donderdag 28 september 2017

Schadenfreude en waarom we supporteren voor de underdog

Recent was het tijd voor de wereldtop om te pieken – eerst in de World Cup, waar twee plaatsen voor de kandidatenfinale te winnen waren (en elopunten voor hen die de finale niet haalden), anderzijds de zeer sterke Island of Man open, die een tweede kans bood.

De WK-cyclus biedt nu verschillende manieren om in de kandidatenfinale te raken. Voor de wereldtop is dit misschien een pad dat meer kansen biedt om zich te plaatsen voor dit tornooi: via het regelmatigheidscriterium van de all play all Grand Prix tornooien, via het World Cup knock-out tornooi, als verliezend finalist van het vorige WK, of op rating. Slechts één sterke (+2700) speler krijgt een gratis zitje van de organisatoren – kwestie van sponsors te kunnen aantrekken natuurlijk.

Het is mijns inziens een beter – en korter – systeem dan in het verleden. Voor de FIDE koos de WK zijn uitdager, wat allerminst eerlijk was (Lasker vermeed Rubinstein en gunde Schlechter geen echte WK-match; Aljechin vermeed Capablanca en gunde Keres geen match). De FIDE stelde een structuur op, maar die groeide uit tot een vreselijk lange weg voor nieuwe uitdagers: zonale en interzonale tornooien overleven, om dan een kandidatentornooi te overleven of matchen te spelen. Pas na de WK veel extra analysemateriaal te hebben verschaft, kon de uitdager aan de finale klus beginnen. En dan hadden Tal en Smyslov (en Kasparov) nog het ongeluk dat de WK een revancherecht mocht uitoefenen…

De huidige cyclus is dus veel korter – je moet al wereldtop zijn om in aanmerking te komen. Geen verrassingen meer à la Van der Sterren, die op “latere leeftijd” vanuit het zonale tornooi kon doorstoten naar de kandidatenmatchen.

Maar hoewel je als wereldtopper (laat ons zeggen top-20 speler) in een zetel zit aan de start, ben je niet alleen. Elk tornooi op weg naar dat finaal tornooi is een moeilijk tornooi. Wie de Grand Prix rankings bekijkt (bv op FIDE Grand Prix 2017) ziet dat – hoewel er nog vier aantrekkelijke namen in aanmerking komen – toppers als Nakamura, Aronian, Nepomniachtchi, Adams, Svidler, Giri, … er niet in geslaagd zijn om zich via deze weg te plaatsen.

En met de World Cup een gigantische loterij, waarin zelfs Carlsen zich niet staande kon houden, mogen we bijna van geluk spreken dat hier twee toppers naar voor zijn gekomen, die het kandidatentornooi een heel aantrekkelijk karakter geven. Met Aronian komt er een publiekslieveling bij, met Ding Liren een onbekende joker – op dit niveau althans.

Dus voor de aspirant WK’s was er haast van meet af aan maar één echt alternatief: op gemiddelde rating proberen geselecteerd te raken. Op twitter bood Martin Bennedik (@bennedik) live gemiddelde ratings aan, zodat de spelers in kwestie het zelf niet hoefden uit te rekenen. Die service zette de toppers natuurlijk onder druk – ook in de World Cup. Wie de live ratings (2700chess) bekeek na de World Cup (en voor Isle of Man), zag dat zowat alle toppers punten verloren hadden. De reden is eenvoudig: de ratingverschillen waren van die aard dat soms een 1,5-0,5 overwinning niet genoeg was; of omdat veel toppers hun heil zochten in de rapidpartijen en een 1-1 stand lieten optekenen, wat hun rating ook al geen goed deed. Zelfs de twee finalisten hielden op het einde van de rit nauwelijks extra punten over aan de wekenlange inspanningen.

