woensdag 3 april 2019

Hoeveel partijen moet ik spelen?

Veel schaakclubs bieden lessen aan voor de jeugd maar volwassenen blijven meestal in de kou staan. Het is zelfs eerder het omgekeerde want ieder volwassene die een beetje kan schaken, wordt gesmeekt om zelf les te geven al is het maar om de basisprincipes van stap 1 en 2 uit te leggen aan kinderen. Geregeld hoor ik een andere lesgever in KMSK zeggen dat ik lessen geef aan mijn leerlingen die ze zelf nog niet kennen.

Het is dan ook uiterst zelden dat ik van een volwassene hoor dat hij of zij recent begonnen is met schaken. Af en toe een ouder waarvan het eigen kind schaakt, wenst meer te weten over de hobby van zijn kind en waagt de stap maar in de meeste gevallen haakt men zeer snel af. Het is ook emotioneel hard om te zien hoe zelfs jonge kinderen veel sneller en makkelijker progressie maken dan jezelf. Een universitair diploma rechten, burgerlijk ingenieur, dokter .... blijkt nauwelijks of geen toegevoegde waarde in het schaken.

Grote progressie maken op volwassen leeftijd is dan ook zeer uitzonderlijk. Groot was dan ook mijn verbazing toen ik eind vorig jaar las dat een Amerikaan claimde erin geslaagd te zijn om een trainingsmethode te ontwikkelen om het als volwassene van beginner tot internationaal meester te schoppen. Echter hij ging nog verder door te vertellen dat hij dit had toegepast op zichzelf en zo in 3 jaar de befaamde titel had verkregen. Ik vond het te gek om te geloven dus ik wou wel eens weten wat hij allemaal vertelde in zijn nieuw boek Applying Logic in Chess. Wat doe ik verkeerd of kan ik beter doen? Ik vermoed talloze schakers stellen zich die vraag geregeld.
Als we het fide-ratingprofiel bekijken van de Amerikaanse IM Erik Kislik dan zien we dat hij zijn eerste rating behaalt in begin 2008 en reeds in 2012 de IM-titel. 3 jaar lijkt mij dus een beetje kort door de bocht zelfs als we de traagheid van de fide bij het toekennen van titels in rekening brengen. Anderzijds het blijft een waanzinnige prestatie.

Nu ruime ervaring met verkoopspraatjes en in het bijzonder met Amerikanen weet ik dat je altijd moet verder kijken dan de buitenkant. Zo kwam ik al snel te weten dat Erik in het jaar 2002 al een 1900 USCF rating had. 1900 USCF komt overeen met ongeveer 1800 fide. Meer dan de helft van de clubspelers haalt nooit die rating dus jezelf in 2008 nog beschouwen als beginner is wel een heel luchtige interpretatie van de definitie beginner. Kortom een paar honderd punten verbeteren in 3 jaar lijkt plots een heel stuk minder onwaarschijnlijk.

Desondanks mogen we zeker de prestatie van Erik niet onderschatten. Bitter weinig schakers zijn er in geslaagd om meerdere schaaktitels te behalen als volwassene. Na enig speurwerk heb ik er enkele gevonden: de Schotse grootmeester John Shaw die zijn GM-titel behaalde op 38 jarige leeftijd,  de Engelse grootmeester Jonathan Hawkins die de GM-titel behaalde op 31 jarige leeftijd en de Zweedse grootmeester Axel Smith die de GM-titel behaalde op 30 jarige leeftijd. Zij slaagden er nog in honderden punten elo te stijgen terwijl ze al volwassen waren. Niet verwonderlijk hebben ook Jonathan en Axel over deze uitzonderlijke prestaties een boek geschreven: Amateur to IM: Proven Ideas and Training Methods en Pump up your rating.

