dinsdag 23 juni 2015

Interfaces

Velen hebben het geprobeerd maar slechts een handvol slagen erin. Van je hobby je beroep maken is geen sinecure vooral als die hobby ook nog eens schaken blijkt te zijn. Bovendien verschrompelen de kansen drastisch als je geen wereldtopper bent. Chesscafe is de meest recente in de rij van falingen. Recent overgeschakeld van gratis naar betalend en nog geen jaar later kondigt men aan dat er een hiatus start. Toch wel confronterend om te zien dat bijna 20 jaar gratis publicaties geen enkele commerciële garantie geeft.

Ik mag dan hier wel geregeld hard te keer gaan tegen Chessbase (zoals bv. in het artikel desinformatie van chessbase) , het heeft geen enkele zin om te ontkennen dat het bedrijf veruit de meest succesvolle is in ons schaakdomein. Een gewiekste marketing afdeling heeft ervoor gezorgd dat het bedrijf min of meer een monopolie heeft verworven. Zo waren zij 1 van de eerste die het verband zagen tussen veelvuldig over schaaknieuws rapporteren en verkopen van de eigen producten.

Een klein decennium geleden begon de concurrentie over schaaknieuws rapporteren met Chessvibes (vandaag Chess.com). Chessbase liet aanvankelijk begaan maar toen duidelijk werd dat ze niet meer de marktleider waren in schaakjournalistiek ging men in de tegenaanval. Zo werd het mogelijk gemaakt om als lezer onmiddellijk feedback te geven op de portal via een reactiebalk i.p.v. het oubollige, trage en zeer beperkte mechanisme van mails. Echter de belangrijkste verandering was het inzetten van (goedkope) jonge (groot-)meesters bij het becommentariëren van partijen zoals Alejandro Ramirez (Costa Rica) en Shah Sagar (Indië).

Chessbase beschikt duidelijk over meer financiële ruimte dan zijn concurrenten want is niet bang om te investeren. Dit zien we bijvoorbeeld ook in de Let's check ontwikkeling. Let's check is niets anders dan een gigantische database van alle door Chessbase verzamelde posities met een beoordeling door een computerprogramma. Het briljante van het hele concept is dat alle analyses worden gemaakt door de gebruikers van Let's Check die tezelfdertijd ook nog eens betalen om hun eigen analyses in de toekomst te mogen consulteren. Chessbase hoeft slechts voor de interface met de database te zorgen en de opslagcapaciteit (die gezien de groeisnelheid wel eens voor extra problemen zou kunnen zorgen).

Tot mijn grote verwondering groeit het inderdaad wel heel snel. Het puntensysteem blijkt een goede wortel te zijn voor heel wat gebruikers. Bij de lancering van het systeem moest ik nog meesmuilen maar bijna 4 jaar later kan ik alleen maar vaststellen dat de opgebouwde kennis vele malen uitgebreider is dan om het even welk openingsboek. Zo schrok ik mij recent een hoedje dat een volstrekt onbelangrijke stelling uit mijn clubkampioenschappartij tegen Marcel (zie catenaccio) nog was geanalyseerd op een diepte van 38 plies.
Let's check
Het consulteren van de Let's check is voor mij vandaag onderdeel geworden van mijn vaste analyse-routines. Een negatieve opmerking die ik hoorde over Let's check is dat oude analyses automatisch langzaam verdwijnen uit de database. Wel persoonlijk vind ik dit eerder positief want het is noodzakelijk dat de analyses worden gemaakt door de beste en dus meest recente engines anders neemt de waarde van de database zienderogen af. Bovendien zal iemand zijn engine sneller aansluiten op de database wanneer er weinig of geen analyses vermeld staan. Tenslotte is het uiteraard ook een mechanisme om de grootte van de database onder controle te houden. Lezers die graag nog wat over Let's check willen lezen, raad ik de online bespreking aan van HK5000.