Maar de Kramniks, Nakamura’s, Anands van deze wereld moesten soms wel iets forceren, want hun gemiddelde rating was aandachtspunt nummer twee, naast een zitje in de volgende ronde. Vandaar het soms geforceerde spel (zie bv de uitschakeling van Anand, die gewoon zijn hand overspeelde tegen sensatie Kovalyov).

Vandaar dat in de Isle of Man Open, er heel wat aandacht was voor het ratingduel tussen So, Caruana en Kramnik, die zowat op een zakdoek stonden – ratinggewijs. Het belang was groot, want wie uitgeschakeld werd op dit vlak, zagen we zeker niet meer terug in Berlijn. En elke speler was een potentieel winnaar.

Dat het tornooi begon met Caruana-Kramnik in de eerste ronde, was meteen al een beslissend moment, zeker toen het duidelijk werd dat er voor het volle punt gestreden werd. Dat Kramnik aan het kortste eind trok, betekende enkel dat hij nu alles op alles moest zetten in de volgende ronden om nog iets goed te maken. Maar in ronde drie verloor hij nogmaals – tegen een geest uit het verleden: James Tarjan. Ook hier – onder druk van de omstandigheden, overspeelde Kramnik zijn hand. Tarjan, met wit, speelde rustig het schaakequivalent van Catenaccio en liet Kramnik komen. Die bouwde dan ook een mooie stelling uit, maar rekende zijn combinatie niet goed uit, Tarjan zag het gat en incasseerde gewoon met “normaal” spel het punt.

Kramnik moet geestelijk door de grond gezakt zijn – een meer emotioneel speler (denk klasse Kortchnoi) zou het bord versplinterd hebben. Maar Kramnik incasseerde met waardigheid zijn nederlaag en zijn – de facto – uitschakeling voor de wereldtitel. In een “gewone” open, in de derde ronde, tegen een veteraan met 400 elopunten minder. Het moet pijn doen.

De pers smulde ervan – wat een verhaal. Een nobele “onbekende” (hoewel, dubbel Olympisch goud en in mei 1981 volgens Chessmetrics in de top 40 van de wereld), 23 jaar ouder, schakelt een ex-WK uit. Het is het klassieke David tegen Goliath syndroom. Calimero wint. The mouse that roared. Het doet denken aan de ronde van Frankrijk van 1956, gewonnen door absolute underdog Walkowiak. Of aan Rulon Gardner, die één van de beste sportmannen aller tijden, de bijna onverslaanbare worstelaar Alexander Karelin, in diens allerlaatste match versloeg – voor Olympisch goud nota bene.

We houden van kampioenen en we houden graag lijstjes en records bij. Maar op den duur is het tijd dat een tijdperk tot een einde komt. En dat willen we ook graag meemaken. Hoe groot Anand en Kramnik ook geweest zijn, hun generatie moet langzaam afscheid nemen van de superkids, die toch een versnelling hoger blijken te kunnen schakelen – en vooral een ongelofelijke taaiheid hebben, en desnoods doorspelen tot er twee koningen op het bord staan (wat en passant Fischer ook eens presteerde – en zelfs dan nog drie zetten doorspeelde).

Het is niet moeilijk om te supporteren voor Tarjan – het is ook een mooi verhaal. Oude grootmeester komt na jaren terug in de schaakarena en verslaat één van de grootste spelers van de afgelopen jaren. It’s the stuff that makes heroes. Maar zoals gezegd, het was vooral Kramnik die de partij verloor, niet Tarjan die ze won.

Een partij verliezen waarin je huizenhoog favoriet bent (op rating) is zuur – en ik kan ervan meespreken. Ik verloor ooit een partij van iemand met 450 elo minder in interclub – de manier waarop zal mijn tegenstander waarschijnlijk beschouwd hebben als zijn mooiste partij ooit:

Het toont maar al te scherp aan dat je niemand mag onderschatten. Iedereen kan een goede dag hebben en iedereen heeft wel een verborgen voorraadje grinta. De partij tegen Kramnik was voor Tarjan één van zijn mooiste schaakervaringen uit zijn carrière, maar voor Kramnik was het een bittere pil om slikken – vooral gezien de consequenties. Zijn afscheid uit de WK-cyclus (samen met dat van Anand – Topalov, Gelfand, Ivanchuk zijn we al een tijdje “kwijt”) markeert het einde van een grote generatie schakers – Kramnik was misschien de laatste telg uit de school van Botvinnik-Kasparov.

