vrijdag 20 oktober 2017

Chess position trainer

Bewust of niet maar openingen studeren en een repertoire opbouwen doen we allemaal als schaker. De complexiteit en hoeveelheid kennis die we kennen, neemt daarbij gemiddeld exponentieel toe volgens onze speelsterkte. Zeker bij sterke/ ambitieuze/ prof spelers zien we dat er vaak enorme hoeveelheden theorie-zetten gekend moeten zijn. Bovendien is het niet zozeer het aanleren dat de grote moeilijkheid is maar het blijven onthouden zodat het gereproduceerd kan worden wanneer het in de bordpraktijk toevallig verschijnt op het bord. Niet zelden gaat het dus eens mis zie harakiri.

Topschakers realiseren zich vandaag dit ook en hebben hierop zelfs een nieuwe specifieke verfoeilijke spelstrategie gebouwd. Men kiest een opening waarvan men weet op voorhand dat de tegenstander een anti-dote kent maar men gokt erop dat hij die niet zal kunnen reproduceren aan het bord. Schaken is een puur memory-spel geworden. Niet toevallig was Karjakin, waarvan algemeen geweten is dat hij wel eens iets vergeet zie eerdere link, 1 van de eerste die als doelwit werd uitgekozen om deze strategie eens uit te testen.
Op het einde had Vachier-Lagrave ongeveer een uur meer op de klok zie bv chessbomb. Achteraf tweette Karjakin dat hij alles tot 38...Pe4 al thuis bekeken had maar 2 uren nodig had om het te herinneren. Nog merkwaardiger wordt het als je weet dat Karjakin in een interview achteraf meegaf dat hij de lijn een uur voor de partij had bekeken in de partijvoorbereiding zie roundreport 7 op chess.com. Anderzijds nieuw was dit verschijnsel voor mij helemaal niet. Zo zag ik vorig jaar sterke Jan, het 1ste bord van Deurne al heel vroeg een mindere variant kiezen in zijn interclubpartij met de Brugse expert Stijn Bertem.
Ik kende de opening toevallig omdat ze deel uitmaakt van mijn eigen repertoire zie het artikel profschaak. Achteraf gaf Jan ruiterlijk toe dat hij zijn voorbereiding door elkaar had gemixt en dat terwijl hij het 's ochtends thuis nog op het bord had gehad. Met Pf3 wordt dus best gewacht tot na de zetten 9.Dh5 Pg6.

Met deze intro wou ik aantonen dat het belangrijk is om zichzelf een goede studie-methode aan te leren. Eigenlijk niets nieuw onder de zon want op school werd ons dit al lang geleden verteld. Anderzijds is het te simpel om te verwijzen naar de klassieke leermethodes. Het aanleren van zettenreeksen en de uiteindelijke implementatie van deze kennis in de bordpraktijk verschilt erg van leerstof studeren en examens maken op school.

Alhoewel ik debacles zoals in de intro mezelf niet onmiddellijk voor de geest kan halen, zal ik zeker niet beweren dat ik de ideale studie-methode heb gevonden voor het schaken. Nee, zeker op lange termijn ondervind ik dat het geheugen mij wel eens in de steek laat. In het beste geval kan ik met veel tijd te verbruiken nog de juiste zetten reconstrueren. Op deze blog staan verschillende voorbeelden waar mij dit niet lukte.

Dus toen ik 6 maanden geleden de Brugse IM Tom Piceu bezig zag tijdens een jeugdtornooi met een voor mij onbekend programma chesspositiontrainer werd ik nieuwsgierig. Tom vertelde mij dat hij enkele jaren geleden samen met enkele schaakvrienden beslist had om elkaar te motiveren meer te werken aan het schaken. Daarbij zou openingen instuderen en repeteren een belangrijke rol spelen en dus werd hiervoor de chesspositiontrainer samen aangekocht (je kan 1 licentie op 3 computers gebruiken). Tom was er heel tevreden over alhoewel hij wel toegaf dat er niet altijd voldoende discipline was om alle schema's strikt op te volgen.

Ik bleef sceptisch over wat het programma mij zou kunnen bijbrengen. Echter omdat ik dacht dat het een interessant onderwerp voor de blog zou zijn, ging ik toch overstag om het eens te proberen. Bovendien dacht ik dat je het dan best ook ineens goed doet door niet enkel de gratis afgeslankte versie te testen maar wel de betalende versie met alle toeters en bellen. 40 euro is voor de werkende mens niet onoverkomelijk (zeker in vergelijking met wat voor prijzen Chessbase hanteert).

