maandag 28 juni 2021

Verdedigen deel 2

In mijn vorig artikel toonde ik aan dat een zwartrepertoire meer moet zijn dan enkel een samenraapsel van correcte openingen. Zeker als amateurschaker merk ik op dat minder correcte of zelfs foute openingen vaak beter scoren in de praktijk. Het verrassingselement is meestal veel belangrijker dan de exacte evaluatie. Als jij beter dan je tegenstander weet waar je in de opening moet op spelen dan levert dat bijna altijd op het bord en/ of de klok een substantieel voordeel op.

Anderzijds is het makkelijker gezegd dan gedaan om je tegenstander telkens te verrassen. Op een handvol wereldtoppers na, heeft niemand de tijd/ middelen om een repertoire vol met verrassingen voor te bereiden. Het is dus volstrekt normaal om geregeld iets te kopieren/ herhalen dat al eens eerder gespeeld werd in de praktijk. Het is en blijft een moeilijke evenwichtsoefening het kiezen van de juiste openingen en niet verwonderlijk is de klus nooit af.

Sinds een paar decennia zijn we hierbij steeds meer de computer gaan gebruiken. Zowel amateur als meester gebruiken vandaag de schaakprogramma's intensief om zeer snel een oordeel te krijgen of de beste zetten te ontdekken in een openingsvariant. De oudere generatie schakers heeft het daar soms emotioneel lastig mee. Waar is de eigen creativiteit gebleven? Wat is de lol van als een papagaai computervarianten te kunnen imiteren?

Wel vooreerst denk ik dat veel oudere schakers iets te kort door de bocht gaan door te stellen dat modern schaken enkel een kwestie is geworden van memoriseren wat de computer ons vertelt. Niet alleen het volume maakt het onmogelijk om alles te onthouden maar daarnaast merk ik ook op dat er nog veel fout loopt met het omzetten van wat de computer ons vertelt naar goede resultaten in de praktijk. Zo toont de computer in steeds meer varianten aan dat de positie gelijk staat. Echter wanneer je die dan zonder computerhulp probeert verder te spelen dan merk je op dat het allesbehalve simpel is om de remise te verzilveren.

De steeds sterker wordende schaakprogramma's vinden steeds meer oplossingen om complexe openingen te neutraliseren. Echter dit geldt ook voor het middenspel en eindspel. De remisemarge blijkt nog veel groter te zijn dan we oorspronkelijk dachten. We vermoeden al lang dat schaken zeer waarschijnlijk remise is maar nu zien we ook dat de computer er zelfs in slaagt om zeer slechte stellingen nog met kunst en vliegwerk te redden. Onderstaande computerpartij uit TCEC superfinal season 17 werd tijdens de eerste lockdown live becommentarieert door verscheidende topgrootmeesters. Groot was de verwondering dat Stockfish al heel vroeg 0.00 opgaf.
Meer dan 100 zetten drong Leela aan maar Stockfish gaf geen krimp en week nooit af van de 0.00 na de 25ste zet. De prestatie is nog indrukwekkender als je weet dat Leela aanvankelijk startte op +1,62 zie zet 42 op TCEC en dat Leela vele honderden punten sterker is dan onze huidige wereldkampioen Magnus Carlsen.

Ook in het analyseren van onze eigen partijen zien we dat we regelmatig stellingen te snel beschouwen als triviaal gewonnen/ remise/ verloren. Als mens beschikken we natuurlijk niet over de rekenkracht van een computer waardoor we sterk afhankelijk zijn van onze intuïtie/ schaakkennis maar daardoor slaan we meer dan eens de bal verkeerd. In de derde ronde van het 2de online klassiek schaaktornooi speelde ik tegen de Belgische FM en latere tornooiwinnaar Matthias De Wachter. Daarin kwam een eindspel op het bord waarvan in de live-stream werd gezegd door de Belgische IM Thibaut Maenhout dat het absoluut moest winnen voor wit. Stockfish toont in de analyse het tegendeel.
Moeten we daarom al onze schaakkennis/ intuitie over boord gooien? Uiteraard niet. Zeker vandaag waarbij je vaak een groot aantal zetten op een increment moet spelen van dertig seconden (of nog sneller bij rapid/ blitz) is het noodzakelijk om te werken met vuistregels. Die vuistregels hebben hun deugdelijkheid in de praktijk vele malen bewezen. Dus er is zeker niets mis om in een livestream te vertellen dat dit eindspel normaal moet winnen voor wit.

Bovendien kan je jezelf de vraag stellen in hoeverre het zelfs uberhaupt nuttig is om te weten dat het niet wint voor wint. Is dit iets dat een praktische schaker hoeft te weten of is dit meer iets voor de theoreticus dus puur academisch? Het doet mij denken aan de tablebases. Ik vermoed dat zowel Fabiano Caruana als Maxime Vachier-Lagrave wisten dat hun eindspel volgens de tablebases remise was in de net beeindigde Fide Candidates (2de deel) maar in de praktijk bleek het onmogelijk om dit eindspel daadwerkelijk ook correct te spelen.
Veel sterke spelers zijn van oordeel dat "de waarheid" onbelangrijk is als je die toch niet op het bord kunt bewijzen. Ik schat dat ik een 10 tal uren mijn eindspel tegen Matthias geanalyseerd heb om een min of meer finaal verdict te kunnen geven. Ik ben er zeker van dat een aantal trainers niet meer dan een uur analyse als optimaal hadden beschouwd en de resterende tijd kan je beter gebruiken voor andere facetten van het schaken.

Dat is dan natuurlijk in de veronderstelling dat je die vrijgekomen tijd daadwerkelijk nuttig invult. Bullet partijtjes online spelen zoals zovelen doen i.p.v. mijn uren eindspel analyses, lijkt mij in elk geval nog veel minder zinvol. Trouwens ik ben ook nog niet klaar met de stelling dat "de waarheid" kennen helemaal onzinnig is als je die niet op het bord kunt bewijzen. Ik denk mathematisch ga je sowieso je kansen verhogen als je op voorhand de exacte evaluatie kent. Daarnaast kan het ook helpen met het zelfvertrouwen om net dit tikkeltje hardnekkiger te verdedigen of op winst te spelen. Kennis kan en moet altijd beschouwd worden als een plus vandaar ook dat ik altijd verkies om zo exact mogelijk te zijn in mijn evaluaties.

Brabo

Geen opmerkingen:

Een reactie posten