zaterdag 29 september 2012

Ambities

Men mag stellen dat gemiddeld hoe hoger iemands rating is, hoe hoger de ambities zijn. Het winnen van ratingpunten gebeurt voor de meeste spelers niet vanzelf en dus wordt flink wat tijd gestoken in het spelen en studeren van partijen, werken aan partijvoorbereidingen,... Dit betekent dat zelfs minder ervaren clubspelers (een  respectvolle en eerlijke woordkeuze afkomstig van Luc Winants, gebruikt in Lalibre) ook bepaalde ambities hebben waarvoor extra inspanningen en tijd worden gespendeerd. 

In de commentaren van mijn eerder artikel 'de partijvoorbereiding' kan je lezen dat sommige lezers het ongeloofwaardig vinden dat er een flink aantal minder ervaren clubspelers geregeld werken aan het schaken en dus niet alleen spelen puur voor het entertainment maar ook zekere ambities hebben. In mijn club kan ik zo een aantal spelers voor de geest halen die voldoen aan deze omschrijving. 1 speler viel mij recent op die in deze context zeker past, namelijk Nikolaas Bes. Je verwacht zeker niet van een 42 jarige dat hij plots in 1 klassement met 111 punten vooruitgaat zeker als hij al verscheidene jaren meedraait in het kleine schaakwereldje maar dit is exact wat wel gebeurd is. Al enige tijd had ik door dat hij ambitie heeft en ik ben verheugd om te zien dat hij ook de vruchten mag plukken van zijn inzet. Ik wil hierbij ook een lans breken om niet steeds alleen te concentreren op de jeugd want er blijven zo veel mensen met ambities in de kou staan.

In het verdere verloop van het artikel tracht ik te bewijzen dat we niet kunnen spreken van een toevallig fenomeen bij Nik maar wel degelijk van een gezonde ambitie. Om mijn stelling te kunnen staven zal ik zijn laatste partij van het Deurnse klubkampioenschap gebruiken die hij speelde tegen de oud-Belgisch kampioene Greta Foulon, ongeveer 200 elo hoger gekwoteerd.

Eerst moet ik wat achtergrond informatie leveren over het repertoire van Greta om later te begrijpen hoe precies de vork aan de steel zit. Greta speelt al minstens 20 jaren met zwart op het Spaans, een solide maar passief systeempje wat o.a. gespeeld werd door de overleden Roemeense GM, Ciocaltea Viktor. Dit zorgt ervoor dat ze een geweldige expertise heeft van de opening maar tevens een 'sitting duck' oftewel een gemakkelijk doelwit is voor een gespecialiseerde partijvoorbereiding. In een eerste ontmoeting met Greta had ik het niet onder de markt om enig voordeel te verkrijgen tegen de toch wel dubieuze opening maar in de 2de ontmoeting had ik een sterk concept op voorhand thuis uitgewerkt.
De partijtjes van het clubkampioenschap worden achteraf opgezonden naar de deelnemers en Nik moet naar alle waarschijnlijkheid de boven vermelde partij ergens opgeslagen hebben want het kan geen toeval zijn dat hij voor hetzelfde concept koos in zijn laatste partij met Greta. Het opslaan, opzoekwerk, instuderen... kost flink wat tijd en is m.i. een overtuigend bewijs van Niks ambities.
Het uiteindelijk resultaat viel dus tegen voor Nik in deze partij maar desalniettemin is het duidelijk dat hij met zulke ambities in de toekomst nog meer ratingpunten zal winnen. De kansen waren zeker aanwezig voor wit in de partij en een volgende keer kan het wel eens raak zijn. Heel wat clubschakers houden van competitie en het zou een grove nalatigheid zijn om geen rekening te houden bij het voorbereiden/ spelen met hun ambities.

Brabo

donderdag 27 september 2012

Schots Vierpaardenspel

Enkele maanden geleden werd in deze oude opening een nieuwe frisse wind geblazen dankzij de topgrootmeester Kramnik. De theorie claimde tot dan toe gemakkelijk gelijk spel voor zwart in deze opening maar in de Tal Memorial dit jaar was het voor Aronian toch niet evident om remise te behalen.
De partij werd vermeld op enkele websites zoals twicchessvibes als interessant en mogelijk een goede poging voor wit om enig openingsvoordeel te verkrijgen. Het valt dus niet te verwonderen dat sommige spelers dit ook genoteerd hebben en zelfs de moeite vonden om het zelf eens uit te testen. Een maand later in de Open van Gent dit jaar kreeg ik het systeem al tegen van een Israelische speler met bijna 2300 punten.
Ik behaalde dus een erg comfortabele remise met zwart maar ik heb het gevoel dat wit nauwkeuriger kan spelen en de remise voor zwart dus een stuk lastiger kan worden gemaakt. Blijkbaar ben ik niet de enige met deze mening want de Belgische jonge topper Stef Soors vond het zelfs voldoende sterk om het 2 keer te proberen in het voorbij Inventitornooi.
De behaalde score in de 2 partijen viel dus tegen voor Stef. Wellicht zijn vermoeidheid na een slopend tornooi en een gebrek aan competitieritme de belangrijkste redenen voor het mindere resultaat want de verkregen stellingen na de opening waren best in orde. 

