dinsdag 26 juli 2016

Oude wijn in nieuwe zakken deel 2

Net zoals 2 jaren geleden heb ik vorig seizoen niet meegespeeld in het clubkampioenschap van Deurne. De tanende belangstelling van de betere spelers had ik al eerder aangehaald in mijn artikel inactiviteit en hiervoor is nog steeds geen oplossing gevonden. Het alternatief was voor mij opnieuw de TSM Open maar rond nieuwjaar is dit al voorbij waardoor ik na de interclub in april helemaal droog kwam te staan. Om toch enig competitieritme op te doen ter voorbereiding van Open Gent besliste ik dan maar om zoals 2 jaar geleden de beker in Deurne mee te spelen.

Uit 2 eerdere deelnames had ik geleerd dat de wetenschappelijke aanpak mijzelf erg kwetsbaar maakte. Als hoger gekwoteerde speler krijg je volgens het reglement een tijdshandicap en dat is met een openingsverrassing van de tegenstander een zeer gevaarlijke mix. Niet zelden had ik na de opening slechts een handvol minuten over om de partij uit te spelen. De beker winnen, lukte niet.

Dit jaar koos ik om af te stappen van de wetenschappelijke aanpak en eens puur praktisch schaak te spelen. Dit stemt trouwens ook beter af op mijn doelstelling om competitieritme op te doen. Elke match in de beker betekent dat 1 speler verder gaat en 1 speler wordt uitgeschakeld. Dus wil je een maximaal aantal partijen spelen dan moet je eerst en vooral de matchen winnen. Praktisch koos ik dan ook om na het winnen van de eerste partij, remise te forceren in de 2de partij zelfs in compleet gewonnen posities. Mijn openingskeuzes weken ook af van mijn standaardrepertoire. Toen Robert Schuermans in de kwartfinale tegen mij a6 speelde in het Spaans i.p.v. zijn geliefkoosde Schliemanngambiet, counterde ik verrassend met de afruilvariant. Niet alleen viel zijn voorbereiding hiermee in het water maar de dames werden ook nog geruild waardoor hij grotendeels werd ontwapend.

In mijn halve finale tegen Marcel Van Herck en de finale tegen Thierry Penson koos ik om terug te grijpen naar openingen die ik meer dan een decennium geleden geregeld had gespeeld. Ze maakten niet meer deel uit van mijn standaard repertoire omdat er minstens 1 anti-dote voor bestaat maar leken mij een goede keuze voor de beker. De strategie werkte. Beide tegenstanders waren er niet op voorbereid en spendeerden veel tijd in de opening waarna ze later in het middenspel snel in de fout gingen. Zonder groots schaak te tonen won ik comfortabel de beker.

De praktische waarde van een verrassing uit de oude doos kan en mag dus niet onderschat worden. Echter toen vorige maand de Oekrainsche topgrootmeester Vassily Ivanchuk won met een wel erg dubieuze opening van de Cubaanse topgrootmeester Leinier Dominguez Perez in de 51ste Capablanca memorial keek ik toch vreemd op.
De openingsbagage van een +2700 speler is enorm dus ik vermoed dat Leinier het al eens eerder heeft gezien. Dit bleek niet te volstaan om het openingsvoordeel vast te houden en dus werkte voor de zoveelste keer de beredeneerde gok van Chucky. Dat de opening dubieus is weet ik goed omdat ze op mijn standaard repertoire stond tot 2004, weliswaar met een andere zettenvolgorde. Ik won nog mijn laatste partij ermee maar vond het toen welletjes.
Ik maakte kennis met de opening door een boekje van 1986 Spanish gambits door Leonid Shamkovich en Eric Schiller. Kwalitatief waren de analyses niet zo goed maar tot op vandaag (voornamelijk in online blitz) beleef ik nog veel plezier ermee. Diverse namen zijn toegekend aan het systeem. Een van de eerste spelers die het op hoog niveau speelde was de Russische grootmeester Mark Taimanov in 1955 dus wordt het soms naar hem vernoemd. In het boekje dat ik las, heet het wingvariant wat ik ook als optie vond op 365Chess.com. Sommigen noemen het liever de Noorse variant omwille van dat meerdere sterke spelers er het speelden zoals de sterke Noorse grootmeester Simen Agdesteinde Noorse IM Svein Johannessen en de Noorse IM Arne Zwaig.

