zondag 21 december 2014

Achilles

Na de Open Leuven vertelde Stefan Docx mij dat hij wel mijn stellingen die ik bereikte in het Hollands wou spelen. Alleen mijn eerste zet van die partijen vond hij onaantrekkelijk.  Niet zomaar wordt op chesspub het Hollands geplaatst bij de gedurfde verdedigingen. Het vrijwillig verzwakken van f7 of ook wel de Achilles van de zwarte stelling genoemd, gaat uiteraard met zekere risico's gepaard.

De achilles speelt niet alleen een belangrijke rol in openingen waar de f-pion wordt opgespeeld. Ook in vele andere openingen wordt dit zwakke punt op de korrel genomen. Een paar voorbeeldjes om dit te illustreren. Ik begin met het gevreesde Cochrane gambit.
Zelf heb ik dit nooit serieus bestudeerd maar het ziet er op het eerste zicht speelbaar uit voor wit. In het 2de voorbeeld zien we opnieuw dezelfde spelers aan het werk maar deze keer in een trendy variant: het Anti-Moskou gambiet die in 1 van mijn eerste blogartikeltjes al opdook, zie mijn nieuwtje in wijk aan zee.
Het speelterrein in deze variant is bijna helemaal verschoven van bordschaak naar correspondentieschaak wellicht omdat in de praktijk wit vreselijk slecht scoort daar de compensatie niet vanzelf speelt. Uit mijn eigen praktijk kan ik een erg zonderlinge variant aanhalen die tot 2004 in mijn repertoire zat. In standaardschaak heb ik het slechts 1 keer op het bord gehad.
Geen goede partij maar wel opnieuw een mooi voorbeeld dat het in de praktijk zeker zonder voorbereiding steeds lastig verdedigen is op dit type offers. Voor online blitz of bullet zijn dit soort gambieten zelfs erg dodelijk. 

Niet alleen in de opening is f7 (of f2 voor wit) een zwak punt. Ook later in de partij blijft de achilles een zorgekind dat menig speler al uit het oog heeft verloren. Zo vond ik op het net een mooie collectie van combinaties waarbij de achilles een sleutelrol speelde. Het is moeilijk kiezen maar ik vond de combinatie in 2011 van de huidige wereldkampioen Magnus Carlsen tegen de Chinese topgrootmeester Wang Hao wel leuk.
Zelf kreeg ik recent tegen Stefan Beukema de kans om een prachtige versie van dit soort combinatie te spelen.

Lxf7 had ik wel een paar tellen bekeken maar ik had nooit geloofd dat dit zou kunnen werken tegen een tacticus zoals Stefan die een paar dagen eerder nog een IM-norm scoorde in Le Touquet. Het valt mij wel vaker op dat tactici erg goed zijn aanvallend maar verdedigend tactisch toch geregeld steken laten vallen. Een gemiste kans of toch iets wat we kunnen bekijken als een eigenaardigheidje. Steven Geirnaert vindt in elk geval dat ik strenger moet zijn op mijzelf en dus fouten meer moet bekijken als iets wat vermeden had moeten en kunnen worden. Hij heeft natuurlijk een punt. Anderzijds ben ik bijlange niet de enige die dit soort zaken gemist heeft.

Zo stond een paar maanden eerder een voorbeeld van een gemiste kans om de achilles uit te buiten in de excellente rubriek van grootmeester Lubomovir Kavalek.

Als spelers van dit kaliber een veel eenvoudigere versie missen dan kan ik wel leven met mijn fout. Nu had ik het wel gespeeld dan had ik achteraf iets kunnen tonen waar ik nog lang met trots had kunnen van genieten.