Het is nu aan de generatie die heeft leren schaken met Fritz en internet. Een generatie die inventiviteit koppelt aan doorzettingsvermogen. Spelers die hun klassiekers niet meer kennen, maar over een grote rekenkracht beschikken, en creativiteit en durf koppelen aan een ijzeren eindspeltechniek. En die tenslotte nieuwtjes op zet vijf afwisselen met nieuwtjes op zet 25 of 35…

Het schaken is veranderd, maar daarom niet ten kwade. De generatie Carlsen heeft al mooie dingen laten zien en er staan ons nog mooie dingen te wachten.

HK5000

dinsdag 19 september 2017

Grapjes?

Tijdens het lezen van H.E. Bird van Hans Renette viel het mij niet alleen op dat er in de 19de eeuw heel wat matchen werden georganiseerd maar ook dat men heel wat partijen buiten competitie speelden. In die tijd was het vrij normaal om een club te bezoeken en een informele partij met een toevallige aanwezige vrije schaker te spelen. Vandaag zien we zoiets nog nauwelijks gebeuren. Zonder afspraak riskeer je niet tot schaken te komen in een club. Ik heb al geregeld meegemaakt dat ik na een half uur mijn clubbezoek stopzette en huiswaarts keerde omdat niemand beschikbaar/ bereid was om te schaken.

De drempel voor nieuwkomers is hierdoor natuurlijk ook een stuk hoger. Niet zelden hoor ik door clubverantwoordelijken dat de competitie spijtig al begonnen is en er dus enkele maanden moet worden gewacht om mee te spelen. Het gevolg is natuurlijk dat er velen onmiddellijk na de introductie afhaken. We hebben al geen overschot aan nieuw bloed en dit zorgt alleen maar voor een versnelde vergrijzing.

Het huidige ruime aanbod aan tornooien zal zonder twijfel een belangrijke rol spelen in het gebrek aan interesse voor informele partijen. De vaste clubspelers hebben genoeg aan die tornooipartijen en verkiezen na de partij de gezelligheid van de bar op te zoeken i.p.v. nog meer te schaken. Jammer want die informele partijen zijn ideaal om op een zachte wijze kennis te maken met het schaakspel. De score wordt niet bijgehouden waardoor je zorgeloos kan experimenteren en bijleren. Praten, lachen tijdens de partij is niet verboden en wordt vaak als een plus beschouwd.

Online daarentegen bestaat wel nog veel interesse voor informele partijtjes. Je kan hierbij een onderscheid maken tussen partijtjes met en zonder online rating maar veel verschil maakt dit niet. Een online rating heeft bijzonder weinig waarde door het gebrek aan een afgelijnd kader. Zelf speel ik geen tornooien online dus eigenlijk kun je stellen dat al mijn online blitz als losse partijtjes kan worden beschouwd. In elk geval te serieus neem ik het niet op en dan durf ik wel eens een grap uithalen met mijn tegenstander.
Meestal zijn het heel zwakke spelers die niet opgeven. Mijn zoon Hugo heb ik trouwens ook aangeraden om door te spelen tot de mat wanneer hij zijn eerste jeugdtornooitjes begon te spelen zie opgeven. Tegenwoordig is hij deze fase ontgroeid en geeft hij wel op wanneer hij voelt dat alle verdere tegenstand nutteloos is geworden.