Een paar maanden geleden downloadde ik het programma. Ik betaalde voor een licentie en slaagde er zonder problemen in om met een toegezonden licentiesleutel toegang te krijgen tot alle opties. Daarna wou ik natuurlijk eens kijken wat het programma allemaal kon. Een klein default repertoire is erbij geleverd om het programma te testen maar al snel realiseerde ik mij dat dit niet is wat je als gebruiker eigenlijk zoekt. Je wilt in de eerste plaats je eigen repertoire trainen en dan kan ik mij voorstellen dat het voor vele gebruikers plots stil wordt. Je eigen repertoire moet je er eerst zelf volledig inbrengen.

Ik vermoed dat velen nu al afhaken. Zelfs als we even negeren dat de meeste schakers geen uitgewerkt repertoire hebben dan moet je eerst nog alle zetten in het programma krijgen. Ik las een commentaar op Quality Chess dat iemand 40 uren had gespendeerd om een openingsboek naar pgn om te zetten. Dat schaak studeren niet makkelijk is, weten we maar dit soort herculus-werk voor elk openingsboek is niet realistisch voor de meesten. Nee dan moeten we kijken naar alternatieven zelfs als dat een vermindering aan kwaliteit betekent. Vandaag zijn er een paar uitgevers die ook durven DVD's van openingen aan te bieden. Ik zeg durven want het risico dat de inhoud illegaal gekopieerd wordt is vele malen groter. Het gaat ook super eenvoudig om een schaakfile door te sturen (alhoewel sommige van mijn leerlingen dit zelfs niet kunnen/ ze mogen dan wel kunnen schaken maar sommige zijn digibeten). Zo heb je Chessbase magazine DVD's (2 maandelijks, jaarlijks voor 100 euro met 40 euro voucher) en Move by move DVD's (20 euro per stuk) waaruit je een selectie kunt maken om uiteindelijk een repertoire op te bouwen. Het spreekt voor zich dat je een ruime collectie dvd's nodig hebt vooraleer je een redelijk repertoire kunt opbouwen. Goedkoop is dit alternatief dus niet echt.

Gelukkig hoefde ik dit niet te doen want dankzij 20 jaar competitie spelen met een vast repertoire zie de wetenschappelijke aanpak gecombineerd met een goed archief zie archiveren, had ik zelf heel wat materiaal opgebouwd dat ik simpel via pgn aan de chesspositiontrainer kon voeden. Ik begon met mijn openingsboekfile die alle recente partijvoorbereidingen samenvat voor beide kleuren. Ik was benieuwd hoeveel posities dit zou betekenen.
3424 posities 0 keer getraind, 253 posities 1 keer getraind, 27 posities 2 keer getraind, 2 posities 3 keer getraind


Slik dat zijn meer dan 3500 posities en dan heb ik nog enkel maar mijn meest oppervlakkige analyses geïnjecteerd die ik vooral gebruik om in de breedte openingen te studeren. Dit leek mij al heel veel om op geregelde basis te onderhouden dus ik moet voorzichtig zijn met nog extra zetten toe te voegen. Dus eerst eens kijken hoeveel posities mijn database met de eigen gespeelde partijen die allemaal becommentarieerd staan, zouden betekenen. Je kan zoiets checken door een openingsboek  bv "Brabo posities" aan te maken.


In bovenstaand screenshot zie je dat ik eerst alle 811 partijen van mijn persoonlijke database selecteer. Vervolgens kies ik voor ECO 20 (standaard-input die ons vertelt dat er gemiddeld tot zet 20 in rekening wordt gebracht van iedere partij volgens populariteit van de opening) en tenslotte vink ik aan dat de analysevarianten ook erbij moeten worden genomen. Ik klik op de knop "ok" en binnen een paar seconden zie ik het resultaat.

OMG, net geen 50.000 posities. Op reddit las ik dat een bepaalde gebruiker gemiddeld 36 posities traint per dag maar dat zou betekenen dat ik ongeveer 1400 dagen bezig ben om alles 1 keer te bekijken. Het is te zeggen bijna 4 jaar. Daarbij komt nog dat het programma ons vertelt dat we regelmatig moeten herhalen. Standaard wordt 1 keer per 4 dagen gevraagd. Het heeft natuurlijk geen enkele zin meer om ook nog te kijken hoeveel posities mijn 3de database met gespecialiseerde openings-analyses bevat.