Alhoewel ik vandaag dus helemaal overtuigd ben van de meerwaarde van de Let's check heeft het lang geduurd dat ik effectief ook op de kar sprong. Pas toen ik enkele maanden geleden het schaakprogramma Komodo aankocht via Chessbase i.p.v. rechtstreeks aan de programmeurs kreeg ik toegang tot alle opties. Misschien 1 van de betere reviews over Komodo werd geschreven op chessbookreviews. Zelf wil ik hieraan toevoegen dat ik tegenwoordig heel weinig verschil zie in evaluaties tussen Komodo en Stockfish 6 wat eigenlijk helemaal in de lijn ligt met de uitslag van de finale van het 7de TCEC seizoen. Bovendien ondervond ik ook dat bij zeer lage bedenktijden (10 seconden of minder per zet) dat Komodo vaker tactisch een steek laat vallen wat opnieuw deels bevestigd wordt in de CCRL 40/4 ratinglijst (40 zetten in 4 minuten) waar Stockfish de leider is in tegenstelling met CCRL 40/40 ratinglijst (40 zetten in 40 minuten). Dus ben je niet van plan om zeer diepe en uitgebreide analyses te maken dan volstaat zeker het gratis programma Stockfish.

Dat weet Chessbase natuurlijk ook vandaar hun strategie om extraatjes toe te voegen om je alsnog over de lijn te trekken. Behalve Let's check krijg je ook een 6 maand premium toegang tot Playchess en de nieuwe Fritz 14 interface. De toegevoegde waarde van een premium abonnement tot Playchess is vrij duidelijk maar veel minder duidelijk is de interface.

De voorbije jaren werkte ik met de Fritz 11 interface en daar was ik best tevreden mee. Bovendien een nieuwe interface vraagt steeds een aanpassing want sommige sneltoetscombinaties die ik zo graag gebruik (zie bv. databases gebruiken) veranderen. In het begin leidt dit tot heel wat ergernis als ik nog maar eens automatisch de oude verkeerde sneltoetscombinatie gebruik met als gevolg dat het scherm wordt afgesloten zonder de analyses te bewaren. Het helpt ook niet dat er over de Fritz 14 interface geen handleiding bestaat. Er wordt gerefereerd naar de handleiding van de Fritz 13 interface maar ik heb toch al meerdere verschillen gevonden of ik mis bepaalde details. De koper wordt hier toch wat in de kou gelaten.

Echter er is 1 ding die al het vorige in een wip doet vergeten en dat is de duidelijke toename in speelsterkte van de schaakprogramma's door de nieuwe interface. Ik vergelijk eenzelfde analyse met beide interfaces. Eerst een screenshot van de Fritz 11 interface.
Fritz 11 interface
Hierna een screenshot met de Fritz 14 interface.
Frit 14 interface
Zelfde computer, zelfde programma, zelfde stelling, zelfde bedenktijd en toch zien we een serieus verschil in rekensnelheid tussen beide analyses. Bijna 3 keer zo snel is versie 14 t.o.v. versie 11 wat zelfs leidt tot een winst in diepte van 3 plies. Nu die plies moeten we met een flinke korrel zout nemen want zeker Stockfish knipt enorm in de variantenboom maar ontegensprekelijk is er een flinke elowinst. 70 elo zou het verschil bedragen tussen 1 core en de 4 core voor Stockfish 6 volgens CCRL 40/40 waarbij de 1 core voor de Fritz 11 interface staat en de 4 core voor de Fritz 14 interface.

We zijn er als de kippen bij om een nieuwe versie van een engine te gebruiken maar de interface wordt wel eens vergeten. Komodo 9 wint slechts 24 ratingpunten t.o.v. versie 8 volgens de meest recente testen. Ik hou zeker in de toekomst ontwikkelingen op de interface beter in de gaten.