De boeken zijn stuk voor stuk geschreven gebaseerd op de eigen ervaringen van de lange en moeizame weg naar de titels. Als je ze naast elkaar legt dan zien je gelijkenissen maar ook grote verschillen. Dat laatste vind ik bijzonder want je zou verwachten dat de mogelijkheden om te verbeteren zeer beperkt zijn gezien het zeer gering aantal succesverhalen maar dat blijkt niet te kloppen. Het leek mij dan ook interessant om hierin iets dieper op in te gaan waarbij de boeken "Applying Logic in Chess" en "Pump up your training" ons het meest geschikt voor waren. Hieronder kan je de korte samenvatting van de vergelijking vinden met enige commentaar van mezelf.





Uit beide boeken kan je duidelijk afleiden dat er grote verschillen zijn t.o.v. de aanpakmethode. Persoonlijk heb ik iets meer voeling met de methode van Erik Kislik maar ook het boek van Alex Smith bevat interessant materiaal waardoor het zeker zinvol is om beide te lezen. Alex komt vaak met iets concreter advies. Erik zet hoog in op rendement van de training dus zoveel mogelijk progressie in zo weinig mogelijk tijd. Een mix van beide rekening houdend met de eigen voorkeuren en situatie is wellicht het beste eventueel hierbij hulp krijgend van een coach.

Tenslotte komt er uit beide boeken 1 gezamenlijk punt duidelijk naar boven en dat is zeer veel partijen spelen. In elk trainingsplan moet partijen spelen voor hen de absolute prioriteit krijgen vandaar de titel voor dit artikel. Om te weten over hoeveel partijen we exact spreken, kijk ik naar de activiteit van de auteurs in de jaren op weg naar de titels. Ik begin met de Amerikaanse IM Erik Kislik.
Op 22 jaar werd hij FM. Op 25 jaar werd hij IM. Ongeveer 140 partijen gemiddeld per jaar met fide-elo verwerking speelde hij over een periode van 5 jaar. Dat is in 1 jaar meer dan wat ik de voorbije 10 jaar in totaal gespeeld heb.

Uiteindelijk spreken we slechts over 150 elo winst t.o.v. de eerste rating. De Zweedse GM Alex Smith deed heel wat beter door 350 elo winst te maken als volwassene maar daar had hij dan wel 10 jaar voor nodig.
We zien Alex pas duidelijk progressie maken wanneer hij het aantal partijen opdrijft in 2007. In 2008 werd hij IM en pas in 2016 werd hij GM. In die jaren speelt hij gemiddeld 110 partijen met een waanzinnige piek in 2008 met 185 partijen voor fide-verwerking.

Tenslotte toont de Britse GM Jonathan Hawkins aan dat progressie niet enkel en alleen van het aantal partijen spelen afhankelijk is. Misschien speelde hij veel partijen zonder fide-verwerking maar ik twijfel aan die verklaring omdat je als sterke speler weinig kansen krijgt om interessante tegenstanders op die wijze te ontmoeten.
Op 25 jaar werd hij FM. Op 27 jaar werd hij IM en pas op 31 jaar werd hij GM. Meer dan 300 punten elo winst over een periode van 8 jaar zien we. Pas voor de sprong van IM naar GM speelde hij opmerkelijk meer partijen maar nog steeds veel minder dan de andere 2 eerder besproken spelers.

Ik denk dus dat we mogen concluderen dan veel partijen spelen een must is om progressie te maken. Echter als volwassene is het bijzonder moeilijk om hiervoor voldoende tijd vrij te maken. Zonder een grote spaarpot is zoiets enkel mogelijk in combinatie met tijdelijk slecht betaalde jobs en tevreden te zijn met minimaal comfort. Het is dan ook geen wonder dat 30 jaar zowat de grens is voor een volwassene om zulk riskant pad nog te kiezen. Dit leven combineren met een gezin is uitgesloten.

Grote progressie maken zit er dus voor mij niet meer in en wachten op mijn pensioen zoals sterke Jan is ook geen optie meer. Jan stopte op zijn 60 maar tegen dat ik op pensioengerechtigde leeftijd zal zijn, ben ik wellicht 70. Dat is een enorm verschil voor een schaker.

Vorig jaar ben ik rapidtornooien beginnen meespelen met mijn kinderen zie mijn artikel het geheugen. Dit jaar ben ik van plan om samen eens een standaard-tornooi te spelen. Het is alvast een kleine stap om weer wat actiever te worden als schaker.

