maandag 8 juli 2019

11. Marc Dutreeuw

11. Marc Dutreeuw
( 21 februari 1960 -)
Bron: greekchess.com
Dat Marc Dutreeuw slechts éénmaal de nationale titel heeft kunnen veroveren, lijkt een vergissing van de Belgische schaakgeschiedenis, net als die ene titel van Luc Winants. Dutreeuw behaalde de titel in 1996, het jaar waarin hij ook IM werd. Het kost hem misschien wel een plaats in mijn top-tien aller tijden. Zijn karakter: rustig, een beetje eigenwijs misschien, en zich goed bewust van zijn eigen waarde en principes, wat ook niet altijd goed uitpakt met administratieve hardliners.

In 1979 zien we zijn naam voor het eerst opduiken in een regionale competitie: het BK jeugd van Sint-Niklaas, waarin hij … ook zijn eerste forfait geeft: hij scoort 2/2, maar stapt dan uit het tornooi, omdat de organisatie de jongeren geen stapje in de wereld laat zetten.

In 1980-81 en 81-82 wordt hij ligakampioen van Antwerpen, maar daarna is ook dit kampioenschap geen uitdaging meer. In 1981-82 en 1982-83 is hij blitzkampioen van Borgerhout en beëindigt hiermee de reeks van drie opeenvolgende overwinningen van Thierry Penson.

In mei 1981 toont hij wat hij in zijn mars heeft tegen een internationale selectie schakers en scoort een goede derde plaats in de Mat Open van Brussel. Hij verliest van de nummer twee Joachim Sieglen, maar komt terug met winst op Daniël Pergericht en Michel Jadoul. In juli 1981 wordt hij gedeeld tweede in de A-reeks van het NK, achter Thierry Penson. Het jaar erop doet hij weer een gooi naar de promotieplaats voor het “echte” NK en strandt nu een halfje achter Robert Schuermans. In dat jaar behaalt hij dan wel zijn eerste “grote” tornooiwinst: het Sotheby tornooi van Antwerpen wint hij met overmacht: 8,5/10 en anderhalf punt voorsprong op Ronald Weemaes en Peter De Jonghe. Maar hij laat zowat de halve Belgische schaaktop ver achter zich: zo behaalt Luc Winants de vierde plaats met amper 5,5/10. Dat het kan verkeren, ondervindt hij later dat jaar in het tornooi van Bornem, waar de stand bijna omgekeerd is aan die van Antwerpen; nu scoort hij slechts 2,5/13, terwijl Michel Jadoul en Thierry Penson met de bloemen gaan lopen met de prima score van 10/13.

In 1985 heeft hij al 2390 elo; vertaald naar actuele elopunten zou dit nu zo’n 2500 zijn.  Maar ondanks zijn talrijke goede en consequent hoge prestaties, komt een IGM-titel nooit echt binnen handbereik.

In 1987 is hij beste Belg in de OHRA-open in Brussel. Jeroen Piket, Glenn Flear en Dusan Rajkovic worden eerste, Dutreeuw is toch maar mooi gedeeld vierde met Fedorowics, Carlier, Kouatly en Kudrin.

Het spreekt voor zich dat een sterke speler uitdagingen zoekt in het buitenland – en zo speelt hij talrijke ereplaatsen bijeen in even zovele open tornooien in zowat heel West-Europa. Chessbase vermeldt slechts 729 partijen van hem, maar het moeten er waarschijnlijk 5x meer zijn. Al in 1982 speelt hij in Brocco, het jaar erop in Bagneux, en in 1984 speelt hij in Virton en Brussel (OHRA), maar Chessbase bevat voor deze vier tornooien samen amper 7 partijen.

Al vanaf 1990 (en tot 2006) was hij lid van het Belgische olympiadeteam - in totaal acht keer, wat van hem één van de meest trouwe Olympiërs maakt in het Belgische team. Zijn deelname in 1992 was zijn beste prestatie: hij behaalde 6,5/9 met een eloprestatie van 2607 (!) en verloor enkel van het Peruviaanse toptalent Julio Granda Zuniga. In 1993 behaalde hij dan ook zijn toprating: 2445. Naast de olympiaden, speelde hij ook mee in zes EK landenteams.