Brabo

woensdag 17 juni 2015

Databases gebruiken deel 2

Het is voor mij al lang geen verrassing meer om te zien hoe stiefmoederlijk sommige erg sterke spelers hun partijvoorbereiding benaderen. Het zijn echt niet enkel amateurschakers zoals in mijn artikel paswoord die op zijn zachtst gezegd niet optimaal voorbereiden. Vorig blogartikel was een modelvoorbeeld van hoe het niet moet. Je ben een internationaal meester en speelt een gesloten grootmeesternormtornooi in Tsjechië. De paringen zijn ruim op voorhand bekend en je moet maar 1 partij spelen per dag. Toch slaag je erin om een belangrijke partij gespeeld door je tegenstander ruim een jaar voordien te missen. Die partij stond nochtans in elke database.

Grappig of eigenlijk beter gezegd schrijnend is een Chessbase artikel die enkele maanden geleden werd gepubliceerd. Daarin legt de Britse grootmeester Daniel Gormally uit hoe hij zich goed had voorbereid met behulp van schaakprogramma's (databases en engines) maar desondanks met wit de boot inging tegen zijn meer dan 300 punten lager gekwoteerde tegenstander. Echter zijn hele voorbereiding had met 1 belangrijk element geen rekening gehouden en dat was dat zijn tegenstander een zeer ervaren en sterke correspondentiespeler is, namelijk de Britse Senior Internationaal Meester John Anderson.
Heel toevallig wist ik dit want in 1998 had ik een mooie correspondentiepartij van hem gewonnen waar ik tot op vandaag nog best trots op ben.
Het is nu duidelijk dat Daniels openingskeuze allesbehalve verstandig was. Een scherpe variant kiezen is al riskant als sterkere speler (zie mijn artikel hoe winnen van een sterkere speler). Als je dat dan bovendien doet tegen een speler met tonnen correspondentieschaakervaring dan zijn alle elementen aanwezig voor een zeer nare verrassing.

Daniel had niet het geluk om een eerdere correspondentiepartij tegen John te spelen, zullen sommige lezers als verdediging aanbrengen. Dit is voor mij geen excuus. In mijn artikel databases gebruiken leg ik uit hoe ik de correspondentiedatabase gebruik om de optimale zetten in een variant te vinden maar dit is niet alles waarvoor ik de database gebruik. Ik ga ook bij een voorbereiding eens checken of mijn tegenstander toevallig niet correspondentieschaak speelt. Zo kwam ik o.a. te weten dat behalve oud-wereldkampioen correspondentie Gert-Jan Timmerman spelend voor KOSK, ook Rene Beniest correspondentieschaak speelt wat mogelijks een belangrijke rol had kunnen spelen in de interclubwedstrijd tegen SK Oude God

Enkel zich baseren op de correspondentiedatabase om te bepalen of iemand een (actieve) correspondentiespeler is, vind ik wat magertjes. Zelf heb ik 20 correspondentiepartijen gespeeld en slechts 1 zeer gedeeltelijke partij werd opgenomen dus ik kan mij voorstellen dat heel wat correspondentiespelers er zelfs niet voorkomen. Het is daarom zeker niet overbodig om een aantal sites te checken zoals ICCFIECCFICGS met de voor mij onbekende Belgische topspeler Jeroen Van Assche die onlangs de overstap naar ICCF heeft gemaakt. Die overstap is niet verwonderlijk want ICCF is de place to be in correspondentieschaken.

Ik wil ook nog even meegeven dat onze Belgische correspondentiefederatie nog steeds maandelijks een knap tijdschrift publiceert waarvan we met bordschaken zeker na de recente algemene vergadering alleen maar kunnen dromen. Scrollend door de huidige correspondentieledenlijst valt mij trouwens onze Belgische topper Francois Godart op. Misschien gebeurde dit in navolging van onze noorderburen waar meerdere jeugdige topspelers begonnen zijn met correspondentieschaak: Etienne GoudriaanTwan Burg. In elk geval meen ik dat een paar jaartjes correspondentieschaak best nuttig kan zijn voor het bordschaak want je leert er goed werken met databases en programma's wat geen overbodige luxe blijkt te zijn uit mijn bovenstaand artikel.