Ik verwacht in de toekomst het systeempje nog vaker te zien. Het is m.i. een ideaal systeempje voor spelers die niet veel tijd willen / kunnen spenderen aan openingen studeren of partijvoorbereidingen om toch iets op het bord te kunnen krijgen waarvan relatief weinig of geen theorie van bestaat, minimaal gevaar bestaat dat de tegenstander op de proppen komt met een (ingestudeerde) geforceerde tactische (remise-)variant en tezelfdertijd (minimale) kansen bestaan op enig voordeel. Objectief denk ik dat in theorie zwart met nauwkeurig spel steeds remise moet kunnen behalen maar praktisch blijft het schaken.

Brabo

dinsdag 11 september 2012

De partijvoorbereiding

De partijvoorbereiding is de tijd die je voor een nog te spelen partij spendeert aan specifieke voorbereiding.  De bedoeling hiervan is om zo goed mogelijk geïnformeerd te zijn en tevens een voordeel te verkrijgen t.o.v. de toekomstige tegenstander. 

Nuttige informatie buiten concrete openingsvarianten kan zijn:
- leeftijd
- elo
- type speler (positioneel, tactisch, eindspelfanaat, remiseschuiver, powerplay, offbeatsystemen, ...)
- vorm (laatste resultaten,  graad van activiteit,...)
Die informatie vind je door o.a. zijn naam te googlen op het internet, partijen na te spelen, bevriende schakers te bevragen,...

Het verzamelen van die informatie is noodzakelijk om enige diepte in de voorbereiding te verkrijgen. De hoeveelheid aan informatie die men kan verzamelen hangt af van diverse factoren:
- tijd beschikbaar voor de partij
- informatie die beschikbaar is over de tegenstander
- hoeveelheid tijd/ middelen en energie men zelf wenst te investeren

Als voldoende tijd aanwezig is voor een partijvoorbereiding dan zal je zien dat de meeste spelers vanaf 2200 elo enig werk verrichten. Onder de 2200 elogrens is informatie vaak schaars en bovendien spelen schaakopeningen er nauwelijks een serieuze rol wat ik eerder al heb vermeld in mijn artikel schaakopeningen studeren.

Dankzij de gevonden informatie kan je zelf een strategie bepalen hoe je de partij wilt spelen. Hierbij mag je niet vergeten dat de tegenstander vaak hetzelfde over jezelf zal trachten te doen. Bij het studeren van de opening zal ik daarom altijd eerst eens kijken welke partijen in de Megadatabase over mijzelf staan met het systeem dat ik wil spelen.

Het meeste werk in de partijvoorbereiding kruipt uiteraard in het memoriseren van de vele concrete varianten + plannen. Sommigen trachten dit kort te sluiten door systemen te kiezen waar meer op begrip kan worden gespeeld. Echter als fan van powerplay ben ik uiteraard niet tevreden met slechts een speelbare stelling. Om het maximum uit de opening te halen, is het vaak uren pluggen. Pluggen is zeer intens werken op de computer waarbij talloze partijen (zowel bord als correspondentie) in een opening (snel) worden bekeken terwijl tezelfdertijd een sterk schaakprogramma meerekent en verbeteringen aangeeft. Zelf tracht ik dit werk steeds te bewaren in een persoonlijk (online) openingsboek zodat ik het voor een latere partij kan hergebruiken.

Mijn repertoire is vandaag erg eng dus met zeer weinig variatie wat bij Mathias De Wachter eens de reactie uitlokte, na een relatief gemakkelijk overwinning op mij, dat ik als Belgische + 2300 veruit het gemakkelijkst op voor te bereiden was. Desalniettemin geloof ik dat mijn wijze van spelen niet geheel dom is want ik kan op mijn hand tellen, hoeveel keren mijn tegenstander effectief een gat in mijn repertoire heeft geschoten dankzij een specifieke partijvoorbereiding. Na elke gespeelde partij onderzoek ik of er iets hersteld of aangepast moet worden wat door de jaren heen geleid heeft (in bepaalde openingen) tot een zekere expertise. Omdat pluggen, een zeer tijdverslindende bezigheid is en winnen van een amateur meestal financieel weinig of niets opbrengt, zie ik dan ook steeds vaker dat mijn tegenstanders kiezen voor systemen waarbij theorie niet of minder belangrijk is.