Het introduceren van oude (dubieuze) openingen in mijn standaardschaak liet ik nog niet toe. Ik ben er vandaag wel overtuigd van dat het praktisch zeker kan tegen om het even welke tegenstander. Winnen is belangrijk maar het is niet het enige dat voor mij telt.

Brabo

Addendum 29 juli 2016
Ik wou ook nog even meegeven dat mijn ervaring met de opening besproken in bovenstaand artikel mij ook hielp in het winnen van een partij tegen Nicola Capone een paar jaar geleden in Leuven. De analyses van die partij kwamen aan bod in het artikel http://schaken-brabo.blogspot.be/2014/01/de-volgorde.html. Als je de analyses leest, kan je zelfs de link detecteren.

donderdag 14 juli 2016

Modelpartijen

Het Vlaams jeugdschaakcriterium is een mooi initiatief om (Vlaamse) kinderen warm te maken voor ons schaakspel. Echter ik stel vast dat ondanks de leuke deelnemersaantallen op elk toernooi slechts een zeer kleine minderheid van de aangesloten jeugdleden hiervan voluit gebruik maakt. In de eerste helft van dit jaar waren er 6 speeldagen maar ik tel slechts 5 spelers die telkens deelnamen. Niet toevallig zijn het net die 5 spelers (waaronder mijn zoon) die ook aan de leiding staan.

Ik vermoed dat het vooral een gebrek aan begeleiders is die ertoe leidt dat jongeren vaak niet eens de kans krijgen om mee te spelen. Weinig clubs organiseren begeleiding voor hun jeugd dus zijn het de ouders die zelf het initiatief moeten nemen. Als je dan weet dat een speeldag gemakkelijk 8 uren wachten betekent voor de ouder(s) zonder rekening te houden met de extra uren aan verplaatsing dan is het niet verwonderlijk dat velen het snel voor bekeken houden.

Voor mij is het natuurlijk een stuk makkelijker om die uren aangenaam te laten verlopen. Ik ken heel wat mensen al vele jaren in het kleine schaakwereldje zodat ik altijd wel een gesprek kan aanknopen. Zo gebeurde het recent een aantal keren dat ik met enkele schakers praatte over welke meesterpartijen (modelpartijen) nuttig zouden kunnen zijn om te worden uitgelegd aan onze kinderen. Ik hoorde namen zoals Capablanca, Tarkatower vallen maar stelde grote vraagtekens hierbij. Zolang schakers niet in staat zijn om partijen te spelen zonder materiaal te laten hangen dan ben je beter af met het oefenen op tactiek.

Eenmaal de basis voldoende beheerst wordt, kan een nieuwe stap worden gezet met het bekijken van modelpartijen. Vandaag bestaat ook hierover enorm veel materiaal. Zo las ik laatst Chess Structures A Grandmaster Guide geschreven door de Chileense grootmeester Maurico Flores Rios. De collectie van hedendaagse toppartijen om de diverse pionstructuren uit te leggen, vond ik indrukwekkend maar persoonlijk denk ik toch dat er weinig van de inhoud zal blijven hangen. Net zoals Matthew Sadler leerde ik wel iets van de voorbeelden met de hegdehog. Zo heb ik online ondertussen al succesvol het concept met Dc1 getest. Echter heel wat structuren komen in mijn repertoire niet voor. Bovendien kreeg ik het gevoel dat de structuren waarmee de auteur geen praktijkervaring had, minder goed worden besproken. De stonewall komt zeker beter aan bod op mijn blog dan in het boek zie hollandse stappen in de engelse opening of handleidingen.

Een ander negatief puntje dat ik heb, is de complexiteit van de gekozen toppartijen. De auteur doet zijn uiterste best om de aandacht op de thema's te houden maar kan toch niet vermijden om af en toe flink uit te weiden op de tactische verwikkelingen. Dan denk ik toch dat de selectiemethode aangegeven door de Engelse FM Terry Chapman in Chess For Life beter is. Hij zal nog steeds modelpartijen kiezen gespeeld door (top-)grootmeesters maar de tegenstanders zijn in tegenstelling met het boek Chess Structures honderden punten lager gekwoteerd. Dit laat toe om de thema's vaak in een veel zuivere vorm te tonen.

