dinsdag 27 oktober 2015

Geluk bij een ongeluk

Fouten bestaan in allerlei maten en gewichten: kleine, grote, technische, tijdsdruk en vermoeidheid gerelateerd of simpelweg domme. Op een klein aantal partijen na zal elke speler in elke partij fouten maken zoals ik in vorig artikel al aantoonde. Ik maak voor het ontdekken van de fouten uitgebreid gebruik van de computer maar het kan natuurlijk ook anders. Een goede post-mortem met de tegenstander kan verhelderend werken maar ook het bespreken van de partij met een coach en/of sterkere speler kan een belangrijke leerschool zijn. Tenslotte kan je vaak mits niet vies te zijn voor zelfkritiek ook flink wat fouten zelf vinden.

Het ontdekken van de fouten laat ons beseffen dat we bepaalde dingen gemist hebben in een partij. De mate waarin we fouten gemaakt hebben en dus ook wat we gemist hebben, staat in rechtstreeks verband met het resultaat van de partij. Deze ijzeren logica verklaart waarom heel wat schakers niet aanvaarden dat geluk een onderdeel kan zijn in het schaken.

Echter deze theorie wordt twijfelachtig wanneer er stellingen bestaan waarin je door iets te missen net betere winstkansen kunt verkrijgen. Als je een stuk weggeeft door een blunder dan kan dit toch nooit positief zijn of toch? Wel zoals je al kunt raden, bestaan ook hier uitzonderingen op. We bijten de spits af met een recent voorbeeldje van onze regerende wereldkampioen Magnus Carlsen.
Op chess.com gaf Magnus zelf aan dat hij ongelooflijk geluk had dat hij niet verloor na het missen van Db7. Zelf herinner ik mij 1 keer zulk uitzonderlijk geval van stom geluk bij een ongeluk.

Ik had totaal gemist dat slaan op c6 mij een stuk kostte maar tot mijn grote vreugde bleek ik er geweldige compensatie voor te krijgen. Ik veronderstel dat mijn tegenstander ook verbouwereerd was door de ontwikkelingen want er is moeilijk een andere verklaring te vinden voor de plotse kortsluiting die erop volgde.

Laatst in de voorbije Open Gent overkwam het mij opnieuw maar deze keer was ik het slachtoffer van dienst. Hierbij moet ik wel onmiddellijk een pluim geven aan mijn tegenstander Bart Michiels want zonder zijn bekentenis had ik nooit kunnen weten dat geluk een rol speelde. Ik vermoed dat weinig spelers zouden toegeven dat hun winnende zet eigenlijk gebaseerd was op het wegblunderen van een stuk.
Tja het is natuurlijk niet plezant om de kansen op een top-notering op die wijze in rook te zien opgaan. Anderzijds realiseer je op dat soort momenten hoe gelukkig je jezelf mag prijzen dat je geen professional bent. Nu dit soort extreme hiccups zijn zonder twijfel uiterst zeldzaam. Ik raad in elk geval niemand aan een stuk weg te blunderen en te hopen dat er een verborgen winst daarna te voorschijn zal komen of je zou wel eens van een koude kermis kunnen thuiskomen.

Brabo

donderdag 22 oktober 2015

Fouten

De nieuwsberichtgeving op chess.com mag dan wel in kwaliteit hebben ingeboet t.o.v. zijn voorganger chessvibes (zoals HK5000 eerder schreef in het artikel computerschaak), de nieuwe blogs op chess.com die ik leerde kennen maken dit ruimschoots goed. Op chess.com kan iedereen een blog starten waardoor het wel als lezer noodzakelijk is om het kaf van het koren te scheiden. Een goede selectie vind ik die door chess.com zelf wordt voorgesteld: recente topartikels. Heb je nog extra vrije tijd dan raad ik aan om ook de blog van de Australische grootmeester David Smerdon erbij te nemen. 

De meerwaarde van de blogartikels voor chess.com mag niet worden onderschat. Een goed geschreven artikel kan makkelijk 10.000 views halen. Dit vind ik een hoog cijfer voor geen actuele verslaggeving van het schaken alhoewel ik er onmiddellijk moet aan toevoegen dat het mij niet verwondert want het lezen van goede blogs is best verslavend. Trouwens ken je nog een goede schaakblog die ik nog niet eerder vermeldde dan doe je mij zeker een plezier door dit in een reactie hieronder neer te schrijven.