Brabo

Addendum 26 Augustus 2015
Ondanks 20 jaar competitief schaken ben ik pas de laatste jaren bezig met het bekijken/ bestuderen van de oude grootmeesters. Steeds opnieuw stel ik vast dat ik dit veel eerder had moeten doen. Zo zag ik voor het eerst een paar dagen geleden via het boek "The Life and Games of Mikhail Tal" de partij Mikhail Tal - Wolfgang Unzicker uit 1961: http://www.chessgames.com/perl/chessgame?gid=1139557 die deels dezelfde motieven bevat met Ph4/Pg5 als mijn gemiste combinatie tegen Beukema. We kunnen alleen maar gissen wat als ik de Tal partij net voor mijn partij tegen Beukema had ontdekt.

maandag 15 december 2014

Deurne in de middenmoot

Reeds in februari kondigde ik aan dat Deurne zou degraderen en dit seizoen spelen we dan ook een afdeling lager. Weinigen waren hierdoor teleurgesteld want een seizoen met enkel nederlagen dus 11 op een rij, is meer voor masochisten weggelegd. Dit werd ook bevestigd doordat alle kernspelers opnieuw wilden meespelen in 2de afdeling. Zoiets is niet standaard want vaak zie je in andere clubs dat spelers andere oorden zoeken wanneer de eerste ploeg degradeert. Met een mooie reservebank (waarop tot mijn grote verwondering in de laatste ronde zelfs ploegkapitein Robert plaatsnam) hadden we wel ambities.

Echter na 5 ronden oogstten we tot nu toe slechts 2 overwinningen en 3 nederlagen (zie kbsb) wat zonder twijfel toch een ontgoocheling kan worden genoemd. Spelen voor de titel is al ongeveer voorbij en zelfs een ereplaats zal hard knokken worden. Ik merk vooreerst op dat de 2de afdeling er wel wat anders uitziet dan 3 jaar geleden toen we erin slaagden om weliswaar met een gelukje te promoveren. Laat we beide jaren naast elkaar leggen om makkelijker te vergelijken. Hierbij maakte ik gebruik van de gegevens op kbsb die voor elke ronde het elogemiddelde bewaarde (volgens de sterktelijst).
Elogemiddelden 2de afdeling Belgische interclub 2011-2012


Elogemiddelden 2de afdeling Belgische interclub 2014-2015
Terwijl we in 2011-2012 nog op elo favoriet waren, zijn we deze keer slechts 6de op elo en dat ondanks een gemiddelde elo voor Deurne die 14 punten hoger ligt in vergelijking met 3 jaar geleden. De competitie is dus merkbaar sterker geworden en je kan dan ook terecht afvragen of dit iets te maken heeft met elo inflatie. Echter als ik kijk naar de Belgische top 100 van juli 2011 en juli 2014, zie ik een elodaling van 10 punten voor plaats 100 i.p.v. een stijging, namelijk van 2215 elo naar 2205 elo. Dus geen inflatie en evenmin een kentering zichtbaar door de goedgekeurde visie in 2013. De reden van de gestegen speelsterkte is voornamelijk toe te kennen aan het aantal buitenlanders die is toegenomen in 2de afdeling. In 2de afdeling hebben er in het verleden altijd wel spelers met andere nationaliteiten gespeeld maar deze keer valt het mij toch op dat de trend van 1ste afdeling (meerdere betaalde buitenlandse spelers) ook wordt doorgetrokken in 2de afdeling wat voor mij nieuw is. In het interclubverslag liet mijn ploegkapitein optekenen dat hij dat erg vindt maar persoonlijk sta ik er veel positiever tegenover. Vroeger ging ik naar het buitenland om goede tegenstand te vinden. Vandaag kan ik dit door tijdsgebrek niet meer doen maar dit wordt vanzelf deels opgelost doordat het buitenland naar mij komt. Alleen is het wel zo dat van een rustig seizoen zonder veel voorbereiden nog niet veel terecht is gekomen.