Brabo

9 opmerkingen:

  1. Verbeteren als volwassene is hier nog interpreteerbaar: zelf vond ik dat ik progressie boekte tot rond mijn 27ste-30ste. Ik vraag me af of er succesverhalen zijn van mensen die na hun 30ste een gevoelige vooruitgang hebben geboekt, na eerder op een niveau te zijn geplafonneerd. Ik zie op twitter dat Andrzej Krzywda (op twitter bekend van de account "from 2100 to International Master" wel vooruitgang boekt, maar dat het toch eerder "traag maar zeker" gaat. Nog niet zo lang geleden kwam een andere IGM in the picture: Igors Rausis, die in minder dan 7 jaar steeg van 2500 tot 2650. Dat lijkt mij een "echt" beter worden op latere leeftijd geval.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. "Ik vraag me af of er succesverhalen zijn van mensen die na hun 30ste een gevoelige vooruitgang hebben geboekt, na eerder op een niveau te zijn geplafonneerd."
      Een gevoelige vooruitgang noem ik minstens 100 elo anders kan je nooit zeker weten of het niet gewoon een statistische fluctuatie is. Daarnaast heb je ook een aantal volwassenen die x jaren niet meer schaken en dan plots weer beginnen te schaken. Ik denk bijvoorbeeld aan Jan Rooze die 20 jaar of langer inactief was maar dat is een totaal andere situatie t.o.v. iemand die altijd is blijven spelen. Tenslotte 100 elo of meer verbeteren op een geplafonneerd niveau van 1500 is iets totaal anders dan een geplafonneerd niveau van 2300.

      Een speler die wel voldoet aan alle voorwaarden is de Belg Stefan Docx die erin slaagde tussen zijn 37 en 39 jaar van 2330 naar 2490 zichzelf op te werken. Echter tot op vandaag blijft hij bij heel wat spelers verdacht ondanks het ontbreken van harde bewijzen. Iedereen vindt het leuk dat jonge spelers verbeteren maar als een oudere speler het doet dan zie je toch weer hoe egocentrisch het schaakwereldje is.

      Verwijderen
    2. "Nog niet zo lang geleden kwam een andere IGM in the picture: Igors Rausis, die in minder dan 7 jaar steeg van 2500 tot 2650. Dat lijkt mij een "echt" beter worden op latere leeftijd geval."
      Nee ook hier is meer aan de hand dan wat je op het eerste zicht kunt zien. Als je naar de tornooien bekijkt die Igor speelt dan valt op dat hij heel veel zwakke tegenstanders tegenkrijgt zie bv. https://ratings.fide.com/individual_calculations.phtml?idnumber=11600098&rating_period=2017-09-01&t=0
      Nu als je aandachtig kijkt dan zie je bij heel wat spelers een * naast hun rating. De * betekent dat de rating opgegeven is gecorrigeerd naar maximaal 400 elo verschil volgens het fide handboek. In werkelijkheid zien we dat veel van zijn tegenstanders echter 600 of meer elo verschil hebben. Dus hierdoor krijgt Igor na elke overwinning tegen zulke speler te veel rating. Bij een correcte statistische berekening zou je i.p.v. 0,8 per partij soms maar 0,1 mogen krijgen. Als je jaren na elkaar vooral zulke partijen speelt (en dat is het geval bij Igor) dan kan je langzaam je rating zien opklimmen (dit komt heel mooi tot uiting in zijn ratingprofiel https://ratings.fide.com/id.phtml?event=11600098). Een normaal ratingprofiel heeft een zaagtang-model zelfs bij spelers die verbeteren.

      Als dit allemaal klopt wat ik zeg dan kan je de vraag stellen waarom fide hieraan niets doet. Wel ik zie 2 belangrijke redenen.
      1) Igor doet er niemand kwaad mee. Het is niet dat hij met zijn hogere elo plots kansen zal afnemen van andere spelers. Bovendien is zijn situatie heel uitzonderlijk.
      2) Fide wil niet dat je voor een winstpartij minder dan 0,5 elo kunt verdienen. Bij het afronden zou dit betekenen 0 elo en automatisch ga je dan spelers hebben die zullen weigeren om nog zulke partijen te spelen. Het kan niet de bedoeling zijn van een fiderating dat het schakers weerhoudt om nog te spelen.