Dus ik hou het maar op de initiële 3500 posities. Echter dan zijn we er nog niet want nu staan alle openingen in 1 grote file. Als ik efficiënt wil trainen dan moet ik eerst alles in modules verdelen. Ook hier sta je er weer compleet alleen voor want hiervoor biedt het programma geen hulp. Het kostte mij al snel een uur of 5 om een beetje structuur te creëren met modules volgens opening en grootte.

Eindelijk kon ik dan echt een stuk van mijn repertoire trainen. Lang heb ik het niet volgehouden. Behalve dat het oersaai is, vroeg ik mij ook af waarom. Ik ging in de volgende 2 maanden geen enkele klassieke partij spelen maar zelfs op nog langere termijn achtte ik het rendement bijzonder klein. Als ik geregeld tegen sterke tegenstand zou spelen dan misschien wel maar vandaag heb ik dit niet nodig. Trouwens ik vind het ook omslachtig dat nieuwe analyses gemaakt met een Chessbase-programma niet automatisch gekoppeld wordt aan Chesspositiontrainer.

Het programma bestaat al sinds 2004. Het is wellicht het beste wat er op de markt is maar de vele randvoorwaarden maken dat het slechts voor een heel kleine groep schakers echt nuttig is. Ik denk hierbij vooral aan profschakers en/ of ambitieuze sterke amateurs. Zelf beschouw ik het als een extra instrument dat ik bij mijn partijvoorbereiding kan gebruiken om nog even bepaalde lijnen te oefenen.

Brabo

vrijdag 13 oktober 2017

Het zenuwblok

Heel wat clubs doen vandaag inspanningen om lessen aan te bieden aan de jeugd. Dit is niet zozeer omdat men een grote kindervriend is maar wel dat men beseft dat het noodzakelijk is voor het verder bestaan van de club. Echter het rendement is vaak heel pover zoals ik al aantoonde in mijn artikel de schaakmicrobe. Men onderschat hoe belangrijk het is om ouders te overtuigen om hun kinderen zeer snel aan competities te laten deelnemen.

Het aanbod voor onze jongste schakers is nochtans niet slecht. Je hebt stapjestornooien (waaronder de debutantentornooien), mooie jeugdtornooien georganiseerd door diverse clubs (zoals ZottegemDe Zwarte Dame, KGSRL, ...), het Vlaams jeugdschaakcriteriumde provinciale jeugdkampioenschappenhet Vlaams jeugdkampioenschap en uiteraard het Belgisch jeugdkampioenschap. Mijn zoon Hugo speelde zowat alles mee het voorbije jaar waardoor ik mijn jaarlijks aantal kilometers autorijden drastisch zag stijgen. Toen mijn +15 jaar oude auto een paar maanden geleden het begaf midden op de autosnelweg, was het dan ook snel zoeken naar een goede nieuwe auto om de draad te kunnen oppikken.

Ondertussen heeft Hugo zich sterk weten verder te ontwikkelen als schaker. Het wordt tijd om standaardpartijen te spelen maar dat blijkt makkelijker gezegd dan gedaan. Het is bijzonder lastig om dichtbij geschikte klassieke tornooien te vinden waarin een 8-jarige kan spelen. Klubkampioenschappen worden meestal 's avonds afgewerkt maar dan ligt hij normaal al in bed. De meeste open tornooien gebruiken eveneens avondpartijen. Uiteindelijk bleef er maar 1 optie over en dat was kijken naar onze buurlanden. Uiteraard ging onze voorkeur daarbij naar Nederland omdat dit voor ons het minst ver rijden was.

Zo speelde Hugo in het Pinksterverlof de Open van Maastricht. Eerder vermeldde ik al dat hij in augustus actief was in het ONJK te Borne. Tenslotte kwam hij vorige maand ook al in actie voor Axel Landau. Daar speelt hij Nederlandse interclub via de Zeeuwse schaakbond. Kortom we zitten vaak in Nederland en het bevalt er ons. Het is ook mooi meegenomen voor mijn zoon dat ze er dezelfde taal spreken waardoor communiceren makkelijk is. Het is te zeggen bijna dezelfde want af en toe botsen we toch op kleine verschillen.

