donderdag 13 september 2018

De wetenschappelijke aanpak deel 2

In mijn artikel jubileum heb ik een tipje van de sluier trachten op te tillen wat nodig is om een wereldtopper te kunnen worden. Dit soort informatie ligt niet zomaar ergens voor te rapen. Slechts met een doorgedreven onderzoek op het repertoire van de ex-wereldtopper Vladimir Epishin was het voor mij mogelijk te ontdekken hoe gigantisch groot zijn openingskennis is. Ik vatte het samen door het aantal gespeelde openingen van Vladimir te vergelijken met mezelf. Ongeveer 25x meer en bovendien ook nog vaak beter gekend door Vladimir was de verbluffende conclusie.

Nu zelf werk ik aan het schaken best ook vele uren. Een interessante vraag is dus hoe Vladimir erin slaagt om zulk gigantisch repertoire te onderhouden en onthouden. Wel het simpele antwoord is dat hij slechts een bepaald aantal openingen effectief speelt tijdens een periode en dus enkel die onderhoudt en onthoudt. Het was dus zeker niet zo dat ik alle 72 mogelijke posities ook effectief op het bord had kunnen krijgen in onze onderlinge partij. Echter enkel Vladimir weet welke er actief zijn. Zelf moet ik dus gissen waardoor ik slechts op veilig speel door alles te bekijken.

Alles bekijken was toen geen optie maar er zijn wel een aantal regels die je kunt volgen om de slaagkans van de voorbereiding te vergroten. Zo blijken 60% van de openingen die Vladimir ooit gespeeld heeft, eendagsvliegen te zijn. Ik kan mij goed voorstellen dat je als professional af en toe nood hebt aan een frisse positie en dus al eens een keertje wilt experimenteren. Het is daarbij ook nog mooi meegenomen dat de tegenstander verrast zal zijn.
Dus slechts 12 van de 72 openingsposities die ik moest bekijken, had Vladimir in meer dan 5 partijen op het bord gehad. Deze 12 krijgen dus automatisch een hogere prioriteit. Echter nog belangrijker is wanneer een opening laatst gespeeld is. Vladimir speelt geen enkele opening gedurende zijn hele loopbaan.
80% van de gespeelde openingen door Vladimir worden slechts 2,5 jaar gebruikt. Dat is dus een bijzonder korte periode die natuurlijk ook sterk beïnvloed wordt door de eendagsvliegen. Uiteindelijk zien we dat de levenscyclus van de openingen slechts in beperkte mate elkaar overlappen. Om dit beter te illustreren maakte ik per jaar een overzicht van deze overlappingen.
Logischerwijze zien we dat er veel minder overlappingen zijn in de eerste en laatste jaren. De piek ligt in 2008 met een overlapping van 17 verschillende openingscyclussen. Het gemiddelde ligt op 8,2 verschillende openingscyclussen. Kortom als je weet in de voorbereiding welke 8-10 openingen dit zijn dan kan je alle andere negeren.

De beste gok in het scenario van onvoldoende tijd is vanzelfsprekend te beginnen met de meest recent gespeelde openingen wat ik ook deed. Echter het is verkeerd om te denken dat je met het voorbereiden op de openingen gespeeld in de laatste 2,5 jaren een 80% succeskans hebt. Naast de levensduur van een opening, moet ook de frequentie van een opening in rekening worden gebracht.
Een (ex-) wereldtopper kiest dus in ongeveer 50% van zijn partijen voor zeer nieuwe openingen in zijn repertoire. Ik vermoed dat voorbereidingen zo uitgebreid zijn op dat niveau dat je bijna verplicht wordt om voortdurend jezelf opnieuw uit te vinden. Ook zien we dat je toch best tot 5 jaar terugkeert om een 80% slaagkans voor het gissen van Vladimir's opening te behalen. Het pareto-principe geldt hier ook zeker in het schaken. Tenslotte zien we dat Vladimir in ongeveer 1/10 partijen graag eens een oude liefde terug uit de stal haalt. Vladimir kent zonder twijfel ook het voordeel van oude wijn uit nieuwe zakken zie deel 1 en deel 2.

