen.

Dan is natuurlijk de volgende vraag wat er bedoeld wordt met lastige en complexe oefeningen. Wel daar discussiëren de befaamde coaches onderling zelf over. Niet verwonderlijk heeft Quality Chess er zijn paradepaardje van gemaakt. Dan denk ik vooral aan de 6-delige reeks Grandmaster Preparation: Thinking inside the boxEndgame playAttack and DefenceStrategic playPositional playCalculation. Deze serie gedisciplineerd doorworstelen samen met enkele van hun grootmeester openingsrepertoire boeken en Jacob is ervan overtuigd dat hij het niveau van elke fidemeester kan optillen naar grootmeesterniveau.

Nu ik ken de inhoud van die boeken niet maar ik vermoed dat het aankopen van die boeken een snelle manier is om veel interessant materiaal te vinden om intensief te trainen. Dus dit beantwoordt al de vraag waar je de lastige en complexe oefeningen gemakkelijk kunt vinden maar nog niet wat die exact inhouden. Sommige coachen menen dat elke stelling die je dwingt om diep na te denken al goed studiemateriaal is. Zo had ik het vorig jaar in het artikel Praktisch schaak over een trainingsboek met enkel stellingen die een computer had kunnen oplossen maar geen mens aan het bord. Echter hier kwam al snel kritiek op. Heeft het nut om stellingen trachten op te lossen waarbij je veelal niet eens de oplossing kunt vinden zonder hulp van een computer ongeacht hoe lang je nadenkt? Moeten we niet afstappen van het denken zoals een computer want wij kunnen dit als mens toch niet?

In elk geval ik heb nog weinig goeds gelezen over dit boek en dus lijkt het mij erop dat de consensus toch eerder is dat een stelling oplosbaar voor een mens moet blijven om als interessant oefenmateriaal te worden beschouwd. Veel onduidelijker is wat met stellingen uit de probleemwereld. Daar hoor ik veel meer tegengestelde opinies. Sommige grootmeesters gaan er prat op dat het oplossen van composities/ problemen uit de probleemwereld erg zinvol is om jezelf scherp te houden in bordpartijen. Andere grootmeesters geven toe dat ze zich nooit met zulke problemen bezighouden. De meeste opgaven staan veel te ver van de praktijk en de studietijd kan je beter anders invullen. Ik las vorige weken onderstaande boek Secrets of Spectacular chess 2nd edition gepubliceerd in 2008 en geschreven door Jonathan Levitt en David Friedgood. 
Het is een prachtig boek waarmee ik mezelf enorm geamuseerd heb maar de reviews waren bijlange niet allemaal positief zoals op de blog van streathambrixtonchess. Sommigen vonden het ronduit misleidend dat de auteurs claimen dat je met het oplossen van zelfmatten, helpmatten ook sterker zou kunnen schaken aan een bord. Anderen vonden dan weer het een teleurstelling dat blijkbaar schoonheid in het schaken bijna uitsluitend is terug te vinden in probleemschaak. 90% van het boek gaat over probleemschaak en het bordschaken komt slechts sporadisch aan bod. Tenslotte is ook niet iedereen het eens over de definitie van schoonheid maar over kleuren en smaken valt niet te twisten.