Wanneer sterke(re) spelers doorspelen tot de mat dan is er natuurlijk meer aan de hand. Dit beschouw ik als een duidelijk gebrek aan respect en dan zal ik het niet nalaten om hen een lesje te leren.
Ik negeerde opzettelijk meerdere malen mat in 1 om een regen aan dame-promoties te kunnen maken. Eigenlijk had ik het liever met paardpromoties gedaan maar ik vond het te langdradig om eerst de automatische dame-promoties af te zetten en na de partij terug aan. Een beroemd voorbeeld van totaal overbodige paard-promoties is uiteraard de online-partij Crafty - Nakamura uit 2007.
Iedereen vond het leuk hoe de computer belachelijk werd gemaakt maar een soortgelijk gedrag tegen mensen is zonder twijfel dubieuzer. Het is niet omdat schaken dan wel lijkt op een sadistisch examen dat de speler een vrijgeleide krijgt om een sadist te zijn. We zitten hier in de schemerzone van wat nog als grap of als grove belediging kan worden beschouwd. Trouwens toevallig publiceerde de Amerikaanse grootmeester Gregory Serper een paar dagen geleden een artikel op chess.com over allerlei beledigingen in het schaken. Hij vindt beledigingen erg schadelijk voor het schaken.

In publiek ben ik het absoluut eens dat je zulke grapjes beter niet doet. Je riskeert na afloop een dreun te krijgen van je tegenstander en een zelden keer kan zulk grapje ook als een boemerang in het gezicht terugkeren. De hele wereld lachte Nakamura een paar maanden geleden uit nadat hij afgestraft werd voor zijn arrogantie in Paris Grand Tour Chess waarbij hij compleet nodeloos promoveerde tot paard i.p.v. dame.
Laatst vroeg mij Stefan Docx na mijn 8ste ronde partij van Open Gent waarom mijn partij zo lang heeft geduurd. Op zet 17 kwam ik al een kwaliteit en pion voor waarvoor mijn tegenstander die 250 punten lager gekwoteerd was, geen enkele compensatie had. Bovendien hadden we allebei nog zeeën van tijd op de klok want meer dan een half uur elk hadden we nog niet gebruikt. Echter zelfs in dit soort compleet gewonnen situaties heb ik geleerd dat het toch loont om geconcentreerd te blijven spelen. Ik blijf zoeken naar de beste zetten en laat mij niet verleiden tot sneller spelen of grapjes maken. Het is ook 1 van de redenen waarom ik bijna geen (en bovendien beduidend minder dan mijn tegenstanders) concentratiefouten maak zie mijn artikel fouten.
Aanvankelijk dacht ik dat mijn tegenstander al na zet 17 zou opgeven maar erg vond ik het doorspelen niet. Daarentegen op het einde liep het wel de spuigaten uit zeker omdat we nog steeds allebei ruim een kwartier op de klok hadden staan. Trouwens dit was slechts een peulschil met de andere wansmakelijke grap die mijn tegenstander uithaalde tijdens de partij. Echter dat is voor een volgend blogartikeltje.

Brabo

zondag 10 september 2017

Evolutie

Vorige maand was het grote internationaal nieuws natuurlijk de comeback van Garry Kasparov. Hij speelde voor het eerst sinds 2005 opnieuw partijen voor een elorating. Wel het is te zeggen voor rapid en blitz-elos die trouwens toen in 2005 nog niet eens bestonden.

Uiteraard was ook ik benieuwd wat Kasparov ervan zou bakken. Ik begon dan ook de live-uitzendingen met grote belangstelling te volgen. Echter al bijna even snel verdween mijn interesse voor het evenement. De combinatie van het late aanvangsuur (ze speelden in Saint Louis/ US), de vele fouten door het snelle tempo (rapid/ blitz) en wellicht ook de weinig spanning zorgden ervoor dat ik slechts een klein aantal partijen effectief gezien heb. Rapid/ blitz heeft mij nooit echt geinteresseerd (ik heb nog altijd geen enkele fide-partij ervoor gespeeld) en het betere smoelenwerk van Kasparov zie kasparov what went wrong compenseerde niet voor het tragisch lijden van het ooit zo gevreesde monster van Bakoe.