Hugo bestelde eens een fruitsap om dan teleurgesteld een appelsap te krijgen. In Nederland moet je een jus d'orange of sinaansappelsap vragen. Nu die enkele woordjes leert hij snel en zo wist hij dat tostis (onze crocques) erg lekker zijn. Ook schaaktechnisch zijn er wel enkele verschillen. In Nederland spreekt men over potjes i.p.v. partijen. Of laatst hoorde ik voor het eerst over een zenuwblok. Mijn leerlingen hadden er evenmin ooit van gehoord maar ik vond het toch leuk om de term eens zelf te gebruiken in 1 van mijn lessen.

Die les ging over spanningen in pionnenketens. De belangrijkste regel hierbij is dat men niet te snel deze spanning mag opgeven. Te vaak zie ik bij mijn leerlingen ruilen of doorschuiven terwijl de spanning vasthouden sterker is. Een ultieme pionspanning is een zenuwblok waarbij een eilandje van 4 pionnen elkaar kan slaan. Zoiets komt bijvoorbeeld geregeld voor in de Hollandse stonewall zoals in onderstaande partij.
We zien trouwens mooi in deze partij hoe zwart op exact het juiste moment de spanning oplost om het initiatief te grijpen. Dit is niet evident want de vele mogelijkheden van een zenuwblok zijn voor menig speler te moeilijk om allemaal goed door te rekenen. Mijn ruime ervaring met het zenuwblok in deze opening levert mij een belangrijk competitie-voordeel op t.o.v. mijn tegenstanders.

Een vraag die ik mij stelde is of er nog grotere zenuwblokken bestaan dan 4 pionnen. In mijn eigen (blitz-)repertoire vond ik er eentje van 6 pionnen. Het is niet helemaal correct wat ik al vermeldde in mijn artikel Tom Piceu leidt brugge door 1ste waardoor ik het wat licht vind voor standaardschaak. Echter in blitz kan het wel werken zoals in onderstaande dolle partij.
Nieuwe woordjes en begrippen leer je dus door in het buitenland te spelen. Straks speelt Hugo voor het eerst in Frankrijk Open Le Touquet. Hij kent geen Frans dus dat wordt iets lastiger. Als iemand hem zegt : "Voulez-vous boire quelque chose" dan heb ik Hugo aangeraden om zijn 2 wijsvingers te kruisen wanneer hij verloren staat en hevig te knikken dat hij akkoord is met de remise. Tja een goede papa moet toch eens een grap kunnen uithalen met zijn kinderen.

Brabo

dinsdag 3 oktober 2017

Slechte verliezers

Tijdens de vele gesprekken met andere schaakouders valt het mij steeds opnieuw op hoeveel naïviteit er is. Men is er rotsvast van overtuigd dat ons nobel spel zichzelf zuivert van ongure types en iedereen zijn uiterste best doet om elkander vooruit te helpen. Pas na enkele tornooien verschijnen de eerste barsten in dit ideaalbeeld.

Schaken is geen uitzondering t.o.v. andere sporten en activiteiten. Je hebt er goede en minder goede mensen. Zo had ik afgelopen maanden opnieuw 2 keer te maken met situaties waarin spelers in verdenking van valsspelen werden gesteld. In beide gevallen detecteerde ik achteraf een zeer hoge graad van typische computerzetten dus die je normaal totaal niet verwacht van de speler met daarbij tijdens de partij een frequent opzoeken van het klein kamertje (toilet). Echter andere staalharde bewijzen waren er niet waardoor ik verplicht ben om voorzichtig te zijn met namen te geven. Je kan niet zomaar iemand beschuldigen zoals ik in mijn artikel wantrouwen al vertelde.

Echter dit compleet negeren, lijkt mij op lange termijn ook erg schadelijk voor het schaken. Dit is een potentiële tijdbom voor competitieschaak en kan de teloorgang betekenen/ versnellen voor heel wat schaakclubs. Een goedkope/ gratis remedie is niet eenvoudig voor het standaardschaak. Je kan tenslotte niet iemand verbieden om een toilet te bezoeken. 

Iedere speler een charter van fair-play laten onderteken, zal niet voldoende zijn om de echte valsspelers te weerhouden maar lijkt mij toch nuttig om bij aanvang van een tornooi te eisen. Met deze symbolische daad geef je toch al een sterk signaal waardoor wellicht enkele potentiële slechteriken zullen afhaken. Daarnaast zou ik ook eisen als organisator dat spelers aan hun bord blijven wanneer ze aan zet zijn. In mijn artikel eten en drinken deel 2 beschreef ik dat zoiets voor mij doodnormaal is maar in de praktijk zie ik zelfs spelers snel naar het toilet rennen van zodra ze het antwoord van de tegenstander gezien hebben.