Tenslotte moeten we ook een onderscheid maken in de diverse thema's. Zo zullen de thema's in Chess Structures sowieso te hoog gegrepen zijn voor de meeste jeugdspelers of zelfs gemiddelde clubspeler. Ambitieuze spelers rond de 2000 elo zullen wellicht het beste rendement kunnen halen uit dit type boek. Spelers lager op de elo-ladder bestuderen beter een totaal ander segment van thema's. Voor hen zullen boeken zoals How to Reasses Your ChessWeapons of Chess, ... veel nuttiger zijn. Dit betekent tezelfdertijd ook dat een ander type modelpartijen gezocht moet worden. Oud-wereldkampioen Max Euwe toonde hierbij ons al lang geleden de juiste weg met zijn boek meester tegen amateur. De meesters tonen op overtuigende wijze aan hoe typische fouten bij amateurs op leerzame wijze worden afgestraft.

In mijn eigen praktijk heb ik vele partijen gespeeld tegen (veel) lager gekwoteerde spelers. Af en toe hoorde ik achteraf dat mijn tegenstander niet begreep waar hij in de fout was gegaan. Hij had geen enkele tactische fout gemaakt maar was niet in staat geweest om op termijn materiaal en dus uiteindelijk ook de partij te verliezen. Een goed voorbeeld is onderstaande partij die ik speelde in de eerste ronde van Open Leuven 2014.
De partij is een modelvoorbeeld van sterk paard tegen slechte loper. Zwart was al vrij vroeg kansloos maar zelfs in de post-mortem kostte het mij flink wat tijd om hem hiervan te overtuigen. Ik ben zelfs niet zeker of ik hierin helemaal geslaagd ben.

Een totaal ander thema kwam aan bod in de 7de ronde van het Deurnse clubkampioenschap in 2015. Hier won wit zelfs een pion in de opening en hield die erg lang vast maar begreep niet dat zwart enorme compensatie hiervoor kreeg.
Spelers ervaren in bijvoorbeeld het aangenomen damegambiet zullen natuurlijk niet verwonderd zijn over wat wit overkwam in bovenstaande partij. Echter ook in de post-mortem van deze partij had wit het moeilijk om te aanvaarden dat slaan op c5 te riskant was. Wellicht speelt hierbij een rol dat ik geen grootmeester ben en dus minder autoriteit uitstraal.

In open tornooien worden heel veel van dit soort modelpartijtjes gespeeld. Zeker in de eerste ronden zijn er vaak interessante lessen te leren door de grote eloverschillen. Zelden worden deze partijtjes met commentaar op het internet aangeboden dus aarzel niet om achteraf als zwakkere speler even kort uitleg te vragen.

Brabo

Addendum 29 july 2016
In mijn analyses op de partij tegen Maarten Wouters ben ik nogal streng dat iemand van 1800 elopunten toch zou moeten weten dat slechte loper tegen sterk paard absoluut vermeden moet worden. Wel toevallig zag ik op http://www.schaaksite.nl/2016/07/27/toernooi-in-vaujany/ dat onlangs de sterke Franse grootmeester Christian Bauer ook kansloos in een gelijkaardig eindspel had verloren. Misschien was ik wel wat te streng dus want Christian heeft ongeveer 2600 elopunten.

maandag 4 juli 2016

14 x SOS deel 2

Mijn 17de interclubseizoen met Deurne zit er weer op. Zonder twijfel zijn er in België spelers met nog (veel) langere clubbanden maar ik vermoed dat er zeer weinigen zullen zijn die mijn toewijding kunnen verbeteren. Op 187 interclubwedstrijden heb ik er slechts 4 gemist. 1 keer verkoos ik om voorrang te geven aan de Franse interclub omdat er toch voor Deurne niets meer op het spel stond wat niet het geval was voor mijn Franse club (Luc EDN). In 2009 liet ik 2 ronden verstek gaan om niets te missen rond de geboorte van mijn zoon Hugo. Tenslotte besliste ik dit jaar om voor het eerst eens voorrang te geven aan een communiefeest in de familie. Normaal geef ik nooit toe op familiefeesten en mijn familie houdt daar dan ook zoveel mogelijk mee rekening maar een communie heb je nu eenmaal niet zelf in de hand. Bovendien waren de promotiekansen voor Deurne geslonken tot ongeveer 0. Wachtebeke had een kloof geslagen die ze met hun huurlegertje ongetwijfeld zouden behouden.

