vrijdag 4 januari 2019

Clubkampioenschappen

Eerder kloeg ik in jong en oud deel 2 over een gebrek aan clubkampioenschappen aangepast voor de jeugd. Daarnaast sprak ik persoonlijk ook enkele clubverantwoordelijken direct aan die over een ruim aantal jonge gevorderde spelers beschikken. Waarom lukte het hun clubs niet om een intern kampioenschap te organiseren overdag zodat hun betere jeugdspelers de kans krijgen om er een groot aantal standaardwedstrijden te spelen en zo veel sneller door te groeien? Het antwoord van zowel KMSK als LSV was dat de jeugdspelers niet in staat zijn om zelf iets te organiseren en er onvoldoende interesse is bij de volwassenen.

De jeugdleidster van LSV ging zelfs hierin nog een stap verder door te stellen dat clubkampioenschappen vandaag aan populariteit verliezen bij volwassenen. M.a.w. verwacht niet dat er in de toekomst een kentering zal komen en zoek alternatieven om te spelen. Ik was gechoqueerd. Zelf heb ik mijn eerste tornooi voor rating gespeeld in het clubkampioenschap van de Torrewachters (Roeselare), seizoen 1995-1996. In die tijd waren clubkampioenschappen het bindweefsel van een club. Het was op de speeldagen dat er vriendschappen werden gevormd en er plannen werden gesmeed. Ik heb altijd verondersteld dat een clubkampioenschap cruciaal is voor het voortbestaan van een club. Een dalend aantal deelnemers in een clubkampioenschap was bijna steeds de voorbode van een club die stopte.

Zelf gaf de jeugdleidster van LSV aan dat ze 's avonds te moe was na het werk om nog serieus te schaken. In het recent gepubliceerde boek Applying Logic in Chess geschreven door de Amerikaanse internationaal meester Erik Kislik wordt aangeraden geen partijen te starten wanneer je al 12 uren wakker bent. Ik weet uit ervaring ook dat het niveau vrijdagavond vaak een stuk lager ligt dan zondagmiddag tijdens de interclub.

Anderzijds vroeger werkte men ook en werd er ook 's avonds gespeeld. Dit kan dus niet de verklaring zijn. Nee ik merk op dat het levensritme gewoon veel hoger ligt. Dit kaartte ik o.a. al eerder aan in mijn artikel inactiviteit. Recent ondervond ik zelf nog weer eens hoe waanzinnig moeilijk het is om een standaardpartij te spelen. Vrijdag 21 december zat ik tot 18 uur in een conferentiegesprek met een bonte groep aan nationaliteiten voor mijn werk. Het volgende half uur bestelde ik Thais en haalde het af. Ik schrokte het eten binnen in 10 minuten om daarna met de auto te vliegen naar de bakker om een verjaardagstaart voor mijn neefje nog te bestellen. Ik was te laat. Vervolgens pikte ik de rest van de familie op om samen in de Colruyt nog alles in te kopen voor het familiefeest morgen bij ons thuis. Na alles en iedereen afgezet te hebben, reed ik door naar Deurne om op tijd te zijn voor het kersttornooi. Terwijl ik speelde tegen opkomend talent Sim Maerevoet kreeg ik nog een telefoon van het werk om nog voor een ander project iets door te sturen. Gelukkig had ik het toestel afgezet. Ik won de heel interessante partij maar zelfs daarna bleef ik mezelf afvragen of ik de juiste keuze had gemaakt om mee te spelen. Sinds mijn artikel byes had ik de teller van 19 naar 28 partijen kunnen doen laten stijgen dus ik speelde vrij weinig standaardschaak in 2018.

Desalniettemin zijn persoonlijke ervaringen geen harde bewijzen om een stelling over clubkampioenschappen te ondersteunen. Net daarom vond ik het wel eens interessant om te zien hoe de interne competities nu precies leven in België. Na een doorgedreven onderzoek via het Belgisch eloklassement en de vele clubwebsites kan ik enkele interessante statistieken voorleggen. De eerste toont waar je in België nog interne partijen met eloverwerking kan spelen. Dit zijn meestal clubkampioenschappen maar niet perse.

Dus in slechts 62% van de Belgische clubs kan je intern partijen spelen voor rating. West-Vlaanderen blijkt de provincie te zijn waarin de clubkampioenschappen nog welig tieren terwijl Limburg aan de andere kant van het spectrum zit. Dit bevestigt al enigszins dat clubkampioenschappen vandaag geen vanzelfsprekendheid meer zijn.

