dinsdag 19 september 2017

Grapjes?

Tijdens het lezen van H.E. Bird van Hans Renette viel het mij niet alleen op dat er in de 19de eeuw heel wat matchen werden georganiseerd maar ook dat men heel wat partijen buiten competitie speelden. In die tijd was het vrij normaal om een club te bezoeken en een informele partij met een toevallige aanwezige vrije schaker te spelen. Vandaag zien we zoiets nog nauwelijks gebeuren. Zonder afspraak riskeer je niet tot schaken te komen in een club. Ik heb al geregeld meegemaakt dat ik na een half uur mijn clubbezoek stopzette en huiswaarts keerde omdat niemand beschikbaar/ bereid was om te schaken.

De drempel voor nieuwkomers is hierdoor natuurlijk ook een stuk hoger. Niet zelden hoor ik door clubverantwoordelijken dat de competitie spijtig al begonnen is en er dus enkele maanden moet worden gewacht om mee te spelen. Het gevolg is natuurlijk dat er velen onmiddellijk na de introductie afhaken. We hebben al geen overschot aan nieuw bloed en dit zorgt alleen maar voor een versnelde vergrijzing.

Het huidige ruime aanbod aan tornooien zal zonder twijfel een belangrijke rol spelen in het gebrek aan interesse voor informele partijen. De vaste clubspelers hebben genoeg aan die tornooipartijen en verkiezen na de partij de gezelligheid van de bar op te zoeken i.p.v. nog meer te schaken. Jammer want die informele partijen zijn ideaal om op een zachte wijze kennis te maken met het schaakspel. De score wordt niet bijgehouden waardoor je zorgeloos kan experimenteren en bijleren. Praten, lachen tijdens de partij is niet verboden en wordt vaak als een plus beschouwd.

Online daarentegen bestaat wel nog veel interesse voor informele partijtjes. Je kan hierbij een onderscheid maken tussen partijtjes met en zonder online rating maar veel verschil maakt dit niet. Een online rating heeft bijzonder weinig waarde door het gebrek aan een afgelijnd kader. Zelf speel ik geen tornooien online dus eigenlijk kun je stellen dat al mijn online blitz als losse partijtjes kan worden beschouwd. In elk geval te serieus neem ik het niet op en dan durf ik wel eens een grap uithalen met mijn tegenstander.
Meestal zijn het heel zwakke spelers die niet opgeven. Mijn zoon Hugo heb ik trouwens ook aangeraden om door te spelen tot de mat wanneer hij zijn eerste jeugdtornooitjes begon te spelen zie opgeven. Tegenwoordig is hij deze fase ontgroeid en geeft hij wel op wanneer hij voelt dat alle verdere tegenstand nutteloos is geworden.

Wanneer sterke(re) spelers doorspelen tot de mat dan is er natuurlijk meer aan de hand. Dit beschouw ik als een duidelijk gebrek aan respect en dan zal ik het niet nalaten om hen een lesje te leren.
Ik negeerde opzettelijk meerdere malen mat in 1 om een regen aan dame-promoties te kunnen maken. Eigenlijk had ik het liever met paardpromoties gedaan maar ik vond het te langdradig om eerst de automatische dame-promoties af te zetten en na de partij terug aan. Een beroemd voorbeeld van totaal overbodige paard-promoties is uiteraard de online-partij Crafty - Nakamura uit 2007.
Iedereen vond het leuk hoe de computer belachelijk werd gemaakt maar een soortgelijk gedrag tegen mensen is zonder twijfel dubieuzer. Het is niet omdat schaken dan wel lijkt op een sadistisch examen dat de speler een vrijgeleide krijgt om een sadist te zijn. We zitten hier in de schemerzone van wat nog als grap of als grove belediging kan worden beschouwd. Trouwens toevallig publiceerde de Amerikaanse grootmeester Gregory Serper een paar dagen geleden een artikel op chess.com over allerlei beledigingen in het schaken. Hij vindt beledigingen erg schadelijk voor het schaken.

In publiek ben ik het absoluut eens dat je zulke grapjes beter niet doet. Je riskeert na afloop een dreun te krijgen van je tegenstander en een zelden keer kan zulk grapje ook als een boemerang in het gezicht terugkeren. De hele wereld lachte Nakamura een paar maanden geleden uit nadat hij afgestraft werd voor zijn arrogantie in Paris Grand Tour Chess waarbij hij compleet nodeloos promoveerde tot paard i.p.v. dame.
Laatst vroeg mij Stefan Docx na mijn 8ste ronde partij van Open Gent waarom mijn partij zo lang heeft geduurd. Op zet 17 kwam ik al een kwaliteit en pion voor waarvoor mijn tegenstander die 250 punten lager gekwoteerd was, geen enkele compensatie had. Bovendien hadden we allebei nog zeeën van tijd op de klok want meer dan een half uur elk hadden we nog niet gebruikt. Echter zelfs in dit soort compleet gewonnen situaties heb ik geleerd dat het toch loont om geconcentreerd te blijven spelen. Ik blijf zoeken naar de beste zetten en laat mij niet verleiden tot sneller spelen of grapjes maken. Het is ook 1 van de redenen waarom ik bijna geen (en bovendien beduidend minder dan mijn tegenstanders) concentratiefouten maak zie mijn artikel fouten.
Aanvankelijk dacht ik dat mijn tegenstander al na zet 17 zou opgeven maar erg vond ik het doorspelen niet. Daarentegen op het einde liep het wel de spuigaten uit zeker omdat we nog steeds allebei ruim een kwartier op de klok hadden staan. Trouwens dit was slechts een peulschil met de andere wansmakelijke grap die mijn tegenstander uithaalde tijdens de partij. Echter dat is voor een volgend blogartikeltje.

Brabo

Geen opmerkingen:

Een reactie posten