      Verwijderen
  2. Dan blijft enkel Stefan Docx (en Jan Rooze) over die echt op latere leeftijd zijn niveau heeft kunnen opkrikken.
    Opvallend is wel dat Kislik en Smith een redelijk uiteenlopende aanpak hadden - guess de bottom line is gewoon hard werken aan je schaken.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. " guess de bottom line is gewoon hard werken aan je schaken."
      In beide boeken kan je duidelijk terugvinden dat de auteurs elke dag vele uren schaak studeerden om hun niveau te kunnen opkrikken. We spreken over duizenden uren over vele jaren. Trouwens Alex vermeldt hierbij ook in zijn boek dat er spelers zijn die vele uren met schaken bezig zijn maar niet op een serieuze wijze.
      "Mummies
      In Lund we have an expression for a player who never improves: a mummy. It is not said in a negative sense; the mummy enjoys chess. The romanticizing of the expression has even gone so far that The Mummy (SK Mumien) is the name of a chess club! Many mummies actually see themselves as quite ambitious players. This could be a typical chess diary of a mummy:
      Monday: Playing blitz for two hours on the internet.
      Tuesday: Watching live games from a super-tournament for the whole evening, while checking the games with an engine.
      Wednesday: Warming up with some blitz games, before watching a DVD.
      Thursday: Planning to prepare for the weekend's game by reading a chess book, but running out of time after reading chess news on the internet.
      Friday: Reading a book about great players from the past. Looking at the diagrams, but concentrating mostly on the great stories in the text. The book is read in bed, thirty minutes before falling asleep.
      Saturday: Losing a tight game in the league, and afterwards claiming that a single mistake decided the game. Checking the game quickly with an engine.
      Sunday: No chess; impossible to be motivated after such an unfair loss!

      Our mummy spends a lot of time on chess, but he won't improve much. Many of his training methods do not follow the fourth capital from MONA: Active Learning. "

      Verwijderen
    2. Zondag had ik trouwens een interessante discussie over lesgeven met mijn tegenstander. Heeft het nut om ver gevorderde lessen te geven (dus hoger dan stap 6) aan leerlingen die zelf thuis niet bereid zijn om te werken? Mijn tegenstander heeft zulke lessen gegeven maar wil het niet meer doen of alvast niet gratis meer. Het is ook de reden waarom ik in KMSK onmiddellijk zal stoppen met lesgeven van zodra ik zie dat mijn kinderen uit hun lessen geen serieus rendement meer halen. Voor enkel mijn zoon Hugo had ik de stekker er al uit getrokken want hij doet thuis niets aan het schaken. Echter mijn dochter Evelien is nu ook begonnen met schaken en voor haar vind ik het wel nog nuttig.

      Verwijderen
  3. Progressie
    Als tiener, jonge twintiger begon ik met 1721 elo na het belgische kampioenschap in 1986 (17 jaar)  en stoote vlot door tot 1848 elo. Ik speelde vooral in de schoolvakanties veel tegen schaakoldies van 1700-1800 elo, tot wel 1 partij per dag gemiddeld. Dat waren al gauw 70 a 80 extra partijen per jaar op de teller. Ik schaakte club, Provinciaal, nationaal, hier of daar rapid en 1x per jaar een tornooi. Ik kwam in totaal aan pakweg 120 partijen per jaar. Daarbuiten beperkte ik me tot openingstheorie en analyseren van partijen
    en het volgen vd WK matchen van de 2 K´s

    Studies deed mijn acte de presence staken en rond mijn 36ste had ik 1900 elo. Ik speelde geen tornooien, noch rapid meer maar meer partijen op een hoger niveau en in een team met sterkere spelers (3de/4de nationale). Van puzzelen was nog geen sprake. Analyseren van partijen  deed ik ondertussen met Fritz 4/5

    Toch bereikte ik een piek in 2011 toen ik 42 werd met 1941 elo om via een tijdelijke heropvlakkering van 1882 elo paar jaar nadien uiteindelijk , defenitief in verval te treden tot laag in de 1800 en de 1900+ area af te sluiten.. Anno 2011 bereikte ik die piek door mijn openingen nog eens grondig aan te pakken, veel te puzzelen en wederom in 3de/4de nationaal aan te treden.