In een 2de tabel zien we voor de provincie Antwerpen in detail wie er precies meespeelt in een clubkampioenschap. Ik maak hierbij ook een vergelijking tussen intern en extern omdat ik soms hoor dat interclub spelen voor een club al voldoende is om te overleven. Dit zou dan eigenlijk moeten betekenen dat een interclub populairder is dan een clubkampioenschap. Ik bekeek slechts 12 van de 14 Antwerpse clubkampioenschappen in detail omdat ik van de 2 andere geen gegevens vond op hun website.


Uit bovenstaande tabel kunnen we enkele interessante zaken afleiden.

  1. Een groot deel van de aangesloten leden speelt geen standaardpartijen. Een exact cijfer heb ik niet maar ik vermoed dat het dichtbij 50% ligt daar er erg veel overlap is tussen spelers die intern en extern spelen.
  2. Het clubkampioenschap speelt voor bovenstaande clubs nog steeds een zeer belangrijke rol. We zien zelfs dat ze meestal belangrijker is dan de interclub.
  3. De gemiddelde leeftijd van de spelers in het clubkampioenschap ligt bijzonder hoog. Bijna 60% is +50 jaar. Daarbij merkte ik op dat verscheidene gepensioneerden zelfs deelnemen aan meerdere clubkampioenschappen tezelfdertijd (soms zowel op dinsdag, donderdag als vrijdag)
  4. Onder de 30 jaar wordt slechts marginaal deelgenomen terwijl ze toch een veel groter deel uitmaken van de clubbestanden. Dit bevestigt ons eerder vermoeden dat clubkampioenschappen op de terugweg zijn en het vooral de jongere generaties zijn die het moeilijk hebben om deel te nemen.
Ik heb spijtig geen data over decennia geleden maar ik heb geen goed gevoel bij deze statistieken. Ik voorspel dat we zonder een wijziging van het formaat zullen zien dat de oudere schakers 1 voor 1 zullen afhaken tot er een kritisch aantal wordt bereikt waarna het clubkampioenschap vanzelf verdwijnt. Ik vrees dat het voortbestaan van verscheidene clubs dan in gedrang zal komen.

Het helpt daarbij ook niet dat de betere schakers al heel vroeg de clubkampioenschappen links laten liggen zoals ik al aangaf in het eerder vermeld artikel inactiviteit. 13 spelers uit de top 100 speelden in het voorbij jaar een clubkampioenschap. Ik was hierbij de sterkste speler in de provincie Antwerpen en kon dit ook bevestigen in het lopende clubkampioenschap van Deurne. In de 4de ronde behaalde ik een belangrijke overwinning op oud-Belgisch kampioen Robert Schuermans en nam de leiding met 4/4.
1 zwaluw maakt de lente niet. Zonder massale navolging van vele sterke spelers zal er geen koerswijziging gebeuren. Daarnaast is een sterke individualiteit net 1 van de belangrijkste troeven van een sterke speler dus het lijkt mij naïef om dit soort hoop te koesteren. Er staat weer een fantastisch schaakjaar voor de deur waarvoor we volop plannen al aan het maken zijn. Ik vind de evolutie jammer maar ik laat het zeker niet aan mijn hart komen. In elk geval wens ik jullie allemaal veel schaakplezier dit jaar.

Brabo

7 opmerkingen:

  1. Op zich is er wel volwassenwerking bij LSV. Een 30 tal schakers nemen nog elk jaar deel aan het clubkampioenschap. Een 5 tal jaren geleden was de trend dalend en ik ben toen begonnen met het geven van volwassenen lessen aan de hand van de stappenmethode. Sindsdien merken we terug een stijging in aantal deelnemers. Het probleem is echter dat de clubavond doorgaat in Lokeren op een dinsdagavond. Dit is niet bevorderlijk voor jeugdspelers natuurlijk.
    Verder hebben we ook getracht om in de streek van Gent een alternatief te doen op vrijdagavond maar echt van de grond komt dat niet aangezien jeugd vaak ook andere interesses heeft.
    Ook is het zo dat die gasten vaak elkaar al tegenkomen op tornooien en geen behoefte hebben om steeds weer tegen elkaar te spelen.
    In een ver verleden heb ik voor een club gespeeld waar wel ratingverwerking was voor hun clubkampioenschap maar die mannen kwamen nooit buiten en dat gaf soms een vertekend elo beeld.
    Dat viel dus op wanneer er Interclub gespeeld werd. Daarom dat andere clubs smalend spraken van een incestueus systeem.

    Timothy

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Bedankt Timothy voor de reactie. Het was zeker niet mijn bedoeling om LSV te viseren. LSV is nu eenmaal de grootste club in België geworden betreffende jeugdwerking dus automatisch krijgt de club meer aandacht. Trouwens ik hoop/ verwacht nog meer reacties op dit artikel want de vervelende cijfers moeten toch sommigen wakker schudden.