Brabo

woensdag 10 juni 2015

Kleuren omwisselen deel 2

Een boek uitgeven zal in de meeste gevallen pas gebeuren wanneer op voorhand een behoorlijke verkoop wordt verwacht. Schaakboeken worden daarom in hoofdzaak uitgebracht voor de gemiddelde schaker. Deze schaker wil dat openingsboeken direct toepasbaar zijn in de tornooipraktijk en dus zal een auteur veelal de analyses iets rooskleuriger voorstellen. De Australische grootmeester David Smerdon op zijn blog ziet in deze aanpak geen graten want bordschaak is tenslotte geen top-correspondentieschaak.

Zelf ga ik er prat op om steeds de waarheid na te streven en wetenschappelijk schaak te spelen maar ondanks alle goede bedoelingen ben ik mij ook bewust dat er een stuk subjectiviteit blijft bestaan. Ik betrap mijzelf er geregeld op dat ik toch net een tikkeltje harder zoek naar verbeteringen om de stelling speelbaar te houden voor het kleur waarmee ik wens te spelen. Ik wil ook niet voor het minste probleem een opening waarmee ik heel wat ervaring heb opgebouwd onmiddellijk weggooien want een andere opening biedt niet perse minder problemen. Een gelijkaardig geluid kan je horen in een interview met Michael Adams tijdens Shamkir een paar maanden eerder.  Het implementeren van ideeën is dan vaak een elegante methode om die probleempjes te omzeilen.

Echter uit mijn vorig artikeltje kan je al afleiden dat het experimenteren met ideeën zeker niet altijd soelaas brengt. 4 verschillende systemen probeerde ik ondertussen al uit in serieuze partijen tegen the modern french maar ik heb nog steeds niet mijn draai gevonden. Tijd misschien om het over een andere boeg te gooien en eens te grijpen naar een strategie besproken in mijn ouder artikel kleuren omwisselen. Wat je niet kunt weerleggen, kan je misschien beter zelf beginnen spelen. Makkelijker gezegd dan gedaan want om dit te kunnen doen, moet ik wel de Franse opening in mijn repertoire opnemen. MNb maakte terecht de opmerking dat zulke remedie wel eens erger zou kunnen zijn dan de kwaal zelf.

Voor dit euvel denk ik in bepaalde gevallen zoals the Modern French een oplossing te hebben gevonden. Laat iemand anders de kleur omwisselen waardoor je zelf geen risico's neemt en leer uit zijn partijen. De lezer is misschien van zijn stoel gevallen want hoe kun je nu iemand anders van kleur doen wisselen. Wel uiteraard doen we hem niet zelf van kleur wisselen maar kijken we in de database of we een sterke speler vinden die beide kleuren met evenveel plezier wil spelen. Je vindt zulke speler zeker niet altijd maar bij the Modern French had ik weer eens geluk met de jonge sterke Turkse IM Burak Firat.
Bron:http://2300canli.com/4-oyuncumuz-normun-esiginde/
Misschien zullen sommige zeer aandachtige lezers deze naam nog herinneren uit mijn artikeltje the modern french deel 2 maar ik vermoed dat hij bij de meesten totaal onbekend is.

De Turkse schaakfederatie was een decennium geleden een schaakdwerg maar de laatste jaren is er een lange weg afgelegd waarvan vele andere federaties (waaronder onze Belgische) alleen maar kunnen dromen. In 2006 werd plots 1,1 miljoen euro geinjecteerd in het Turkse schaken en daar bleef het niet bij.  Een massale aanwervingscampagne werd gelanceerd die begin 2014 reeds afklokte op een duizelingwekkend aantal van meer dan 350.000 leden. Nog opvallender is dat 1/3 hiervan vrouwen zijn. Ik begreep dat heel wat scholen schaken in hun lessenpakket hebben opgenomen en dan schieten de cijfers natuurlijk pijlsnel de hoogte in. Dat er massaal op de jeugd wordt ingezet zien we bijvoorbeeld ook op de Olympiade met leeftijden van ploegengemiddelden dalend van 23 jaar tot zelfs 8 jaar.