Desondanks zal ik niet ontkennen dat er op de hogere niveaus (professioneel) meer en meer aandacht wordt geschonken aan variatie in de openingskeuze. Er wordt ingezien dat het onpraktisch is om steeds te streven naar de meest kritieke stellingen daar het onmogelijk is om van het hele repertoire correspondentieanalyses te maken. In tegenstelling met de amateur, zal de prof wel de tijd uittrekken om te pluggen en een vervelende variant voor te bereiden (daarom nog niet een weerlegging maar voldoende om heel wat tijdswinst en eventueel een klein langdurig voordeeltje) want het maakt voor hem financieel wel een verschil. Met variatie vermijd je te specifieke voorbereidingen. Hierbij kan het interessant zijn om een systeem te kiezen waarvan weinig of geen partijen van je tegenstander in de Megadatabase vermeld staan en hij/zij dus weinig ervaring mee heeft. De meeste grootmeesters beschikken vandaag daarom op de openingszetten over 2 grote systemen en enkele kleinere systeempjes die weinig onderhoud nodig hebben .

In de recente wereldkampioenschappen wordt een extreem niveau van voorbereiden toegepast door het aanleren van een compleet nieuw repertoire waarop de tegenstander onmogelijk op voorhand een uitgebreide analyse kan maken. Schaken is te complex en bestaat uit teveel openingen om alles in het kleinste detail te analyseren zelfs al werk je maanden met een heel team. Tijdens de match is er weinig tijd en is het dus erg moeilijk om met nieuwe analyses, de nieuwe verrassende opening te neutraliseren. Tevens wordt niet vergeten dat de tegenstander veelal eenzelfde voorbereidingsmethode hanteert en dus ook zal trachten te verrassen met een nieuw nog nooit eerder gespeeld repertoire. Gezien de beperkte tijd en middelen is het dus zeer belangrijk om op alle grote openingssystemen kleinere relatief onbekende ontwijkende varianten voor te bereiden. Dit laat toe om de essentie van de (onbekende en uitgebreide) analyses gemaakt door de tegenstander te ontwijken (en dus de vele valkuilen) en tevens wordt hiermee tijd gekocht om nieuwe analyses te maken met het team tussen het spelen van de partijen. Wanneer beide spelers  technisch aan elkaar gewaagd zijn, lijkt zo'n match meer op het spelletje zeeslag waar de spelers om beurt proberen te gissen waar de zwak geanalyseerde openeningsvarianten zijn van de tegenstander. De huidige wereldkampioen Anand bevestigde dit in een recent interview op chessbase. Ik vind het persoonlijk spijtig dat geluk tegenwoordig zo'n belangrijke rol speelt in wereldkampioenschappen. Ik zou liever langere (onbeperkte zoals bv. Fischer voorstelde) matchen zien waar geluk veel minder of geen rol van betekenis speelt. Echter commercieel blijkt dit model vandaag moeilijk of niet meer haalbaar.

Ik keer terug naar de gewone stervelingen en dus de partijvoorbereiding uit mijn eigen praktijk. In het voorbije Open van Gent trachtte ik mij zoals gewoonlijk voor elke partij optimaal voor te bereiden maar slechts 1 keer slaagde ik er effectief ook in om te raden wat er op het bord zou komen. Dit is weinig maar niet helemaal abnormaal want in 6 van de 9 partijen hadden mijn tegenstanders ratings lager dan 2200 waardoor weinig of geen materiaal beschikbaar was. In de 2 andere partijen had ik ofwel onvoldoende tijd/middelen beschikbaar ofwel verraste mijn tegenstander met een voor hem nieuwe openingskeuze.