De onderwerpen die aan bod komen op chess.com zijn erg variërend dus voor elk wat wils. Er zijn educatieve artikels (met o.a. de bekende trainers IM Silman en Bruce Pandolfini), historische artikels (de huisspecialist is zonder twijfel Batgirl), thematische artikels, verhalende of zelfs cartoons (uitsluitend Jose Diaz).   Stafmedewerker Pete staat dan weer bekend voor geregeld onderwerpen te posten die controverse creëren. Zo daagde hij recent de lezer uit om de keuze van de jury te bekritiseren die uit een ingezonden massa partijen een schoonheidsprijs toekende in het Millionaire chess open van Las Vegas. De schoonheidsprijs had de waarde van een toegangsticket voor de volgende editie dus niet weinig als je de bedragen ziet die spelers dit jaar betaalden.

Dat de winnaar een partij was vol fouten, deed natuurlijk bij heel wat lezers de wenkbrauwen fronsen. Wit blundert al vroeg de dame weg maar vecht zich terug en wint zelfs nog de partij. Het is dan ook vooral die vechtlust die beloond wordt. Echter zelfs die vechtlust komt op de helling te staan als achteraf iemand claimt dat wit enkel doorspeelde om te vermijden dat zijn partij als miniatuur wordt gepubliceerd. Anderzijds betekent foutloos allerminst schoonheid. Zelf speelde ik in 19 van mijn laatste 100 partijen foutloos (tenminste volgens de standaard die ik uitlegde in mijn artikel leestekens) maar geen van die partijen kan als speciaal worden bestempeld. Ik win meerdere partijen waarin ik met eenvoudige technische middelen de fouten van mijn tegenstander afstraf. Er zitten ook een aantal partijen tussen waar beide spelers super voorzichtig spelen en na het meeste afgeruild te hebben een dood eindspel bereiken. De paar salonremises overtuigen natuurlijk evenmin en de enkele partijen die dan wel meer inhoud hebben, blijken bijna helemaal gebaseerd te zijn op een voorbereiding zoals de recente partij hieronder.
Het nieuwtje kwam op zet 28, een verbetering trouwens van mijn oude record vermeld in mijn artikel copycats. Bovendien had ik het nieuwtje al thuis op de computer gezien en is de rest van de partij niet echt moeilijk meer. Nee dan kijk ik liever naar een partij met fouten binnen bepaalde grenzen natuurlijk. Een dame blunderen vind ik er persoonlijk over maar welke fouten zijn dan wel aanvaardbaar? Laat ons eerst eens kijken welke soort fouten bestaan. Ik beschouw 3 categorieën van fouten: technische fouten (eigen aan het niveau van de speler), geforceerde fouten (fouten die door tijdnood, vermoeidheid gemaakt worden maar in normale omstandigheden vermeden worden) en concentratie fouten (onverklaarbare blunders). Eveneens interessant is om te bepalen welke fouten het vaakst voorkomen en daarvoor gebruik ik opnieuw (zoals voor mijn artikel schaakopeningen studeren) mijn eigen database. In tegenstelling tot een commerciële database zijn alle partijen er geanalyseerd en bovendien aangevuld met achtergrondinformatie over o.a. tijdsverbruik, .... Om het werk enigszins in een paar uren te kunnen uitvoeren, beperkte ik mij tot de laatste 100.
Schaakfouten details laatste 100 partijen gespeeld door Brabo
Schaakfouten overzicht laatste 100 partijen gespeeld door Brabo
Ondanks de kleinschalige studie denk ik toch dat er enkele tendensen kunnen worden afgeleid. Mijn rating bleef ongeveer stabiel over de 100 partijen en ik speelde tegen een vrij gelijkmatig verdeelde sterkte.
1) Concentratiefouten zijn schaars bij ervaren clubspelers en zijn niet te linken aan een rating. Herinner je mijn artikel grootmeesternorm voor stefan docx met een dubbele concentratieblunder van Stefan.
2) Ik maak geen onderscheid in de grote van de fouten maar het is allerminst een verrassing dat het aantal technische fouten afneemt naarmate de rating van de speler.
3) Het is evenmin een verrassing dat ik meer technische fouten maak naarmate de rating van mijn tegenstander stijgt omdat de problemen steeds complexer worden die opgelost moeten worden. Een uitzondering is in de laagste ratingschijf wat wellicht te wijten is aan het feit dat ik meer dan ooit risico's o.a. verbonden aan tijdnood probeer te vermijden met af en toe een sub-optimale zet. Tezelfdertijd wil ik ook opmerken dat de huidige detectiemethodes voor valsspelen m.i. onvoldoende rekening houden met dit aspect.
4) Misschien het meest opvallende is de drastische stijging van geforceerde fouten bij mijzelf maar ook bij mijn tegenstanders in de hoogste ratingschijf. In die schijf is mijn tegenstander hoger gekwoteerd dan ikzelf en sneller bereid om risico's te nemen in tegenstelling tot mijn veel voorzichtigere aanpak t.o.v. lager gekwoteerde spelers. Een andere verklaring is dat de problemen die opgelost worden in die hoogste schijf sowieso meer tijd vergen.