Nu persoonlijk denk ik ook dat je beter met de boeken van bv. Dvoretsky of Aagard kunt werken om beter te schaken dan helpmatten en zelfmatten op te lossen. Dat lijkt mij gewoon 100 keer efficiënter alhoewel het soms wel leuk kan zijn om eens iets anders te doen en verandering van spijs doet eten uiteraard. Trouwens af en toe zit er tussen die problemen wel eens iets die ook perfect in een bordpartij zou kunnen verschijnen. Zo stond de Hongaarse-Amerikaanse grootmeester Pal Benko erom bekend om stellingen voor te schotelen die zo uit een bordpartij hadden kunnen komen. Op onderstaande ogenschijnlijk eenvoudige stelling moesten zelfs wereldtoppers zoals Spassky en Kortchnoi hard zwoegen.
Echter vaak zien we dat de probleemwereld al snel helemaal niets meer te maken heeft met bordschaken. We zien hetzelfde thema maar dan in een uitermate complexe vorm in onderstaand voorbeeld. Sommigen beschouwen het probleem als 1 van de beste ooit gecomponeerd.
Zeg nooit nooit en dat geldt ook hier weer. De voorbije week kreeg ik plots via whatsapp een berichtje toegestuurd van een stelling uit een partij gespeeld op lichess door Jonas Van Dael (samen met Jonas Buysens de nieuwe onzichtbare krachten achter onze totaal vernieuwde website van de Belgische online schaakclub). Hij schreef erbij "mijn meest eigenaardige remise ooit".
Ondanks een bord nog vol met stukken en een groot materiaal-overwicht van wit, is het duidelijk dat er geen doorkomen meer aan is. De stelling kwam hier grotendeels toevallig tot stand dus zonder diepgaand denken maar het bewijst wel dat er niet alleen in probleemschaak rare stellingen kunnen ontstaan. Dus om het creatief/ uit de box denken te stimuleren, kan het oplossen van stellingen uit de probleemwereld wel helpen. Anderzijds stel ik mij opnieuw vragen in hoeverre dit optimaal gebruiken is van de studietijd.

Bovendien kost het intensief oplossen van lastige en complexe stellingen enorm veel tijd. Als ik bijvoorbeeld kijk naar een wereldkampioenschap oplosschaak dan krijgen de deelnemers maximaal 360 minuten de tijd om 18 stellingen op te lossen. Dat is gemiddeld 20 minuten per stelling voor de beste oplossers in de wereld en dan spreek ik nog niet over het feit dat men stukken mag verzetten wat natuurlijk niet mag in bordschaken en het al veel makkelijker maakt om de juiste zet te vinden. Online heb je ook helemaal niet de tijd om zo lang na te denken want bijna alle partijen zijn afgelopen in 20 minuten maar ook in de meeste klassieke tornooien is het tempo nu 90 minuten + 30 seconden geworden waardoor je eigenlijk het niet meer kunt permitteren om 20 minuten over 1 zet na te denken.

Een laatste belangrijke opmerking die ik heb is dat het effect van dit intensief trainen vaak al vrij snel verdwijnt wanneer je ermee stopt. Dat zien we bij de IQ-testen maar ook in het schaken. Persoonlijk denk ik dan ook dat dit soort trainingen niet vol te houden is op lange termijn. Zelfs onze Sam Shankland heeft na zijn piek een terugval gehad. Ik denk wel dat het zinvol is om voor bepaalde belangrijke tornooien trachten te pieken. Trainen op precisie kan dus maar meestal tijdelijk en vergt heel veel discipline. Ik denk voor 99,99% van de schakers is het niet haalbaar dus op dat vlak geef ik HK5000 gelijk.

Brabo

donderdag 1 april 2021

Precisie

Wat is het verschil tussen een goede speler en een speler een klasse erboven (zeg 200 elo beter)? Behalve minder tactische fouten en een betere strategische kennis (in alle fasen van de partij), zou ik durven zeggen: precisie. Met precisie bedoel ik het hebben van het fijne gevoel welke zet net iets belangrijker is dan een andere. Dat hangt nauw samen met het strategische gevoel, voornamelijk in het middenspel, maar in het eindspel is het eerder de mix tussen tactische alertheid en strategisch begrip. Ik geef twee voorbeelden:

In de bekende partij Rubinstein-Capablanca uit San Sebastian 1911 (1-0) wint Rubinstein door een slordige evaluatie van Capa (en een hele sterke zet van Rubinstein – 17.Dc1!!) een pion quasi vanuit de opening. Het eindspel na de 21ste zet van wit ziet er zo uit:
Zwart aan zet houdt remise