    Ik kan alleen maar beamen dat veel schaken en puzzelen voor de betere hoogtepunten zorgden, maar dat bij ontstentenis ervan,  ook op een bescheiden amateurniveau,  stagneren in feite beter worden is. Zelf vind ik dat ik nu veel meer taktische vaardigheden heb en veel meer schaakkennis , zeg maar  gevoel voor strategie wie heeft de voorhand en beter ongelijk materieel kan assessen op basis van stukaktiviteit.  Toch heeft de elo graph post de leeftijd van 42 nagenoeg alleen maar dips gekend, in een nagenoeg laag pitje aktiviteit van pakweg 20 a 30  partijen (inclusief de oldies) per jaar. Daar zit ook de realiteit, de geestdrift en vooral de tijd en de stress van het leven , de professionele carriere vergden ook certificering, kinderen kwamen erbij, een bouw  etc. Al dit  staat meer aktief met schaken bezig  zijn in de weg 

    De hamvraag is, wanneer vervalt het intellect, en voor welk niveau is dat van toepassing. Je zou verwachten dat hoe hoger het niveau, hoe groter het verval kan zijn. Is dat vooraan de 40 zoals Kasparov dat claimde , of is het zo dat beslomeringen van 40+ sociaal maatschappelijk in de weg staan om op te boxen tegen de stagnatie ?

    Ik lees dat spreken over 100 elo irrelevant is in dit artikel. Toch vind ik ´tijdelijk´ 100 elo ophalen wel relevant , eenmaal heb ik er 70 opgehaald en dat gaf toch veel meer vreugd.
    Dus ik zou willen zeggen, neen er is geen wondermiddel meer als je honderden partijen al bent  uitgestagneerd, maar je kan nog altijd perfomance pieken hebben van +- 100 elo en op zich moet dat voldoende motivatie zijn om tijdelijk wat extra vreugd te halen uit  je ietwat betere scores zolang je maar beseft dat het hoger plateau ook maar alleen aanhoudt zolang je uw opgedreven inspanning aanhoudt 

      Wetenschappelijk staat het vast dat extra zenuwbanen ontwikkelen eigenlijk maar kan tot een puberale leeftijd en dat je nadien hersenneurolisch ´stagneert´ en vanaf dan geen snelle verbindingen meer aanlegt, maar de bestaande aanwendt. Afhankelijk van hoe je als kind/puber jezelf intellectueel  ontwikkeld heb je zodoende een blijvende voorsprong  op leeftijdsgenoten in die tak die je extra belicht in uw jongere jaren , dat kan  schaaktechnisch of muzikaal zijn of welke discipline dan ook.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik heb dit jaar als 46 jarige nog 2300 fide gehaald en dat is heel dicht bij mijn piek. In http://schaken-brabo.blogspot.com/2016/06/piekrating-deel-2.html schreef ik zelfs over iemand die op 53 jaar zijn piekrating behaalde. Dus het "intellect" vervalt bijlange niet zo snel als sommigen ons doen geloven. Het zijn bijna altijd andere factoren die een veel grote invloed hebben.

      Verwijderen
    2. "Toch heeft de elo graph post de leeftijd van 42 nagenoeg alleen maar dips gekend"
      Heb je al eens je oude met je meer recente partijen vergeleken op basis van een computeranalyse? Als de foutenmarge in beide hetzelfde is dat zou dat inderdaad kunnen wijzen op een deflatie van de elo (zakkende elo zonder dat de speelsterkte verandert).
      Zoiets kan je vandaag makkelijk checken door alle gespeelde partijen van jezelf te importeren in de analyse-modus van lichess, chess.com of chessbase die allemaal de gemiddelde centipionverlies kunnen berekenen per partij in enkele seconden.

      Verwijderen