      Dinsdagavond naar vrijdagavond verschuiven zal inderdaad weinig verschil uitmaken. Zoals ik in dit en vorig artikels al vermeldde, is het noodzakelijk om van 's avonds naar overdag te verschuiven om echt succes te hebben bij de jeugd.

      Ik heb eerder gezegd dat er in het Antwerpse geen clubs zijn die overdag een clubkampioenschap hebben. Dit klopt niet helemaal want de club Deurne-zuid speelt op woensdagnamiddag: https://www.schaakkringdeurne-zuid.net/ Niet toevallig tot vorig jaar speelde er o.a. Daniel Dardha mee net als verscheidene andere jeugdspelers uit de regio. Ik heb zelf nog zitten kijken om Hugo er te laten spelen maar ik kreeg geen vervoer geregeld. Ik en mijn vrouw werken full time, familie woont niet in de buurt en op andere hulp kunnen we niet rekenen.

      Verwijderen
    2. "Ook is het zo dat die gasten vaak elkaar al tegenkomen op tornooien en geen behoefte hebben om steeds weer tegen elkaar te spelen."
      Ik kan niet geloven dat dit een serieuze reden is om niet te spelen in lange partijen tegen elkaar. Ik zie bv. in het clubkampioenschap van KMSK dat de jeugdspelers geen problemen hebben om elk jaar meerdere lange partijen tegen elkaar te spelen.
      Daarnaast betwijfel ik ook of er echt wel zoveel lange partijen onderling tussen LSV-spelers elders worden gespeeld. Rapid of blitz is iets helemaal anders dan standaardpartijen.
      Tenslotte weet ik uit ervaring dat het vaak interessant is om meerdere malen tegen elkaar te spelen. De partij worden beter voorbereid waardoor de inhoud van de partij vaak verbetert. Het creëert bovendien ook een extra dimensie zie mijn artikel http://schaken-brabo.blogspot.com/2017/08/matchen.html Bovenstaande partij tegen Robert Schuermans was al onze 6de onderlinge partij met dezelfde kleuren.

      Verwijderen
    3. "In een ver verleden heb ik voor een club gespeeld waar wel ratingverwerking was voor hun clubkampioenschap maar die mannen kwamen nooit buiten en dat gaf soms een vertekend elo beeld.
      Dat viel dus op wanneer er Interclub gespeeld werd. Daarom dat andere clubs smalend spraken van een incestueus systeem."
      Spelers die onderling geregeld spelen in 1 groep zullen normaal sterker blijken te zijn i.p.v. zwakker wanneer ze opnieuw contact hebben met de buitenwereld. Dit zien we bijvoorbeeld heel duidelijk bij buitenlanders die jaren partijen gespeeld hebben maar die niet verwerkt werden voor rating. Ervaring leidt normaal tot een toename aan speelsterkte.

      Echter er bestaat wel een uitzondering hierop wanneer oude spelers onder de kerktoren uitsluitend tegen elkaar spelen. Ouder worden (ik spreek vanaf 50+) gaat onvermijdelijk gepaard met verlies in speelsterkte. Als die oudere spelers dan plots toch interclub eens spelen dan gebeurt er een correctie naar beneden.