De claim “zwart aan zet houdt remise” is misschien nogal sterk, maar wat noch Capablanca, noch Kasparov (in MGP1), noch Sorokhtin (in Chessbase) hebben opgemerkt, vinden de hedendaagse programma’s wel relatief snel: zwart speelt 21…h7-h5! De logica van de zet zie je pas duidelijk nadat hij gespeeld is: de witte loper heeft geen velden. Dat houdt in dat zwart een veel actievere verdediging heeft. Het gaat zelfs zo ver dat zwart na bv 22.Tae1 de zet 22…g7-g5! Heeft en zowaar dreigt om de loper op h3 te winnen. Dat leidt op zijn beurt tot: 23.Kh1 Pf3 24.Te7 g4 25.Lg2 Tf7 en wit heeft nauwelijks nog voordeel. Het paard is zo sterk dat wit best zijn loper ertegen ruilt om erger te voorkomen. Ter info: ik heb de stelling laten uitspelen tussen vier topprogramma’s (elk met 3’+3”/zet): het werden twaalf remises, telkens na h7-h5.

Rubinstein was zich goed bewust van de beperkte mogelijkheden van zijn loper en speelde na Capa’s 21.Tfe8 snel 22.Lg4, waarna er al heel wat muziek uit de stelling voor zwart was verdwenen. Na nog behoorlijk wat kleine onnauwkeurigheden van beide kanten won wit.

Een tweede voorbeeld vond ik eerder toevallig in een onbekend eindspel tussen Sigurjonsson (2435) en Brinck Claussen (uit het WK teams -26 Ybbs 1968): 
Wit aan zet speelt en houdt (zeer waarschijnlijk) remise

Wit dacht niet na, en speelde op algemene grond het “logische” 36.Tb8-a8. Hij had net schaak gegeven (35.Tb5-b8+ Kf8-g7), waarschijnlijk net om zijn toren achter de zwarte pion te krijgen (volgens Tarrasch the thing to do). Wat hij niet goed had ingeschat (en zwart ook niet), was dat dit geen standaard 4 vs 4+1 toreneindspel is. De witte pion op e5 is te ver opgerukt en is een zwakte die zwart kan aanvallen. Dus na 36.Tb8-a8 kreeg zwart een kans om de partij te winnen.

Eerst: wat had wit moeten spelen in de diagramstelling? 36.h2-h4! En zwart kan – als het nog kan – veel moeilijker winnen. Pion e5 is nu beschermd tegen “isolatie” van zijn collega-pionnen (wit speelt wanneer nodig f2-f4, bv na 36…Td4 37.Ta8 Td5 38.f4) en wits remisekansen zijn veel groter. 

Na 36.Tb8-a8 kon zwart dus winnen met een isolatie van de witte pion: 36…g6-g5! En wat wit nu ook speelt, uiteindelijk activeert zwart zijn koning om e5 aan te vallen, desnoods in een ruil met bv pion f7, maar dan gaat de zwarte koning, die veel actiever is dan zijn witte overbuur, de vrije a-pion gaan ondersteunen, die uiteindelijk promoveert en wit de toren kost. De analyselijntjes zijn best leerrijk om de fijne manoeuvres van de zwarte koning en toren te appreciëren.

Toen ik de “computerzet” 36.g6-g5 zag, was de logica meteen te zien, maar had iemand mij deze stelling getoond met de vraag wat te spelen, dan zou ik waarschijnlijk niet meteen op dit plan gekomen zijn. Een zoveelste illustratie dat we met de huidige orakels nog heel veel pareltjes uit de databanken kunnen opvissen. Misschien ook een zoveelste illustratie dat sterke spelers niet alleen de regels kennen, maar ook de uitzonderingen erop – en de uitzonderingen op de uitzonderingen.

Is meer precisie de “sleutel” tot verbetering? Ik denk het wel, maar trainen op precisie bestaat volgens mij niet. Zoals in het begin van het artikel gesuggereerd, is het volgens mij een gevolg van een beter getuned positioneel begrip van de concrete stelling op  het bord. Dus een beter begrip van opening, middenspel, eindspel, tactiek, … leidt tot meer precisie, niet omgekeerd.

HK5000