Voor een Kasparov in zijn piek zou dit een catastrofaal tornooi zijn geweest. Hij was zelf ook absoluut niet tevreden met vandaag de 13de plaats op de wereldranglijst in rapid en de 9de plaats op de wereldranglijst in blitz terwijl hij gewoon was om jaren de nummer 1 te zijn. Achteraf werd dan ook druk gespeculeerd over waarom en wat er fout ging. Met 54 jaar speelt leeftijd wellicht een rol maar een veel grotere negatieve invloed had zijn absurde tijdsverbruik die helemaal geen link heeft met de leeftijd. Een goede uitleg voor dit laatste vond ik in het artikel Why was Kasparov deep thinking? Als je regelmatig speelt dan maak je bepaalde beslissingen automatisch zonder nadenken. Echter als je lang geen competitie meer gespeeld hebt dan is dit automatisme verdwenen en tracht je te compenseren met extra rekenen waardoor zeer kostbare tijd wordt opgebrand.

Deze gevaren beschreef ik al in mijn artikel inactiviteit. Je moet een minimum aan partijen spelen om het spelniveau te behouden. Het is ook de reden waarom ik mij inschreef voor het maneblusserstornooi in Mechelen. De speeldagen en het tempo vind ik niet optimaal maar soms moet je compromissen maken. Het Deurnse clubkampioenschap is dit jaar nog zwakker dan vorig jaar zie deelnemerslijst waardoor het opnieuw niet meer mijn minimumcriteria haalt (die volgens velen al heel laag zijn).

Anderzijds heeft de hele gehypte circus natuurlijk ook grotendeels gezorgd voor onrealistische verwachtingen van Kasparov. Bovendien ondanks harde tegenbewijzen geloven ook nog velen in elo inflatie waardoor men de hedendaagse topspelers beschouwde als slachtvee voor Kasparov. M.a.w. het was erg moeilijk om vooraf een gezonde voorafbeschouwing te krijgen ook al omdat zijn comeback iets heel uniek was voor de schaakwereld. Achteraf is het allemaal veel helderder. We begrijpen nu veel beter wat voor onmogelijke opdracht Kasparov zichzelf had opgelegd. Als we nu objectief kijken naar de resultaten dan moeten we eigenlijk vaststellen dat Kasparov het heel goed heeft gedaan gezien de uitzonderlijke condities.

Hij heeft getoond dat hij voor iedere topspeler gevaarlijk is waarin zijn openingsrepertoire nog steeds een sleutelrol speelt. In de meeste partijen kwam hij zeer goed uit de opening met verfrissend modern schaak. Niets leek of hij ooit gestopt was met openingen te studeren of zich niet had kunnen aanpassen aan de meest recente evoluties. Kasparov maakte zeker niet de fout om vast te houden aan lang vervlogen stukken analyse.

Zelf mocht ik recent eens ondervinden hoe gevaarlijk het is om oude theorie af te haspelen die gespeeld werd zelfs in een wereldkampioenschap. In 2006 scoorde ik er nog een leuke overwinning mee zie de invloed van wks op openingen maar het is opnieuw de Belgische IM Stefan Docx die mij hardhandig aantoont dat ik nog veel werk heb aan mijn repertoire (zie voor eerdere voorbeelden naar hollandse stappen in de engelse opening en grootmeesternorm voor Stefan Docx).
Ik ben zeker niet de enige schaker die deze fout soms maakt. We zien trouwens hierin een duidelijke stijlbreuk tussen jonge en oudere schakers. Jonge schakers bouwen hun repertoire op rond hypermoderne-systemen die vandaag als kritiek worden beschouwd. Echter oudere schakers blijven vaak gewoon spelen wat ze veel vroeger hebben bekeken en volgen de laatste trends veel minder of niet op. De 67 jarige Robert Schuermans voldoet zeker aan bovenstaande beschrijving voor een oudere schaker. Hij houdt ervan om de oude lang vergeten systeempjes van Fischer, Karpov en andere oude grootheden boven te halen zeker tegen de jonge schakers. Niet zelden scoort hij een punt omdat deze jonge schakers hun klassiekers niet kennen.