De enige partij waarin het wel lukte was mijn partij tegen Meijers Viesturs (Letse grootmeester) waar ik 's ochtends ruim de tijd kreeg om thuis iets voor te bereiden. Ik zou spelen met zwart. Er stonden honderden partijen met wit vermeld in de Megadatabase dus goed filteren was noodzakelijk. Een programma van Chessbase is hierbij onontbeerlijk. Wit speelt zowel 1.e4, 1.d4, 1.c4 als 1.Pf3.  Op 1.e4 zou naar alle waarschijnlijk de Spaanse afruilvariant op het bord komen maar daar ik het systeempje van Gligoric gebruik, achtte ik de kans bijzonder klein dat wit deze openingszet zou kiezen. Wit had nog geen enkele partij in de Megadatabase tegen dit systeempje en had dus naar alle waarschijnlijkheid weinig of geen ervaring ermee. Met 1.d4 f5 vond ik slechts 1 partijtje in de database. Specifieke voorbereiding was dus onmogelijk op 1.d4 maar ik achtte de kans ook hier klein dat hij ervoor zou kiezen want hij speelt zelf al en toe met zwart Hollands en wellicht houdt hij er niet van om tegen zijn eigen systeempjes te spelen. 1.Pf3 had hij in 2012 vrij regelmatig gebruikt met een steeds wederkerend dubbelfianchettosysteem op ongeveer om het even wat zwart van opstelling koos. Een recent voorbeeldje kan je hieronder vinden.
Met 1.c4 stuurt hij aan op dezelfde type stellingen. De variatie tussen 1.Pf3/ 1.c4 past hij toe afhankelijk van het zwartrepertoire van de tegenstander om bepaalde lastige varianten te elimineren. In mijn geval maakte het geen verschil uit want op beide openingszetten, zou hetzelfde type middenspel op het bord komen. Ik bereidde mij voor aan de hand van mijn partij uit 2001 tegen Marcus waarbij ik vooral aandacht schonk aan het niet gespeelde 8.d4 wat ik plausibelere vond dan de partijvoortzetting. Zie partij hieronder met de oude (deels gedateerde) analyses.
's Middags liep de partij volgens de voorbereiding en het was de grootmeester die uiteindelijk als eerste in de denktank ging na mijn 9de zet. Voor het verdere verloop van de partij verwijs ik hieronder naar de notatie en analyses.
Op het eerste zicht boekte ik dus een klein succesje met mijn partijvoorbereiding door een gelijke stelling uit de opening te behalen tegen een grootmeester en dat terwijl ik met het zwarte kleur speelde. Echter als we dichterbij kijken dan ben ik minder optimistisch. De stelling mag dan wel objectief gelijk zijn, comfortabel is ze niet want je moet nauwkeurig spelen om de balans in evenwicht te houden wat zonder ervaring erg moeilijk is en in de partij niet lukt. Bovendien mag ik van geluk spreken dat wit het gat in mijn oppervlakkige analyses niet heeft gevonden in de partij want 10.Dd3 kan zeker verbeterd worden.

Een partijvoorbereiding garandeert uiterst zelden een overwinning (tenminste op mijn niveau). Desalniettemin vind ik het steeds nuttig om de voorbereiding te maken omdat ze ofwel de tegenstander verplicht uit zijn comfortzone te gaan (door nieuwe systemen te spelen) ofwel normaal een extra voordeeltje creëert. Tenslotte kan een voorbereiding vaak later nog herbruikt worden en is het dus zelden of nimmer een verloren werk.

Brabo

maandag 3 september 2012

De Spaanse doorschuifvariant

Een minder bekend systeem in het Spaans is de doorschuifvariant met d5. D5 kan in vele varianten van het Spaans worden gespeeld maar in het Chigorinsysteem heeft het een zekere eigen theoretische status op zet 12. Ik merkte onlangs een partijtje op in de Open van Brasschaat waarbij de lokale held Robin Leenaerts zich dit wapen hanteerde om de internationale bekende schaker Van Riemsdijk Herman succesvol te bekampen. Ik vond het leuk om er een luchtige analyse van te maken omdat ik zelf ook wel enige ervaring had met dit systeempje.
Een mooi gespeelde aanvalspartij van wit. Toen ik de eerste keer in een officiële wedstrijd dit systeem tegenkreeg, koos ik voor dezelfde dubieuze zet als Herman. Mijn toenmalige tegenstander kende echter wel de kritieke voortzetting maar de uiteindelijke winst kwam er pas na een erg spannende partij met heel wat wederzijdse foutjes.
Net zoals heel wat van mijn jonge tegenstanders in het buitenland, werd ook Fabien Libiszewski enkele jaren later grootmeester. Het vaak spelen van dit soort partijtjes tegen dit kaliber van tegenstanders is noodzakelijk om jezelf te ontwikkelen. Uit deze partij heb ik enkele mooie lessen getrokken waarbij ik o.a. mij het inprenten van de stampartij Kasparov - Donchenko herinner.
Tegenwoordig speel ik het veel flexibelere Ld7 zoals de meeste grootmeesters. Desalniettemin trachtte de sterke Russische grootmeester Inarkiev in 2010 het dubieuze c4 opnieuw leven in te blazen maar volgers kreeg hij niet wellicht ook omdat zijn tegenstander, de sterke Azerbeidzjaanse grootmeester Gashimov won. Het blijft een open vraag of hiermee 12..,c4 op de doorschuif definitief weerlegd is of slechts riskant.

Brabo