De slechte resultaten volledig afschuiven op de sterkere competitie is ook niet correct. Tegen Opwijk werden 5 gewonnen stellingen weggegooid. Tegen Brasschaat waren het er 3 en tegen Wachtebeke 2. Dit is veel te veel natuurlijk maar misschien ook wel het lot van een ploeg met 3 + 50 tigers en 3+ 60 tigers. Anderzijds moet ik ook toegeven dat de (iets) jongere spelers het niet beter deden en daar behoor ik zelf ook toe wat ik in een volgend artikeltje zal aantonen. Het is dus zeker niet mijn bedoeling om iemand te viseren. Wel wou ik de gelegenheid grijpen om een fragment uit de partij van Daniel Sadkowski tegen de beloftevolle jongeling Jonas Van Cappellen uit te lichten.

In die partij bevestigt Jonas dat aanvallen vaak de beste verdediging is. Misschien voer voor een schaakles want tezelfdertijd toont het voorbeeld ook een gevaar aan. Een dreiging met een dreiging beantwoorden, kan makkelijk verkeerd aflopen als de tegenstander je tegendreiging pareert.
Het thema kwam mij erg bekend voor omdat ik ze zelf al eens in een partij ben tegengekomen. Toevallig ook hier is de tegenstander iemand van Opwijk maar in tegenstelling met de eerder vermelde partij bleef de variant analyse.
Er zijn natuurlijk ook wel verschillen tussen beide stellingen maar zonder twijfel was dit 1 van de vele gouden kansen die we dit seizoen al misten. De laatste interclubwedstrijd werd nipt gewonnen waardoor we nu rustig in de middenmoot zitten. De 2de helft van het seizoen hoop ik in elk geval dat we dit soort blunders zoveel mogelijk kunnen vermijden.

Brabo

maandag 8 december 2014

Tijd

Na het laatste artikeltje zal het voor de meesten wel duidelijk zijn dat het schaken erg veranderd is met vroeger. Het gebruik van computers of meer algemeen elektronica is diep geïnfiltreerd in ons spelletje. Zeker niet iedereen is hiermee gelukkig. Ik heb een sterk vermoeden dat er zelfs al spelers hierdoor gestopt zijn en het schaken niet meer interessant vinden. Het gevaar is reëel dat het creatieve aspect van het schaakspel geminimaliseerd wordt. We zijn vandaag erg afhankelijk geworden van al die elektronische hulpmiddelen.

Deze afhankelijkheid creëert soms ook vreemde toestanden als er plots iets verkeerd gaat. Zo zullen misschien sommigen de transmissiefout herinneren in de 10de partij van het recent WK. Topgrootmeester Fabiano Caruano gekscheerde op twitter dat het misschien een poging was om een paar miljoen kijkers een collectieve hartaanval te geven.
Anand - Calrsen: 19...Lxg2 ???
Terwijl  dit maximaal tot wat irritaties leidde bij sommigen, wordt het een stuk pijnlijker wanneer een technische fout een impact heeft op het verloop van de partij. Zo was er ook een transmissiefout in de recente partij Karjakin - Caruana gespeeld in de fide grandprix te Baku waardoor Karjakin al heel snel in grote tijdnood geraakte. Het is namelijk zo dat in die toptornooien spelers toegang hebben tot kamers waar ze kunnen rusten tijdens de partij. Karjakin vertrouwde zoals gewoonlijk op de schermen in die kamers om te zien of hij aan zet was maar hij realiseerde zich veel te laat dat er iets fout liep. Later in grote tijdnood -10 zetten in 2 minuten zonder increment- slaagde Karjakin er niet meer in om zijn aanvankelijk kansrijke stelling voldoende te doorgronden en verloor alsnog.
Achteraf op bv. chess.com werd door meerdere lezers gevraagd of deze transmissiefout niet had moeten worden rechtgezet door een arbitraire tijdscorrectie voor Karjakin. In elk geval velen vonden de overwinning van Caruana niet sportief. Echter arbiters mogen niet reageren puur op gevoelens en moeten in de 1ste plaats kijken naar wie aansprakelijk is. Ik heb uiteraard geen inzicht in de contracten van de topspelers maar ik heb een sterk vermoeden dat de schermen in de rustkamers er puur ter informatie staan opgesteld en dat de spelers volledig zelf verantwoordelijk zijn over wat ze al dan niet afleiden van die schermen. Ik denk niet dat het als speler mogelijk is om een schadeclaim in te dienen en de organisatie hiervoor in gebreke te stellen.