Echter in Open Brasschaat liep het helemaal verkeerd tegen de 15 jarige Sterre Dauwe die een 200 punten lager gekwoteerd stond. Robert had dan ook brute pech deze keer. Sterre is namelijk een van mijn beste leerlingen in KMSK en 2 weken eerder had ik op het onjk (waar we allebei waren) mijn analyses getoond die ik gemaakt had naar aanleiding van mijn partij tegen Stefan Docx. Het moet dan natuurlijk lukken dat het net deze variant is dat Robert ook speelt waardoor Sterre wel heel makkelijk met voordeel uit de opening kwam.
In mijn artikels oude wijn in nieuwe zakken deel 1 en deel 2 toonde ik enkele voorbeelden over hoe oude openingen succesvol als verrassingswapen kunnen worden gebruikt. Echter in dit nieuw artikel toon ik aan dat wanneer het verrassingseffect weg is dat je veel kwetsbaarder bent. Zelfs iets klakkeloos naspelen wat op een wereldkampioenschap werkte en zowel voor als net nadien wellicht heel grondig werd bekeken door de beste spelers, biedt geen garanties. Openingen evolueren en vandaag nog veel sneller dan voorheen met de steeds sterker wordende schaakprogramma's. Elke topspeler werkt vandaag keihard om al deze evoluties bij te houden en zelf zijn steentje bij te dragen. Anders ben je gedoemd zoals wellicht de meeste amateurs om hopeloos achterna te hollen.

Brabo

zondag 3 september 2017

Koninklijke vorken

De zomervakantie is alweer voorbij. Voor heel velen stond schaken op een laag pitje. Anderen bleven wel (heel) actief. De berichtgeving hierover was versplinterd over talloze kleine websites bij een gebrek aan een overkoepelend nieuwsplatform. Dit vind ik spijtig want enkele jongeren deden het uitstekend en verdienen hiervoor een veel ruimere erkenning. Zo denk ik eerst aan  de 10 jarige Temse speler Enrico Follesa die met een elowinst van 276 elo op 1 maand naar alle waarschijnlijkheid een Belgisch record brak. Een wereldrecord is het niet want de Slovaakse FM Jergus Pechac slaagde in april 2015 erin om maar eventjes 426 elo in 1 maand te stijgen.

Een ander Belgisch record werd verpulverd door de 11 jarige Daniel Dardha spelend voor Hoboken. Hij won zonet het -12 jeugdkampioenschap van de Europese schaakfederatie gehouden in Tsjechië. Dit betekent dat hij hierdoor de jongste FM ooit wordt in België. Trouwens door nu dichtbij het jeugdschaak op te volgen, leerde ik dat er 3 soorten individuele jeugdkampioenschappen zijn in Europa waarbij standaardschaak wordt gespeeld. Dus 1 voor de Europese schaakfederatie, 1 voor de Europese unie die begin augustus doorging in Oostenrijk en 1 voor de Europese landen die plaatsvindt in Roemenië en morgen start.