      Verwijderen
  2. Een goed draaiend ck is een indicatie dat het goed gaat met een club, maar een goed draaiende club hoeft niet noodzakelijk een goed draaiend ck te hebben. Waarbij we meteen botsen op de definitie van "wat is dan precies een goed draaiende club?" Ik heb clubs (meervoud!) gezien die sterk stonden in IC, maar geen of een zwak ck hadden. Ik heb clubs gezien die op één of twee mensen draaiden, sommige daarvan bestonden enkel voor de eigen dorpsspelers (met jeugdwerking!), anderen enkel voor IC. Het is nu eenmaal de aard van een club om op eigen interne competities in te zetten of net niet (maar meer op IC bv), noem het de genetica van een club, die voornamelijk bepaald is door de voorgaande generaties. Feit is dat jeugdwerking op zich een zeer ondankbare taak is: als je enthousiaste, talentvolle jongeren hebt, die na hun studies én blijven schaken én in de buurt blijven wonen (op zich al uitzonderingen), dan nog is er de kans dat ze toch van club veranderen. Redenen: die andere club speelt een klasse hoger, daar zitten al sterkere spelers om zich aan op te trekken, hun clubavond/namiddag past op een betere dag...
    Om terug te komen op wat een club maakt: vaak hangt het af van enkelingen, één, twee of drie M/V, die elkaar "vinden" en samen ervoor gaan, jarenlang. Wanneer één van die mensen wegvalt en niet vervangen wordt, is dat vaak het begin van een langzame terugval. Als ik kijk naar de clubs waar ik lid van geweest ben (een viertal), dan zijn de mensen die in eerste klasse spelen van de interne competitie, de gemotiveerde schakers, die ook buiten de club graag competitief schaak spelen. De spelers in altijd in tweede en derde klasse belanden zijn vaak spelers met veel minder ambitie, voor wie het niet zo belangrijk is of de M/V aan de andere kant van het bord dan wel of niet van de eigen stad is. Voor hen is het meer een hobby, waar buiten de partij geen effort voor gedaan wordt. Er zijn uitzonderingen, ik weet het, maar dat zijn de grote lijnen. En op zich is dat niet slecht: deze laatste groep zal altijd blijven schaken, ongeacht of er een interclubteam of een ligacompetitie is of niet: zij vormen de ruggengraat van een club, de continuïteit, of om het in autotermen uit te drukken: de sedans en breaks uit het gamma. De toppers, de M/V's die voor elo strijden, zijn de sportmodellen, die de club uitstraling geven, die de club aantrekkelijk maken, die de jonge spelers doen dromen van "dat kan/wil ik ook".
    Om terug te komen op het belang van een ck voor een club: wel, voor een goede integratie, een goed clubgevoel bij alle leden, ben ik zeker voorstander dat de sportbolides en de sedans samen racen: het houdt de toppers op hun qui-vive, en bieden de "gewone schakers" enkele kansen per seizoen om eens tegen een topper uit te komen - en vaak is dat voor hen ook voldoende (één sedan tegen coupés is ook niet leuk). Mijn respect dan ook voor alle toppers die in (soms zwak bezette) interne competities uitkomen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. "Feit is dat jeugdwerking op zich een zeer ondankbare taak is: als je enthousiaste, talentvolle jongeren hebt, die na hun studies én blijven schaken én in de buurt blijven wonen (op zich al uitzonderingen), dan nog is er de kans dat ze toch van club veranderen."
      Ik heb hierop 2 opmerkingen.
      1) Clubs die liggen in de driehoek Gent-Brussel-Antwerpen, zijn veel minder onderhevig aan wegtrekkende jonge volwassen schakers omdat er veel meer goede jobs in de buurt te vinden zijn.
      2) Clubs met een jeugdwerking die ook extern geregeld begeleidt, is veel resistenter voor jeugdspelers die naar andere clubs transfereren. Opnieuw is LSV hier het absolute modelvoorbeeld. Ik zag vorig jaar begeleiding van hun jeugd naar alle criteriumtornooien, bjk, onjk, Brugse Meesters, ... Ik heb het al aan enkele van hun bestuursleden verteld maar als ze de inspanningen kunnen volhouden dan zal hun club een dominante rol spelen in het Belgisch schaken (met bv. een interclubploeg in 1ste afdeling). LSV heeft geen patent op hun formule dus het is aan andere clubs om te luisteren en te leren van hen.

      Verwijderen
    2. "De spelers in altijd in tweede en derde klasse belanden zijn vaak spelers met veel minder ambitie, voor wie het niet zo belangrijk is of de M/V aan de andere kant van het bord dan wel of niet van de eigen stad is. Voor hen is het meer een hobby, waar buiten de partij geen effort voor gedaan wordt. Er zijn uitzonderingen, ik weet het, maar dat zijn de grote lijnen. En op zich is dat niet slecht: deze laatste groep zal altijd blijven schaken, ongeacht of er een interclubteam of een ligacompetitie is of niet: zij vormen de ruggengraat van een club"
      Ik ben akkoord dat ze veelal/meestal de ruggengraat vormen van een club. Echter ik meen dat er wel velen van hen afhaken wanneer ze verplicht worden om op verplaatsing te spelen. Trouwens uit mijn clubkampioenschap-statistieken blijkt bovendien dat deze groep spelers vooral bevolkt wordt door oudere schakers. Dit zal zeker nog het effect van minder willen op verplaatsing spelen nog sterk versterken.

      Daarnaast merk ik op dat vrijwilligers vandaag steeds moeilijker te vinden zijn. Zo vermeldde ik een reactie op mijn Engelse schaakblog zie http://chess-brabo.blogspot.com/2018/09/jubilee.html dat verscheidene bestuursleden in Deurne rond 70 jaar zijn omdat er geen of nauwelijks aflossing komt van de jongere generaties. Dit komt enerzijds door de eerder vermelde veel snellere maatschappij maar ook omdat men veel later op pensioen kan. In het bedrijf waar ik werk, hadden we brugpensioen op 50 jaar rond het jaar 2000. Vandaag moet iedereen al werken tot 64/65. Dit zal in de toekomst nog hoger worden.

      Ik bedoel vele clubs zullen nog veel afhankelijker worden van de oudere schakers om te blijven kunnen bestaan. Ik verwacht dan ook dat hierdoor een clubkampioenschap nog belangrijker zal worden.

      Verwijderen