Ik twijfel er niet aan dat het aantal fouten erg afhankelijk is van het type speler maar het zou mij verwonderen of we niet telkens dezelfde tendensen zouden terugvinden. Als we schoonheid koppelen aan kwaliteit en strijdvaardigheid dan moeten we eerst kijken naar de partijen tussen de topspelers. Echter de definitie van schoonheid ligt natuurlijk niet vast en ieder zal wel zijn eigen klemtonen leggen. Ik kan dus best begrijpen dat een sensationele ommekeer op zich voldoende schoonheid kan uitstralen om fouten als schoonheidsvlekjes te beschouwen.

Brabo

dinsdag 13 oktober 2015

Ontwapenen

De nieuwe generatie jonge spelers beschikt vandaag over instrumenten om zich te verbeteren waarvan ik in mijn beginjaren alleen maar kon dromen. Live uitzendingen met commentaar van grootmeesters, talloze kwaliteitsvolle schaakboeken, supersterke computerprogramma's, online trainingsmogelijkheden ... het is allemaal voor iedereen met een minimaal budget bereikbaar. 

Daar tegenover staat dat de informatiestroom zo groot is geworden dat zelfs topgrootmeesters toegeven dat het onmogelijk is geworden om alles bij te houden. Filteren is dus noodzakelijk maar hoe en wat hangt natuurlijk af van heel wat factoren. Amusementswaarde is een niet te negeren aspect maar relevanter is natuurlijk wat je eruit kunt leren. Vroeger was de standaardregel om eerst te werken aan de zwakke punten omdat daar het meest progressie mogelijk is. Echter vandaag wordt deze stelling steeds vaker in vraag gesteld. Iets wat je goed kunt, doe je meestal ook graag. Het kost bijgevolg veel minder moeite om tijd en inspanningen te leveren voor te werken aan je sterke punten. Uiteindelijk stelden enkele recente studies vast dat het rendement vaak hoger was te kiezen voor de sterke punten i.p.v. de zwakke. Een boek over het koningsgambiet zal een aanvalsspeler lezen als een zoet broodje. In de praktijk zal het ongetwijfeld snel een belangrijke meerwaarde betekenen. Diezelfde aanvalsspeler verplichten een boek te lezen over de Hollandse stonewall zou wel eens een averechts effect teweeg kunnen brengen.

Specialisatie in het schaken is dus helemaal niet zo slecht. Desalniettemin zal ik niet ontkennen dat er ook gevaren aan verbonden zijn. Het spelen op de man wordt een aspect waarmee je rekening moet houden vooral wanneer je tegenstander weet welke sterke punten je hebt. Het succes hangt dan in grote mate af in hoe succesvol men de sterke punten kan ontwapenen. Een clash van diverse stijlen heeft meerdere malen in onze schaakgeschiedenis voor levendige discussies gezorgd. Zo herinner ik mij dat Botvinnik de eerste match verloor van Tal maar de rollen compleet waren omgedraaid in de terugmatch. Echter we hoeven helemaal niet zo ver terug te gaan in de tijd of te kijken naar de allergrootste om zulke interessante duels mee te maken. Zo merkte ik eind vorig jaar de Antwerpse Ligapartij op tussen Marcel Van Herck en Robert Schuermans waarbij Marcel op een sluwe wijze de chaos uit de stelling haalde en vervolgens droogjes het eindspel uittikte. 
Ik moest wel even glimlachen toen Robert een week later al revanche nam opnieuw met het zwarte kleur. Deze keer kon Marcel de chaos niet meer neutraliseren.
Robert is voor iedereen aartsgevaarlijk als hij zijn geliefkoosde aanvalsspel op het bord kan krijgen. Zelf ging ik er ook al eens hard af in de complicaties die Robert creëerde of misschien herinnert de lezer nog mijn artikeltje hoe winnen van een sterkere speler.

Uit mijn eigen praktijk herinner ik mij een recent bijzonder voorbeeld van succesvol ontwapenen. Enkele maanden geleden behaalde ik in Open Gent tegen de verrassende tornooiwinnaar, de Russische grootmeester Alexei Gavrilov, remise ondanks een groot deel van de partij een pion minder te hebben en een tijdje 2 pionnen zelfs. Vooraf in mijn voorbereiding had ik namelijk gezien dat mijn tegenstander eenmaal hij het initiatief had erg gevaarlijk tactisch uit de hoek kon komen waaronder onderstaande partij een mooi staaltje is van zijn kunnen.
Tijdens onze onderlinge partij moest ik bijgevolg niet lang twijfelen om zelf een pion te offeren om hem weg te leiden van het type stellingen waarin hij uitblinkt. Ik smeet er nog een 2de pionoffer tegenaan toen opnieuw een aanval dreigde.
De positionele pionoffers zijn misschien objectief niet helemaal correct maar in de praktijk werkte het wondergoed. Mijn tegenstander was achteraf erg ontstemd over het resultaat maar onverdiend vind ik het halve punt niet voor mijzelf.

