De Belgische interclubs eindigden reeds op 23 maart maar veel kan je er op het web niet over lezen. Bovendien in tegenstelling met vorige jaren waren er nauwelijks reacties op schaakfabriek bij het slotartikel waaruit we mogen afleiden dat de interesse voor de 1ste afdeling bij de modale clubschaker op een zeer laag pitje staat. Mijn artikeltje zoals het wilde westen zal misschien daar wel voor een stuk de boosdoener in zijn maar veel schakers vinden het opstellen van buitenlandse huurlingen sowieso een manipulatie van de werkelijke sterkte van de clubs waardoor de uiteindelijke rangschikking een pure geldkwestie is geworden i.p.v. een sportieve.
Desalniettemin kan ik niet ontkennen dat de inbreng van de buitenlandse spelers ook positieve elementen bevat. Voor de (overgebleven) Belgische spelers in 1ste klasse wordt het niveau aanzienlijk opgekrikt wat niet alleen interessantere partijen oplevert maar ook kansen op normen te scoren. Zo zien we dat er nu al enkele jaren lokale spelers zijn die een norm effectief behalen. Grote uitschieter dit jaar was opnieuw Stefan Docx die met 6,5/9 tegen een gemiddelde van 2481 een fabelachtige TPR van 2649 scoorde dus ruim voldoende voor de grootmeesternorm. Dit verdient zeker een artikeltje maar dit laat ik deze keer achterwege omdat ik vorig jaar al 1 geschreven heb over Stefan zie hier, ik dit jaar geen partij tegen hem heb gespeeld en er nog een andere speler is die in de bloemetjes mag worden gezet. Die speler is uiteraard Tom Piceu al vele jaren (20?) bij Brugge en al geruime tijd ook de kapitein van het team.
Tom Piceu |
Brugge heeft vroeger ook met professionals gespeeld maar doet het nu al een paar jaar zonder. Echter zelfs met 2 IMs en 3 (?) FMs in de rangen is het nog steeds geen evidentie om in 1ste klasse te blijven wat ook in deze competitie duidelijk werd toen de degradatie pas met het nodige geluk werd afgewimpeld. Op schaaksite staat een mooi artikeltje van de Nederlandse IM Herman Grooten over zijn rol in deze ontknoping. Een belangrijk aandeel in het behoud was zonder twijfel Tom die met een IM-norm een stuk boven de te verwachten individuele score presteerde.
Dat Tom de capaciteiten heeft om dit soort resultaten te kunnen neerzetten, was mij al lang bekend want 10 jaar geleden scoorde hij al een eerste norm. Voor een buitenstaander zal de tijdspanne tussen beide normen vreemd zijn maar m.i. is er een eenvoudige verklaring. Tom heeft altijd parallel andere rollen (VSF-voorzitter, jeugdleider,...) opgenomen die erg nobel zijn maar uiteraard niet goed te combineren zijn met ambities op het bord. Hopelijk komt die 3de norm nu iets sneller want dat verdient Tom zeker.
Als ik zijn speelstijl omschrijf dan valt mij onmiddellijk op dat hij erg praktisch schaak speelt. Tom kent de noodzakelijk dosis theorie om op zijn niveau mee te kunnen spelen maar is zeker geen specialist. Zijn openingskeuzes Najdorf, Benoni, Benko sluiten goed aan op zijn dynamische speelstijl. Hij gaat hierbij verder dan bv. Jan Rooze door veel minder vast te houden aan materiaal. Hij rekent op zijn eigen gevoel voor het initiatief en de beperkte rekencapaciteiten van de tegenstander in de resulterende complicaties. Hiermee scoort hij af en toe ware schoonheidspareltjes waarvan ik al 2 toonde op mijn blog, zie een hollands gambietje en de valse waarheid. Echter vaak is het ook minder correct maar in een praktische partij hoeft dit uiteraard niet. Onze onderlinge partij in de interclub etaleert dit erg goed. Tom neemt serieuze risico's om het type spel op het bord te krijgen dat hij wil en komt er uiteindelijk mee weg.