Vladimir maakt dus slim gebruik van alle mogelijkheden uit zijn openingsarsenaal. Het blijft veel studiewerk maar niet onoverkomelijk voor iemand die als professional schaakt. In elk geval staat zijn aanpak haaks tegenover hoe ik schaak. Het scoren is voor mij veel minder belangrijk. Ik geniet daarentegen veel meer van het historische aspect van de opening (wat volgens mij ook de belangrijkste reden is waarom chess960 nog altijd een zeer kleine aanhang heeft ondanks verwoede pogingen met o.a. zelfs het aantrekken van oud-wereldkampioen Garry Kasparov zie het lopende St. Louis-schaakfestival).

Dit betekent o.a. dat ik absoluut geen polygamist ben in het schaken. Ik ben een seriële monogamist want op een paar uitzonderingen na, speel ik geen meerdere openingen tezelfdertijd in een bepaalde positie. Dus in tegenstelling tot Epishin overlappen mijn openingscyclussen bijna nooit. Het gevolg is dat ik hierdoor vele jaren dezelfde openingen blijf spelen. Als ik dezelfde soort oefening maak op mijn eigen repertoire betreffende ouderdom van de openingen in de 5 laatste jaren dan wordt dit duidelijk zichtbaar.
Dus in tegenstelling tot Epishin zijn mijn oude partijen in de database (10 jaar en meer) wel veel vaker nog bruikbaar in de voorbereiding. Het is iets wat sommige tegenstanders die mij beter kennen, geregeld dankbaar van gebruik maken. Anderzijds toont de 30% nieuwe openingen aan dat ik mij niet zomaar naar de slachtbank laat leiden. Openingen die ik als dubieus beschouw, vliegen zonder pardon uit mijn repertoire.

Laatst kwam dit nog eens uitdrukkelijk tot uiting in een opening die ik op het bord kreeg tijdens Open Gent. Het betreft een vrij lange zonderlinge variant uit de Hollandse stonewall die ik een eerste maal op het bord kreeg in een correspondentiepartij. We moeten hierbij 20 jaar teruggaan in de tijd toen ik nog een studentenkamertje huurde op de Paardenmarkt te Antwerpen en net begon te werken (trouwens vandaag heb ik nog steeds dezelfde werkgever).

De partij staat vandaag ook in Ultracorr-x. Een bordpartij van mij met dezelfde opening die de gewone databases haalde, was mijn partij tegen Emmanuel Bricard toen nog een internationaal meester, vandaag grootmeester.
15 jaar later koos de Belgische FM Marc Lacrosse voor exact dezelfde lijn als Emmanuel. Misschien had Marc een verbetering klaar liggen wat niet zo moeilijk was. In elk geval week ik als eerste af met de verbetering en kreeg al heel snel een prettige stelling. Het zal karma zijn volgens sommigen want tegen Emmanuel gaf ik een halfje weg door remise voor te stellen in een gewonnen stelling. Deze keer gaf Marc mij een halfje terug door op te geven in een remise-stelling.
In deel 1 sprak ik over hoe ik als amateur met de wetenschappelijke aanpak erin slaag om strategisch rijkere openingen te spelen t.o.v. iemand die voortdurend varieert en dus die de meer creatieve toer kiest. Dit artikel bevestigt deze visie enigszins maar gaat een stap verder door het element tijd in beschouwing te nemen. Door dezelfde opening in meerdere decennia te spelen, krijg je ook een historische context. Noem mij een domme nostalgische speler maar ik geniet van een stukje geschiedenis schijven zelfs als dit soms punten kost.

Brabo

Geen opmerkingen:

Een reactie posten