Naast een karrenvracht aan medailles bij de jeugdkampioenschappen voor Turkije zien we nu ook de eerste spelers doorbreken naar de hogere echelons waarbij Burak zeker behoort. Slechts 22 jaar is hij en de jacht op de grootmeestertitel is volop bezig zoals te zien o.a. in een gesloten grootmeestertornooi te Moskou. Hiermee denk ik de speler voldoende voorgesteld te hebben en is het tijd om te zien hoe hij met de kleur wisselt alsof het de normaalste zaak van de wereld is.

Firat partijen
Dus in totaal 17 partijen waarvan hij 11 keer met wit speelde en 6 keer met zwart. Zijn recentste partijen tonen aan dat hij zowel met wit als zwart bijna even makkelijk scoort. Ik overdrijf niet want kijk naar zijn laatste zwartpartij.
Nog indrukwekkender is zijn laatste witpartij waarin hij de Spaanse internationaal meester Daniel Garcia Roman wegmaait in 22 zetten met mat !
De partijen van spelers die een opening regelmatig spelen met beide kleuren zijn een goede referentie om eens te kijken wanneer je problemen hebt. Deze spelers weten uit ervaring wat voor het andere kleur lastig is.

Hoe vind je dit type spelers terug? Wel ik ken geen programma dat dit automatisch detecteert maar een visuele screening van de partijen met sterkere spelers volstaat vaak om te ontdekken of er een naam opduikt die beide kleuren durft te spelen. Tips om hier een automatisch proces van te maken zijn welkom maar ik vrees dat mijn kansen veel kleiner zijn zonder de uitgebreide Chessbase database te bezitten.

Brabo

woensdag 3 juni 2015

Verrassingen

Misschien slaagde Kamsky er in om voor zijn wk-finale tegen Karpov van 1996 nog de hele informator van buiten te leren maar vandaag is zoiets volstrekt onmogelijk geworden. Het is best indrukwekkend wat sommige spelers van theorie kennen maar het blijft fragmentarisch en tegen de talloze computernieuwtjes die dagelijks worden gevonden, kan niemand zich wapenen. In de videoconferentie na de partij Kramnik - Anand Londen 2014, vertelde Anand gekscherend maar met tezelfdertijd ook een grond van waarheid dat computers veel tijd hebben.

Niemand bezit dus over een waterdicht schild in de opening en is dus steeds kwetsbaar voor verrassingen. Voor de meeste schakers moeten we dit gevaar niet opblazen zoals mijn artikel paswoord aantoont. Anderzijds wanneer je speelt tegen de 1% beste schakers kan het negeren je zuur opbreken zoals werd uitgelegd in mijn artikel harikiri. Wanneer precies je beter afwijkt of je toch kunt vertrouwen op de parate kennis, is iets wat niemand exact op voorhand kan vertellen. Informatie inwinnen over je tegenstander zal zeker een hand helpen om de juiste beslissing te maken maar het blijft wikken en wegen en dus deels gevoelsmatig. 

Soms zijn er wel duidelijke signalen die onraad doen vermoeden. Een tegenstander gaat niet afwijken van zijn normale repertoire om jouw een voorsprong te geven in de opening. Bijna altijd betekent dit dat de tegenstander iets heeft voorbereid waarmee hij denkt een voordeel te verkrijgen. Dit voordeel hoeft bijlange geen weerlegging te zijn van je favoriete opening want vaak volstaat een nieuw gelijkwaardig of zelfs oud vergeten idee al om de tegenstander flink wat tijd op de klok te laten opbranden.