Sommigen vinden ook dat er boter op het hoofd van Caruana kleeft. Als je gezet hebt dan mag je toch even een seintje geven aan de tegenstander dat zijn klok aan het lopen is. Niet alleen is dit volgens de tornooireglementen moeilijk of zelfs verboden, zie artikel 4.9 maar ben je echt geen gentleman als je niet de tegenstander wijst op tijdverlies? Is tijd niet een cruciaal onderdeel van het spel waar je net zoals de stukken evengoed aandacht moet aanbesteden? Ik zie in elk geval dat er zelfs bij de meest ordinaire vriendschappelijke partijtjes al een klok wordt bijgehaald die de snelheid dicteert en vaak ook een grote invloed heeft op het resultaat.

Dus het nauwgezet bijhouden van je eigen tijd (maar ook het notatieformulier zoals in het artikeltje het sadistische examen) vind ik compleet de verantwoordelijkheid van de speler zelf. Ik vind het zelfs normaal als je ziet dat de tegenstander onvoldoende achtzaam is dat je hiervan best profiteert. Zo maakte ik onlangs in 2 opeenvolgende partijen mee dat mijn tegenstanders vergaten om hun klok in te drukken. Net dan zal ik nog veel harder doen alsof ik diep aan het nadenken ben. We kunnen beste maten zijn naast het bord maar in een schaakpartij geef ik geen cadeaus. Wel maak ik mijn tegenstander attent op tijdsverlies als ik totaal gewonnen sta want anders blijft de partij nodeloos verder duren.

Nu in 1 van die 2 partijen, namelijk die tegen Stijn Bertrem gebeurde nog een eigenaardigheidje. Terwijl ik aan zet was maar zijn tijd aan het lopen was, deed ik mijn horloge af en legde die naast de klok. Dit doe ik wel vaker omdat ik een horloge dragen tijdens een partij lichtjes irritant vind. Als je met de handen aan je hoofd zit na te denken dan heb ik liever geen druk (horloge van staal dat ongeveer 100 gram weegt) op mijn pols . Na het neerleggen van mijn horloge keek Stijn er naar en kreeg zo ook in de mot dat zijn klok nog aan het lopen was. Eigenlijk had ik hem hiermee onbedoeld een hint gegeven. De hint op zich vind ik hier niet bijzonder maar ik wil het wel nog eens hebben over het afnemen van de horloge tijdens de partij. 

Ik ben mij er wel bewust van dat dit een vreemd gebruik lijkt en ik let ook wel op dat mijn horloge niet gepikt wordt maar ik ben bijlange niet de enige speler die dit doet. Zonder twijfel de meeste bekende protagonist is oud-wereldkampioen Garry Kasparov. Het is een welbekende anekdote dat hij bij aanvang van elke partij zijn uurwerk afneemt en naast het bord legt. Wanneer hij het uurwerk terug aan zijn pols doet dan is dit meestal het sein aan de tegenstander om op te geven. Ergens vind ik dit ook begrijpelijk want als je duidelijk gewonnen staat, moet je niet meer lang nadenken. Ik denk dus niet dat Garry hiermee een psychologisch spelletje trachtte te spelen.

Toen 2 maanden geleden Loek Van Wely in zijn Unive Chess festival te Hogeveen vroeg aan bepaalde deelnemers bandjes te dragen die hun hartslag zou registeren en die deze gegevens zou doorzenden dan vroeg ik mij toch af wie er voldoende gek was om aan zulk experiment deel te nemen. Daar doe je toch niet aan mee in officiële wedstrijden maar geld blijkt een heel goede stimulans te zijn. Zelfs Jan Timman liet zich blijkbaar overhalen. Ik mag dan wel behoren tot de eerste generatie die leren werken heeft met computer, van sommige experimenten en elektronische snufjes zie ik echt het nut niet.

Brabo