maandag 31 augustus 2020

Het verhaal van de Oostendse schaakmeester: Roland Beyen

Mijn herinneringen binnen en buiten de KOSK

Roland Beyen

Individuele resultaten:

Schaken heb ik geleerd in een jeugdclub, maar de microbe heb ik maar opgedaan in de schaakafdeling van het Atheneum te Oostende. Deze schaakclub werd opgericht door Germain Billiet, leraar Nederlands en Engels. Daar hebben we iedere zaterdag namidag partijtjes gespeeld, telkens voorafgegaan door “een lepeltje theorie”. 

In 1953 ben ik dan lid geworden van de KOSK, samen met Michel Vanhoorne en Albert Vandezande, ook kwekelingen van meester Billiet. Wij hebben dan snel de verschillende afdelingen met succes doorlopen, en vormden de kern van de interclubploeg, aangevuld door F.Teetaert, Dr. Gesquiere, C. Vanthuyne, O. Rosseel. Onze ploeg speelde in eerste afdeling en kon goed stand houden tegen de semiprofessionele ploegen uit Brussel, Antwerpen en Gent.

In die tijd was het lokaal van de KOSK gelegen in de Kemmelbergstraat, een zeer mooi zaaltje, achteraan een kruidenierswinkel. Het lokaal was ook voorzien van een kleine bar, waar “madam” Tavernier de scepter zwaaide. Zij hield het lokaal in prima conditie en zorgde voor thee en koffie, zodat de leden hun partij in prima conditie konden afwerken. Dit mooie lokaal hebben we spijtig genoeg na een paar jaar moeten verlaten omdat de pacht afliep en de zaal opgenomen werd in de naastgelegen dokterspraktijk. Ons volgend lokaal werd dan een grote zaal achter een frituur in de Langestraat. Deze zaal was beduidend ruimer en voldeed aan onze behoeften, maar ze had niet de charme van de Kemmelbergstraat. Ook onze “barmeid” is niet mee verhuisd, en de service werd verzorgd door Napoleon (Nap) Douvere. Nap had wel het voordeel een goede vakman te zijn, die tevens ons materiaal (schaakklokken) in goede staat kon houden.

In 1956 heb ik mijn studies begonnen aan de Gentse Universiteit, wat mij de kans gaf deel te nemen aan het clubkampioenschap van de Koninklijke Gentse Schaakkring. Ik eindigde er tweede na de sterke Gentse topper Guy De Wolf. Op basis van mijn resultaat werd ik uitgenodigd om deel te nemen aan een klein maar sterk bezet internationaal tornooi ingericht door de KGS. Ik behaalde er 1,5 punten in de eerste twee ronden, en dan nog wel tegen de favorieten van het tornooi, O’Kelly en de Duitse meester Diemer (uitvinder van het Blackmar-Diemer gambiet). Verder heb ik echter niet meer kunnen scoren! Niettemin betekende dit tornooi voor mij de doorbraak naar de eerste klasse.

In 1958 kreeg ik dan als jonge belofte, samen met Hans Vandenbroecke de kans om deel te nemen aan de schaakolympiade te München. De Belgische ploeg bestond uit A. Franck (toen kampioen van België), A. Dunkelblum, Van Schoor, Vandenbroecke, Beyen en Weltjens (toenmalig voorzitter van de KBSB), en eindigde op de 24ste plaats. Ikzelf mocht zeer tevreden zijn met een score van 5,5 uit 12, een van de beste Belgische resultaten.

Tijdens de volgende jaren zijn mijn schaakactiviteiten zeer beperkt gebleven, omwille van mijn studies. Te vermelden valt alleen nog de studentenolympiade 1960 te Leningrad (nu St. Petersburg) waar ik als eerste bordspeler 2,5 uit 11 haalde. Wel bevredigend gelet op de sterke tegenstand: Spassky, Lombardy, Drimer, Langeweg, Malich en andere toppers. Onze studentenploeg bestond uit Beyen, Vanhoorne, Clement, Van Humbeek en Vandenbroecke.