De uitzonderlijke prestaties van deze zeer jonge spelers kwam er absoluut niet vanzelf. Niet alleen eigen inzet en hard werken spelen hierbij een rol maar minstens even belangrijk is de onbaatzuchtige opoffering van hun ouders. Ik vond het dan ook een geweldig mooi gebaar van Daniel dat hij op zijn facebook een zeer mooie dankbetuiging plaatste voor zijn papa. Met hun toestemming heb ik dit hier overgenomen.
Achter elke jeugdkampioen ligt een zwetende coach en een ondersteunende ouder 
Weinigen beseffen de enorme inspanningen ouders maken om hun kind dit soort successen te laten behalen. Als je wacht op anderen zoals de club, de federatie dan zou je wel eens heel lang op de honger kunnen blijven zitten. In het artikel Hoeveel tijd spendeer je aan het schaken? lichtte ik al een tip van de sluier op. Vorig jaar spendeerde ik 25 volle dagen aan het begeleiden van mijn zoon en zoals het er nu uitziet, zou het dit jaar wel eens dubbel zoveel kunnen zijn. Deze zomer speelde Hugo voor het eerst ook grote tornooien mee en met succes. Hij werd Open Nederlands kampioen t.e.m. 8 jaar en zette een knalprestatie neer in het zeer aangename Brugse meestertornooi waarvoor hij beloond werd met een eerste zeer mooie 1474 fide elo.

25 volle dagen per jaar spenderen als ouder om je kind te begeleiden naar zijn activiteit of zelfs nog meer is natuurlijk een kwestie van prioriteiten stellen. Je kan zoiets uiteraard van niemand eisen. Bovendien is het vele wachten ook bijzonder vervelend. Ik zie sommige ouders urenlang staren naar de deuropening waar hun kind moet verschijnen na het beëindigen van hun partij. Een fantastisch artikel over het penibel lot van de schaakouders kan je hier lezen. Zelf vind ik het minder lastig omdat schaken mijn eigen biotoop is. Zelfs tijdens de Brugse meesters waar weinig of geen andere schaakouders waren om mee te praten, ging de tijd toch nog vrij snel.

Steeds vaker breng ik nu ook mijn laptop mee naar de tornooien om verder te werken aan de analyse van mijn eigen partijen. Na de Open Gent had ik weer 9 nieuwe gespeelde partijen en daar ben ik wel een maand mee zoet. Geregeld krijg ik dan ook verwonderde blikken of zelfs vragen over wat ik daar allemaal kan uithalen. Wel naast de evaluatie van de zetten, ontdek ik soms ook echte mooie pareltjes. Zie bijvoorbeeld een fragment van mijn analyse op de partij tegen de Bulgaarse grootmeester Boris Chatalbashev (de partij kwam in mijn vorig artikel al aan bod).
Het is een deflectie van de koning d.m.v. een puur dame-offer geforceerd gevolgd door een koninklijke vork. Ik ben op het web gaan grasduinen naar gelijkaardige voorbeelden en het blijkt iets heel unieks te zijn. Een zeer beroemd voorbeeld ervan is de gemiste kansen uit de wk-partij tussen Alexander Alekhine en Max Euwe gespeeld in 1937.
Minstens even bekend is een ander voorbeeld uit opnieuw een wk-partij deze maal tussen Tigran Petrosian en Boris Spassky.
Tigran is misschien de enige speler die het 2 keer heeft kunnen spelen zie zijn partij tegen Vladimir Simagin alhoewel er hier een klein verschil is doordat de koninklijke vork niet helemaal geforceerd is.

Op de verzamelsite over koninklijke vorken staan nog heel wat mooie voorbeelden maar behalve bovenstaande in dit artikel voldoet geen enkele aan al mijn strikte voorwaarden. Velen zijn zonder dame-offer of gaat het dame-offer gepaard met materiaal slaan. Bij anderen is er dan weer geen deflectie van de koning. Tenslotte zijn er ook velen waar de vork niet geforceerd was en dus vermeden kon worden.

Het zijn dit soort kleine leuke dingetjes ontdekken waarvoor ik ook graag analyseer. In elk geval wordt de wachtende last voor de schaakouder er een stuk minder zwaar door. De partijen van Gent zijn ondertussen verwerkt dus nu tijd om zelf ook weer wat schaakpartijtjes te spelen en nieuwe avonturen op het bord te creëren.

Brabo