Hoe succesvol je iemand kan ontwapenen, speelt ongetwijfeld een belangrijke rol op het eindresultaat. Slaag je er meermaals na elkaar niet in om iemands sterke punten te neutraliseren dan bestaat het gevaar om een angstgegner of ook wel zwart beest te creëren. Het verklaar m.i. deels waarom sommige spelers onderlinge scores hebben die sterk afwijken van de eloprognoses.

Brabo

dinsdag 6 oktober 2015

De volgorde deel 2

Het meest unieke en mooie aan het schaken vind ik de bonte mix van spelers. Ik kan mij niet direct een andere sport of discipline wijdverspreid voor de geest halen waarin leeftijd, afkomst, karakter, opleiding,... zo onbelangrijk is. Ondanks deze enorme diversiteit zie je bij elk individu toch al snel bekende patronen die overgaan in routines.

Het is dan ook volstrekt normaal om iets te herhalen dat in het verleden al zijn deugdelijkheid heeft bewezen.  Dit betreft niet enkel openingskeuzes maar ook speelstijl, tempo en zelfs tegenstand. Routines geven een houvast in de chaos van het complexe schaakspel maar zijn vaak ook de reden waarom spelers plafonneren.

Zeer weinig spelers zijn in staat om zichzelf kritisch in vraag te stellen en vervolgens buiten hun comfortzone te gaan. Het is helemaal niet makkelijk om iets nieuw te proberen en vervolgens opnieuw leergeld te betalen. Een persoonlijke coach kan niet alleen met schaaktips maar ook mentaal hierin vaak een erg belangrijk rol vervullen. Echter zoals ik al vermeldde ik het vorig blogartikel is een coach voor slechts een handvol (gevorderde) spelers beschikbaar.

Zelf geef ik grif toe dat ik mij ook graag wentel in mijn warm nestje wat ik met de jaren steeds knusser heb ingericht. Dezelfde openingen al 20 jaar spelen, getuigt nu niet van veel moed. Mijn excuus de wetenschappelijke aanpak dekt natuurlijk niet helemaal de lading. Anderzijds is het ook zo dat je als auto-didacticus vaak geen enkel idee hebt welke richting je moet uitgaan om progressie te kunnen maken. Via de blogstatistieken krijg ik soms de meest gekke zoekfuncties te zien zoals recent "hoe kan ik altijd winnen met schaken" wat de wanhoop van sommigen etaleert.

Het ontbreken van een kant en klare oplossing voor heel wat vragen creëert onzekerheid maar laat de schaker ook vrij keuzes te maken die op zich dan weer een interessant domein vormen van psychologie. Zo speelde ik de voorbije maanden 2 keer een partij waarin ik enkele uiterst moeilijke keuzes moest maken. In beide partijen weken mijn tegenstanders naar alle waarschijnlijkheid onbewust af van de standaard zettenvolgorde in de opening en moest ik kiezen tussen ofwel transponeren naar de hoofdlijn of onvoorbereid een interessante deviatie te spelen.
In tegenstelling met de voorbeelden uit mijn eerder artikel over de volgorde was het hier bijlange niet duidelijk welke keuze optimaal was. Ik denk niet dat het cruciaal was voor het resultaat omwille van het niveauverschil maar het wordt wel delicater wanneer de ratings een stuk dichter bij elkaar zouden liggen zoals in volgend voorbeeld. Mijn jonge tegenstander Ian Vandelacluze had eerder in het tornooi al zowel GM Alexander Dgebuadze als FM Jelle Sarrau op remise gehouden dus ik was gewaarschuwd.
Ian speelde de hele openingsfase in enkele minuten terwijl ik daarentegen veel tijd verbruikte om te ontdekken welke verschillen precies de andere zettenvolgorde betekenden voor de evaluatie. Pas thuis na uitgebreide computeranalyses stelde ik vast dat ik op 1 punt wellicht beter niet had getransponeerd naar de hoofdlijn. De aantrekkingskracht van het bekende was dus in beide partijen te groot voor mij. Ik heb een vermoeden dat de meeste schakers die keuze zouden maken maar je hebt zeker ook spelers die van nature graag nieuwe frisse posities aanboren en dus het tegenovergestelde zouden doen. Ondanks ik beide partijen won, is het mij absoluut onduidelijk wat de optimale strategie was. Heb je al iets gelijkaardigs meegemaakt dan laat mij in een reactie weten welke keuze jij maakte.

Brabo