In al die jaren dus geen enkele keer afgebeld voor ziekte alhoewel ik mij wel herinner dat ik enkele keren mij echt slecht voelde. Dit seizoen trouwens ook een ronde gespeeld met een vasculaire infectie waardoor op mijn huid overal rode bobbels kwamen te staan. Behalve een belachelijk uitzicht en voor sommigen ook angstaanjagend wegens onterecht vermeende besmettelijke ziektes, had ik er eigenlijk geen last van. Kortom er is voorlopig weinig sleet op mijn motivatie.

Dus ook de laatste interclubronde waarbij er niets meer op het spel stond, ging ik vol voor de overwinning. Wel theoretisch bestond er nog een kans dat we kampioen konden worden maar makkelijker was wellicht de lotto winnen. Met een tegenstander die bijna 200 punten lager gekwoteerd stond, leek het doel op eerste zicht niet zo moeilijk. Echter rating vertelt niet alles. Gert-Jan Timmerman mag dan wel slechts 2135 fide op de speeldag hebben, het zou bijzonder naïef zijn om te denken dat hij niet beter kan spelen dan die rating. Zijn openingskeuze voor het zonderlinge Relfsson gambiet liet alvast verstaan dat hij niets verloren heeft van zijn sluwheid om de tegenstander vroeg weg te krijgen uit zijn comfortzone.

Vorig jaar behaalde Gert-Jan een bescheiden succes met de hulp van een artikel over de Spaanse Bird in SOS 12, zie mijn blogartikel. Dit jaar behaalde hij een nog groter succes dankzij een artikel van de Oekrainse grootmeester Adrian Mikhalchishin (nu spelend voor Slovenie) uit SOS 11. Eerlijkheidshalve moet ik onmiddellijk toevoegen dat Gert-Jans spel een veel grotere rol speelde in het resultaat dan de opening want meer dan wat tijdswinst werd er niet behaald in tegenstelling tot vorig jaar.

Nee, de SOS boekjes had ik nog steeds niet bekeken maar een nadeel van het Relfsson gambiet is dat zwart nog altijd kan kiezen om het spel te leiden naar bekendere paden in het Spaans. Die praktische keuze maakte ik ook in de partij na een tiental minuten nadenken. Gert-Jans reactie was geen verrassing want tijdens mijn voorbereiding had ik een oude correspondentiepartij van 1981 opgemerkt tegen zijn grote rivaal Joop van Oosterom.
In mijn artikel databases gebruiken deel 2 had ik al vermeld dat een voorbereiding voor mij ook betekent het bekijken van eventueel gespeelde correspondentiepartijen. Hierdoor kon ik de tijdsachterstand al snel weer inhalen. Ik vermoed dan ook dat het net daarom was dat Gert-Jan opnieuw koos om af te wijken van de hoofdlijn. Riskant want niet alleen licht inferieur maar het maakte naar alle waarschijnlijkheid geen deel meer uit van zijn voorbereiding. Desondanks miste het niet zijn effect. De stelling had ik wel online nog op het bord gehad maar ik had nooit werk gemaakt van een serieuze analyse. Uiteindelijk kwam er dus een interessant gevecht op het bord waarin ik op geen enkel moment mijn hogere elo kon bewijzen.
Na de partij vertelde een tevreden Gert-Jan mij dat het zijn beste partij was dit seizoen. Zonder grote tactische combinaties werden er mij lastige problemen voorgeschoteld. Een computer ziet vaak weinig of geen verschil tussen de keuzes maar in de praktijk merken we wel grote verschillen in speelbaarheid. Terwijl je in de ene lijn met rustige zetten het evenwicht kunt behouden, moet je in de andere lijn gebruik maken van typische diepe computertaktiek. Dit laatste vermijd je dus best als mens.

Zoals ik al aanhaalde in het vorig blogartikel, staan de ratings van amateurs meer onder druk door de leeftijd dan bij professionals. Het rekenen mag dan wel misschien in kracht hebben ingeboet maar Gert-Jan toont duidelijk in bovenstaande partij dat hij weinig of geen schaakkennis heeft verloren. De partij is zeker geen sterk bewijs van succes met de SOS boekjes.

Brabo