Nu ik geef wel toe dat arbiters met zulke regel voorzichtig moeten omgaan. Als je toevallig weg bent van je bord terwijl je tegenstander aan zet is dan kan je niet altijd op tijd terug zijn wanneer je aan zet bent. Of wanneer een tegenstander steeds a tempo speelt dan moet je uiteindelijk toch eens de kans krijgen om het bord te verlaten zelfs wanneer je aan zet bent.

Laatst overkwam mij nog een andere situatie. Mijn tegenstander kwam opzettelijk niet aan zijn bord zitten terwijl hij aan zet was maar verkoos liever wat rond te hangen/ kibitzen. Ondertussen ging meer dan een half uur verloren van zijn eigen klok. Het was mijn 8ste partij van Open Gent die ik besproken heb in mijn artikel grapjes. Zoals ik eerder zei, heb ik geen problemen met schakers die doorspelen in compleet verloren stellingen maar dan blijf je wel nadenken aan je bord. Het is trouwens niet de eerste keer dan mij zoiets overkwam in een standaardpartij zie Deurne wint de zilveren toren. Echter het was wel de eerste keer dat de handeling gepaard ging met een ostentatief wegblijven van het bord.
Photo of Dominik Klaus, from Chess-DB.com
Hij krijgt van mij de eerste prijs voor de slechtste verliezer die ik al ontmoet heb. Ik ben zelfs ten rade hiervoor gegaan tijdens de partij bij de hoofdarbiter Marc Bils zonder succes. Anderzijds is het een gedrag waarmee ik spijtig genoeg geregeld mee te maken krijg online. De anonimiteit vervaagt de grenzen van fatsoen nog veel sneller. Zelfs sterke spelers blijken niet immuun te zijn voor het virus van slechte verliezer. In de partij hieronder laat de zwartspeler (als het zijn echte naam is klaarblijkelijk een Russische internationaal meester) zijn resterende tijd 2,5 minuten doodleuk aflopen in een compleet verloren stelling.
Het is geen record. Ik heb er ook al meegemaakt die na 8 seconden spelen een stuk zonder compensatie hebben weggeblunderd en dan alle resterende tijd laten aflopen. Of nog erger zijn de slechte verliezers die nog net voor het aflopen van hun tijd (dus na meerdere minuten) toch nog 1 zet spelen gewoon om te kijken of je nog aanwezig bent. Niet zelden scoren ze hiermee nog een punt want velen verwachten niet zulk gemene streek.

Dit zijn slechts een paar minuten die je verliest online aan slechte verliezers maar hetzelfde op een totaal andere schaal gebeurt ook in correspondentieschaak. Mijn tegenstander in onderstaande correspondentiepartij had zeker ook een stuk eerder kunnen opgeven want ik kreeg pas de overwinning toen ik mat in 5 in de slotstelling aankondigde.
Mits een tijdige opgave was de partij wellicht een paar maanden eerder voorbij geweest. Trouwens het zijn opnieuw niet uitsluitend zwakkere spelers die zich van hun mindere kant tonen. Er zijn verhalen bekend waar sterke spelers doorspeelden tot mat en alle eerder opgespaarde tijd opgebruikten. Met de traditionele post kon in een verloren stelling zo zelfs meer dan 2 jaar worden doorgespeeld. Niet zelden hoorde je dan dat een verloren staande speler toch nog won omdat de tegenstander overleden was! Tegenwoordig wordt correspondentieschaak op een server gespeeld en gaat het wat vlotter. Desalniettemin slaagde de sterke zwartspeler in onderstaande partij er toch in om nog maanden tijd te rekken.
Met het standaard tempo van 10 zetten per 50 dagen zie iccf playing rules beschikte zwart over 500 dagen voor 92 zetten. Veel geduld hebben is dus noodzakelijk als je correspondentieschaak wilt spelen.

Het aflopen van de tijd is een wapen dat slechte verliezers geregeld gebruiken. Bovendien valt er blijkbaar weinig tegen te doen. Een slimme Bronstein klok zou zoiets kunnen vermijden maar daar is vandaag onvoldoende interesse voor. De hedendaagse klok met vaste increments is al moeilijk genoeg om te begrijpen voor velen.

Brabo