In 1964 ben ik begonnen met correspondentieschaak waar ik tezelfdertijd het kampioenschap van Vlaanderen en het kampioenschap van België won. In 1965 kon ik via de interliga deelnemen aan het kampioenschap van België te Antwerpen. In dit zeer sterk bezette kampioenschap eindigde ik samen met Frans Cornelis op een gedeelde derde plaats, na Frits Van Seters en Jef Boey, maar voor Dr. Paul Limbos, Arthur Dunkelblum, Jan Rooze, Vladimir Borodin, Mollekens, Van Schoor, Robert Lemaire en José Tonoli. Dit resultaat leverde ons beiden de titel op van kandidaat-meester, en een plaats in de Belgische ploeg voor de Olympiade te Havana. Het Belgisch team bestond hier uit O’Kelly, Boey, Dunkelblum, Mollekens, Cornelis en Beyen, en eindigde op de 25ste plaats, met 52 deelnemende landen. Ikzelf scoorde hier 6,5 uit 13. Op grond van de resultaten werden mij en Frans Cornelis de meestertitel toegekend.

Sedertdien heb ik nog verschillende malen deel uitgemaakt van de Belgische olympiadeploeg, achtereenvolgens te Lugano (1968), Siegen (1970), Skopje (1972), Nice (1974) en Haifa (1976), steeds met min of meer bevredigende score. Mijn slechtste resultaat was Lugano, met 5,5 uit 12; mijn beste Nice met 8,5 uit 15.

Omwille van mijn beroepsbezigheden heb ik mij slechts weinig kunnen toeleggen op individuele tornooien. Wel heb ik steeds zoveel mogelijk deelgenomen aan ploegwedstrijden, zij het in clubverband dan wel met de nationale ploeg, waaronder de schiftingen van het Europees kampioenschap voor landen ploegen.

Later is het schaken voor het bord wel wat in de verdrukking gekomen, en heb ik mij vooral geconcentreerd op het schaken per briefwisseling, waar ik dan de titel van internationaal meester heb behaald.

Organisatorische activiteiten:

De KOSK is steeds zeer actief geweest zowel op nationaal als op het internationaal vlak. Toen ik in 1953 lid werd de club geleid door voorzitter François Teetaert, bijgestaan door o.m. Jef Deweert als secretaris. Later zijn dan daar nog bijgekomen Steven De Winter, Oscar Rosseel, Charles Dielen, Germain Lamote, Paul Deweert, Michel Masschaele, José Van de Kerckhove. Steeds een zeer dynamisch team dat stilaan een reputatie binnen en buiten België opgebouwd heeft.

Dat dit dynamisme reeds vroeger aanwezig was moge blijken uit de twee internationale tornooien van 1936 en 1937 ingericht in Casino – Kursaal met deelnemers als Grob, Keres en Fine. Herinneringen heb ik hier niet aan: pas geboren! 

In 1956 werd de fakkel terug opgenomen met het internationaal schaaktornooi in het Casino – Kursaal. Dit mooie tornooi werd gewonnen door O’Kelly, voor kleppers als Donner, Golombek, Dr. Lehmann en Bernstein. In 1967 werd het kampioenschap van België eerste klasse ingericht met als winnaar Frits Van Seters. In 1973 werd dit herhaald, ditmaal met Robert Willaert als primus.

In november 1971 hebben wij in het kader van het Europees Kampioenschap een tweedaagse landenkamp België – Tsjechoslowakije ingericht in het Kursaal. Het zal geen verrassing zijn dat België deze match met klank verloren heeft, maar de remise van Jef Boey op het eerste bord tegen Vlastimil Hort, en een overwinning van mijzelf op Dr. Filip mogen herinnerd worden!

In 1975 heeft het organisatiecomité, bestaande uit Teetaert, Beyen en Dewinter het initiatief genomen voor de inrichting het eerste landenkampioenschap van de Europese Gemeenschap, dat met de naam EUROSCHAAK boven de doopvont werd gehouden. De negen leden waren in die tijd : België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Italië, Denemarken, Groot-Brittannië en Ierland. Ieder van deze landen werd uitgenodigd om een ploeg van vijf man af te vaardigen naar Oostende, waar ze op kosten van de KOSK in eerste klasse hotels gelogeerd werden voor de ganse duur van het tornooi. Het tornooi liep over negen dagen, met een rustdag. Het zal duidelijk zijn dat een dergelijke prestatie veel geld zou kosten. Wij zijn er toch in geslaagd om een budget van 900.000 F samen te rapen, deels afkomstig van overheidsinstellingen, deels van steunende bedrijven. In die tijd was dit een zeer hoog bedrag.

