Mijn leerlingen hebben allemaal talent maar spijtig moet ik de eerste nog tegenkomen die bereid is om ook thuis hard te werken. Slechts enkele spelers in België studeren naast het spelen. Ik ben het ondertussen gewoon geworden dat geen enkele leerling zijn partijen achteraf onderwerpt aan een serieuze analyse. Ik heb vorig jaar zie vakantie deel 3 bepaalde eisen gekoppeld aan mijn lessen maar ik zal die niet meer herhalen. Dat is niet omdat ik hoor van sommigen bekend te staan als strenge leraar. Nee zulke opmerkingen raken mij niet. De reden is dat ik geen energie wil spenderen aan zinloze discussies. Trouwens ik heb al beslist om sowieso nog een jaartje verder les te geven dus ongeacht de inzet van de leerlingen.
Dit schooljaar start mijn zoon Hugo in stap 4. Dat is de laatste stap die hij zonder mij kan doen in de club KMSK. Indien Hugo tijdens deze stap niet vrijwillig zelfstandig begint te leren werken aan het schaken dan hou ik mijn lessen daarna voor bekeken. Eenmaal stap 4 behaald, heb je voldoende basis om van competitieschaak te genieten. Stappen 5,6 en meer zijn er voor de ambitieuze leerlingen. Natuurlijk iedereen heeft ambities maar in deze hoogste stappen hangt het rendement van schaaklessen af van intensief thuiswerken (mijn leerling Sterre is hierop een uitzondering). Ik heb het lesgeven gekoppeld aan Hugo lesvolgen. Van zodra ik zie dat Hugo er dus nauwelijks nog iets leert, dan trek ik de stekker eruit. Met het advies dat ik Hugo geef na het spelen van zijn partijen, kan/zal hij nog steeds veel kunnen leren. Dit kost mij geen moeite in tegenstelling tot de lessen waarin ik vaak per uur les meerdere uren aan voorbereid.
Op deze blog heb ik het nut van studeren aan het schaken al talloze malen aangetoond. Echter ik kan het nooit genoeg benadrukken dus in dit artikel breng ik enkele nieuwe voorbeelden aan uit mijn recente bordpraktijk. Vorig jaar schreef ik dat het nuttig is om ook partijen te bekijken buiten je repertoire omdat diverse concepten gebruikt kunnen worden in meerdere openingen tezelfdertijd zie pionstructuren deel 1. In dit artikel wil ik nog een stapje verder gaan door zelfs binnen een repertoire zulke verbanden aan te tonen.
Vooreerst begin ik op microschaal. Binnen een bepaalde variant van een opening zien we dat eenzelfde concept meerdere keren kan verschijnen. De eerste stelling komt uit een partijvoorbereiding die ik maakte voor de Belgische interclub. In de ronde tegen Wetteren zou mogelijks de Belgische expert Galeh Khonghaloos mijn tegenstander worden dus bestudeerde ik zijn partijen in de database waaronder deze hieronder.
Op deze blog heb ik het nut van studeren aan het schaken al talloze malen aangetoond. Echter ik kan het nooit genoeg benadrukken dus in dit artikel breng ik enkele nieuwe voorbeelden aan uit mijn recente bordpraktijk. Vorig jaar schreef ik dat het nuttig is om ook partijen te bekijken buiten je repertoire omdat diverse concepten gebruikt kunnen worden in meerdere openingen tezelfdertijd zie pionstructuren deel 1. In dit artikel wil ik nog een stapje verder gaan door zelfs binnen een repertoire zulke verbanden aan te tonen.
Vooreerst begin ik op microschaal. Binnen een bepaalde variant van een opening zien we dat eenzelfde concept meerdere keren kan verschijnen. De eerste stelling komt uit een partijvoorbereiding die ik maakte voor de Belgische interclub. In de ronde tegen Wetteren zou mogelijks de Belgische expert Galeh Khonghaloos mijn tegenstander worden dus bestudeerde ik zijn partijen in de database waaronder deze hieronder.
Ik moest tegen iemand anders spelen maar in de 2de ronde van het voorbije Open Gent kon ik alsnog het aangeleerde concept gebruiken. De stelling is bijna identiek (vergelijk stelling na zet 10 in vorige partij met stelling na zet 11 in volgende partij) maar het verschil in de details zorgt voor een kettingreactie aan veranderingen.
Het andere voorbeeld komt eveneens uit de voorbije Open Gent namelijk mijn partij uit ronde 6 tegen de Duitse expert Taylan Guelsen. Deze keer kijken we op macro-schaal en is er zelfs sprake van een kruisbestuiving tussen 3 openingen. Ik begin met mijn partij tegen de Nederlandse FM Frank Wuts, gespeeld in de Open van Avoine te 2000. Toen kwam een Philidor op het bord waarin ik een interessant concept voor het eerst testte.
Ik herinnerde mij dit debacle nog 18 jaar later. Hetzelfde concept kan in de Spaanse Breyervariant maar daar had ik duidelijk weinig zin in. De computer toont ook aan dat zwart goed tegenspel heeft ondanks de kleine materiële achterstand.
Een 2de link is er met een stelling van mijn partij tegen Stefan Beukema gespeeld in de Belgische interclub van 2014. Toen miste ik het spectaculair winnende Lxf7 zie mijn artikel achilles. Dit concept verscheen toen in een Spaanse Chigorinvariant.
Lxf7 was deze keer hier niet winnend maar praktisch was het zeker de moeite waard geweest om het te proberen. Hierbij dus een waarschuwing dat we niet blindelings bepaalde concepten mogen kopiëren. Het analyseren of voorbereiden van partijen levert veel bruikbare kennis op. Sommige van die concepten kunnen we zelf vinden aan het bord maar zelfs dan zal voorkennis veel tijdwinst betekenen. In andere gevallen zullen bepaalde mogelijkheden nooit worden ontdekt en worden dus kansen gemist.
Brabo
Brabo
Mooi artikel. Streng maar rechtvaardig ;)
BeantwoordenVerwijderen