In clubverband speelde hij eerst mee met de KASK, later met Borgerhout. Ook in Duitsland, Frankrijk en Nederland speelde hij interclubcompetities mee. 

In 1991 leveren die connecties hem een zitje op in het meestertornooi (cat 4) van Leverkusen. Hij ontgoochelt niet en zit in het viertal dat als eerste over de finish gaat (samen met Koch, Schneider en Begnis). Ze laten onder andere Matthias Roeder en Predrag Ostojic achter zicht.

In het zonetornooi van Brussel eindigt hij met 6,5/11, en wordt beste Belg, maar kan zich toch niet mengen in het debat om de kwalificatieplaatsen, een strijd die gaat tussen de Fransen en de Nederlanders. Uiteindelijk gaan Van der Sterren en Van Wely met de tickets lopen. In het nieuwe millennium schroeft hij zijn activiteit terug – hij speelt nog hoogstens een veertigtal officiële partijen per jaar.

In 2003, 2004 en 2007 won hij nog het open tornooi van Brasschaat. In het open van Gent vinden we zijn naam niet terug bij de winnaars, ondanks herhaalde deelnames. Neen, dan lag spelen in de thuisstad hem beter: in 2000 werd hij derde op een halfje achter Dgebuadze en de betreurde Emory Tate in Antwerpen. Het drietal liet toen de hele Vlaamse schaaktop achter zich. Een mooie prestatie zette hij nog neer in het gesloten Multicoms B-tornooi van Parijs in 2006: gedeeld eerste met Inkiov, maar voor een achttal andere spelers van FM/IM-kwaliteit.

Na het seizoen 2009-10 speelde Marc Dutreeuw geen officiële partijen meer (met uitzondering van enkele partijen midden 2017) – sindsdien staat zijn elo “bevroren” op 2417, wat hem virtueel tot op vandaag nog in de Belgische top-15 zet. Onderstaande partij is er één uit het boekje: hoe vanuit een Spaanse opening de partij winnen.

Bronnen

HK5000

5 opmerkingen:

  1. "In 1985 heeft hij al 2390 elo; vertaald naar actuele elopunten zou dit nu zo’n 2500 zijn."

    Zeer optimistisch moet ik zeggen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik vermoed dat HK5000 wil bedoelen dat je op dezelfde plaats in de wereldranglijst zou staan vandaag met 2500 elo t.o.v. in 1985 met 2390 elo. Nu ik vond die zin ook nogal dubbelzinnig want je zou denken dat er een enorme elo-inflatie is geweest. Ik heb zelf al hierover geschreven in 2012: http://schaken-brabo.blogspot.com/2012/12/elo-inflatie.html dat dit onzin is.

      Verwijderen
  2. Toevallig net gezien dat Bryon Nikoloff begin jaren 80 zijn piekrating van 2470 haalde en hiermee net buiten de top 100 stond. Dat klopt ongeveer: met 2500 was je toen (januari 1980) net top-100. Daar heb je nu 2654 voor nodig. Dat zal deels inflatie zijn (FIDE die alle vrouwen 100 elo extra gaf, en andere kleinere maatregelen), deels door het groter aantal spelers.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. In mijn artikel http://schaken-brabo.blogspot.com/2019/06/schakende-vrouwen.html heb ik reeds aangetoond dat vrouwen slechts enkele percenten zijn van het totaal aantal schakers. Als je ze 100 elo elo extra geeft dan zal dit een maximale inflatie betekenen van 5 elo.

      M.i. is de inflatie (elo/ ranking) vooral te wijten aan de enorme toename aan traingsmogelijkheden. Het is veel makkelijker dan vroeger om zowel tegen sterke spelers te spelen als thuis te studeren aan het schaken.

      Verwijderen
  3. De inflatie zal m.i. vooral (zeg voor 90%) te wijten zijn aan het groter aantal spelers dat officieel schaak speelt: met meer spelers is je gauss-curve gewoon groter, en ligt de top ook verder van je gemiddelde. Het zou me niet verbazen dat er een grote correlatie is tussen FIDE-ratings en het aantal bij de FIDE gekwoteerde spelers. De resterende 10% zal dan komen van niet-doordachte ingrepen en te late reacties op misbruik door de FIDE (zoals bv met de spelers van Myanmar, die plotseling bijna wereldtop bleken te zijn).

    BeantwoordenVerwijderen