Het tornooi is dan doorgegaan in de mooie erehal van het Casino – Kursaal in de loop van de maand november 1975. Vanzelfsprekend hebben we kunnen rekenen op de inzet en medewerking van de leden van de club: opvolging van de partijen, opmaken van het tornooibulletin bediening van de spelers, bijhouden van het scorebord, onthaal van bezoekers. Alle landen zijn op deze uitnodiging ingegaan, en het tornooi werd officieel geopend door Prof. Dr. Max Euwe, toenmalig voorzitter van de FIDE. Het tornooi werd met klank gewonnen door Nederland, en onze Belgische ploeg is rond de vijfde plaats geëindigd. Alle deelnemers waren unaniem positief over de organisatie, en de kapitein van de Nederlandse ploeg heeft bij het slotbanket zeer lovende woorden uitgesproken.

Het was onze bedoeling om dit tornooi te laten bestendigen. Zo heeft de Duitse schaakbond in 1980 in Berlijn een tweede uitgave ter hand genomen, en heeft ook de Britse bond een derde uitgave verzorgd in Middlesborough. De Italianen hadden de intentie voor een volgende uitgave, maar zijn er niet in geslaagd om de fondsen op te brengen.

Na dit succesvolle ploegentornooi zag het bestuur uit naar nieuwe horizonten. Ondertussen werd Germain Lamote de titel van Internationaal FIDE scheidsrechter toegekend. We waren dus gewapend!

Aldus werd in 1982 beslist om in 1983 een Open Internationaal Schaaktornooi in te richten. Het comité kwam al snel tot het besef dat een budget van ongeveer 950.000 F nodig was: reis en verblijfkosten van grootmeesters en internationaal meesters, startgelden, drukwerk en publiciteit, tornooibrochure. Om voldoende belangstelling op te wekken werd een prijzenfonds van 300.000 F voorzien. De vraag was dus waar dit geld vandaan moest komen! Het was nodig om het organisatiecomité te activeren!

Reeds snel is die erin geslaagd om de Generale Bank voor dit tornooi warm te maken. Het tornooi kreeg aldus de naam “G-Bank Schaak Tornooi”. Het inrichtend comité heeft daarnaast kunnen beroep doen op overheidsinstellingen (BLOSO, Stad Oostende, Provincie West-Vlaanderen, …) en op een aantal steunende bedrijven zoals Siemens, Somati, Kuwait Petroleum, Sealink, …). Het tornooi ging door in het Thermae Palace Hotel van 17 tot 25 september 1983 met 126 deelnemers, waaronder 3 grootmeesters, 5 internationale meesters en 10 Fide meesters. Ook elf leden van de KOSK hebben deelgenomen, waaronder Albert Vandezande, Michel Masschaele; Olivier Drabs, Willy Nierynck, Ruben Decrop, Peter Jonckheere, Glen Dayer, en … Marc Coucke (!).

Alle tornooidocumenten werden viertalig opgemaakt, wat allicht een unicum mag genoemd worden. Het werd door de deelnemers zeker op prijs gesteld.

Een opmerkelijke nieuwigheid was dat de paring van de deelnemers uitgevoerd werd per computer, met behulp van een programma gemaakt door Michel Masschaele. Deze computermethode heeft een aantal grote voordelen: de paringen en het toekennen van de kleuren gebeurt op objectieve wijze volgens de op voorhand vastgelegde regels. Bewuste of onbewuste bevoordeling van een of andere speler is volledig uitgesloten, evenals menselijke fouten. Een tweede voordeel ligt in snelheid van paring, een kwestie van minuten, terwijl de manuele paring eerder een kwestie van uren is.

Het tornooi werd gewonnen door de Nederlandse grootmeester Johan Van der Wiel, voor Fl. Gheorghiu, Steinbacher, Goormachtigh en Defize. Het tornooi werd gehomologeerd door de FIDE, waardoor internationale titels konden toegekend worden. Het was het sterkste internationaal open tornooi ooit ingericht door België. BRT televisie heeft een speciale Sporza uitzending aan het tornooi gewijd.

Na dit succesvol tornooi werd onmiddellijk gewerkt aan een tweede uitgave. Dit 2de G-bank tornooi werd ingericht in oktober 1984, ook in het Thermae Palace Hotel. Ook dit tornooi kende een grote belangstelling, met de deelname van twee grootmeesters, 13 internationale meesters en vier Fide meesters. Het tornooi werd gewonnen door de Israëlische meester Murey, voor Van der Sterren, Garcia – Palermo en Braga. Het tornooi was een mooie bekroning van het 60-jarig jubileum van de KOSK!