De opening had een serieuze invloed op het resultaat. Tom kreeg zijn type spel op het bord dankzij de voorbereiding en ik slaagde er niet in om mijn specialisatie in het Hollands te kunnen gebruiken. Dit laatste was niet triviaal want in 2011 had ik de opening al eens vluchtig bestudeerd aan de hand van onderstaand partijtje die ik op het internet speelde.
Het partijtje zou mooi passen in mijn artikeltje de (on)zin van blitz mocht ik de kennis gebruikt hebben in mijn partij tegen Tom. Anderzijds kan je wel verwachten dat je 3 jaar later een vluchtige analyse (15 minuten?) op een bulletpartijtje nog kunt reproduceren? Trouwens in mijn (playchess) database staat de teller ondertussen al boven de 40.000 online partijtjes (geen abnormaal cijfer als ik onlangs las in een artikeltje op chessvibes dat de Nederlandse GM Erwin L'Ami er al meer dan 100.000 heeft). Alhoewel ik geen slecht geheugen heb, ligt dit toch ver boven mijn capaciteiten. Nu vermoed ik dat er altijd wel iets blijft hangen maar wat precies is onduidelijk wat ik al aangaf in mijn artikeltje ik wist het wel. Bovendien lonkt het gevaar dat wat blijft hangen een negatieve invloed heeft op de beslissingen die je maakt in de partij omdat je zaken door elkaar begint te halen. Ik verwijs hierbij naar mijn pionoffer op zet 18 wat niet echt in mijn stijl past en ik misschien niet had gespeeld als ik het niet thuis had bekeken. Meer over dit schreef ik o.a. in het artikeltje schaakintuitie.
Terwijl ik tot nu toe het voornamelijk had over het belang van de opening, besef ik wel dat ik Toms talenten in het middenspel tekort doe dus dat probeer ik in het vervolg goed te maken. In een volgende partij zien we hoe Tom met krachtig dynamisch spel, de Franse grootmeester Jean-Luc Chabanon opzij zet nadat hij zijn hand overspeelde.
Terwijl ik tot nu toe het voornamelijk had over het belang van de opening, besef ik wel dat ik Toms talenten in het middenspel tekort doe dus dat probeer ik in het vervolg goed te maken. In een volgende partij zien we hoe Tom met krachtig dynamisch spel, de Franse grootmeester Jean-Luc Chabanon opzij zet nadat hij zijn hand overspeelde.
Ik vind het vooral een knappe overwinning omdat Tom in een onnatuurlijke materiaalverhouding toch erg goed het overzicht behoudt. Dit is niet evident wat ik bijvoorbeeld al aantoonde in mijn artikeltje gekke materiaalverhoudingen. Een partij waarin nog een paar versnellingen hoger wordt gegaan, betreffende complicaties was zijn partij tegen de Belgische grootmeester Luc Winants.
Correct er waren flink wat fouten maar het illustreert opnieuw hoe praktisch Tom zijn partijen speelt. Hier past hij al dan niet bewust de chaos-theorie toe die ik uitlegde in het artikeltje hoe winnen van een sterkere speler. Het weze duidelijk dat Tom een puur sang vechtschaker is die voor om het even welke tegenstander aartsgevaarlijk kan zijn. Zowel aan als van het bord is Tom een levende propaganda voor het schaken.
Brabo
Addendum 7 april 2014:
Ik las zonet een leuk stukje op de Open chess diary van Tim Krabbe waarin een lange lijst wordt opgesomd van vergeten voorbereidingen/ analyses bij wereldtoppers. Oef en ik die dacht dat het vooral aan mijzelf ligt dat ik steeds opnieuw stukjes vergeet, door elkaar haal,....
Knappe prestatie van Tom! Inderdaad een bijzonder intrigerende schaker, die het Belgische schaaklandschap meer kleur geeft.
BeantwoordenVerwijderenOp http://de.chessbase.com/post/eynatten-ist-belgischer-meister-2 staat ook een klein verslagje over de laatste ronde NIC, met foto's van Fabrice Wantiez.
Bedankt voor de link. De Duitstalige versie van Chessbase check ik zelden. De foto's zijn erg goed dus ik heb Fabrice gecontacteerd om te vragen of ik ze ook op deze blog mag gebruiken.
BeantwoordenVerwijderen