Merk je deze signalen op dan doe je vaak er best aan om zelf ook af te wijken van je repertoire zeker als de stelling snel tactisch kan worden. Aan een specifieke partijvoorbereiding zijn grenzen. Ik bedoel zelfs met uren voorbereiding kan je slechts x aantal varianten bekijken zoals ik al eerder vermeldde in mijn artikel de sterktelijst. De meeste openingen bevatten veel meer mogelijkheden dan de x varianten die in een voorbereiding kunnen worden bekeken.

Een eerste voorbeeld die deze strategie goed aantoont, komt uit mijn recente interclubpraktijk. Ik speelde in de 2de ronde van de voorbije Belgische interclub tegen de ambitieuze kopman van Opwijk, Arno Bomans die mij verrast door mijn partij tegen Glen De Schampheleire te willen volgen.
Echter nog lang vooraleer hij zijn verbetering en computeranalyses kan gebruiken, wijk ik al zelf af en zorg ik ervoor dat de kansen terug in evenwicht zijn.
Hier zien we een spijtig neveneffect van de strategie. Beide spelers voelen zich niet helemaal lekker met de resulterende stelling na de opening en vrezen elkaar dus kiezen voortijdig al eieren voor hun geld. Sofia regels zouden een oplossing kunnen bieden.

In het tweede voorbeeld dat ik wil bespreken, stelt dit neveneffect niet o.a. omwille van het grote eloverschil tussen beide spelers. Misschien wou de Russische grootmeester Vyacheslav Ikonnikov mij de rekening presenteren voor mijn artikel afgesproken resultaat in open gent of niet want uit de opening werd onmiddellijk duidelijk dat hij niets aan het toeval zou overlaten. Ik had mij heel degelijk voorbereid op de meer dan 400 zwartpartijen met 1.e4 van Vyacheslav maar hij zorgde er al snel voor door iets compleet nieuw te spelen dat ik hiervan niets kon gebruiken. Echter ik liet mij evenmin naar de slachtbank leiden en gaf hem een passend antwoord door zelf ook af te wijken van de gewone paden.
Het was dus een nerveuze partij met foutjes aan beide zijden wat heel normaal is als beide spelers vroeg op totaal onbekend terrein hun weg moeten zoeken. Uiteindelijk wint de sterkste speler verdiend met de beste techniek en dat is voor competitief schaken alleen maar positieve propaganda.

Soms kan het wel grappig worden wanneer beide spelers elkaar op een wijze verrassen dat ze plots in een belangrijke theoretische variant terechtkomen die voor beiden onbekend zijn. Dit gebeurde bijvoorbeeld een paar maanden eerder in de 2de partij van de wk-finale Muzychuk en Pogonina met een nieuwtje pas op zet 17 maar waarover 17 minuten was nagedacht dus bijlange geen voorbereiding.
Voor de theoretici zullen dit soort partijen weinig of niets betekenen maar het is wel enorm genieten voor de sportfanaten van de drama die zich afspeelt op het bord.

Vorige partij speelde zich af tussen 2500 spelers maar zoiets kan ook op + 2800 niveau. Laat ons eens kijken en smullen van een recente partij tussen wereldkampioen Carlsen en de Franse supergrootmeester Vachier Lagrave die beiden bekend staan om niet terug te schrikken van origineel creatief schaken i.p.v. hoofdvarianten slaafs te volgen.
Een remise-dood blijkt ver weg als we bovenstaande partijen bekijken (en spelers niet bang zijn om te spelen). Ik zou zelfs durven stellen dat de overvloed aan informatie er eerder voor gezorgd heeft dan het spel weer een nieuwe elan heeft gekregen met spelers die voortdurend trachten te verrassen. Competitief schaken heeft een mooie toekomst tenminste als we een oplossing vinden voor de steeds groter wordende achterdocht m.b.t. valsspelen.

Brabo