Geen twee zonder drie! Het derde G-bank tornooi greep dan plaats in het Thermae Palace Hotel in september 1985. Met een record deelname van 136 spelers, waaronder 5 grootmeesters, 8 internationaal meesters en 11 FIDE-meesters was het tornooi opnieuw een groot succes. Het werd gewonnen door Hans Ree en Tony Miles. Het tornooi kende een bijzondere attractie in de persoon van Tony Miles: hevige rugpijn belette hem om normaal op een stoel plaats te nemen. Wij bezorgeden hem eerst een ligbed, maar dit voldeed niet, en hij besliste dan maar languit op de grond plaats te nemen! Uiteindelijk hebben we hem dan een speciale stoel kunnen bezorgen. Zijn rugproblemen hebben hem wel niet van de gedeelde overwinning kunnen houden!

Deze belangrijke internationale tornooien mogen de jaarlijkse massasimultaan niet doen vergeten. Sedert begin 1970 hebben we in de zomer op de grote markt te Oostende een openlucht simultaan ingericht met 100 deelnemers. De formule bestond erin dat een sterke buitenlandse grootmeester uitgenodigd werd om het op te nemen tegen 40 schakers, terwijl de sterkere leden van de KOSK (Beyen, Vandezande, Vanhoorne, Masschaele, …) elk 20 spelers tegen zich kregen. De simultaan is meestal doorgegaan op het Wapenplein te Oostende, maar omwille van het onbetrouwbaar weer werd telkens wel een alternatief voorzien in het nabij gelegen feestpaleis. 

De simultaan voorstellingen kenden veel belangstelling van inwoners en toeristen. Zo hebben we in deze jaren beroep kunnen doen op toppers zoals Jan Timman, Hans Ree, Nigel Short, Vlastimil Hort. In augustus 1984 heb ik de Russische grootmeester Lev Polugaevski op de kop kunnen tikken! Bij een andere gelegenheid hebben we Jan Rooze er kunnen toe brengen om het in een blindsimulaan tegen tien deelnemers op te nemen, voorwaar een kunstukje!

Ook binnen de KOSK is er een en ander veranderd: de algemene vergadering van de KOSK van 28 januari 1984 besliste om een VZW op te richten. Volgende leden werden benoemd tot lid van de raad van beheer: Roland Beyen, Paul Deweert, Etienne Dewinter, Charles Dielen, Germain Lamote en François Teetaert. Op voordracht van François Teetaert werd ik dan verkozen tot voorzitter.

Op persoonlijk vlak is er dan voor mij ook veel gewijzigd. Mijn drukke professionele bezigheden lieten mij niet toe om verder actief aan het schaakleven deel te nemen. Ik zag mij dan ook verplicht om in 1986 het voorzitterschap door te geven aan José Van de Kerckhove. Ik wens hem alle succes toe!

Tot zover het verhaal van Roland Beyen, waarmee ik hoop dat deze sterke speler en organisator weer wat beter bekend en erkend zal geraken in Vlaamse schaakmiddens. Alsof dat nog niet genoeg was, kreeg ik van hem ook volgende partij, omdat er ook zoiets bestaat als de “Beyen-variant” in het Spaans.
Tot slot bezorgde Roland me nog een partij: winst tegen Calvo in de olympiade van Nice 1974. Net als tegen Filip had Roland nog een appeltje met hem te schillen, want in Lugano 1968 had Calvo hun onderlinge partij gewonnen.

Roland Beyen en HK5000

2 opmerkingen:

  1. Dit is een artikel dat Roland Beyen me bezorgde in het kader van mijn zoektocht naar de waarheid rond Beyen-Filip. Het is een mooi overzicht van zijn activiteiten als schaker en organisator, en helpt ons nog even herinneren dat er in het verleden ook serieuze inspanningen werden gedaan om het schaken te promoten.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Mooi artikel en een leuke aanvulling voor een voor mij vergeten periode. Zelf begon ik pas met schaken in 1995. Roland Beyen kwam ik in de West-Vlaamse schaakscene nooit tegen, hoewel de naam mij wel bekend was (met dank aan Tim Krabbé).

    BeantwoordenVerwijderen